Om een Kind 3)c Êcicbdie 0oti/fca/nt Tsjecho Slowakije draagt zijn grooten doode ten grave. Duizenden waren in Praag de ontroerende getuigen van de uitvaart van oud president Masaryk. De rouwstoet op weg door de stad De burgeroorlog in Spanje. Op hun weg naar Gyon na de inname van Santander vinden de nationalistische troepen dorpen, wegen en bruggen door de regeeringstroepen op hun terugtocht vernield Dr. Benesj tijdens zijn rede aan de lijkbaar van wijlen oud president Masaryk bij de uitvaartplechtigheid van den grooten staatsman De Duitsche filmacteur Willy Fritsch arriveerde Woensdag op Schiphol voor opnamen in de vervaardiging der film „Gewitterflug zu Claudia". Willy Fritsch (rechts) bij het verlaten van het vliegtuig De controle in de Middellandsche Zee. Admiraal Estova, een der leiders van de internationale controle, begeeft zich te Oran naar de .Barham", aan boord waarvan hij zijn hoofdkwartier heeft Aan de ramen van alle huizen, waarlangs de rouwstoet van wijlen oud president Masaryk te Praag trok, verdrongen zich de belangstel lenden, die in eerbiedige stilte het voorbijtrekken van de affuit met het stoffelijk overschot gadesloegen FEIJILLETfliN ROMAN VAN NORBERT GARAI. 31) Verbaasd staart Danny op de, slechts in potlood uitgewerkte schetsen, welke voor een deel bezaaid zijn met vetvlekken. Op de rand staat, eveneens in potlood, geschre ven: Heete lucht-turbines als drijfkracht voor vrachtwagens, tanks, tractors, sneeuwploegen enz. 40 pet. verhoogd productievermogen, 25 pet. besparing op onkosten. „Van wie zijn die schetsen Bigs? Wat moet ik daarmee uitvoeren?" Bigs trekt zijn levendig gezicht in een zorgelijke plooi en vertelt een eenigszins zonderling verhaal van een neef, ook een ingenieur. Phil Bigs, die voor kort aan tu berculose is overleden. Voor die tragische geschiedenis behoeft mr. Ward zich verder echter niet te interesseeren. Hij, Bigs, is bereid, om hem volkomen gerust te stel len, mr. Ward een schriftelijke verklaring van een notaris te geven, dat niemand an ders dan Fred Bigs gerechtigd is deze schet sen te gelde te maken. Helaas heeft hij ech ter geen greintje verstand van al die tech nische paperassen. Als mr. Ward het zaak je nu eens zou willen bestudeeren om te zien of een en ander van waarde was, dan mooht hij er mee doen wat hij wilde. Al leen zou hij hier aarzelt Bigs even tien of vijftien procent van de opbrengst van de uitvinding moeten afdragen aan iemand, wiens naam hem nog nader zou worden meegedeeld. Danny, nog niet goed begrijpend, spreidt de teekeningen voor zich uit en is er spoe dig geheel in verdiept. En een scheppend idee, dat hem aanvankelijk een utopische toekomstfantasie toeschijnt, staat hem plot seling glashelder voor den geest. Zoo een voudig en bevattelijk, zoo door en door met de werkelijkheid veranderd is dit idee dat elke, in Danny opkomende twij fel onmiddellijk wordt weerlegd. „Mr. Bigs", zegt hij ten slotte bijna plech tig, „dat is geniale uitvinding. Die teeke ningen zijn schatten waard. Daar is een ka pitaal mee te verdienen, weet ja dat....?" „Ach kom", zegt Bigs, blijkbaar zeer ver rast. „Ik had nooit kunnen denken, dat mijn neef Phil tot zoo iets in staat zou zijn. Nu is hij dood en heeft hij er niets meer aan. Maar ik ben blij, dat u er mee geholpen bent, mr. Ward. Op een voorwaarde, u weet het.Waarschuwend steekt hij den wijs vinger op. „Zooals gezegd, 15 pet Listig glimlacht hij Danny toe. „Vijftien procentik behoef het niet schriftelijk van u te hebben. Uw woord is me vol doende. We zijn niet allemaal zulke oplich ters als mr. Gordon...." Voor Hotel „Golden Sun", dat aan den rand van een verlaten park ligt, stopt een elegante cabriolet. Uit den wagen stappen een jong, opvallend knap meisje en een heer met grijs haar, 'maar een jeugdig, door de zon gebruind gelaat. Laatstgenoemde brengt de auto in de ga rage, reserveert een kamer en verwijdert zich daarna met het meisje. Het is een heerlijke zomermiddag on der een blauwen hemel en een stralende zon. Een zwakke wind uit het zuiden zorgt voor de noodige afkoeling. Nicole en Coverley betreden door de an tieke poort het fraai aangelegde park. Hoe vaak heeft Nicolle reeds met haar vader dit paradijs doorkruist. Pittoresk en toch verheven is dit, het oog steeds weer op nieuw bekorende beeld van geweldige eiken, groengouden linden, plechtige, don kere dennen, trotsche, hooge beuken en zil vergrijze, slanke populieren. In den herfst gaat het oog hier te gast aan een betoove- rende kleurschakeering van donker groen tot vlammend rood. Coverley loopt zwijgend naast Nicolle en tracht den indruk te wekken, alsof de om geving hem niet in het minst imponeert, maar af en toe glijdt zijn blik toch bewon derend over de groene pracht om hem heen Als zij eenigen tijd gewandeld hebben, neemt hij plaats op een bank, welke den machtige stam van een eik omsluit. Glim lachend kijkt hij de voor hem staande Ni colle aan om daarna op eenigszins spotten- den toon te vragen, of het haar niet be lieft zijn voorbeeld te volgen en of de jon gedame er nog steeds op blijft aandrin gen, dat hij zich hier buiten, in een zoo van alle menschen verlaten verbanningsoord, inkwartiert. Mechanisch, geheel in haar eigen gedach ten verdiept, laat Nicolle zich op de bank vallen. Als zij Coverley mag gelooven, was hij destijds volkomen in zijn recht, toen hij zijn uitvinding aan een concurrent van de Estna-fabrieken verkocht. Slechts door een meineed van Reeves was lordon er in geslaagd Coverley's veroordeeling te be werkstelligen. Op welke wijze kan er nu eenig licht in deze zaak worden gebracht? Bestaat er een middel, Gordon en Reeves te dwingen voor de waarheid uit te komen? Deze vragen zijn het, welke Nicolle voortdurend bezig houden. Tot overmaat van ramp informeert ook Coverley, die eenigszins verveeld aan zijn sigaret zuigt, nu nog eens, of zijn juridische adviseuse, die zich zijn zaak zoo minzaam heeft aangetrokken, reeds tot een of an der plan is gekomen. Hij is werkelijk nieuwsgierig te vernemen hoe lang hij hier in dit verlaten oord zal moeten blij- veen om zich aan de aandacht der politie te onttrekken. Intusschen kan hij haar echter niet verheelen, dat hij de zaak lich telijk belachelijk vindt. Waarom heeft zij hem hierheen gesleept? Dan had had hij toch even goed in Calais kunnen blijven! Voorloopig is hij dan ook niet van plan te gelooven, dat het haar ernst is met dit dwa ze idee. Natuurlijk was hij graag bereid ge weest haar op een kort uitstapje te verge zellen, maar over een half uur zouden ze toch zeker weer in den wagen stappen om naar Londen terug te rijden? Inderdaad koestert hij den wensoh het samenzijn met Nicolle zooveel mogelijk te bekorten. Een hinderlijk prikkelen van zijn zenuwen maakt hem onrustig. Nu ja, geen sterveling in velden of wegen te zien, die groene boomen, de stralende zon, de blauwe hemel en daarbij dan nog dit jonge meisje, dat telkens weer moet hij het zichzelf bekennen buitengewoon char mant is. Verdraaid waarheen moet hij dan den blik wenden om niet steeds in die donkere oogen te kijken en op dien roo- den mond En zichzelf bespottend, denkt hij, terwijl hij de rook van zijn sigaret nastaart: Heer van middelbaren leeftijd wenscht voor de tweede maal te trouwen. Brengt eenig ver mogen en.... een bevel tot aanhouding mede ten huwelijk. Terzelfden tijd zit rechercheur Kaynes in zijn kleine woning aan de Theems. Diep in gedachten houdt hij zich bezig met den gang van zaken, welke hem allerminst be vredigt. Integendeel: de gebeurtenissen van dezen dag hebben hem in hooge mate ver ontrust. Tevergeefs vraagt hij zich af, waarom Miss Osborn zich niet laat zien. Wanneer werkelijk zou blijken, dat die mr. Mitchell identiek is met Coverley, dan was er alle reden voor de vrees, dat het dezen desperado zou gelukken het jonge meisje op de een of andere manier te beinvloe- den en voor zijn zaak te winnen. Het zou niet de eerste maal zijn, dat' een onerva ren meisje zich door valsche romantiek liet verblinden. En dan Morgenmiddag om vijf uur zal de kleine Maud door de politie worden afgehaald. Bfj het telefoongesprek met inspecteur Benett heeft deze zich zij het met leedwezen genoodzaakt gezien als zijn meening te kennen te geven, dat voorloopig aan Gor don's rechten niet viel te twijfelen en dat men dus wel gedwongen was naar diens in tenties te handelen. „Zie je, Brownell", zegt Kaynes tot zijn collega, die zich den tijd doodt door uit een dun plankje sierlijke dennenboompjes te zagen, „het vervelende van de heele zaak is, dat een mensch voortdurend zit te piekeren en ten slotte geen streep ver der komt. Die Gordon...." (Wordt vervoledL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5