Om een Kind
Minister-president dr. H. Colijn begeeft zich naar
de opening der Staten Generaal
In de gouden koets. H. M. de Koningin verlaat
na de opening der Staten Generaal het Binnen
hof
De plechtige opening der btaten Generaal door H M. de Koningin heeft Dinsdag wederom plaats gehad met al
het ceremonieel, aan deze traditie verbonden. Het oogenblik, waarop de vorstin de troonrede voorleest
H. M. de Koningin
arriveert aan de Ridderzaal voor de plechtige opening der Staten
Generaal. De eerewacht presenteert het geweer
FEUILLETON
ROMAN VAN NORBERT GAR AI.
30)
Fred Bigs heeft een verrassing.
Mr. Osborn heeft in het restaurant in
Hydepark bereids zijn maaltijd genuttigd,
een mocca gedronken en de middagbladen
bestudeerd, als mr. Mitchel en Nicolle nog
steeds op zich laten wachten.
Om half drie besluit hij ten einde raad
het Carlton Hotel maar eens op te bellen,
maar op dat oogenblik stormt Nicolle ge
heel buiten adem het restaurant binnen.
Mr. Osborn bemerkt op den eersten blik,
dat er iets in haar veranderd is. Zy heeft
een hoogroode kleur, die van een hevige
innerlijke opwinding betuigt, haar oogen
flikkeren onrustig en in haar geheele ge
drag legt zij een ongewone verstrooidheid
aan den dag.
„Wat is er aan de hand, Nicolle?" vraagt
de oude heer, ongerust.
Zij vertelt haastig, dat mr. Mitchell een
telegram heeft ontvangen, dat hem onmid
dellijk naar Amsterdam riep. Hij moest
vanmiddag nog vertrekken. Mr. Mitchell
heeft haar opgedragen haar vader zijn
groeten over te brengen met de belofte,
dat hij onmiddellijk bij zijn terugkomst mr.
Osborn zal opzoeken.
Het valt den ouden heer niet gemakelijk
zijn diepe teleurstelling te verbergen. Een
order, welke hem meer dan 500 pond zou
hebben opgebracht, is in het water geval
len. Daaruit blijkt al weer, dat men zich
niet te gauw blij moet maken. Zoo'n pech!
Kon dat telegram uit Amsterdam niet een
dag later komen?
Hij vergeet zijn eigen leed echter spoe
dig, als hij bemerkt, dat Nicolle nog steeds
geheel buiten zichzelf is en het, ondanks
alle moeite, die zij zich geeft om opgewekt
te schijnen, niet verder brengt dan een ge
forceerd lachje.
Arme Nicolle! Het wekelijksch salaris
van 50 dollar is een chimère geworden. Ja,
ja, men moet leeren teleurstellingen te dra
gen. Het epos „leven" heeft nu een telkens
terugkeerend refrein: „Het is een moeilijke
tyd! M'n hemel, wat leven we in een moei
lijken tijd!"
Na een half uur staat Nicolle op, onder
het voorwendsel, dat zy nog een afspraak
heeft. Zij belooft haar vader hem om zes
uur in het kleine pension, waar hij zich ge
ïnstalleerd heeft te zullen opzoeken om dan
nog een paar uur samen door te brengen,
daar de oude heer morgen weer op reis
denkt te gaan om zijn district met „De gou
den zweep van Poppea" onveilig te ma
ken. Haastig neemt Nicolle afscheid en een
oogenblik later verlaat zij het restaurant.
Mr. Osborn staart zijn dochter hoofd
schuddend na.
Ongeveer op hetzelfde tijdstip knoopt re
chercheur Kaynes, wien het onverwachte
opduiken van den schatrijken Amerikaan
eenigszins verdacht voorkomt, een gesprek
aan met Kitty ten einde iets meer over de
zen geheimzinnigen vreemdeling te weten
te komen.
Kort daarop stelt hij zich telefonisch met
inspecteur Benett in verbinding, hetgeen
tot gevolg heeft, dat deze twee recher
cheurs naar het Carlton Hotel zendt met
de opdracht den daar logeerenden mr. Mit
chell in het oog te houden.
En het is ook op ditzelfde middaguur,
dat mr. Gordon, gejaagd en in hooge ma
te nerveus zijn privé-kantoor op en neer
draaft. Cover ley heeft zijn dreigement ten
uitvoer gebracht. Aandeelen Estna-fabrie-
ken noteeren vandaag op de beurs inder
daad tien procent lager. Een ve-dere daling
van de koers is te verwachten. Op onver
klaarbare wijze zijn in verschillende bla
den berichten verschenen over den gang
van zaken bij de Estna fabrieken, welke al
lerminst vleiend voor deze firma kunnen
worden genoemd.
En op hetzelfde tijdstip ook informeer
Danny voor de derde maal bij den portier
van het Carlton Hotel, of mr. Mitchell in
middels reeds is teruggekeerd. Daar het
lange vergeefsche wachten hem ten slotte
danig begint te vervelen, besluit hij, zijn
reeds sinds gisteren bestaand plan den can-
tinehouder, Fred Bigs, op te zoeken, eens
ten uitvoer te brengen. Deze heeft bij
Danny's vertrek van de fabriek immers
zooveel belangstelling voor de zaak-Cover-
ley aan den dag gelegd, dat er alle reden
is voor de veronderstelling, dat hij iets
meer van deze geschiedenis afweet.
Voor het groote portaal van het fabrieks
gebouw stapt Danny van zijn motor. Een
oogenblik wordt het hem droefgeestig te
moede bij de gedachte, dat hy voor goed
uit dit geweldige industrie-complex ver
bannen is. Een dof, hem welvertrouwd ge
dreun dringt tot hem door.. Zyn oor on
derscheidt maar al te goed het ratelen der
motoren, het stampen der zuigers, het sui
zen der vliegwielen en het gezoem in de I
groote kracht- en lichtafdeeling. Nu, wat 1
nog? Wat voorbij is, is voorbij. Afgeloo-
pen!
Brutaalweg naar de poort. Daar staat mr.
Simpson, de portier. De man verbeeldt
zich, dat hij hier directeur is en dat brengt
hem er steeds toe onbescheiden vragen te
stellen.
„Bonjour," Simpson. Ik moet even naar
Bigs. 'k Heb wat met hem te bespreken".
Niet zonder reden werpt de portier een
blik op het geschilderde bord, dat aan den
muur naast de port hangt: „Verboden toe
gang voor onbevoegden". Maar Danny doet
of deze houding van den Cerberus hem ont
gaat; haastig steekt hij de binnenplaats
over en verdwijnt in de cantine.
De lage, licht geschilderde zaal telt op
dit middaguur geen andere gasten dan een
paar vliegen, die verlangend om de kaas
stolp gonzen.
„Hallo, mr. Bigs", roept Danny, op de
keukendeur kloppend. „Mr. Bigs...."
„Ja, ik kom", antwoordt een dunne hee-
sche stem. „Een oogenblikje". De keuken
deur wordt op een kier geopend en Bigs'
hoofd verschijnt om den hoek. „Tjonge,
mr. Ward, bent u het? Dat is nog eens een
verrassing, U komt als geroepen. Wel, wat
is er voor nieuws?"
„Ja, weet je, Bigs", zegt Danny, die be
sloten heeft zich zoo naief mogelijk voor
te doen, „ik ben werkelijk geschrokken
Heb je vandaag de bladen gelezen, over
die verkeerde constructies en zoo bij de
Estna-fabrieken?"
„Nee", bromt Bigs, ik weet van niks.
Sinds ik niet meer rijd, lees ik geen kran
ten meer. Die fantaseeren toch van alles
by elkaar. Wie weet, of er wel een woord
van waar is.
Even werpt hij Dany een verstolen blik
toe. „Vertelt u me liever eens, mr. Ward,
hoe het daar buiten aan de Theems staat".
„Niet best", zegt Danny snel. „Stel je
voor, Bgs, Gordon wil het kind morgen
weer laten halen. Wij hebben een brief
van de politie gekregen. Om vijf uur mor
genmiddag komen er een paar recher
cheurs".
„Het wordt allemaal niet zoo heet gege
ten, als het wordt opgediend. Dat weet ik
uit ervaring. In ben immers cantinehou-
der.
Hij lacht smalend.
Reeds staat Danny, die begint in te zien,
dat hy op deze manier niet veel verder
komt. op het punt de Gordiaanschen knoop
door te hakken en Bigs ronduit te zeg
gen, dat hij veel meer van de zaak-Co-
verley weet dan hij wil toegeven, als deze
zich plotseling naar hem overbuigt en hem
geheimzinnig toefluistert: „Ik heb iets voor
u, mr. Ward. Dat zal u stellig interessee
ren.
Hij draait zich om en sluipt geruisdhloos
op zijn viltpantoffels naar de keuken, waar
Danny hem een paar laden hoort opentrek
ken.
Een paar minuten gaan voorbij, dan komt
hij weer even zacht te voorschijn, twee
groote rollen papier als tropheeën door de
lucht zwaaiend.
„Dat is wat voor u, mr. Ward".
Het blyken, als het gelheel is afgerold,
twee groote vellen teekenapier te zyn.
.Alstublieft, mr. Ward, bekijkt u dat maar
eens!"
(Wordt vervoled).