Een mijnenveger in dienst gesteld. Om een Kind De bomaanslagen, welke te Parijs werden gepleegd op de gebouwen der Fransche Centrale Werkgeversvereniging en van den patroonsbond uit de metaalbedrijven, hebben twee menschenlevens geëischt. De ruïne van het verwoeste gebouw in de Rue de Presbourg Onmiddellijk na de bomaanslagen, welke te Parijs op twee gebouwen werden gepleegd, werd de omgeving door de garde mobile afgezet Het s.s. .Boekelo dat eenigen tijd geleden in de Kieler Bocht op een wrak liep en daarbij schade aan de kiel kreeg, wordt te Amsterdam gerepareerd De nieuwe mijnenveger „Pieter Florisz" is Maandag te Rotterdam officieel in dienst gesteld. Luit-kolonel H. C. J. C. van S.ockum heelt Maandag te Breda afscheid genomen als commandant Een overzicht tijdens de plechtigheid aan boord van het 12de haltregimenl huzaren. Tijdens de plechtige overdracht van het regimentsvaandel De loodsbooten te Hoek van Holland worden bewapend met twee lichte stukken geschut in verband met de beveiliging van de monding van den Nieuwen Waterweg De onderdeelen der kanonnen worden naar de loodsboot 17 gebracht FEUILLETON ROMAN VAN NORBERT GAR AL 23) In menige zesdaagsche is Fred Bigs met succes opgetreden. Zijn beenspieren zijn ook nu nog zoo hard als staal, maar zijn, door al te veel sportoefening verzwakt hart heeft zich al eenige malen zoo drei gend geopenbaard, dat Fred Bigs tegen woordig nog slechts in zijn droomen aan zesdaagsche wielerwedstrijden kan deel nemen Sinds korten tijd is hij nu pachter van de cantine der Estna-fabrieken en in dien tijd heeft hij zich bij het personeel be mind weten te maken, want hij geeft be reidwillig crediet. Met elkeen is hij goe de vrienden. Het oudste, zoowel als het jongste lid van het personeel stort zijn hart voor hem uit, want Fred Bigs is steeds gaarne bereid om te helpen. En zoo komt het, dat hij gewoonlijk zeer veel te hooren krijgt, niet alleen kwesties van particulieren, maar ook van zakelijken aard. Als men wil weten, wat er in de fabriek voor nieuws is, behoeft men zich slechts tot Fred Bigs te wenden. Hij is van alles nauwkeurig op de hoogte. „Ik begrijp het niet!" piekert Bigs. „Eigenlijk kwam toch de kleine Poulsen het eerst voor ontslag in aanmerking. De chef ingenieur mag u toch graag. Is er soms wat gebeurd?" „Ja, er is inderdaad wat gebeurd", knikt Danny. Dan vraagt hij plotseling zonder verdere inleiding: „Vertel me eens. Bigs, heb jij wel eens. iets van de zaak- Co verley gehoord?" Bigs kijkt verrast op. Als om tijd te winnen, neemt hij een doek, waarmee hij zorgvuldig de zinken plaat van het buffet begint schoon te ve gen. Daarbij werpt hij eenige malen een snellen blik om zich héén. Rechts in den hoek van de zaal zit nog slechts een en kele gast, een monteur in een blauwe overall. „Coverley?" Bigs dempt zijn sonere stem tot een fluistertoon. „Bedoelt u dien inge nieur, die een paar jaar geleden dat zaakje heeft uitgehaald?" „Ja...." „Natuurlijk ken ik die geschiedenis, 't Heeft toch in alle kranten gestaan! Per soonlijk heb ik hem trouwens ook gekend, 't Was een patente kerel, dat kan ik u wèl zeggen Hij zwijgt en kijkt Danny onderzoekend aan. „Hoe komt u eigenlijk zoo plotseling op dat geval Coverley? Heeft het iets met uw ontslag te maken?" .Vermoedelijk wel.Danny moet weer aan zijn onderhoud met Gordon denken en een felle woede stijgt hem plotseling naar de keel. „Ja, Bigs, er is iets aan de hand met het kind van Coverley...." „Met Coverley's kind? Wat dan? vertelt u eens, rar. Ward! Dat zaakje interesseerd me. Onder ons gezegd, ik mocht mr. Cover ley destijds graag". De monteur in den hoek staat op, geeuwt eens smakelijk, rekt zich daarbij uit en verlaat met een luiden groet de cantine. Fred Bigs is plotseling veranderd. Als Danny niet zoo vol was geweest van zijn eieen zorgen, zou hii ongetwijfeld hebben bemerkt, dat Bigs, anders de kalante in persoon, thans geheel uit zijn gewone doen. „Gelukkig, dat die eindelijk verdwijnt", zegt Bigs, terwijl hij uit een muurkast een flesch wijn opdiept. „Nu kunnen wij ten minste nog een paar minuten gezellig bij elkaar zitten. Prosit, mr. Ward, op betere tijden! En vertelt u nu eens op! Wat is er met dat kind aan de hand?" Danny, hoewel overtuigd geheelonthou der, drinkt in een teug zijn glas leeg, dat hij tenminste hier nog een poosje kan zitten. Alles wat hij op dit oogenblik wenscht, is niet alleen te zijn. Niet naar huis te moe ten gaan, naar zijn moeder. Zij zal natuur lijk van zijn gezicht lezen, dat er iets ge beurd is en net zoolang aandringen tot hij haar zijn ontslag heeft medegedeeld. En dan komt er aan de lamentaties voor- loopig geen eind. Reeds het tweede glas maakt Danny wat spraakzamer. Hij vertelt van zijn weekend-huisje, van Nicolle, van Kitty van de kleine Maud. Voorts van den man, die het kind bij de beide meisjes heeft gebracht. En daarna brengt hij een getrouw verslag uit van zijn onderhoud met Gordon. Fred Bigs luistert, een en al belang stelling. „Tja, dat is zeker een merkwaardige ge schiedenis", zegt hij, als Danny aan het eind van zijn verhaal is gekomen en in zijn oogen ligt iets van een verborgen glimlach. „Weet u wat ik denk, mr. Ward? Dat Coverley vandaag of morgen weer in En geland opduikt. Let u eens op mijn woor den! Op een goeien dag staat hij plotse ling voor uw neus. Als de beide meisjes nu maar soed on het kind passen, zal hij zich zeker niet van zijn 'zuinigsten kant laten zien „Maar Bigs", zegt Danny verontwaar digd. Je gelooft toch zeker niet, dat mijn verloofde geld zal aannemen van een door de politie gezochten misdadiger....?" „Ho, ho, niet zoo haastig, mr. Ward! Zoo ver ik weet, staat het nog lang niet vast, wie hier de misdadiger is", orakelt Bigs. „Het laatste woord in dit zaakje zal nog gesproken moeten worden...." „Hoezoo? Wat bedoel je daarmee?" „Ach, niets, ik denk maar zoo Bigs is plotseling van zijn hooge drie poot achter het buffet opgestaan en be geeft zich traag naar de zaal, waar hij een paar stoelen en tafels recht schuift. Intusschen richt hij verschillende vragen tot Danny, welke kennelijk ten doel heb- "ben iets meer over de beide meisjes-stu denten te vernemen. Vooral Danny's me- dedeeling, dat Nicolle's vader als vertegen woordiger van een filmverhuurkantoor de provincie bereist, schijnt hem in hooge ma te te interesseeren. Na een poosje verdwijnt hij plotseling door een zijdeur naast het buffet, om on- middellijk daarna weer te voorschijn te komen, gewapend met een bezem. Hij begint eenigszins omslachtig in Dan ny's omgeving de vloer te vegen en als hij eindelijk den tijd gekomen acht het zwij gen te verbreken, deelt hij zeer voorzich tig, elk woord zorgvuldig overwegend mee, dat hij een voorstel wil doen. 't Is een be roerde tijd en het zal niet meevallen spoe dig een nieuwe betrekking te vinden. Het zou kunnen zijn, dat mr. Ward in geldver legenheid kwam en in dat geval moest hij zich dan maar tot zijn ouden vriend Bigs wenden. „Ach, weet u, mr. Ward, ik heb nog een aardig spaarduitje op de bank. En van huis uit doe ik nu eenmaal graag zaken. Tegen een kleine rente of zooEnfin, als u geen raad meer mocht weten, komt u maar gerust bij mij. Over de terugbeta ling behoeft u zich geen zorgen te maken. U zult best weer eens ergens onderdak komen. Daar ben ik niet bang voor. En dan betaalt u me maar terug, wat u missen kunt. Voor mij is de. wetenschap, dat ik met een fatsoenlijk mensch te doen heb, de beste garantie. En dat u een fatsoen -lijke kerel bent, mr. Ward, daar voor durf ik mijn hand in het vuur te leg- ge,n Hoewel Danny's denkvermogen door het alcoholgebruik hij heeft intusschen reeds het zesde glas wijn geleegd! min of meer aan scherpte heeft ingeboet, begint hij toch langzamerhand eenigszins wan trouwend te worden. Een snel opkomend gevoel, dat Bigs meer van de zaak-Cover- ley weet dan hij wil zeggen, laat hem niet meer los. Waarom anders die merkwaar dige belangstelling voor de kleine Maud en dat dringende informeeren naar Nicol le's vader En nu weer dat geldaanbod! Merwaardig! Daar is iets niet in den haak! Nee, dat klopt niet heeelmaal Die Fred Bigs moet eens voorzichtig aan den tand worden gevoeld, maar niet nu, niet hier, want dan zou hij het zeker in de gaten krijgen (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5