Rumoerige Raadszitting te
Woerden
De gemoederen der vroede
vaderen kwamen in opstand
DINSDAG 24 AUGUSTUS 1937
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 12
De feestviering van „Koninginnedag".
De vereeniging „Koninginnedag" heeft
voor de komende feesten ter gelegenheid
van de verjaardag der Koningin 'n mooi
programma in elkander gezet en wel als
volgt:
30 Aug. *s avonds 7 uur Singel zwem
wedstrijd onder leiding van Forel en aus
piciën van de Ver. Koninginnedag en
voor den feestdag 31 Augustus:
78 uur Reveille door de herauten en
de tambours van „de Princevlag''.
89 uur traditioneele koraalmuziek op
den toren.
9.30 uur Aubade van pl.m. 2000 school
kinderen voor het raadhuis daarna in op
tocht met begeleiding van de muziek
corpsen, het fanfare „Excelsior" en het
fluittistencorps „de Vriendschap'' naar
het feestterrein, alwaar dan de kinder
spelen om mooie prijzen een aanvang
nemen.
12 uur prijswinnaars der kinderen, weer
met de muziek voorop, naar de R. K.
Jongensschool voor de prijsuitreiking.
1.15 uur afmarsch vanaf de Nieuwe
Markt der deelnemers aan de volksspelen
o.a. rij wiel wedstrijden met hindernissen,
naar het feestterrein.
5 uur terugmarsch naar de „Dubbele
Sleutel''.
6.30 opening feestterrein. Uitvoering
muziek en zang, zangspel, 200 medewer
kenden.
10.30 uur tot slot: groot schitterend
vuurwerk.
Verlichte gondelvaart. Door de buurt-
vereeniging van „Brug tot Brug5', is be
sloten met Koninginnedag weder een
- verlichting aan te brengen en met 3 Sep
tember een verlichte gondelvaart te hou
den voor versierde kano's en andere vaar
tuigen, om kunstvoorwerpen.
AUTO UIT DE BOCHT GESCHOTEN.
Inzittende dame brak een arm.
Gisteravond om 10 uur is bij de berucht
geworden „Grovenbrug"' weer een auto
ongeluk gebeurd. Een luxe wagen, ko
mende uit den Haag, is daar ter plaatse
uit de bocht gevlogen en, na het ijzeren
hek medegenomen te hebben, tegen een
groote zandkist geheel in elkaar tot stil
stand gekomen. De zware zandkist was
zeker 10 meter van z'n plaats gebracht.
De chauffeur H. M. J. uit den Haag, die
met z'n moeder in den wagen gezeten
was, verklaarde aan de politie met een
gangetje van pl.m. 30 K.M. te hebben ge
reden, waarbij plotseling z'n stuur wei
gerde. De politie heeft procesverbaal op
gemaakt. De moeder van den chauffeur
werd met een armfractuur naar het R. K.
ziekenhuis vervoerd. De wagen is later
door de garagehouder de Graaf wegge
sleept.
Aanrijding. Toen de heer B. zich met
zijn rijwiel op den Oudelandschen weg
bevond, werd hij plotseling van achte
ren aangereden door den motorrijder van
V. De heer B. werd neergesmakt en be-
ktoam verschillende ontvellingen en
kneuzingen, zijn rijwiel was dubbel ge
vouwen.
De motorrijder V. die er goed afkwam
zal de onkosten moeten vergoeden.
Raadsbesluit vernietigd. Bij B. en
W. is bericht binnengekomen dat het
raadsbesluit, om de woningbouwvereeni-
ging „St. Willibrord" 5 pet. huurverlaging
te verleenen, door den Minister is vernie
tigd.
Automarkt f Door den Gemeenteraad
is besloten de stervende automarkt door
opheffing uit z'n lijden te helpen.
ZEVENHOVEN.
Gemeenteraad. De Raad dezer ge
meente vergadert Donderdagavond om
half negen (zomertijd) ten raadhuize.
Agenda: 1. Notulen. 2. Ingekomen stukken
en mededeelingen. 3. Verzoek Chr. H. B.
S. te Alphen aan den Rijn om subsidie. 4.
Verzoek Holl. Mij. voor Landbouw om sub
sidie voor gegeven tuinbouwcursus. 5. Ver
zoek om verlaging grondslag biljarten voor
café's (pers. bel.). 6. Aanbieding gemeente
rekening dienst 1936. 7. Idem G. E. B.-re-
kening 1936. 8. Wijziging gemeente-begroo
ting dienst 1937. 9. Verzoeken teruggaaf
hondenbelasting en straatbelasting 1937.
Ondertrouwd: Arie Sparreboom
en Antje van der Berg.
Getrouwd: Wiebe v. Dijk en Dirkje
van Baren.
ZOETERWOUDE (Dorp).
K.G.V. Afscheid vice-praeses. Alle le
den worden verzocht Woensdagavond pre
sent te zijn in verband met het afscheid
van den vice-praeses. En nogmaals een
herinnering aan de verkiezing! Nieuwe
candidaten zijn steeds welkom. Wees zoo
goed om allen 8.30 uur binnen te zijn, daar
het anders te laat wordt om aan de verkie
zingen te beginnen. Tot morgenavond.
Ric Rac.
Goede manieren bij de visschen.
Ik heb je ai zoo dikwijls ve*»
boden te drinken als Je eet.
Kleine kwesties
Groole gevolgen
Het is er heet naar toe gegaan in de
laatste bijeenkomst van den Woerden-
schen Raad.
Er zat reeds lang onweer in de lucht,
de gemoederen waren verhit. Toen schreef
een der wethouders een ingezonden
stuk.... en de bom barstte los..
In de jongste zitting van den Raad heb
ben de Katholieke leden van zich afgebe
ten, wat een groote consternatie bracht
zoo zelfs, dat de voorzitter dreigde de
vergadering te schorsen.
Het zal menigeen interesseeren, wat de
oorzaak was van deze rumoerige raads
zitting. Wij publiceeren daarom het ge
wraakte ingezonden stuk van wethouder
H. de Wit in het „Woerdensch Week
blad''.
Het bewuste „ingezonden stuk".
Na eenige opmerkingen, speciaal het
„Woerdensch Weekblad" betreffende (en
met weglating van andere overeenkom
stige passages, welke hier niet ter zake
doen), luidt dat ingezonden stuk als
volgt:
„in de Raadsvergadering van 11 Maart
1937 is naar aanleiding van een vraag van
het lid van den Gemeenteraad W. P.
Cnossen over bevoorrechting (wat de ge
zindheid betreft) met tewerkstelling
werkloozen in lossen dienst van de Ge
meente, schriftelijk aan den Raad verslag
uitgebracht aan de hand van de Rekening
1936 en het bevolkingsregister, 't welk
hierop neerkwam:
Door Publieke Werken via de Gemeen
te-Architect tewerkt gesteld, resp. uitbe
taald 16 R. K. 466.58, 18 Ned. Herv.
538.97, 2 Geref. met 140.13 en 1 Chr.
Geref. met 14.25 uitbetaald loon. ter
wijl andere, of tot geen gezindte behoo-
rend ontvingen 15.93, totaal 1175.86.
Daarop heeft de heer Cnossen zich dank
baar voor die inlichtingen betoond.
Voorstel grondverkoop verdere gedeel
te v. d. Valk Boumanlaan werd aange
houden tot kostenberekening zuiggasin-
stallatie en rioleering, dit moet zijn, kos
ten van een rioleeringsplan met zuive
ringsinrichting en pompinstallatie voor
dit complex gronden.
Bij de rondvraag van dezelfde gehouden
Raadsvergadering geeft het verslag (in
het W. W.) den indruk dat èn de Gem.-
architect èn de aannemer van perceel 3
van Gemeentewerken kennelijk met mijn
goedvinden de Gemeente benadeelden,
volgens sommige Raadsleden, waarbij te
vens de meening dat de Singelweg maar
niet verder moest worden verhard en ge
teerd. Over verweer daaromtrent door
mij en opmerkingen is niets vermeld.
Wat het laatste betreft zouden Singel
bewoners en die er passeeren nog 'n jaar
in de stof en andere plagen moeten blij
ven, terwijl het verbeteren in werkver
schaffing nu juist weinig kost.
Laagste inschrijver voor perc. 3 was
a. van der Heijden en is door mij in den
Raad meegedeeld. Aanneemsom voor trot
toirs a. d. Groenendaal, mej. Schaap aan
de Voorstraat, rioleeringswerken in den
Utrechtschen Straatweg met bijlevering
van materialen en verstratingswerken
was 883. Geen vakbondbestuurder of
federatie gaf daar den prijs aan. Voor
noemde aannemer maakte vroeger in
aangenomen werk „de Aula" en het
nieuwe filtergebouw prima in orde. De
klacht van den heer Weltevreden over
gedeelte verstrating Prinsenlaan en van
den heer Snel over Magazijnbrug is to
taal ongegrond, terwijl die van den heer
Zon over een gedeelte Voorstraat juist
was. Alleen was deze wat laat, de aan
nemer was op mijn verzoek en reeds eer
der door Gem.-architect daarop gewezen,
dit zal met oplevering zeker in orde ko
men. 't Geheele verstratingswerk daar is
begroot op de kapitale som van pl.m.
vijftig gulden. Dat heeren specialisten en
critici op dit gebied opblazen, blijkt wel
en hindert betrokkenen. Welke waarde
overigens in den regel aan sommige
praatjes in den Raad te hechten is, blijkt
hieruit, dat ik nu reeds twee vergaderin
gen wacht op toegezegde bewijzen van
den heer Lunenburg inzake insinuatie's
van hem aan mijn adres, terwijl men het
ook niet noodig vindt, dergelijke ver
dachtmakingen te herroepen.
Ook de heer Ruijs heeft al meer dan
eens de meening verkondigd, dat ik als
Wethouder van Publieke Werken als ter
zake kundige moet instaan voor de acti
viteit en bekwaamheid van het Gemeen-
tepersoneel. Waarom verlangt hij zulks
ook niet van den Burgemeester? Voor mij
beteekent een dergelijke bewering al
leen, dat de heer Ruijs zich in mijn func
tie er met een mooi gebaar als niet ter
zake kundig zou kunnen afmaken, 't Is
duidelijk uit welken hoek de wind waait.
Ik hoop echter tegen deze hetze in door te
werken en het belang van de Gemeente
te dienen".
Een mondeling antwoord op een
schriftelijk stuk-
In antwoord op dat ingezonden stuk
hield de heer Lunenburg (R. K.) in
de laatste raadsvergadering de volgende
toespraak:
Mijnheer de voorzitter, zeer gaarne
wilde ik enkele woorden spreken tegen
onzen wethouder, schrijver van het inge
zonden stuk geplaatst in het weekblad
van Zaterdag 3 Juli 1.1.
Onze wethouder oefent eenigszins cri-
tiek uit en vraagt aanvulling aan de
pers, omdat hij bang is dat de eer en
goede naam van een ambtenaar-leveran
cier of aannemersfirma daarmede in het
gedrang zullen komen. Ik heb onzen wet
houder echter willen sparen om een in
gezonden stuk tegen zijn schrijven te
willen plaatsen omreden ik op de eerste
plaats de Raadsvergadering de plaats
vindt om te discussieeren en niet in de
pers.
Maar het had dan wel eens kunnen
gebeuren, dat de goede naam van
den wethouder eerder in het gedrang
was gekomen dan de door hem be
doelde personen. Volgens mijn mee
ning, mijnheer de voorzitter, hebben
verschillende Raadsleden op de eer
ste plaats critiek uitgeoefend op het
beleid van den wethouder en daarna
op de daarbij betrokken personen.
Onze wethouder draait het geheel om
maar die neemt het waarschijnlijk
zoo zwaar niet met omdraaien.
Naar aanleiding van de vraag van den
heer W. P. Cnossen over bevoorrechting,
wat de gezindheid betreft, schijnt onze
wethouder al trotsch op zijn antwoord te
wezen om ook zelfs in de pers precies
de cijfers op te nemen.
Alleen schrijft hij, dat de heer Cnossen
zich zeer dankbaar heeft betoond door
dat antwoord. Ik heb dat niet kunnen be
luisteren van den heer Cnossen, want als
men de cijfers goed bekijkt, is er wel dui
delijk van bevoorrechting sprake. Ik wil
daar niet verder op ingaan en geef daar
voor de gelegenheid aan anderen.
Dan schrijft de wethouder:
„Bij de Rondvraag van dezelfde verga
dering geeft uw verslag den indruk, dat
èn de gemeente-architect èn de aanne
mer van perceel 3 van gemeente-werken
kennelijk met mijn goedvinden de ge
meente benadeelden en volgerjs sommige
Raadsleden over verweer daaromtrent
door mij is niets vermeld", zoo
schrijft hij.
Ik weet niet, of dit juist is, maar
wel weet ik dat elk verweer en de
interrupties van onzen wethouder
niet alle woordelijk kunnen worden
opgenomen, omreden er wel eens bij
zijn, die ter wille van den goeden
naam van onzen wethouder niet al
le voor de pers geschikt zijn.
„Laagste inschrijver voor perceel 3 was
fa. v. d. Heijden voor f 883. Geen vak
bondbestuurder of federatie gaf daar den
prijs aan" zoo schrijft hij.
Ik vraag mij af: is onze wethouder nu
zoo organisatorisch geworden, of is het
een soort leedvermaak van hem, omdat
thans de organisatorische weg meer wordt
bewandeld dan voorheen?
Wat de wethouder schrijft: Voornoem
de aannemer maakte vroeger in aange
nomen werk de Aula en het filtergebouw
prima in orde" is mij, zooals trouwens
het geheele ingezonden stuk, niet duide
lijk. Is dit een reden, dat zulk een aan
nemer niet meer falen kan en elke straat
zeker goed bestraat? Ik weet het niet.
Wat betreft de klacht van den heer
Weltevreden over de Prinsenlaan en van
den heer Snel over de Magazijnbrug laat
ik aan hen zelf ter beantwoording over.
De klacht van den heer Zon was goed,
maar kwam te laat. De aannemer was al
reeds èn door den gem.-architect èn door
den wethouder erop gewezen; het geheele
bestratingswerk was begroot op f 50. Dat
heeren specialisten en critici op dit ge
bied opblazen, dat hindert betrokkenen",
zoo schrijft onze wethouder verder. Weer
komt hij dus op voor den betrokken aan
nemer. Maar hij vergeet daarbij te zeg
gen, dat juist óf de gem.-architect óf de
wethouder de schuld is dat deze aanne
mer de dupe is geworden van deze cri
tiek en voor dat luttele bedrag van 50,
waar onze wethouder op doelt, door hun
schuld tweemaal heeft moeten bestra
ten. Er was n.l. overeen gekomen dat de
steenen, die er uitkwamen, zouden wor
den schoongemaakt door menschen, die
trokken van het B. A. Op den dag, dat
men aan de bestrating moest beginnen,
waren er geen menschen om steenen
schoon te maken. Minstens 4 maal is toen
om menschen gevraagd en gezegd: wij
willen het zelf wel doen maar dan moet
het loon daarvoor betaald worden. Toen
in den namiddag er slechts een man een
paar uren geweest was, moest men de
steenen er zoo vuil maar in leggen. Daar
van is toen later de aannemer (die vol
gens mijn meening men nooit meer ver
plichten kon ze voor de tweede keer te
bestraten) de dupe geworden. Als onze
wethouder zoo voor de belangen en goe
de naam van die betrokken aannemer op
wil komen, dan had hij dat in de vorige
Raadsvergadering moeten bekend maken
en dan had hij zich met een draai er
wel uit kunnen redden en had daarmede
de aannemer totaal buiten het geding ge
bleven.
„Welke waarde overigens in den re
gel aan sommige praatjes in den raad te
hechten is, blijkt hieruit dat ik nu reeds
twee vergaderingen wacht op bewijzen
van den heer Lunenburg inzake insinua
ties van hem aan mij gericht, terwijl men
het ook niet noodig vindt dergelijke ver
dachtmakingen te herroepen" schrijft
de wethouder.
Mijnheer de voorzitter, ik acht my hee-
lemaal niet verplicht, dit te herroepen
omreden ik wel terdege de bewijzen op
schrift in handen heb. Aangezien er ech
ter meerdere personen in de bewijsleve
ring werden betrokken, heb ik gemeend
beter de zaak te kunnen laten rusten.
Toen ik echter las dat de wethouder daar
op wachtte, heb ik gemeend hem in de
zen Raad het genoegen te verschaffen
om het schriftelijke bewijs te leveren.
De heer Lunenburg las hierna de be
treffende stukken voor.
U ziet mijnheer de voorzitter hier het
bewijs. Verder schreef onze wethouder
nog iets aan het adres van den heer Ruys.
Ik laat het antwoord aan genoemden
heer zelf over. Alleen het laatste, dat
deed mij zoo buitengewoon goed, dat ik
dit hier wil herhalen:
„Ik hoop echter tegen deze hetze in
door te werken en het gemeentebelang
te dienen".
En ik wil hier aan toevoegen, dat
wij als R. K. fractie ook door zullen
gaan met het gemeentebelang te
dienen, maar dat wij die gemeente
belangen wel eens iets socialer en
van een heel anderen kant bekijken
dan onze wethouder.
Wat de heer Ruys in het
midden bracht.
Ik moet hiermede terug komen op het
ingezonden stuk, hetwelk 3 Juli van de
hand van wethouder de Wit in het Week
blad heeft gestaan.
Ik plaats mij hierbij op het standpunt,
dat dergelijke gedachtenwisseling beter in
den raad thuis hoort en dit is dan ook
de reden, dat ik niet middels een ingezon
den stuk den wethouder van repliek wil
dienen.
De aanleiding van het bedoelde stuk is
geweest, dat ik, evenals meerdere raads
leden, critiek heb uitgeoefend inzake de
steenleverantie op de Steenkuilen en de
bestrating van de Voorstraat.
Dat mij alleen de eer te beurt viel uit
den raad, om hierover in het weekblad te
worden aangevallen, komt wellicht hier
door, dat ik de betreffende wethouder hier
voor aansprakelijk stelde, een standpunt,
dat ik, gezien de omstandigheden, nog ten
volle handhaaf.
Ik acht een wethouder van publieke
werken moreel aansprakelijk voor hetgeen
onder zijn bewind tot stand komt en deze
verantwoordelijkheid weegt voor den tegen-
woordigen wethouder, die deskundig moet
worden geacht en wat voor het besturen
der gemeente veel waard zou kunnen zijn,
veel zwaarder, als voor een wethouder die
niet deskundig is.
Ik blijf, M. de voorzitter.van meening, dat
de wethouder, geconstateerd hebbende dat
op de Steenkuilen en in de Voorstraat het
niet goed ging, direct had moeten ingrijpen.
De wethouder is, laten wij aannemen ten
goeder trouw, hierin in zijn beleid tekort
geschoten.
Hij had niet moeten afwachten dat de
raad en speciaal door raadsleden persoon
lijk daarop critiek werd uitgeoefend, want
de schade van de Gemeente kan dan niet
makkelijk weer worden hersteld, zooals
wel uit de steenen leverantie is gebleken.
Een wethouder heeft m. i. ook de be
voegdheid in te grijpen, waarvoor is het an
ders noodig dat een wethouder ook de be
talingsmandaten moet onderteekenen en
waaruit ook weer de verantwoordelijkheid
blijkt.
Het moet niet gaan als met de bestra
ting van de Voorstraat, waar het certifi
caat reeds door den architect was afgegeven
en indien er dus geen critiek hierover was
gekomen in den raad, dan zou zeer waar
schijnlijk dit zonder meer zijn geaccepteerd,
gezien het standpunt van den wethouder,
dat hij daar niets mee te maken heeft en
dat de architect alleen voor toezicht moet
dienen.
Ik neem graag aan, M. de voorzitter, dat
de wethouder ter 'goeder trouw was en dat
het bovendien van mij makkelijker te zeg
gen is, hoe het niet moet, als bij den
wethouder, om het van anderen gedaan te
krijgen zooals het wel moet. Het neemt
echter niet weg, dat de raad volkomen juist
hierop critiek heeft uitgeoefend. M. de
Wit schijnt hun dit nog wel eens kwalijk
te nemen, maar de raad heeft niet alleen
het recht maar heeft ook de plicht, als hij
meent, dat er aanleiding voor is, om voor
het belang der gemeente op te komen en
eventueel corrigeerend op te treden.
Wat de wethouder mij verder persoonlijk
toevoegde, M. de voorzitter, neem ik niet
au serieux en zal dit dus niet verder be
spreken.
Alleen komt het mij voor, dat deze
uitvallen niet geschikt zijn om een goe
de verstandhouding in den raad te be
vorderen en zeker met het gemeentebe
lang, waar mynheer de Wit ook voor
op wil komen, niets, maar dan ook
niets te maken hebben.
Een persoonlijke grief.
Vervolgens, M. de voorzitter, heb ik nog
een persoonlijke grief tegen den wethou
der van publieke werken, welke ook voor
de andere raadsleden, welke uit de gunst
van mynheer de Wit zijn gevallen, van het
grootste belang zijn.
Ik heb achter mijn huis een schuurtje af
gebroken en een nieuw schuurtje laten op
bouwen. Ik heb met den aannemer Grif
fioen afgesproken, dat hij voor de bouw
vergunning zou zorgen, dus mij persoon
lijk treft geen enkel verwijt, als zou ik de
bouwverordening willen ontdiuken.
Het feit zelf is onbeteekenend, want het
bouwen van een schuurtje behoeft geen
vergunning, indien het maar onder een
maat blijft en dit schuurtje was wat groo-
ter.
Ik zelf ben voorstander dat verordenin
gen behooren te worden nageleefd hetgeen
echter niet hetzelfde is, dat men op alles
moet gaan fitten.
Ik heb dus geen bezwaar, dat men de
verordeningen laat nakomen en voor mij is
het heel niet noodig my daarbij te ontzien.
Maar waar ik wel bezwaar tegen moet ma
ken, dat is, dat ik als raadslid er uit ben
gepikt, uit de tallooze overtredingen, die op
dit terrein zijn en worden bedreven. Ter
zelfder tijd is vlakbij mij, zonder vergun
ning gebouwd en waarbij de architect al
leen maar heeft gewezen op het verzuim,
dat er geen vergunning voor gevraagd was
en alsnog voor gevraagd moest worden.
Uit hetgeen ik persoonlijk met den ar
chitect en met den heer de Wit heb bespro
ken en uit hetgeen de heer de Wit zelf
rondstrooit, en de wijze, waarop het is
gedaan, staat het voor mij vast, dat dit een
speciale wraakneming van den heer de Wit
ten mijnen opzichte is, iets waartegen ik
in het belang van het vrije woord in het
algemeen, en voor mij persoonlijk in het
bijzonder, ten scherpste tegen proesteeren
moet.
Als wij ons in den raad niet meer vrij
uit kunnen spreken, zonder te vreezen, dat
wij by den wethouder de Wit in ongenade
vallen, dan is de taak niet meer naar de
volle eischen te vervullen. Deze handel
wijze van den wethouder is beneden elke
critiek, en ik zal er geen verdere woorden
meer aan verspillen.
Ik leg het echter in alle vrijmoedigheid
voor ter beoordeeling der publieke opinie
en ik twijfel niet of onze burgerij zal het
zeker met mij eens zijn, ongeacht welke
levensbeschouwing zij overigens hebben.
Na deze beide toespraken brak het on
weer in volle hevigheid los.
Laten wij hopen, dat dit buitje de atmos
feer heeft verhelderd en de goede ver
standhouding in den Woerdenschen Raad
zal terugkeeren.
INGEZONDEN STUKKEN
MIJN FIETS EN HET BELASTING-
PLAATJE.
BOSKOOP, 23 Augustus.
M. de R.
Zooals het een behoorlijk Nederlandsch
burger betaamt heb ik een fiets en een be
lastingplaatje. Een goed belastingplaatje,
d.w.z. geen misdruk, want ook een mis
druk bergt weer vele onaangename mo
gelijkheden. Ik ben een mensch die van
wet er orde houdt, ik weet, dat ik geacht
word de wet te kennen, dus poog ik nim
mer niet op het wiel te stijgen, alvorens
een blik te werpen op de revers van mijn
jas. Om te zien of mijn fietsrijksdaalder
hangt, waar zij hangen moet.
Maar ééns had in de drukke werkzaam
heden, die veel afstappen en weer opstap
pen vergen, heb ik vergeten mij te sieren
met de koperen quitantie.
Er kwam een veldwachter langs 's Hee
ren wegen, die mij aanhield en naar mijn
belastingplaatje vroeg. En toen ik dit
verschrikt uit mijn zak had opgediept,
nam hij mijn rijwiel in beslag.
Toen ontspon zich het volgende ge
sprek:
De veldwachter: U is in overtreding.
Ik: Dat is zoo.
De veldwachter: Ik moet dus uw rij
wiel in beslag nemen en u moet mee naar
het bureau.
Ik: Maar u ziet toch dat ik betaald heb.
De veldwachter: U moet het plaatje
zichtbaar dragen.
Ik: Dat weet ik- en daarvoor kunt u my
bekeuren, maar niet mijn rijwiel in be
slag nemen.
De veldwachter: De wet zegt....
Ik: (Opgewonden). De wet zegt: dat u,
als ik zonder belastingplaatje fiets, b e-
v o e gd is mijn rijwiel in beslag te nemen.
Maar hier is mijn belastingplaatje.
De veldwachter: (Zoo redeneeren veld
wachters). Daar heb ik niks mee te ma
ken. De wet zegt.
Ik: (Overredend). Maar beste man
luister nou eens
De agent: Ik ben geen beste man, ik ben
veldwachter en de wet zegt....
Ik (wanhopig): De wet zegt dat u het
rijwiel in beslag kunt nemen, wanneer
ik geen belastingplaatje heb en u geen
voldoende zekerheid hebt, dat ik de boete
kan betalen. Ik hèb een rijwielplaatje en
desnoods wil ik nog boete betalen ook.
Nu direct.
De veldwachter: Daar heb ik niets mee
te maken. Dat moet de rechter maar uit
zoeken.
Wij zijn naar het bureau gegaan, ik ben
anderhalven dag mijn fiets kwijt geweest,
zoodat ik maar de helft van myn werk
heb kunnen doen en dat allemaal omdat
wij een idiote rijwielbelasting hebben en
een veldwachter niet verder kon denken
dan: de wet zegt.... en: daar heb ik niks
mee te maken.
J. v. d. B.
alleen deze vluchtheuvels
Alleen vluchtheuvels met
groen lichtgevende verkeers-
zuilen mogen door motor»
rijtuigbestuurders links of
rechts worden voorbijgere
den; alle andere altijd ter
rechterzijde. (De overige
weggebruikers moeten er
steeds rechts langs.) J
LIMKS OF RECHTS PA55EEREM 8