Rumoerige Raadszitting te Woerden De gemoederen der vroede vaderen kwamen in opstand DINSDAG 24 AUGUSTUS 1937 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 12 De feestviering van „Koninginnedag". De vereeniging „Koninginnedag" heeft voor de komende feesten ter gelegenheid van de verjaardag der Koningin 'n mooi programma in elkander gezet en wel als volgt: 30 Aug. *s avonds 7 uur Singel zwem wedstrijd onder leiding van Forel en aus piciën van de Ver. Koninginnedag en voor den feestdag 31 Augustus: 78 uur Reveille door de herauten en de tambours van „de Princevlag''. 89 uur traditioneele koraalmuziek op den toren. 9.30 uur Aubade van pl.m. 2000 school kinderen voor het raadhuis daarna in op tocht met begeleiding van de muziek corpsen, het fanfare „Excelsior" en het fluittistencorps „de Vriendschap'' naar het feestterrein, alwaar dan de kinder spelen om mooie prijzen een aanvang nemen. 12 uur prijswinnaars der kinderen, weer met de muziek voorop, naar de R. K. Jongensschool voor de prijsuitreiking. 1.15 uur afmarsch vanaf de Nieuwe Markt der deelnemers aan de volksspelen o.a. rij wiel wedstrijden met hindernissen, naar het feestterrein. 5 uur terugmarsch naar de „Dubbele Sleutel''. 6.30 opening feestterrein. Uitvoering muziek en zang, zangspel, 200 medewer kenden. 10.30 uur tot slot: groot schitterend vuurwerk. Verlichte gondelvaart. Door de buurt- vereeniging van „Brug tot Brug5', is be sloten met Koninginnedag weder een - verlichting aan te brengen en met 3 Sep tember een verlichte gondelvaart te hou den voor versierde kano's en andere vaar tuigen, om kunstvoorwerpen. AUTO UIT DE BOCHT GESCHOTEN. Inzittende dame brak een arm. Gisteravond om 10 uur is bij de berucht geworden „Grovenbrug"' weer een auto ongeluk gebeurd. Een luxe wagen, ko mende uit den Haag, is daar ter plaatse uit de bocht gevlogen en, na het ijzeren hek medegenomen te hebben, tegen een groote zandkist geheel in elkaar tot stil stand gekomen. De zware zandkist was zeker 10 meter van z'n plaats gebracht. De chauffeur H. M. J. uit den Haag, die met z'n moeder in den wagen gezeten was, verklaarde aan de politie met een gangetje van pl.m. 30 K.M. te hebben ge reden, waarbij plotseling z'n stuur wei gerde. De politie heeft procesverbaal op gemaakt. De moeder van den chauffeur werd met een armfractuur naar het R. K. ziekenhuis vervoerd. De wagen is later door de garagehouder de Graaf wegge sleept. Aanrijding. Toen de heer B. zich met zijn rijwiel op den Oudelandschen weg bevond, werd hij plotseling van achte ren aangereden door den motorrijder van V. De heer B. werd neergesmakt en be- ktoam verschillende ontvellingen en kneuzingen, zijn rijwiel was dubbel ge vouwen. De motorrijder V. die er goed afkwam zal de onkosten moeten vergoeden. Raadsbesluit vernietigd. Bij B. en W. is bericht binnengekomen dat het raadsbesluit, om de woningbouwvereeni- ging „St. Willibrord" 5 pet. huurverlaging te verleenen, door den Minister is vernie tigd. Automarkt f Door den Gemeenteraad is besloten de stervende automarkt door opheffing uit z'n lijden te helpen. ZEVENHOVEN. Gemeenteraad. De Raad dezer ge meente vergadert Donderdagavond om half negen (zomertijd) ten raadhuize. Agenda: 1. Notulen. 2. Ingekomen stukken en mededeelingen. 3. Verzoek Chr. H. B. S. te Alphen aan den Rijn om subsidie. 4. Verzoek Holl. Mij. voor Landbouw om sub sidie voor gegeven tuinbouwcursus. 5. Ver zoek om verlaging grondslag biljarten voor café's (pers. bel.). 6. Aanbieding gemeente rekening dienst 1936. 7. Idem G. E. B.-re- kening 1936. 8. Wijziging gemeente-begroo ting dienst 1937. 9. Verzoeken teruggaaf hondenbelasting en straatbelasting 1937. Ondertrouwd: Arie Sparreboom en Antje van der Berg. Getrouwd: Wiebe v. Dijk en Dirkje van Baren. ZOETERWOUDE (Dorp). K.G.V. Afscheid vice-praeses. Alle le den worden verzocht Woensdagavond pre sent te zijn in verband met het afscheid van den vice-praeses. En nogmaals een herinnering aan de verkiezing! Nieuwe candidaten zijn steeds welkom. Wees zoo goed om allen 8.30 uur binnen te zijn, daar het anders te laat wordt om aan de verkie zingen te beginnen. Tot morgenavond. Ric Rac. Goede manieren bij de visschen. Ik heb je ai zoo dikwijls ve*» boden te drinken als Je eet. Kleine kwesties Groole gevolgen Het is er heet naar toe gegaan in de laatste bijeenkomst van den Woerden- schen Raad. Er zat reeds lang onweer in de lucht, de gemoederen waren verhit. Toen schreef een der wethouders een ingezonden stuk.... en de bom barstte los.. In de jongste zitting van den Raad heb ben de Katholieke leden van zich afgebe ten, wat een groote consternatie bracht zoo zelfs, dat de voorzitter dreigde de vergadering te schorsen. Het zal menigeen interesseeren, wat de oorzaak was van deze rumoerige raads zitting. Wij publiceeren daarom het ge wraakte ingezonden stuk van wethouder H. de Wit in het „Woerdensch Week blad''. Het bewuste „ingezonden stuk". Na eenige opmerkingen, speciaal het „Woerdensch Weekblad" betreffende (en met weglating van andere overeenkom stige passages, welke hier niet ter zake doen), luidt dat ingezonden stuk als volgt: „in de Raadsvergadering van 11 Maart 1937 is naar aanleiding van een vraag van het lid van den Gemeenteraad W. P. Cnossen over bevoorrechting (wat de ge zindheid betreft) met tewerkstelling werkloozen in lossen dienst van de Ge meente, schriftelijk aan den Raad verslag uitgebracht aan de hand van de Rekening 1936 en het bevolkingsregister, 't welk hierop neerkwam: Door Publieke Werken via de Gemeen te-Architect tewerkt gesteld, resp. uitbe taald 16 R. K. 466.58, 18 Ned. Herv. 538.97, 2 Geref. met 140.13 en 1 Chr. Geref. met 14.25 uitbetaald loon. ter wijl andere, of tot geen gezindte behoo- rend ontvingen 15.93, totaal 1175.86. Daarop heeft de heer Cnossen zich dank baar voor die inlichtingen betoond. Voorstel grondverkoop verdere gedeel te v. d. Valk Boumanlaan werd aange houden tot kostenberekening zuiggasin- stallatie en rioleering, dit moet zijn, kos ten van een rioleeringsplan met zuive ringsinrichting en pompinstallatie voor dit complex gronden. Bij de rondvraag van dezelfde gehouden Raadsvergadering geeft het verslag (in het W. W.) den indruk dat èn de Gem.- architect èn de aannemer van perceel 3 van Gemeentewerken kennelijk met mijn goedvinden de Gemeente benadeelden, volgens sommige Raadsleden, waarbij te vens de meening dat de Singelweg maar niet verder moest worden verhard en ge teerd. Over verweer daaromtrent door mij en opmerkingen is niets vermeld. Wat het laatste betreft zouden Singel bewoners en die er passeeren nog 'n jaar in de stof en andere plagen moeten blij ven, terwijl het verbeteren in werkver schaffing nu juist weinig kost. Laagste inschrijver voor perc. 3 was a. van der Heijden en is door mij in den Raad meegedeeld. Aanneemsom voor trot toirs a. d. Groenendaal, mej. Schaap aan de Voorstraat, rioleeringswerken in den Utrechtschen Straatweg met bijlevering van materialen en verstratingswerken was 883. Geen vakbondbestuurder of federatie gaf daar den prijs aan. Voor noemde aannemer maakte vroeger in aangenomen werk „de Aula" en het nieuwe filtergebouw prima in orde. De klacht van den heer Weltevreden over gedeelte verstrating Prinsenlaan en van den heer Snel over Magazijnbrug is to taal ongegrond, terwijl die van den heer Zon over een gedeelte Voorstraat juist was. Alleen was deze wat laat, de aan nemer was op mijn verzoek en reeds eer der door Gem.-architect daarop gewezen, dit zal met oplevering zeker in orde ko men. 't Geheele verstratingswerk daar is begroot op de kapitale som van pl.m. vijftig gulden. Dat heeren specialisten en critici op dit gebied opblazen, blijkt wel en hindert betrokkenen. Welke waarde overigens in den regel aan sommige praatjes in den Raad te hechten is, blijkt hieruit, dat ik nu reeds twee vergaderin gen wacht op toegezegde bewijzen van den heer Lunenburg inzake insinuatie's van hem aan mijn adres, terwijl men het ook niet noodig vindt, dergelijke ver dachtmakingen te herroepen. Ook de heer Ruijs heeft al meer dan eens de meening verkondigd, dat ik als Wethouder van Publieke Werken als ter zake kundige moet instaan voor de acti viteit en bekwaamheid van het Gemeen- tepersoneel. Waarom verlangt hij zulks ook niet van den Burgemeester? Voor mij beteekent een dergelijke bewering al leen, dat de heer Ruijs zich in mijn func tie er met een mooi gebaar als niet ter zake kundig zou kunnen afmaken, 't Is duidelijk uit welken hoek de wind waait. Ik hoop echter tegen deze hetze in door te werken en het belang van de Gemeente te dienen". Een mondeling antwoord op een schriftelijk stuk- In antwoord op dat ingezonden stuk hield de heer Lunenburg (R. K.) in de laatste raadsvergadering de volgende toespraak: Mijnheer de voorzitter, zeer gaarne wilde ik enkele woorden spreken tegen onzen wethouder, schrijver van het inge zonden stuk geplaatst in het weekblad van Zaterdag 3 Juli 1.1. Onze wethouder oefent eenigszins cri- tiek uit en vraagt aanvulling aan de pers, omdat hij bang is dat de eer en goede naam van een ambtenaar-leveran cier of aannemersfirma daarmede in het gedrang zullen komen. Ik heb onzen wet houder echter willen sparen om een in gezonden stuk tegen zijn schrijven te willen plaatsen omreden ik op de eerste plaats de Raadsvergadering de plaats vindt om te discussieeren en niet in de pers. Maar het had dan wel eens kunnen gebeuren, dat de goede naam van den wethouder eerder in het gedrang was gekomen dan de door hem be doelde personen. Volgens mijn mee ning, mijnheer de voorzitter, hebben verschillende Raadsleden op de eer ste plaats critiek uitgeoefend op het beleid van den wethouder en daarna op de daarbij betrokken personen. Onze wethouder draait het geheel om maar die neemt het waarschijnlijk zoo zwaar niet met omdraaien. Naar aanleiding van de vraag van den heer W. P. Cnossen over bevoorrechting, wat de gezindheid betreft, schijnt onze wethouder al trotsch op zijn antwoord te wezen om ook zelfs in de pers precies de cijfers op te nemen. Alleen schrijft hij, dat de heer Cnossen zich zeer dankbaar heeft betoond door dat antwoord. Ik heb dat niet kunnen be luisteren van den heer Cnossen, want als men de cijfers goed bekijkt, is er wel dui delijk van bevoorrechting sprake. Ik wil daar niet verder op ingaan en geef daar voor de gelegenheid aan anderen. Dan schrijft de wethouder: „Bij de Rondvraag van dezelfde verga dering geeft uw verslag den indruk, dat èn de gemeente-architect èn de aanne mer van perceel 3 van gemeente-werken kennelijk met mijn goedvinden de ge meente benadeelden en volgerjs sommige Raadsleden over verweer daaromtrent door mij is niets vermeld", zoo schrijft hij. Ik weet niet, of dit juist is, maar wel weet ik dat elk verweer en de interrupties van onzen wethouder niet alle woordelijk kunnen worden opgenomen, omreden er wel eens bij zijn, die ter wille van den goeden naam van onzen wethouder niet al le voor de pers geschikt zijn. „Laagste inschrijver voor perceel 3 was fa. v. d. Heijden voor f 883. Geen vak bondbestuurder of federatie gaf daar den prijs aan" zoo schrijft hij. Ik vraag mij af: is onze wethouder nu zoo organisatorisch geworden, of is het een soort leedvermaak van hem, omdat thans de organisatorische weg meer wordt bewandeld dan voorheen? Wat de wethouder schrijft: Voornoem de aannemer maakte vroeger in aange nomen werk de Aula en het filtergebouw prima in orde" is mij, zooals trouwens het geheele ingezonden stuk, niet duide lijk. Is dit een reden, dat zulk een aan nemer niet meer falen kan en elke straat zeker goed bestraat? Ik weet het niet. Wat betreft de klacht van den heer Weltevreden over de Prinsenlaan en van den heer Snel over de Magazijnbrug laat ik aan hen zelf ter beantwoording over. De klacht van den heer Zon was goed, maar kwam te laat. De aannemer was al reeds èn door den gem.-architect èn door den wethouder erop gewezen; het geheele bestratingswerk was begroot op f 50. Dat heeren specialisten en critici op dit ge bied opblazen, dat hindert betrokkenen", zoo schrijft onze wethouder verder. Weer komt hij dus op voor den betrokken aan nemer. Maar hij vergeet daarbij te zeg gen, dat juist óf de gem.-architect óf de wethouder de schuld is dat deze aanne mer de dupe is geworden van deze cri tiek en voor dat luttele bedrag van 50, waar onze wethouder op doelt, door hun schuld tweemaal heeft moeten bestra ten. Er was n.l. overeen gekomen dat de steenen, die er uitkwamen, zouden wor den schoongemaakt door menschen, die trokken van het B. A. Op den dag, dat men aan de bestrating moest beginnen, waren er geen menschen om steenen schoon te maken. Minstens 4 maal is toen om menschen gevraagd en gezegd: wij willen het zelf wel doen maar dan moet het loon daarvoor betaald worden. Toen in den namiddag er slechts een man een paar uren geweest was, moest men de steenen er zoo vuil maar in leggen. Daar van is toen later de aannemer (die vol gens mijn meening men nooit meer ver plichten kon ze voor de tweede keer te bestraten) de dupe geworden. Als onze wethouder zoo voor de belangen en goe de naam van die betrokken aannemer op wil komen, dan had hij dat in de vorige Raadsvergadering moeten bekend maken en dan had hij zich met een draai er wel uit kunnen redden en had daarmede de aannemer totaal buiten het geding ge bleven. „Welke waarde overigens in den re gel aan sommige praatjes in den raad te hechten is, blijkt hieruit dat ik nu reeds twee vergaderingen wacht op bewijzen van den heer Lunenburg inzake insinua ties van hem aan mij gericht, terwijl men het ook niet noodig vindt dergelijke ver dachtmakingen te herroepen" schrijft de wethouder. Mijnheer de voorzitter, ik acht my hee- lemaal niet verplicht, dit te herroepen omreden ik wel terdege de bewijzen op schrift in handen heb. Aangezien er ech ter meerdere personen in de bewijsleve ring werden betrokken, heb ik gemeend beter de zaak te kunnen laten rusten. Toen ik echter las dat de wethouder daar op wachtte, heb ik gemeend hem in de zen Raad het genoegen te verschaffen om het schriftelijke bewijs te leveren. De heer Lunenburg las hierna de be treffende stukken voor. U ziet mijnheer de voorzitter hier het bewijs. Verder schreef onze wethouder nog iets aan het adres van den heer Ruys. Ik laat het antwoord aan genoemden heer zelf over. Alleen het laatste, dat deed mij zoo buitengewoon goed, dat ik dit hier wil herhalen: „Ik hoop echter tegen deze hetze in door te werken en het gemeentebelang te dienen". En ik wil hier aan toevoegen, dat wij als R. K. fractie ook door zullen gaan met het gemeentebelang te dienen, maar dat wij die gemeente belangen wel eens iets socialer en van een heel anderen kant bekijken dan onze wethouder. Wat de heer Ruys in het midden bracht. Ik moet hiermede terug komen op het ingezonden stuk, hetwelk 3 Juli van de hand van wethouder de Wit in het Week blad heeft gestaan. Ik plaats mij hierbij op het standpunt, dat dergelijke gedachtenwisseling beter in den raad thuis hoort en dit is dan ook de reden, dat ik niet middels een ingezon den stuk den wethouder van repliek wil dienen. De aanleiding van het bedoelde stuk is geweest, dat ik, evenals meerdere raads leden, critiek heb uitgeoefend inzake de steenleverantie op de Steenkuilen en de bestrating van de Voorstraat. Dat mij alleen de eer te beurt viel uit den raad, om hierover in het weekblad te worden aangevallen, komt wellicht hier door, dat ik de betreffende wethouder hier voor aansprakelijk stelde, een standpunt, dat ik, gezien de omstandigheden, nog ten volle handhaaf. Ik acht een wethouder van publieke werken moreel aansprakelijk voor hetgeen onder zijn bewind tot stand komt en deze verantwoordelijkheid weegt voor den tegen- woordigen wethouder, die deskundig moet worden geacht en wat voor het besturen der gemeente veel waard zou kunnen zijn, veel zwaarder, als voor een wethouder die niet deskundig is. Ik blijf, M. de voorzitter.van meening, dat de wethouder, geconstateerd hebbende dat op de Steenkuilen en in de Voorstraat het niet goed ging, direct had moeten ingrijpen. De wethouder is, laten wij aannemen ten goeder trouw, hierin in zijn beleid tekort geschoten. Hij had niet moeten afwachten dat de raad en speciaal door raadsleden persoon lijk daarop critiek werd uitgeoefend, want de schade van de Gemeente kan dan niet makkelijk weer worden hersteld, zooals wel uit de steenen leverantie is gebleken. Een wethouder heeft m. i. ook de be voegdheid in te grijpen, waarvoor is het an ders noodig dat een wethouder ook de be talingsmandaten moet onderteekenen en waaruit ook weer de verantwoordelijkheid blijkt. Het moet niet gaan als met de bestra ting van de Voorstraat, waar het certifi caat reeds door den architect was afgegeven en indien er dus geen critiek hierover was gekomen in den raad, dan zou zeer waar schijnlijk dit zonder meer zijn geaccepteerd, gezien het standpunt van den wethouder, dat hij daar niets mee te maken heeft en dat de architect alleen voor toezicht moet dienen. Ik neem graag aan, M. de voorzitter, dat de wethouder ter 'goeder trouw was en dat het bovendien van mij makkelijker te zeg gen is, hoe het niet moet, als bij den wethouder, om het van anderen gedaan te krijgen zooals het wel moet. Het neemt echter niet weg, dat de raad volkomen juist hierop critiek heeft uitgeoefend. M. de Wit schijnt hun dit nog wel eens kwalijk te nemen, maar de raad heeft niet alleen het recht maar heeft ook de plicht, als hij meent, dat er aanleiding voor is, om voor het belang der gemeente op te komen en eventueel corrigeerend op te treden. Wat de wethouder mij verder persoonlijk toevoegde, M. de voorzitter, neem ik niet au serieux en zal dit dus niet verder be spreken. Alleen komt het mij voor, dat deze uitvallen niet geschikt zijn om een goe de verstandhouding in den raad te be vorderen en zeker met het gemeentebe lang, waar mynheer de Wit ook voor op wil komen, niets, maar dan ook niets te maken hebben. Een persoonlijke grief. Vervolgens, M. de voorzitter, heb ik nog een persoonlijke grief tegen den wethou der van publieke werken, welke ook voor de andere raadsleden, welke uit de gunst van mynheer de Wit zijn gevallen, van het grootste belang zijn. Ik heb achter mijn huis een schuurtje af gebroken en een nieuw schuurtje laten op bouwen. Ik heb met den aannemer Grif fioen afgesproken, dat hij voor de bouw vergunning zou zorgen, dus mij persoon lijk treft geen enkel verwijt, als zou ik de bouwverordening willen ontdiuken. Het feit zelf is onbeteekenend, want het bouwen van een schuurtje behoeft geen vergunning, indien het maar onder een maat blijft en dit schuurtje was wat groo- ter. Ik zelf ben voorstander dat verordenin gen behooren te worden nageleefd hetgeen echter niet hetzelfde is, dat men op alles moet gaan fitten. Ik heb dus geen bezwaar, dat men de verordeningen laat nakomen en voor mij is het heel niet noodig my daarbij te ontzien. Maar waar ik wel bezwaar tegen moet ma ken, dat is, dat ik als raadslid er uit ben gepikt, uit de tallooze overtredingen, die op dit terrein zijn en worden bedreven. Ter zelfder tijd is vlakbij mij, zonder vergun ning gebouwd en waarbij de architect al leen maar heeft gewezen op het verzuim, dat er geen vergunning voor gevraagd was en alsnog voor gevraagd moest worden. Uit hetgeen ik persoonlijk met den ar chitect en met den heer de Wit heb bespro ken en uit hetgeen de heer de Wit zelf rondstrooit, en de wijze, waarop het is gedaan, staat het voor mij vast, dat dit een speciale wraakneming van den heer de Wit ten mijnen opzichte is, iets waartegen ik in het belang van het vrije woord in het algemeen, en voor mij persoonlijk in het bijzonder, ten scherpste tegen proesteeren moet. Als wij ons in den raad niet meer vrij uit kunnen spreken, zonder te vreezen, dat wij by den wethouder de Wit in ongenade vallen, dan is de taak niet meer naar de volle eischen te vervullen. Deze handel wijze van den wethouder is beneden elke critiek, en ik zal er geen verdere woorden meer aan verspillen. Ik leg het echter in alle vrijmoedigheid voor ter beoordeeling der publieke opinie en ik twijfel niet of onze burgerij zal het zeker met mij eens zijn, ongeacht welke levensbeschouwing zij overigens hebben. Na deze beide toespraken brak het on weer in volle hevigheid los. Laten wij hopen, dat dit buitje de atmos feer heeft verhelderd en de goede ver standhouding in den Woerdenschen Raad zal terugkeeren. INGEZONDEN STUKKEN MIJN FIETS EN HET BELASTING- PLAATJE. BOSKOOP, 23 Augustus. M. de R. Zooals het een behoorlijk Nederlandsch burger betaamt heb ik een fiets en een be lastingplaatje. Een goed belastingplaatje, d.w.z. geen misdruk, want ook een mis druk bergt weer vele onaangename mo gelijkheden. Ik ben een mensch die van wet er orde houdt, ik weet, dat ik geacht word de wet te kennen, dus poog ik nim mer niet op het wiel te stijgen, alvorens een blik te werpen op de revers van mijn jas. Om te zien of mijn fietsrijksdaalder hangt, waar zij hangen moet. Maar ééns had in de drukke werkzaam heden, die veel afstappen en weer opstap pen vergen, heb ik vergeten mij te sieren met de koperen quitantie. Er kwam een veldwachter langs 's Hee ren wegen, die mij aanhield en naar mijn belastingplaatje vroeg. En toen ik dit verschrikt uit mijn zak had opgediept, nam hij mijn rijwiel in beslag. Toen ontspon zich het volgende ge sprek: De veldwachter: U is in overtreding. Ik: Dat is zoo. De veldwachter: Ik moet dus uw rij wiel in beslag nemen en u moet mee naar het bureau. Ik: Maar u ziet toch dat ik betaald heb. De veldwachter: U moet het plaatje zichtbaar dragen. Ik: Dat weet ik- en daarvoor kunt u my bekeuren, maar niet mijn rijwiel in be slag nemen. De veldwachter: De wet zegt.... Ik: (Opgewonden). De wet zegt: dat u, als ik zonder belastingplaatje fiets, b e- v o e gd is mijn rijwiel in beslag te nemen. Maar hier is mijn belastingplaatje. De veldwachter: (Zoo redeneeren veld wachters). Daar heb ik niks mee te ma ken. De wet zegt. Ik: (Overredend). Maar beste man luister nou eens De agent: Ik ben geen beste man, ik ben veldwachter en de wet zegt.... Ik (wanhopig): De wet zegt dat u het rijwiel in beslag kunt nemen, wanneer ik geen belastingplaatje heb en u geen voldoende zekerheid hebt, dat ik de boete kan betalen. Ik hèb een rijwielplaatje en desnoods wil ik nog boete betalen ook. Nu direct. De veldwachter: Daar heb ik niets mee te maken. Dat moet de rechter maar uit zoeken. Wij zijn naar het bureau gegaan, ik ben anderhalven dag mijn fiets kwijt geweest, zoodat ik maar de helft van myn werk heb kunnen doen en dat allemaal omdat wij een idiote rijwielbelasting hebben en een veldwachter niet verder kon denken dan: de wet zegt.... en: daar heb ik niks mee te maken. J. v. d. B. alleen deze vluchtheuvels Alleen vluchtheuvels met groen lichtgevende verkeers- zuilen mogen door motor» rijtuigbestuurders links of rechts worden voorbijgere den; alle andere altijd ter rechterzijde. (De overige weggebruikers moeten er steeds rechts langs.) J LIMKS OF RECHTS PA55EEREM 8

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 12