Het Chineesch-Japansch conflict. Om een Kind De strijd in Sjanghai. Een der met prikkeldraad gebarricadeerde straten in deze belangrijke Oostersche havenplaats, waar thans hevige gevechten plaats vinden Te Joure hield de Bijzondere Vrijwillige Landstorm Donderdag een Provincialen Landdag. Het défilé der B.V.L.-ers voor de autoriteiten die zich voor het raadhuis hadden opgesteld Te Beverwijk werden Donderdag de jaarlijksche korte baan-draverijen gehouden, welke georganiseerd waren door de Harddraverij Vereeniging „Prins Bernhard". Eenige deelnemers in actie De kleine Prms Albert van België op den arm zijner grootmoeder, Prinses Ingeborg ven Zweden, bij wie de kinderen van Koning Leopold van België thans te Fridhem op vacantia verblijven De Canadeesche vijfling op het bloe- mencorso voor kinderen, dat in de Bataaf te Den Haag georganiseerd werd Drie Fransche flottieljeleiders zijn Donderdag te Rotterdam aangekomen. De .Bison', de „Chacal" en de .Léopard" aan de Parkkade, waar zij veel belangstelling trokken FEUILLETON ROMAN VAN NORBERT GARAI. 2) „Wij zijn bezig te verhuizen. Het bureau wordt opgeheven", zegt Kitty, die den man snel naar de kamer gevolgd is. De situatie schijnt haar wat pijnlijk, want bij den eer sten blik moest de man de vele blauwe ze gels ontdekken, waarvan de verschillende meubelstukken zijn voorzien. Niet begrij pend staart zij naar het kind, dat verlan gend de armpjes naar haar uitstrekt, als of het lang op dit oogenblik heeft ge wacht. „Mijn naam is Kitty Devine. Waarmee kan ik u van dienst zijn?" wendt zij zich tot den bezoeker, die zonder een uitnoodi- ging af te wachten, op de sofa heeft plaats genomen. De man schijnt echter voorloopig niet geneigd een of andere vraag te beantwoor den. Met een misnoegd gezicht monstert hij eerst het vertrek en daarna de bewoon ster. „Wilt u een adviesbureau voor vrou wen leiden?" bromt hij eindelijk. „Daar bent u toch veel te jong voor!" Nog voor zij den man van repliek kan dienen, hoort zij het meisjes zeggen: „Is dat nu mijn nieuwe mammie?" Ongeduldig trekt het kind den man aan den mouw. „Ik wil hier blijven. Ik wil hier blijven!" De man schudt het hoofd. Op hetzelfde moment wordt de deur van de woning ge opend. Men hoort voetstappen en even la ter komt Nicolle de kamer binnen, de grij ze muts schuin op het bruine, krullende haar, de met witte stippen bedrukte roode ^hawl met één ruk van haar hals trek kend. „Dit is juffrouw Osbom", zegt Kitty snel. De bezoeker maakt een weinig ver trouwen wekkenden indruk en zij is blij, dat Nicolle er nu ook is. „Juffrouw Os- born behandelt de juridische aangelegen heden van ons bureau". De slanke, sportief uitziende Nicolle im poneert beduidend meer dan de kleine, ten gere Kitty. Zij maakt op den vreemdeling een zichtbaar goeden indruk. Hij staat on middellijk van de sofa op, verwaardigt zich nu eindelijk ok zijn hoed af te nemen, mom pelt een naam, die niet te verstaan is en zegt dan: „Ik ben gekomen om een paar dingen met u te bespreken." „Blijft u zitten!" zegt Nicolle haastig. „Waar gaat het om, als ik vragen mag?" „Ik wil men mantel uittrekken", laat het meisje zich plotseling weer hooren en zich tot Kitty wendend, herhaalt zij: „Trekt u alsjeblieft mijn mantel uit!" Kitty is wel genoodzaakt zich over de kleine te ontfermen en haar met het war me fluweelen mantelte te helpen. Maar eensklaps voelt zij tot haar intense verba zing, hoe het kind de beide armpjes vast om haar hals klemt, zoo stijf en zoo innig, alsof zij haar nooit meer los wilde laten. „Hoho, meisje, je wurgt me...." Intusschen heeft de man weer op de sofa plaats genomen. Hij schijnt nu den tijd ge komen te achten iets over zich zelf mede te deelen. „Ik kom een heel eind hier van daan", zegt hij rustig. „Het ligt in m'n be doeling het kind ergens in Engeland on derdak te brengen. Helaas is van mijn fa milieleden geen spoor meer te ontdekken. Overleden, met onbekende bestemming. Ik zoek een goed thuis voor het kind. Het lijkt me het beste, dat ik het maar meteen hier laat!" Hij werpt een geamuseerden blik op het meisje, dat met beide handjes Kitty's rok vasthoudt en er niet aan schijnt te denken haar nieuwe „moeder" weer los te laten. Hij lacht even kort. „Ik geloof, dat het nog zoo'n slecht idee niet van mij was om hier te komen...." De beide meisjes stare i hem verbaasd aan. Nicolle is de eerste, die haar spraak te rug vindt. „Ik hoop niet, dat u van ons denkt, dat wij u niet willen helpen", zegt ze eenigszins verlegen, „maar morgen moe ten we helaas verhuizen. Wij kunnen het kind onmogelijk met ons meenemen." „Natuurlijk willen wij u graag behulp zaam zijn om een goed» tehuis voor de klei ne te vinden", valt Kitty haar vriendin bij. Het meisje wordt star van schrik. Zij laat haar handjes langzaam van Kitty's rok los, keert zich om naar den man en zegt verwij tend: „Je hebt toch gezegd, dat ik bij m'n nieuwe moeder mocht blijven!" De man glimlacht zoo goedig, dat zijn stroef gelaat potseling veranderd schijnt. „Je mag ook bij je nieuwe moeder blijven", knikt hy en zich dan weer tot Kitty wen dend, zegt hij norsch: „Om het kind in een of ander gesticht onder te brengen, heb ik u niet n oodig. Dat kan ik zelf ook. Het kind blijft hier!" Het blijkt dat hij de blauwe papiertjes op de meubels reeds bemerkt heeft, want zonder veel omhaal trekt hij een stoel naar zich toe en wijst grijnzend op de zegels. „Ik meen te mogen aannemen, dat u wel wat geld kunt gebruiken. Heel goed zelfs. 4 Ik zou daarom maar liever niet zoo hoog van den toren blazen. Adviesbureau voor Vrouwen! U schynt niet erg ver te zyn ge komen met uw adviesbureau voor vrou wen. Enfin, u bent nog jong. Veel te jong, allebei!" Hy staat op. „Ziezoo, ik moet nu gaan. Over een uur kom ik terug met de kleeren van de kleine. Ik zal dan meteen de papie ren meebrengen". Maar nu vindt Kitty het toch genoeg. Energiek verklaart zij, dat bij en haar vriendin hem gaarne in elk opzicht van dienst willen zijn, maar daarnaast moet zy hem toch dringend verzoeken ook met hun positie rekening te willen houden. Zij heb ben het waarlijk niet gemakkelijk en ze zien heusch geen kans de verantwoordelijk heid, die de zorg voor een vreemd kind meebrengt, op zich te nemen. Het is, alsof zij tegen een beeld heeft ge sproken. De man heeft niet eens naar haar geluisterd. In plaats van haar te antwoor den, treedt hij op het gind toe, streelt het liefkoozend over het haar en zegt: „Wees vooral lief voor je nieuwe moder! Good bye, darling!" Daarna tast hij in zijn binnenzak, haalt er een stapel bankbiljetten uit en werpt die op tafel. „Zoo, dat zal voor den eersten tijd wel genoeg zijn, veronderstel ik. Denkt u ook niet, dames?" Met voldoening constateert hij de verba zing, waarmee de beide meisjes naar de bankbiljetten staren en van deze gelegen heid maakt hij gebruik om haastig het ver trek te verlaten. Voor dat Nicolle en Kitty van him ver rassing bekomen zyn, hooren zij de voor deur achter den man in het slot vallen. Op straat gekomen, wenkt de vreemde bezoeker een taxi, waarmee hij zich naar het station laat brengen. Daar neemt hy een kaartje voor den trein,, die tien mi nuten later naar het Oosten vertrekt. Reeds na een half uur, bij het derde station, dat de trein aandoet, stapt hy uit. Merkwaardigerwijze is op dat moment on der den zwarten, slappen hoed het grijze haar van een pruik zichtbaar en blijft de scherpe blik van zijn oogen achter een don keren bril verborgen. Danny Ward. Voor de overdekte zweminrichting in Ox- fordstreet loopt Danny Ward ongeduldig heen en weer. Nicolle heeft beloofd precies om half vijf te zullen komen. Nu is het er vijf minuten over. Danny drukt zijn actetasch vaster onder den arm, drentelt voor dé allerlaatste maal nog eens langs het front van het groote ge bouw, haalt dan geërgerd de schouders op, gaat naar de kassa en koopt een zwem- kaart. Haastig ontkleedt hij zich in een der ca bines en als zijn nauwsluitend badpak zijn gespierd lichaam omhult, begeeft hij zich naar de douohegelegenheid. Waarom zou Nicolle niet gekomen zijn? Hij zou er zich bijna over kunnen erge ren, doch het blijft "bij een poging daartoe. Maar al te goed weet hij, dat hij op Nicolle niet boos kan zijn. Hij is hopeloos verliefd. Verdraaid dat is immers nog eens een meisje. Bij die behoeft men niet lang te overleggen of zij de juiste vrouw is om mee te trouwen of niet. Trouwen..., (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5