DE LEIDSCHE COURANT Correspondentie. Rietje Zaal, Leiden. Wat duurt dat wachten lang, hé? ik ben dan ook blij voor jou, dat het boek zoo goed bevallen is. Trouwens, ik wist wel, dat het een mooi werk was. Ik had het vooraf ook gelezen. En als de juffrouw het voorlest, dan zal de 'heele klasse mee kunnen genieten. Dag Rietje! Groet je ouders van me en Juf frouw Beenakker! Theo Geerts. Sassenheim. Zoo Theo, zou jij denken, dat „onbekend, onbemind maakt!" Dat gaat niet altijd op, amice! Kijk, ik ken nog geen 2 pet. van alle Neefjes en Nichtjes die ik heb onder de lezers en lezeresjes van ons blad en toch houd ik van u allemaal. En nog wel van allemaal evenveel of het moesten die zijn, die geregeld met me samenwerken ja dezen hebben een streepje voor bij me en dat is ook zoo het hoort! Wat had het op dien bewusten dag geregend, zeg! Ook geslaagd, hé? Hoor ik later nog eens, hoe het gaat op de H. B. S.? Dag Théo! Groeten thuis! Eduard v. d. Linde, Leiden. Zoo Neefje, ken je me niet en wou je toch eens een brief schrijven en iets vertellen van dien mooien tocht naar Antwerpen en Bruxelles. Dat is flink van je! Je hebt veel gezien en veel genoten en veel geleerd. Als je groot bent en weer uitgaat, moet je goed de oogen openzetten endan ont houden, wat je „gratis" te leeren krijgt. Dat is de weg! Ook een teleurstelling, in Leuven te arriveeren in plaats van in Ant werpen. Dag jongen! Later hoor ik wel weer eens wat, is wel? Groet je vader en moeder van me! Max. v. d. Willek, Noordwijk a. Zee. Ja Max, ik herinner me jou nog heel goed en ook nog ons uitstapje met de heele klasse naar Noordwijk, waar we door Mama zoo feestelijk onthaald werden. Of ben je dat vergeten? En dan die beschrij ving van je reis door Duitschland vind ik zeer interessant, temeer daar ik al die plaatsen, die je zoo noemt, ook bezocht heb. Was je met het treintje of'op een ezeltje het Zevengebergte beklommen? Het is daar een allermooiste streek, vooral interessant van iemand, die komt van de lage landen aan de Zee, is niet? Dag Max! Hóe je het gaat op de H. B. S., moet je toch eens la ten hooren. Groet vader en moeder van me!' Gé Bots, Leiden. Wat 'n hoogte was dat op de Utrechtsche Dom! Hoe ver kon je van daar af zien! Je zag de heele stad, rondom de plaats, waar je stond. Het is jammer dat je het opstel zoo kort maakte. Weet je, hoe ik dat noem? Dat is: „zich met een Jantje van Leiden er afma ken"! Vaker gehoord. Gé! Fijn geslaagd! Dat doet me plezier! Dag Gé! Veel groeten aan vader en moeder en laat eens later wat hooren, hoe het gaat op de H. B. S.! Wil je? Maartje Disseldorp, Hoog- m a de. Zoo'n boottochtje naar het West- land, zou mij ook wel lijken, al hadden we dan ook af en toe een beetje pech, zooals jullie in Leidschendam; en al moesten we dan ook met tegenwind roeien. En dan zoo'n heerlijke terugreis? Ja Maartje! op zoo'n tochtje kun je mij eens trakteeren, al ben ik dan ook overtuigd, dat je blij was weer goed en wel thuis te zijn. Dag Maartje! Zul je niet vergeten vader en moeder van me te groeten? David Me ij er, Haarlemmer meer. Zoo'n nieuw zusje is het middel punt, waar zoowat alles om draait, niet waar David. En toch is het leuk zoo'n klein, rose snoetje in het heldere wiegje te zien liggen. En heb jij ook gemetseld aan de nieuwe kerk! Dat vergeet je nooit meer. En wat een mooie punten heb je gekregen? Ga zoo door David en je zult het ver bren gen in het latere leven. Dag jongen! Groe ten aan alle huisgenooten! Annie Kapte in, Noordwijk a. Zee. Alle verjaardagen zijn ingeschre ven. Deze gelden nu ook voor de volgende jaren en wel zoolang jullie allen school gaan. Ben jij de oudste en al in de vierde klasse? Dan kun je moeder al goed een handje helpen. Wat zul jij als „bruidje" snoezig er hebben uitgezien, zeg! Dag An nie! Groet alle huisgenooten van me! Sjaan Disseldorp, Hoogmade. Ja, kind, in het Westland is heel wat te beleven en dan zoo'n tochtje naar Den HaagScheveningen en de Pier? Neen maar, det is om nooit te vergeten. Het bosch van „Staalduinen" heb ik nooit gezien. „Waar ligt dat? Kom, dat moet jij me nu netjes vertellen en het een en ander mooi beschrijven in.... een volgentien brief. Dag Sjaan! Groet ook vader en moeder! Hes v. d. Meer, Z'woude. Zeker heb ik van die drie kerken gehoord en ik ben er zelfs in geweest, ook! Pastoor had groot gelijk, dat ie alle vijf wat liet doen! Zoo'n plechtige H. Communie is toch maar wat fijn, hé! Jammer, dat juist moeder moest ziek worden. Zij is nu zeker weer in orde. Ik hoop het, tenminste. En nu ga ik van jou afscheid nemen en druk je de Een nachtelijk avontuur door Marijke. Over de stille stad dreunden tien zware slagen van de univensiteitsklok en nog zaten we gezellig te keuvelen over de ge beurtenissen van den dag. „Wat laat al", zeiden we tegelijk: „Gauw in bed en de daad bij het woord voegend, lag ik er zoo in. Al vlug sliep ik, toen ik opeens wakker schrok, doordat er iemand aan mijn mouw schudde. Ik dacht eerst, dat het een spook was. Maar toen ik een stem hoorde, wist ik dat het mijn zusje was, die vroeg: „Ga je even mee, ik heb mijn nieuwe armband in het priëeltje laten liggen." „Ik ben zoo bang dat de dieven het weg halen. Toen ik spelen ging, heb ik het afgedaan." Ik was nog niet heel erg wakker en zei: „Zeg, zie je ze vliegen, ik heb niets geen zin". „Hè, flauwert ga nu mee, dan krijg je morgen wat van me!" Door medelijden bewogen, stemde ik toe en schoot mijn pantoffels aan. En nu gingen we den tocht aanvaar den. De trap kraakte afschuwelijk. „Laten we van de leuning afglijden." stelde mijn zusje voor, dat deden we. Zoo kwamen we geruisloos beneden. We pakten ieder een jas van de portemonteau en zoo slopen we als dieven door het huis en door den tuin naar het priëeltje. Hé, gelukkig ik heb het zei Lucia blij, dat ze de verloren gewaan de schat terughad. Ze was zoo overstelpt van vreugde dat ze niet de noodige voor zichtigheid in acht nam. Toen opeens hoorden we vaders stem die riep: „Is er iemand?" Geen geluid! Vader kwam de tuin in. Wij kropen zoo ver mo gelijk weg achter een rozestruik. Vader had de nachtelijke wandeling geëindigd en ging weer in huis. Tot onze schrik hoorden we dat vader de knip op de achterdeur deed. „Wat nu te doen". Vannacht onder de bloote hemel blijven, kon niet, want dan zouden we ons heele leven stijf van de rheumatiek zitten. Toen heb ik een plan bedacht. „Mischien staat de ladder er nog wel want gisteren heeft de tuin man de vruchtboomen gesnoeid. En ge lukkig ja. Nu plantten we de ladder tegen het balkon. Eerst ging mijn zusje, en toen ik. We sloten de deuren achter ons dicht. Morgenochtend vróeg zouden we de jas naar beneden brengen. We waren koud ge worden van het nachtelijk avontuur en kro pen gauw onder de wollen dekens. De volgende morgen zei Moeder ons, dat van ochtend een ladder tegen ons balkon ge staan had. Wij mompelden zoo wat, mis schien heeft de tuinman hem zeker laten staan. We stikten bijna van het lachen! U vraagt? 1. Wanneer brandde ook weer het Leid- sche Stadhuis af? 2. Zijn drie kerken gebouwd boven het graf van Jezus in Jerusalem? 3. Zouden in een stad als Londen veel auto-ongelukken gebeuren? 4. Wat is een „alkoof"? 5. Vader las in de krant „alter ego". Wat beteekent dat eigenlijk? 6. Is devoot een Hollandsch woord? Wij antwoorden. 1. Dit gebeurde in den nacht van 12 Fe bruari 1929. 2. Neen de huidige kerk heeft drie koepels, vandaar dat men de kerk als drie afzonderlijke kerken beschouwde en aan iedere kerk een andere naam gegeven heeft Zoo spreekt men van de kerk van het Hei lig Graf; de kerk van den Calvarieberg en de kerk van het H. Kruis. 3. En of! In het eerste halfjaar van 1937 waren in Londen 526 dooden en 27.478 ge wonden. Dit is bijna 3 slachtoffers per dag, terwijl het getal gewonden per dag ruim 150 bedraagt. 4. Een alkoof is een afgeschoten ruimte in een kamer, veelal dienende tot slaap plaats, met deuren er voor. Dergelijke slaapgelegenheden zijn uit de moderne wo ningen verdwenen. 5. Dit is Latijn. Wil zeggen „tweede ik; plaatsvervanger; ook wederhelft. Dit ego zit ook egoisme, wat eigenliefde, zelf zucht beteekent. 6. Neen; het is Latijn: beteekent aan dachtig, godvruchtig, fijn; ook: onderda nig, eerbiedig. hand en maak nu veel groeten aan je ouders! Hoe heet jij eigenlijk? Jo v. d. Poel, Sassenheim. Tot slot van deze correspondentie, wil ik nog even een praatje houden met onze goeie Jo, die een dag aan het strand was met vader en moeder en Elly en Jopje en Benny en schik had voor honderd en dat allen dien nacht sliepen als rozen, kan ik me best begrijpen. De zee „hongert" en maakt „slaperig", dat is nu eenmaal zoo. Ja, Dag lief Nichtje! Groet alle huisgenooten! Hierbij zullen we een punt zetten. Tot de volgende week! Oom Wim. 'N LEUKE DAG door Anny van Diest „An, sta je op; 't is tijd'" Met een geeuw kijk ik op mijn klokje; hè, pas kwart voor zes! Niks hoor, Moe heeft zich vergist; en ik draai me nog eens lekker om en diep trek ik de dekens over me heen. Maar. dat is waar ook; daar schiet me iets te bin nen; we gaan vandaag naar Cor! Met een sprongetje sta ik -naast mijn bed. Eerst lek ker wasschen. Brrr! wat is 't water nat!!! Nu even uit 't raam kijken; ha 't schijnt mooi weer te worden. Al gauw ben ik klaar en naar beneden, waar Moe al wacht met de thee. Hemeltje wat 'n bagage; bloemen en cadeautjes, meerendeels voor dien boy gekregen van familie en kennissen! Wordt die boy even verwend! We gaan met de tram van 7 uur; ik geloof dat die conducteur naar ons kijkt of hij wil vragen of we al uitgeslapen zijn. Kan ook verbeelding zijn! Een groepje van de Graal staat bij 't sta tion te Leiden netjes te wachten tot de leid ster klaar is met nemen en controleeren der kaartjes. We hebben bijna een half uurtje pauze op 't Leidsche station, maar dan zet de trein zich in beweging; weilanden, kerk torens en slootjes schieten langs ons voor bij. Station Alphen en station Bodegraven helpen ons aan medereizigers. Woerden overstappen, 't Duurt nog even voor de trein komt die ons weer een eindje verder brengt. Ik kijk onderhand eens rond me heen. Verbazend wat 'n stukke ruiten zit ten in de overdekking van dit station! En schoon zijn ze ook eens geweest! Ha, daar komt de trein aan; we zoeken een veilig plaatsje. Geen oponthoud bij andere sta tions en na verschillende weilanden en evenzooveel slootjes voorbij gesneld te zijn, stappen we in Utrecht uit. Wat 'n menschen-menigte. We komen nu aan een ander station, de trein staat al op ons te wachten. Bijna waren we in een ver keerde trein gestapt. Verbeeld li! Maar een plaatsgenoot, 'n Sassemsche mijnheer maak te ons er opmerkzaam op. Die mijnheer ging ook naar 't zelfde doel als wij en gingen we samen voor de gezelligheid. Blithoven is niet ver van Utrecht, dus we waren er gauw. Nu nog een half uurtje tippelen in een mooie allée met prachtige villa's en we bereikten ons doelpunt. 21 voor Holland. Ach, ik vergis me; we waren aan 't Sana torium waar 't mooi, witte hek uitnoodigend wijd open stond. Nu naar het Tarcisiuspaviljoen, waar we ontvangen werden door de Zuster. Even daarna kwam Cor; kolossaal wat wordt die groot! Zeker een gezonde lucht in de bos- schen! 'n Hartelijke begroeting en we gin gen naar een zaaltje, waar nog meer pa tiënten waren met hun bezoekers. De, bloe men werden aan de Zuster gegeven en Cor bewonderde blij de cadeautjes, 'n Heerlijk kopje koffie smaakte na zoo'n reis! 's Mid dags gingen we mee naar de kapel, om ook bij het lof tegenwoordig te zijn. Keurig werden de Communicantjes door bruidjes in lieve, witte jurkjes en lange witte slui ers naar de kapel geleid. O ja, ik heb u nog niet gezegd dat 't Com muniefeest was. Twee kleinen deden hun eerste H. Communie en zes grooten hun plechtige H. Communie. Veel te gauw naar ons zin was de dag voorbij en was het tijd voor de terugreis. En zoo dacht de trein er blijkbaar ook over. 't Was verschrikkelijk druk op de diverse stations en met moeite konden we een plaatsje veroveren. Maar alles ging goed, tot.we onder den rook van Leiden arri veerden. De trein ging staken! Ja, daar stonden we nu!!! 't Treinpersoneel liep met fakkels en inspecteerde het onderstel van den trein, de wielen enz We meenden al in den trein te mogen overnachten. Als we dan maar een- lekkere kop koffie kregen! Daar kregen we zoo onderhand trek in. Ik ge loof, dat we daar zoo'n uurtje gestaan heb ben, toen een andere locomotief voor den trein werd aangebracht en in langzaam tempo arriveerden we te Leiden. Ziet u nu wel dat de trein zelfs onze prettige dag nog wat wilde verlengen! Nu vlug naar Sassem en naar bed. Zes kuikens door Gonnie. Op 'n middag, liet Moeder kip, Haar kuikentjes alleen! Wat keken toen die kleintjes sip. Verbaasd, en ontevreên. Ze hadden graag wat rijst of brood, Maar niemand gaf hun wat. Maar plots kwam daar geslopen, Klein Moortje, onze kat! De kuikens schrokken vreeselijk En zagen erg ontdaan! Ze piepten, oh zoo angstig En toen zag dit de haan. Pa Haan begon te kraaien En riep de Moederhen. Vlug kwam zij aangetrippeld En bracht ze in de ren! Daar stond een bak met eten, De kuikens kregen schik, En waren zoo vergeten En poes, èn angst, èn schrik! WIE ZIJN JARIG? Van 6 tot en met 12 Augustus. 6 Aug.: Rika Hoogeveen, Wolsteeg 4. 6 Aug.: Henk van Wel, Garenmarkt 44. 6 Aug.: Lou van Haastregt, Langebrug 79 6 Aug.: Tilly Hoogeveen, Noorden. 6 Ag.: Cornelia Heemskerk, Heerenweg 473, Lisse. 7 Aug.: Mina Tetteroo, Mgr. Broerestraat 15, Voorhout. 7 Aug.: Maarten Bader, Noordeinde 37„ Zevenhoven. z 8 Aug.: Rinus v. Kempen (Hoorn), Alphen 8 Aug.: Jan Doedens, Langebrug 87a. 8 Aug.: Greet je Kok, Binnenvestgr. 17. 8 Aug.: Jean Staats, Hoogl. Kerkgr. 3. 8 Aug.: Rika Hoogeveen, Valkensteeg 14. 8 Aug Mien de Bruijn, Hoogewoerd. 8 Aug.: Cor van Kestel, Kerkpad C 95. 8 Aug.: Piet Waijer,. Dr. van Noortstraat 95, Stompwijk. 8 Aug.: Wim Slierings, Waldeck Pyr- mondstraat 64. 8 Aug.: Bernard Haverkamp, Oranjestr. 64, Alphen. 9 Aug.: Marietje v. d. Meer, B 161 R'veen. 9 Aug.: Jaap van Leeuwen, Weipoort B74 Zoeterwoude. 9 Aug.: André Hosman, Breestraat 111. 9 Aug.: Arie en Dirk Kooloos, Hooge Morsch 112, Oegstgeest. 9 Aug.: Frans Goddijn, Heerenstr. 83 E. 10 Aug.: Theo Fleur, Oude Rijn 106. 10 Aug.: Gé Gergers, Doezastraat 23. 10 Aug. Gé Schrama, waar? 10 Aug.: Coba en Nellie Overveen, Tuin pad 31, Wassenaar. 10 Aug.: Rietje Molenkamp, Hofdijk 1, Oegstgeest. 10 Aug.: Marietje Bakkera, R'veen B 347. 10 Aug.: Piet Vlasveld, Lage Rijndijk 28b. 10 Aug.: Johanna Tetteroo, Mgr. Broere straat 15, Voorhout. 11 Aug.: Harry van Vonderen, Aloëlaan. 11 Aug.: Cor van Haastregt, Dorpsstraat D 76, Hazerswoude. 11 Aug.: Paul van Bergen-Henegouwen, Aalmarkt 12. 11 Aug.: Jac. Hoogeveen, Noorden, B 74. 11 Aug.: Piet v. d. Pouw, Hoogmade. 11 Aug. Ant. van Dijk, Oosteindscheweg 24 Bergschenhoek. j 12 Aug.: Marietje Droogh A 5, Langeraar. i 12 Aug.: Geertrui Geuke, Binnenlaan 8. i 12 Aug: Corrie Wesselman, Zuideinde B 198, R'veen. 12 Aug.: Annie Fangmann, A 42, Oude We tering. 12 Aug.: Janny v. d. Veer, P. de la Court- straat 27. 12 Aug.: Bertlja de Jong, Reeuwijk, Kerk- weg D 5. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien, schrijve me minstens 14 dagen voor den verjaardag en wie bij het verlaten der school van deze lijst wil afgevoerd worden schrijve me ook min stens 14 dagen voor dien dag. Deze lijst is uitsluitend en alleen voor schoolgaande kinderen. En nu nog iets. Ik krijg af en toe namen toegestuurd op een vodje papier; zoo los den naam gekrab beld zonder beleefd verzoek om opgenomen te worden; dan briefjes als volgt: Coba en Nellie....wenschen in de krant vermeld te worden, zonder meer. Dergelijke briefjes in dezen vorm .ver wacht ik niet meer of er wordt geen nota van genomen. Laat men de burgerlijke be leefdheid in acht nemen voor ons en voor iedereen. Beleefd zijn kost niets. Oom Wim. (Voor de Grooten). EEN HAAGSCH GEZIN IN HET JAAR 1672 door Joop Pollmann. TV. Tante Lotje gaat met de chocoladeketel rond en ieder krijgt een kop van het dam pende vocht. Koek, gebak en snuifjes wor den er rondgedeeld, en om een uur of tien komt de wijn zelfs op tafel. De kelen ra ken nu eerst recht los en luid wordt er ge zongen. Een van de tante's draagt een ge dicht voor, waarin de slechte hoedanighe den van oom Jacob danig gehekeld worden en het heele gezelschap schatert van het lachen. Willem geniet van het feest en net als Tante Lotje een dansje voorstelt, wordt er hard op de deur geklopt en een bood schapper van den commandant der schut terij vraagt, of de heer Reijmer zich on middellijk met zjjn compagnie naar het Binnenhof wil begeven, daar het volk zich in een zeer opstandigen toestand bevindt. Nog geen kwartier later staat de schut terij klaar; met brandende fakkels en ge laden geweren trekt ze uit naar alle deelen van de rumoerige stad. Langs een grooten omweg gaat de compagnie van officier Reymer naar het Binnenhof; de voorname straten zijn niet te begaan, want daar bralt en schreeuwt de woedende menigte. Groo- te drommen menschen van buiten de stads wallen komen naar de binnenstad om ge tuige te zijn van het oproer. De schutters roepen onophoudelijk: „Burgers, op syde!** en de menschen stuiven verschrikt uiteen bij het zien van de geweren en de vlijm scherpe dolken. Op het Binnenhof is het echter geheel anders. De lucht davert van het woedende geschreeuw, de haat tegen de De Witten, staat op het gelaat der oproerlingen te le zen. De schutters bevelen het volk zich te verspreiden. Niemand voldoet echter aan het bevel, intergendeel het aantal opstan delingen wordt steeds grooter en de vree- selijkste bedreigingen worden geuit. Daar krijgt de officier van de schutters een schop, die hem doet wankelen. Dat is te erg. Met getrokken degen stormen de mannen op het woedende volk in, want mijnheer Reymer laten zij niet aanranden. Het gepeupel raast, tiert en vloekt, maar gaat toch achteruit. Ineens hoort men een bazuingeschal; een koets, bespannen met vier paarden komt aanrijden; op de bok en de portieren prijkt het stadhouderlijke wapen. Eerbiedig wijkt de menigte terug en laat het rijtuig van den Prins der Nederlanden ongehinderd voorbijgaan. Zoo gauw Zijne Hoogheid echter verdwenen is, breekt het rumoer weer opnieuw los. „Geef ons Jan en Cornelis!" roep men, maar de schutters denken er niet aan naar het volk te luisteren. Mijnheer Reymer geeft bevel te vuren en de kogels vliegen uit de loopen. Nu gaat de tegenpartij ook beginnen; de strijd wordt hevig en fana tiek. Een half uur lang is het Binnenhof het tooneel van den strijd tusschen de Prins- gezinden en de aanhangers van den raads- pensionnaris. Het gaat hard tegen hard! Moeder Reymer en haar zoon Willem zijn spoedig na het haastige vertrek van vader weggegaan van het feest. Nu zitten ze stil b?J de kachel en wachten op de thuiskomst van mijnheer Reymer. Het wordt elf uur, de omroeper gaat rond, maar niemand komt er opdagen. Willem wordt naar bed gestuurd en Moeder Rey mer blijft alleen in de huiskamer zitten, alleen met haar angstige gedachten, ter wijl het al later en later wordt. (Slot volgt.) Vogelenzang leert! door Diederik. De wereld is vertegenwoordigd, De bloem der naties is bijeen; De Jamboree wordt thans gehouden, Dit is bekend wel naar ik meen. In Vog'lenzang in 't kleine Holland, Voorheen bij velen onbekend, Heerscht nu een overgroote drukte, Zooals het nooit nog heeft gekend. Het wemelt er van de verkenners, Wier levenslust uit de oogen straalt; Begeest'rend voor u demonstreerend Him ideaal, dat 't lichaam staalt De duizenden, bijeenverzameld, Hun werken, daden, daar verrichtf Zij geven ons, die dat bewond'ren Een duid'lijk beeld, een overzicht! Wat oud'ren onzer niet vermogen, Er is slechts tweedracht overal; De Jamboree biedt tegenstelling, Daar heerscht de vriendschap bovenal. Slechts vriendschap kan de wereld redden De Jamboree helpt daaraan mee; Want slechts verbroedering der volken, Kan brengen de begeerde vreê..!!l (Voor de Kleinen), Onze logé's door Tante Marie. Daar zijn ze aan 't spelen. Mijn Neefjes, Jan en Piet! Zou him dit nooit vervelen? Wie 't meent, die kent ze niet. Ze springen, dansen, hollen En zingen van plezier, Of sollen met ons poesje, Dat goedig, arme dier! Ze spelen vaak ook voetbal En schoppen ook elkaar, Maar dat is toch niet meenens, Geloof me, heusch, 't is waar! Ook spelen ze voor treintje Piet is dan conducteur; Hij knipt en geeft de kaarten En krijgt ervan een kleur. Jan gromt en bromt geweldig: Hij is een beer, zie maar! En Piet, de bereleider, Kent Bruintje op 'n haar. Dan moet Jan kunsten toonen, Moet dansen op de maat, En krijgt straks tot belooning, Iets zoets, wat er op staat. Zoo amuseert dit tweetal Zich heel, den langen dag: Doen telkens nieuwe spellen, Met blijden, blijden lach. Speelt door, mijn neefjes, speelt maar, Je korte jeugd-zijn door; Dra komt aan 't spel een einde En is het werken, hoor!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 10