DE LEIDSCHE COURANT
Correspondentie.
Rietje Zaal, Leiden. Wat duurt
dat wachten lang, hé? ik ben dan ook blij
voor jou, dat het boek zoo goed bevallen
is. Trouwens, ik wist wel, dat het een mooi
werk was. Ik had het vooraf ook gelezen.
En als de juffrouw het voorlest, dan zal
de 'heele klasse mee kunnen genieten. Dag
Rietje! Groet je ouders van me en Juf
frouw Beenakker!
Theo Geerts. Sassenheim.
Zoo Theo, zou jij denken, dat „onbekend,
onbemind maakt!" Dat gaat niet altijd op,
amice! Kijk, ik ken nog geen 2 pet. van
alle Neefjes en Nichtjes die ik heb onder
de lezers en lezeresjes van ons blad en
toch houd ik van u allemaal. En nog wel
van allemaal evenveel of het moesten
die zijn, die geregeld met me samenwerken
ja dezen hebben een streepje voor bij
me en dat is ook zoo het hoort! Wat had
het op dien bewusten dag geregend, zeg!
Ook geslaagd, hé? Hoor ik later nog eens,
hoe het gaat op de H. B. S.? Dag Théo!
Groeten thuis!
Eduard v. d. Linde, Leiden.
Zoo Neefje, ken je me niet en wou je toch
eens een brief schrijven en iets vertellen
van dien mooien tocht naar Antwerpen en
Bruxelles. Dat is flink van je! Je hebt veel
gezien en veel genoten en veel geleerd. Als
je groot bent en weer uitgaat, moet je
goed de oogen openzetten endan ont
houden, wat je „gratis" te leeren krijgt.
Dat is de weg! Ook een teleurstelling, in
Leuven te arriveeren in plaats van in Ant
werpen. Dag jongen! Later hoor ik wel
weer eens wat, is wel? Groet je vader en
moeder van me!
Max. v. d. Willek, Noordwijk a.
Zee. Ja Max, ik herinner me jou nog
heel goed en ook nog ons uitstapje met de
heele klasse naar Noordwijk, waar we door
Mama zoo feestelijk onthaald werden. Of
ben je dat vergeten? En dan die beschrij
ving van je reis door Duitschland vind ik
zeer interessant, temeer daar ik al die
plaatsen, die je zoo noemt, ook bezocht heb.
Was je met het treintje of'op een ezeltje
het Zevengebergte beklommen? Het is daar
een allermooiste streek, vooral interessant
van iemand, die komt van de lage landen
aan de Zee, is niet? Dag Max! Hóe je het
gaat op de H. B. S., moet je toch eens la
ten hooren. Groet vader en moeder van
me!'
Gé Bots, Leiden. Wat 'n hoogte
was dat op de Utrechtsche Dom! Hoe ver
kon je van daar af zien! Je zag de heele
stad, rondom de plaats, waar je stond. Het
is jammer dat je het opstel zoo kort
maakte. Weet je, hoe ik dat noem? Dat is:
„zich met een Jantje van Leiden er afma
ken"! Vaker gehoord. Gé! Fijn geslaagd!
Dat doet me plezier! Dag Gé! Veel groeten
aan vader en moeder en laat eens later
wat hooren, hoe het gaat op de H. B. S.!
Wil je?
Maartje Disseldorp, Hoog-
m a de. Zoo'n boottochtje naar het West-
land, zou mij ook wel lijken, al hadden we
dan ook af en toe een beetje pech, zooals
jullie in Leidschendam; en al moesten we
dan ook met tegenwind roeien. En dan zoo'n
heerlijke terugreis? Ja Maartje! op zoo'n
tochtje kun je mij eens trakteeren, al ben
ik dan ook overtuigd, dat je blij was weer
goed en wel thuis te zijn. Dag Maartje!
Zul je niet vergeten vader en moeder van
me te groeten?
David Me ij er, Haarlemmer
meer. Zoo'n nieuw zusje is het middel
punt, waar zoowat alles om draait, niet
waar David. En toch is het leuk zoo'n klein,
rose snoetje in het heldere wiegje te zien
liggen. En heb jij ook gemetseld aan de
nieuwe kerk! Dat vergeet je nooit meer.
En wat een mooie punten heb je gekregen?
Ga zoo door David en je zult het ver bren
gen in het latere leven. Dag jongen! Groe
ten aan alle huisgenooten!
Annie Kapte in, Noordwijk a.
Zee. Alle verjaardagen zijn ingeschre
ven. Deze gelden nu ook voor de volgende
jaren en wel zoolang jullie allen school
gaan. Ben jij de oudste en al in de vierde
klasse? Dan kun je moeder al goed een
handje helpen. Wat zul jij als „bruidje"
snoezig er hebben uitgezien, zeg! Dag An
nie! Groet alle huisgenooten van me!
Sjaan Disseldorp, Hoogmade.
Ja, kind, in het Westland is heel wat te
beleven en dan zoo'n tochtje naar Den
HaagScheveningen en de Pier? Neen
maar, det is om nooit te vergeten. Het bosch
van „Staalduinen" heb ik nooit gezien.
„Waar ligt dat? Kom, dat moet jij me nu
netjes vertellen en het een en ander mooi
beschrijven in.... een volgentien brief.
Dag Sjaan! Groet ook vader en moeder!
Hes v. d. Meer, Z'woude. Zeker
heb ik van die drie kerken gehoord en ik
ben er zelfs in geweest, ook! Pastoor had
groot gelijk, dat ie alle vijf wat liet doen!
Zoo'n plechtige H. Communie is toch maar
wat fijn, hé! Jammer, dat juist moeder
moest ziek worden. Zij is nu zeker weer
in orde. Ik hoop het, tenminste. En nu ga
ik van jou afscheid nemen en druk je de
Een nachtelijk avontuur
door Marijke.
Over de stille stad dreunden tien zware
slagen van de univensiteitsklok en nog
zaten we gezellig te keuvelen over de ge
beurtenissen van den dag. „Wat laat al",
zeiden we tegelijk: „Gauw in bed en de
daad bij het woord voegend, lag ik er zoo
in. Al vlug sliep ik, toen ik opeens wakker
schrok, doordat er iemand aan mijn mouw
schudde. Ik dacht eerst, dat het een spook
was. Maar toen ik een stem hoorde, wist
ik dat het mijn zusje was, die vroeg: „Ga
je even mee, ik heb mijn nieuwe armband
in het priëeltje laten liggen." „Ik ben zoo
bang dat de dieven het weg halen. Toen ik
spelen ging, heb ik het afgedaan." Ik was
nog niet heel erg wakker en zei: „Zeg, zie
je ze vliegen, ik heb niets geen zin". „Hè,
flauwert ga nu mee, dan krijg je morgen
wat van me!" Door medelijden bewogen,
stemde ik toe en schoot mijn pantoffels
aan. En nu gingen we den tocht aanvaar
den. De trap kraakte afschuwelijk. „Laten
we van de leuning afglijden." stelde mijn
zusje voor, dat deden we. Zoo kwamen we
geruisloos beneden. We pakten ieder een
jas van de portemonteau en zoo slopen we
als dieven door het huis en door den tuin
naar het priëeltje. Hé, gelukkig ik heb het
zei Lucia blij, dat ze de verloren gewaan
de schat terughad. Ze was zoo overstelpt
van vreugde dat ze niet de noodige voor
zichtigheid in acht nam.
Toen opeens hoorden we vaders stem die
riep: „Is er iemand?" Geen geluid! Vader
kwam de tuin in. Wij kropen zoo ver mo
gelijk weg achter een rozestruik. Vader
had de nachtelijke wandeling geëindigd en
ging weer in huis. Tot onze schrik hoorden
we dat vader de knip op de achterdeur
deed. „Wat nu te doen". Vannacht onder
de bloote hemel blijven, kon niet, want
dan zouden we ons heele leven stijf van
de rheumatiek zitten. Toen heb ik een
plan bedacht. „Mischien staat de ladder
er nog wel want gisteren heeft de tuin
man de vruchtboomen gesnoeid. En ge
lukkig ja. Nu plantten we de ladder tegen
het balkon. Eerst ging mijn zusje, en toen
ik. We sloten de deuren achter ons dicht.
Morgenochtend vróeg zouden we de jas
naar beneden brengen. We waren koud ge
worden van het nachtelijk avontuur en kro
pen gauw onder de wollen dekens. De
volgende morgen zei Moeder ons, dat van
ochtend een ladder tegen ons balkon ge
staan had. Wij mompelden zoo wat, mis
schien heeft de tuinman hem zeker laten
staan. We stikten bijna van het lachen!
U vraagt?
1. Wanneer brandde ook weer het Leid-
sche Stadhuis af?
2. Zijn drie kerken gebouwd boven het
graf van Jezus in Jerusalem?
3. Zouden in een stad als Londen veel
auto-ongelukken gebeuren?
4. Wat is een „alkoof"?
5. Vader las in de krant „alter ego". Wat
beteekent dat eigenlijk?
6. Is devoot een Hollandsch woord?
Wij antwoorden.
1. Dit gebeurde in den nacht van 12 Fe
bruari 1929.
2. Neen de huidige kerk heeft drie
koepels, vandaar dat men de kerk als drie
afzonderlijke kerken beschouwde en aan
iedere kerk een andere naam gegeven heeft
Zoo spreekt men van de kerk van het Hei
lig Graf; de kerk van den Calvarieberg en
de kerk van het H. Kruis.
3. En of! In het eerste halfjaar van 1937
waren in Londen 526 dooden en 27.478 ge
wonden. Dit is bijna 3 slachtoffers per dag,
terwijl het getal gewonden per dag ruim
150 bedraagt.
4. Een alkoof is een afgeschoten ruimte
in een kamer, veelal dienende tot slaap
plaats, met deuren er voor. Dergelijke
slaapgelegenheden zijn uit de moderne wo
ningen verdwenen.
5. Dit is Latijn. Wil zeggen „tweede
ik; plaatsvervanger; ook wederhelft. Dit
ego zit ook egoisme, wat eigenliefde, zelf
zucht beteekent.
6. Neen; het is Latijn: beteekent aan
dachtig, godvruchtig, fijn; ook: onderda
nig, eerbiedig.
hand en maak nu veel groeten aan je
ouders! Hoe heet jij eigenlijk?
Jo v. d. Poel, Sassenheim. Tot
slot van deze correspondentie, wil ik nog
even een praatje houden met onze goeie
Jo, die een dag aan het strand was met
vader en moeder en Elly en Jopje en Benny
en schik had voor honderd en dat allen
dien nacht sliepen als rozen, kan ik me
best begrijpen. De zee „hongert" en maakt
„slaperig", dat is nu eenmaal zoo. Ja, Dag
lief Nichtje! Groet alle huisgenooten!
Hierbij zullen we een punt zetten.
Tot de volgende week!
Oom Wim.
'N LEUKE DAG
door Anny van Diest
„An, sta je op; 't is tijd'" Met een geeuw
kijk ik op mijn klokje; hè, pas kwart voor
zes! Niks hoor, Moe heeft zich vergist; en
ik draai me nog eens lekker om en diep
trek ik de dekens over me heen. Maar.
dat is waar ook; daar schiet me iets te bin
nen; we gaan vandaag naar Cor! Met een
sprongetje sta ik -naast mijn bed. Eerst lek
ker wasschen. Brrr! wat is 't water nat!!!
Nu even uit 't raam kijken; ha 't schijnt
mooi weer te worden. Al gauw ben ik klaar
en naar beneden, waar Moe al wacht met
de thee. Hemeltje wat 'n bagage; bloemen
en cadeautjes, meerendeels voor dien boy
gekregen van familie en kennissen! Wordt
die boy even verwend! We gaan met de
tram van 7 uur; ik geloof dat die conducteur
naar ons kijkt of hij wil vragen of we al
uitgeslapen zijn. Kan ook verbeelding zijn!
Een groepje van de Graal staat bij 't sta
tion te Leiden netjes te wachten tot de leid
ster klaar is met nemen en controleeren der
kaartjes. We hebben bijna een half uurtje
pauze op 't Leidsche station, maar dan zet
de trein zich in beweging; weilanden, kerk
torens en slootjes schieten langs ons voor
bij. Station Alphen en station Bodegraven
helpen ons aan medereizigers. Woerden
overstappen, 't Duurt nog even voor de
trein komt die ons weer een eindje verder
brengt. Ik kijk onderhand eens rond me
heen. Verbazend wat 'n stukke ruiten zit
ten in de overdekking van dit station! En
schoon zijn ze ook eens geweest! Ha, daar
komt de trein aan; we zoeken een veilig
plaatsje. Geen oponthoud bij andere sta
tions en na verschillende weilanden en
evenzooveel slootjes voorbij gesneld te zijn,
stappen we in Utrecht uit.
Wat 'n menschen-menigte. We komen nu
aan een ander station, de trein staat al op
ons te wachten. Bijna waren we in een ver
keerde trein gestapt. Verbeeld li! Maar een
plaatsgenoot, 'n Sassemsche mijnheer maak
te ons er opmerkzaam op. Die mijnheer ging
ook naar 't zelfde doel als wij en gingen we
samen voor de gezelligheid. Blithoven is
niet ver van Utrecht, dus we waren er
gauw. Nu nog een half uurtje tippelen in
een mooie allée met prachtige villa's en we
bereikten ons doelpunt. 21 voor Holland.
Ach, ik vergis me; we waren aan 't Sana
torium waar 't mooi, witte hek uitnoodigend
wijd open stond.
Nu naar het Tarcisiuspaviljoen, waar we
ontvangen werden door de Zuster. Even
daarna kwam Cor; kolossaal wat wordt die
groot! Zeker een gezonde lucht in de bos-
schen! 'n Hartelijke begroeting en we gin
gen naar een zaaltje, waar nog meer pa
tiënten waren met hun bezoekers. De, bloe
men werden aan de Zuster gegeven en Cor
bewonderde blij de cadeautjes, 'n Heerlijk
kopje koffie smaakte na zoo'n reis! 's Mid
dags gingen we mee naar de kapel, om ook
bij het lof tegenwoordig te zijn. Keurig
werden de Communicantjes door bruidjes
in lieve, witte jurkjes en lange witte slui
ers naar de kapel geleid.
O ja, ik heb u nog niet gezegd dat 't Com
muniefeest was. Twee kleinen deden hun
eerste H. Communie en zes grooten hun
plechtige H. Communie.
Veel te gauw naar ons zin was de dag
voorbij en was het tijd voor de terugreis.
En zoo dacht de trein er blijkbaar ook over.
't Was verschrikkelijk druk op de diverse
stations en met moeite konden we een
plaatsje veroveren. Maar alles ging goed,
tot.we onder den rook van Leiden arri
veerden. De trein ging staken! Ja, daar
stonden we nu!!! 't Treinpersoneel liep met
fakkels en inspecteerde het onderstel van
den trein, de wielen enz We meenden al in
den trein te mogen overnachten. Als we dan
maar een- lekkere kop koffie kregen! Daar
kregen we zoo onderhand trek in. Ik ge
loof, dat we daar zoo'n uurtje gestaan heb
ben, toen een andere locomotief voor den
trein werd aangebracht en in langzaam
tempo arriveerden we te Leiden. Ziet u nu
wel dat de trein zelfs onze prettige dag nog
wat wilde verlengen! Nu vlug naar Sassem
en naar bed.
Zes kuikens
door Gonnie.
Op 'n middag, liet Moeder kip,
Haar kuikentjes alleen!
Wat keken toen die kleintjes sip.
Verbaasd, en ontevreên.
Ze hadden graag wat rijst of brood,
Maar niemand gaf hun wat.
Maar plots kwam daar geslopen,
Klein Moortje, onze kat!
De kuikens schrokken vreeselijk
En zagen erg ontdaan!
Ze piepten, oh zoo angstig
En toen zag dit de haan.
Pa Haan begon te kraaien
En riep de Moederhen.
Vlug kwam zij aangetrippeld
En bracht ze in de ren!
Daar stond een bak met eten,
De kuikens kregen schik,
En waren zoo vergeten
En poes, èn angst, èn schrik!
WIE ZIJN JARIG?
Van 6 tot en met 12 Augustus.
6 Aug.: Rika Hoogeveen, Wolsteeg 4.
6 Aug.: Henk van Wel, Garenmarkt 44.
6 Aug.: Lou van Haastregt, Langebrug 79
6 Aug.: Tilly Hoogeveen, Noorden.
6 Ag.: Cornelia Heemskerk, Heerenweg
473, Lisse.
7 Aug.: Mina Tetteroo, Mgr. Broerestraat
15, Voorhout.
7 Aug.: Maarten Bader, Noordeinde 37„
Zevenhoven. z
8 Aug.: Rinus v. Kempen (Hoorn), Alphen
8 Aug.: Jan Doedens, Langebrug 87a.
8 Aug.: Greet je Kok, Binnenvestgr. 17.
8 Aug.: Jean Staats, Hoogl. Kerkgr. 3.
8 Aug.: Rika Hoogeveen, Valkensteeg 14.
8 Aug Mien de Bruijn, Hoogewoerd.
8 Aug.: Cor van Kestel, Kerkpad C 95.
8 Aug.: Piet Waijer,. Dr. van Noortstraat
95, Stompwijk.
8 Aug.: Wim Slierings, Waldeck Pyr-
mondstraat 64.
8 Aug.: Bernard Haverkamp, Oranjestr.
64, Alphen.
9 Aug.: Marietje v. d. Meer, B 161 R'veen.
9 Aug.: Jaap van Leeuwen, Weipoort B74
Zoeterwoude.
9 Aug.: André Hosman, Breestraat 111.
9 Aug.: Arie en Dirk Kooloos, Hooge
Morsch 112, Oegstgeest.
9 Aug.: Frans Goddijn, Heerenstr. 83 E.
10 Aug.: Theo Fleur, Oude Rijn 106.
10 Aug.: Gé Gergers, Doezastraat 23.
10 Aug. Gé Schrama, waar?
10 Aug.: Coba en Nellie Overveen, Tuin
pad 31, Wassenaar.
10 Aug.: Rietje Molenkamp, Hofdijk 1,
Oegstgeest.
10 Aug.: Marietje Bakkera, R'veen B 347.
10 Aug.: Piet Vlasveld, Lage Rijndijk 28b.
10 Aug.: Johanna Tetteroo, Mgr. Broere
straat 15, Voorhout.
11 Aug.: Harry van Vonderen, Aloëlaan.
11 Aug.: Cor van Haastregt, Dorpsstraat D
76, Hazerswoude.
11 Aug.: Paul van Bergen-Henegouwen,
Aalmarkt 12.
11 Aug.: Jac. Hoogeveen, Noorden, B 74.
11 Aug.: Piet v. d. Pouw, Hoogmade.
11 Aug. Ant. van Dijk, Oosteindscheweg 24
Bergschenhoek.
j 12 Aug.: Marietje Droogh A 5, Langeraar.
i 12 Aug.: Geertrui Geuke, Binnenlaan 8.
i 12 Aug: Corrie Wesselman, Zuideinde B
198, R'veen.
12 Aug.: Annie Fangmann, A 42, Oude We
tering.
12 Aug.: Janny v. d. Veer, P. de la Court-
straat 27.
12 Aug.: Bertlja de Jong, Reeuwijk, Kerk-
weg D 5.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijst wil
opgenomen zien, schrijve me minstens 14
dagen voor den verjaardag en wie bij
het verlaten der school van deze lijst wil
afgevoerd worden schrijve me ook min
stens 14 dagen voor dien dag. Deze lijst is
uitsluitend en alleen voor schoolgaande
kinderen.
En nu nog iets.
Ik krijg af en toe namen toegestuurd op
een vodje papier; zoo los den naam gekrab
beld zonder beleefd verzoek om opgenomen
te worden; dan briefjes als volgt:
Coba en Nellie....wenschen in de
krant vermeld te worden, zonder meer.
Dergelijke briefjes in dezen vorm .ver
wacht ik niet meer of er wordt geen nota
van genomen. Laat men de burgerlijke be
leefdheid in acht nemen voor ons en voor
iedereen. Beleefd zijn kost niets.
Oom Wim.
(Voor de Grooten).
EEN HAAGSCH GEZIN IN
HET JAAR 1672
door Joop Pollmann.
TV.
Tante Lotje gaat met de chocoladeketel
rond en ieder krijgt een kop van het dam
pende vocht. Koek, gebak en snuifjes wor
den er rondgedeeld, en om een uur of tien
komt de wijn zelfs op tafel. De kelen ra
ken nu eerst recht los en luid wordt er ge
zongen. Een van de tante's draagt een ge
dicht voor, waarin de slechte hoedanighe
den van oom Jacob danig gehekeld worden
en het heele gezelschap schatert van het
lachen. Willem geniet van het feest en net
als Tante Lotje een dansje voorstelt, wordt
er hard op de deur geklopt en een bood
schapper van den commandant der schut
terij vraagt, of de heer Reijmer zich on
middellijk met zjjn compagnie naar het
Binnenhof wil begeven, daar het volk zich
in een zeer opstandigen toestand bevindt.
Nog geen kwartier later staat de schut
terij klaar; met brandende fakkels en ge
laden geweren trekt ze uit naar alle deelen
van de rumoerige stad. Langs een grooten
omweg gaat de compagnie van officier
Reymer naar het Binnenhof; de voorname
straten zijn niet te begaan, want daar bralt
en schreeuwt de woedende menigte. Groo-
te drommen menschen van buiten de stads
wallen komen naar de binnenstad om ge
tuige te zijn van het oproer. De schutters
roepen onophoudelijk: „Burgers, op syde!**
en de menschen stuiven verschrikt uiteen
bij het zien van de geweren en de vlijm
scherpe dolken.
Op het Binnenhof is het echter geheel
anders. De lucht davert van het woedende
geschreeuw, de haat tegen de De Witten,
staat op het gelaat der oproerlingen te le
zen. De schutters bevelen het volk zich te
verspreiden. Niemand voldoet echter aan
het bevel, intergendeel het aantal opstan
delingen wordt steeds grooter en de vree-
selijkste bedreigingen worden geuit.
Daar krijgt de officier van de schutters
een schop, die hem doet wankelen. Dat
is te erg. Met getrokken degen stormen de
mannen op het woedende volk in, want
mijnheer Reymer laten zij niet aanranden.
Het gepeupel raast, tiert en vloekt, maar
gaat toch achteruit.
Ineens hoort men een bazuingeschal; een
koets, bespannen met vier paarden komt
aanrijden; op de bok en de portieren prijkt
het stadhouderlijke wapen. Eerbiedig wijkt
de menigte terug en laat het rijtuig van
den Prins der Nederlanden ongehinderd
voorbijgaan. Zoo gauw Zijne Hoogheid
echter verdwenen is, breekt het rumoer
weer opnieuw los.
„Geef ons Jan en Cornelis!" roep men,
maar de schutters denken er niet aan naar
het volk te luisteren. Mijnheer Reymer
geeft bevel te vuren en de kogels vliegen
uit de loopen. Nu gaat de tegenpartij ook
beginnen; de strijd wordt hevig en fana
tiek.
Een half uur lang is het Binnenhof het
tooneel van den strijd tusschen de Prins-
gezinden en de aanhangers van den raads-
pensionnaris. Het gaat hard tegen hard!
Moeder Reymer en haar zoon Willem
zijn spoedig na het haastige vertrek van
vader weggegaan van het feest. Nu zitten
ze stil b?J de kachel en wachten op de
thuiskomst van mijnheer Reymer. Het
wordt elf uur, de omroeper gaat rond,
maar niemand komt er opdagen. Willem
wordt naar bed gestuurd en Moeder Rey
mer blijft alleen in de huiskamer zitten,
alleen met haar angstige gedachten, ter
wijl het al later en later wordt.
(Slot volgt.)
Vogelenzang leert!
door Diederik.
De wereld is vertegenwoordigd,
De bloem der naties is bijeen;
De Jamboree wordt thans gehouden,
Dit is bekend wel naar ik meen.
In Vog'lenzang in 't kleine Holland,
Voorheen bij velen onbekend,
Heerscht nu een overgroote drukte,
Zooals het nooit nog heeft gekend.
Het wemelt er van de verkenners,
Wier levenslust uit de oogen straalt;
Begeest'rend voor u demonstreerend
Him ideaal, dat 't lichaam staalt
De duizenden, bijeenverzameld,
Hun werken, daden, daar verrichtf
Zij geven ons, die dat bewond'ren
Een duid'lijk beeld, een overzicht!
Wat oud'ren onzer niet vermogen,
Er is slechts tweedracht overal;
De Jamboree biedt tegenstelling,
Daar heerscht de vriendschap bovenal.
Slechts vriendschap kan de wereld redden
De Jamboree helpt daaraan mee;
Want slechts verbroedering der volken,
Kan brengen de begeerde vreê..!!l
(Voor de Kleinen),
Onze logé's
door Tante Marie.
Daar zijn ze aan 't spelen.
Mijn Neefjes, Jan en Piet!
Zou him dit nooit vervelen?
Wie 't meent, die kent ze niet.
Ze springen, dansen, hollen
En zingen van plezier,
Of sollen met ons poesje,
Dat goedig, arme dier!
Ze spelen vaak ook voetbal
En schoppen ook elkaar,
Maar dat is toch niet meenens,
Geloof me, heusch, 't is waar!
Ook spelen ze voor treintje
Piet is dan conducteur;
Hij knipt en geeft de kaarten
En krijgt ervan een kleur.
Jan gromt en bromt geweldig:
Hij is een beer, zie maar!
En Piet, de bereleider,
Kent Bruintje op 'n haar.
Dan moet Jan kunsten toonen,
Moet dansen op de maat,
En krijgt straks tot belooning,
Iets zoets, wat er op staat.
Zoo amuseert dit tweetal
Zich heel, den langen dag:
Doen telkens nieuwe spellen,
Met blijden, blijden lach.
Speelt door, mijn neefjes, speelt maar,
Je korte jeugd-zijn door;
Dra komt aan 't spel een einde
En is het werken, hoor!