DE LEIDSCHE COURANT
Correspondentie.
Rie van Buël, Leiden. Ik dacht
•wel, dat jij van de partij zoudt zijn, Rie!
Jij doet altijd trouw mee en al krijg je
bij loting niets, toch blijf je trouw mee
doen! Dat is flink van je en wat de be
schrijving van je uitstapje betreft, ik vind
het zoo goed, dat ik jouw brief als voor
beeld hier onder laat afdrukken. Zie maar
eens! Dag Rie! Groeten aan je vader en
broer! Een schuilnaam heb ik ook liever
niet!
Co v. d. Geest. Warmond. Neen
maar, die is goed. Ik heb de lijst nog eens
nagezien, enn gevonden in Januari wel An
nie maar niet Co. In Juni vond ik je naam
op 22 vermeld. Dat klopte! Maar hoe jij
nu ook op 21 Juli in de lijst komt, begrijp
ik ook niet. Enfin, nu zal het ^el in orde
komen. Graag zou ik je geestig versje la
ten afdrukken als het voor allen interes
sant" was. Dag Co! De hand voor jou en
alle huisgenooten.
Theo Beiendsen, Leiden. Ik
wist wel, dat het boek bevallen zou. Ik
houd je aan je woord, Theo, als weer prijs
raadsels komen, hoop ik jou en ook zusje
weer te 'zien. Dag Theo! Groet vader en
moeder van me!
Henk v. d. Steen. Leiden. Zoo
Henk, zou jij dat „verhaaltje" graag willen
opgenomen zien! Maar dat verhaaltje is
niet precies eigen werk. Ik heb zoo iets va
ker gelezen, en als ik me niet vergis dit
zelfde. Toch wil ik onder ..allerlei" jouw
bijdrage laten plaatsen. De hand voor
jou! Zie nu of de volgende week!
Rachel Hartevelt, Leiden.
Een uitnoodiging te krijgen om in Amster
dam te komen logeeren, is wel een lucht
sprong waard. Dat had je zeker niet ge
dacht, dat de Dierentuin (de „Artis" zegt
men in Amsterdam) zoo groot was, is wel?
En dan die lange straten en hooge huizen
en pracht-winkels. Ja, daar is Leiden niets
bij! Jammer, dat de dagen dan omvliegen
en de vacantie uit is, vóór men het weetf
Dag lief Nichtje! Hoor ik nog eens wat van
je? Groet ook je ouders van me!
Marie Hockx, Leiden. Zoo Ma-
rietje, was jij ook „bruidje" in de proces
sie te Heiloo! Jij moest toen vroeg uit de
veeren, zou ik meenen! Maar, dat moet men
er voor over hebben. Als men zoo'n reis
achter den rug heeft, smaakt de boterham
wel! Heiloo is als dorp niet veel, maar
de bedevaart er heen is er niet minder
plechtig om! Zoo'n processie vergeet men
niet licht! Dag Marie! Tot later! Groeten
aan alle huisgenooten.
Nellie de Groen, Leiden. Ja,
in de zesde klas moet al heel wat geleerd
worden! Viel het examen in: „veilig ver
keer" zoo mee? Dat is een bewijs, dat de
Juffrouw het jullie zeer goed geleerd had.
En dan een „ijscootje" na zoo'n tocht,
smaakt wel! Hoor ik later nog eens wat
van je, hoeveel er slaagden? Met hand en
groet!
Maartje Berk, Z'woude. Zoo!
is het boek zoo goed bevallen? Dat doet
me pleizier te hooren! De Engelbewaarder
is ook een fijn weekblaadje! Blijf maar
goed Ons krantje lezen: er is altijd iets in,
waar iets uit te leeren valt. en blijf in
school goed je best doen. Als alles zoo
goed gaat, als het schrijven, ben je zeker
een van de eerstender klas! Dag Maartje!
Groet je ouders van me en de Eerw. Zuster
en de Juffrouw!
Betje Vink, Z' woude. Schrij
ven naar een vriendinnetje, die elders
woont, is een pracht-oefening. Om te lee
ren „stellen." Dat heeft de Zuster zeer
goed bekeken. Wat zul je raar opgekeken
hebben, toen dat vreemde meisje uit Rot
terdam zoo pardoes voor je neus stond!
Had je ook eens op hun „tandem" geze
ten? Of durf je dat niet? Dag Betje! Ik
groet je zeer en alle huisgenooten! en ook
Truus! Schrijf haar dat maar!
Martha v. Leeuwen, Z'woude.
Ja Martha! Ik beantwoord alle briefjes.
Wel moet men wel eens een poosje op ant
woord wachten, maar dat geeft niets, is
wel? Zoo'n fietstochtje is een feest op zich
zelf. Bodegraven is nu precies niet naast
de deiu\ Dat onderweg een ijsco smaakte,
begrijp ik en dat in de vrije natuur de
boterham bijzonder smaakt, heb ik ook va
ker ondervonden. En wat kan men nu na
zoo'n tocht veel vertellen en.... hoe heer
lijk is het dan te droomen van al het goede,
dat we weer dien dag ondervonden! Dag
Martha! Met veel goeds vóór allen!
Marietje Over de Vest, Z'wou
de. Niets prettiger dan een groot huis
houden! Wat zal Jootje verwend worden!
Verstoppertje spelen in het hooi, is een al
leraardigst spel. Dat nooit verveeld! En
daarna slootje springen? Jonge nog toe!
Ik wou wel eens met jullie meedoen! Zou
ik het winnen? Ik betwijfel het zeer! Na
zoo'n dag zal Zandman komen, eer men
hem verwacht, is niet Marietje? Dag kind!
Tot later dan hoor ik wel, weer eens wat
van jullie.
Piet Snijders! Dank voor dit
verhaaltje! Ik laat het plaatsen! Hou me
aanbevolen voor die „beloofde kiekjes".
ATTENTIE.
Allen neefjes en nichtjes, die eenige we
ken vrij-af gekregen hebben, wensch ik
een heerlijke, prettige, leuke, gezellige en
aangename vacantie. Ik hoop, dat ik van
velen uwer een gezellig briefje of een leuk
kiekje of kaartje ontvang van de verschil
lende uitstapjes, tochtjes, reisjes, die in
deze vacantie ondernomen worden. Ook
wensch ik U allen mooi weer toe, dan zal
ik zelf er ook geen klagen over hebben.
Oom W i m.
Dag Piet! Groet vader en moeder van me
en ik wensch jou in de vacantie heel veel
plezier!
Tonny Winkelmolen, Leiden.
Bobby lijkt me een leuk dier te zijn!
Een alleraardigst gezicht zal dat geweest
zijn, toen hij met „den hengel achter zich
aan sleepend, den tuin doorrende. Jo was
wel bij de hand, om de melkboer te vragen
om een handje te helpen. Het gebeurt an
ders niet vaak „een hond aan den haak te
hebben, zelfs voor men den hengel heeft
uitgegooid." Dag Tonny! Schrijf me later
ook eens hoe het je gaat op de H. B. S.
Groet vader er moeder van me en de broer
tjes en zusjes!
Hierbij zullen we het laten. Tot de vol
gende week! Dan gaan we door!
Oom W i m.
U vraagt?
1. Hoeveel Joden zouden wel uit Duitsch-
land vertrokken zijn?
2. Wat zou de naam Joseph beteekenen?
3. Wanneer en waar is in ons land het
Eucharistisch congres geweest?
4. Wie was ook weer de Nederlandsche
Paus?
5. Hoeveel „Staten" zouden nog wel op
de wereld zijn?
6. Mijn vader vraagt, wat „nestor" be-
teekent?
Wij antwoorden.
1. Meer dan 100.000 Voor den uittocht
woonden er 517.000 jóden.
2. Hoe meen je dat? Joseph is de Fran-
sche naam voor Jozef of Joop, zooals jij
heet. Joseph beteekent oorspronkelijk (in
het Hebreeuwsch): toename, vermeerde
ring. Nu weet je het wel!!
3. In Amsterdam en wel in 1924. Als ver
tegenwoordiger van den Paus was toen
hier Kardinaal van Rossum; als legaat zoo
als men dat anders noemt.
4. De Paus, in Nederland geboren, was
Adriaan VI. Hij is nog geen twee jaar Paus
geweest. Hij stierf den 14en Sept. 1523.
5. Het internationaal bureau voor Statis
tieken heeft vastgesteld dat er op de we
reld nog 305 officiéél erkende Staten be
staan. Hieronder is n. t. ook „de Vaticaan-
sche stad" begrepen; de Staat van den Paus
als regeerend Vorst.
6. Nestor was een eerbiedwaardige grijs
aard; fig. betgekent ,het woord de oudste;
b. v. men spreekt van de Nestor der he-
dendaagsche staatslieden; de Nestor der
professoren enz. Oom W i m.
WIE ZIJN JARIG?
Van 30 Juli tot en met 5 Aug.
30 Juli: Agie Mank, Langeraar gem. Ter-
Aar.
30 Juli: Hendrika Eling, Gasstraat 66.
30 Juli: Adriaan v. Leeuwen, Alphen.
3G Juli: Rika Vollebregt, Zegw. weg H. 35,
Zegwaart.
30 Juli: Henk Overdijk, Hoogewoerd 168.
30 Juli: Annie van Oyen, Anna Paulowna-
straat 1.
31 Juli: Piet Zwetsloot, Hoogmade B 252.
31 Juli: Cornel is Bik, Hoefstraat 21.
31 Juli: Henk Harmsen, 2de Haverstr. 71.
31 Juli: Mina Loogman, Heerenweg no. 73,
Leimuiden.
31 Juli: Henk Herreur, Langebrug 29.
31 Juli: Johanna Rutten, Hoekeindschen-
weg, Bleiswijk 62.
31 Juli: Adriaan v. d. Geest, Zijldijk 32.
2 Aug.: Johanna Hoogervorst, Munniken-
straat 52.
2 Aug.: Adriaan v. d. Vooren, Jan van
Houtkade 28.
3 Aug.: Louis van Kempen, Garenmarkt
3 Aug.: Jantje v. d. Meer, B 161 R'veen.
4 Aug.: Willy Zwetsloot, W. Singel 42.
4 Aug.: Wim Vesseur, A 33 Oude Wetering
5 Aug.: Frederik Friesema, Korevaar-
straat 26.
5 Aug.: Toosje van Kestel, Kerkpad 95 C
Ter Aar.
5 Aug.: Betrus Hoogeboom, Hoogmade
B 328.
5 Aug.: Hubert Mentink, Zoeterw. weg 2.
5 Aug.: Cor Bernsen, Breestr. 157.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijst wil
opgenomen zien, of bij het verlaten der
school van deze lijst wil afgevoerd worden,
schrijve me minstens 14 dagen vóór den
verjaardag. Oom Wim.
„VILLA ZEEZICHT"
door Anton Roels.
VII.
Ze bleven nog een uurtje aan het strand
en Piet bouwde nog wat aan het pandpa-
leis, dat door zijn vriendje in de steek
was gelaten. Maar spoedig had hij er ge
noeg van: de zon brandde zóó fel en het
was zóó drukkend warm, dat hij maar wat
ging uitblazen in de schaduw van Tantes
badstoel.
Snel kwam de vloed op en ze moesten
terug, wilden ze niet midden in het water
komen te zitten.
„We zullen eens naar huis gaan", zei
Tante, „je zult wel honger gekregen heb
ben van ons zeereisje!"
En Piet dacht er niet aan, dit te ontken
nen.
„Wie was toch die vriendelijke man, Tan
te, die mij naar de boot droeg?" vroeg hij,
terwijl ze een duin opklauterden.
„Jahoe hij eigenlijk heet, weet nie
mand. De menschen hier noemen hem alle
maal „Aai de Zeerob". Hij komt 's avonds
wel eens bij Barend om te kaarten. Hij
moet erg veel hebben meegemaakt. Die
twee kunnen soms urenlang zitten te pra
ten. „Aai is dan aan één stuk aan het
woord. Ik kan het hooren op mijn slaap
kamer aan zijn zware, brommerige stem?"
„Waarover vertelt hij dan, Tante?"
„Ik denk over zijn avonturen op zee. Hij
heeft jaren op een kleine zeilboot geva
ren. Die boot is bij een zwaren storm ver
gaan en „Aai" is de eenige, die het er le
vend van heeft afgebracht. Je mag wel
eens gaan luisteren, als hij aan het ver
tellen is. Misschien komt hij vanavond
wel."
Onder het eten vroeg Tante, of Piet mee
wilde naar het concert in de Kurzaal. „Of
ga je liever naar Aai den Zeerob luiste
ren?"
Piet wist niet, wat te antwoorden. Voor
zichzelf bekende hij, dat hij het liefst dit
laatste deed, maar hij was bang, dat Tante
het niet leuk zou vinden, als hij dat zei.
Maar Tante Jo had den jongen al begre
pen. „Ik vind het heelemaal niet erg hoor,
als je thuis wil blijven. Ik begrijp het, dat
je voor zoo'n concert nog niet veel voelt.
Dat komt wel, als je wat ouder wordt. Je
moeder was ook zoo muzikaalDan
blijf je vanavond maar bij Barend, maar
je moet me beloven, dat je niet meer naar
het strand gaat!"
Dankbaar keek Piet zijn Tante aan. „U
bent een engel!" zei hij oprecht en hij
vloog haar onstuimig om den hals.
Barend bewoonde een vriendelijk huisje,
achter den grooten tuin van „Villa Zee
zicht". Het lag met zijn roode dak en zijn
welig-tierend klimop temidden van het
goudgeel der duinen en de bonte verschei
denheid van bloemen, waar Barend met
recht „een zwak" voor had. De gemoede
lijke dikzak woonde daar alleen. Getrouwd
was hij niet en hij wist niet, of hij nog wel
familie op de wereld had. Hij vond dat ook
niet erg, want hij had het best naar zijn
zin en zou niet graag met een ander van
lot willen ruilen. Zijn mevrouw was goed
voor hem, hij had veel vrij en hij besteedde
zijn tijd met zijn lievelingsbezigheden:
Wild-West- en detective-verhalen lezen,
kaarten en schaken.
Als Barend aan het lezen was, moest je
hem niet storen. Hij was dan humeurig en
zei op alles: „Ja!" of „Nee!". Hij las lig
gend op een bank voor zijn huisje, blies
vervaarlijke rookwolken uit zijn pijp en
trok zich niets van de heele wereld aan.
Zoo stil en teruggetrokken als hij bij
het lezen was, zoo druk maakte hij zich,
als zijn vrienden met hem te kaarten zaten.
Met vervaarlijke bonzen op tafel speelde
hij zijn troeven uit en hij lachte dan, dat
de ruiten ervan rinkelden en een van zijn
kameraden zuur opmerkte: „Je kan wel
hooren, wie er weer aan het winnen is!"
En Barend als schaker! Neen, daar zul
len we maar niet over spreken, want een
Euwe of Aljechin kan niet méér van dat
edele spel houden dan onze stevige, maar
doodgoede vriend!
(Wordt vervolgd).
(Voor de Grooten).
EEN HAAGSCH GEZIN IN
HET JAAR 1672
door Joop Jollmann.
III.
Willem overdenkt dit niet alleen, maar
hij wrijft ook met beide handen over zijn
broek, die al heel wat slagen heeft moeten
doorstaan.
Maar hij treft het, want Meester, een
vurige aanhanger van Johan de Witt, is te
veel in beslag genomen door de politieke
gebeurtenissen, dan dat hij het werk van
de jongens nauwkeuriger bij het ophalen
naziet.
Zoo verloopt de dag vrij rustig en als
Willem na schooltijd naar huis gaat, zijn
de straten weer even kalm als anders.
Thuisgekomen ziet hij vader met den on
derschout staan praten en daar Willem
voor deze laatste nog al respect heeft,
loopt de jongen vlug naar de huiskamer.
Moeder schenkt net de thee in en Willem
doet zich te goed aan een kop; de kachel
straalt een behagelijke warmte uit er.
poeslief ligt er voor te spinnen. Juist wil
onze vriend weer naar buiten gaan, als
vader binnenkomt en zich in een stoel
laat neervallen, terwijl hij zegt: „Johan de
Witt is afgetreden als raadspensionnaris
en Gaspar Fagel is hem opgevolgd. De
relletjes zullen nu wel afgeloopen zijn.
Zeg, Willem," wendt hij zich tot zijn zoon,
„loop eens even naar het huis van je
vriend en zeg hem, dat we vanavond ko
men gelukwenschen". „Ja, vader", ant
woordt Willem en met eenige sprongen is
hij den winkel uit.
Bij het deftige heerenhuis van Fagel is
het een komen en gaan van koetsen; hee-
ren met zijden kuitbroeken en groote ste
ken, vergezeld van dames in fluweelen
kleeren met wijde rokken stappen uit en
gaan naar binnen. Willem vraagt Hein
even alleen te spreken en hij gaat weer
naar huis met een uitnoodiging tot het bij
wonen van het groote avondfeest in den
tuin van den nieuwen raadspensionnaris,
die den gehaten „Lange Jan" is opgevolgd.
Er zijn alweer een paar weken verloo-
pen, als Willem Reymer op een avond met
zijn vrienden door de stad wandelt. Voor
het gebouw van het Hof van Holland is het
erg druk. Willem informeert naar de re
den ervan bij een van de kerels, die er
staan te wachten. „Cornelis wordt aan de
tand gevoeld, ze zeggen, dat ie den Prins
heeft willen vermoorden en als dat waar
is, zal ie wel door een hennepen venster
moeten kijken", voegt de man met een
grijnslach erbij. „Dat laatste beteekent
niets anders dan ophangen, hoor", verdui
delijkt hij zijn woorden.
De jongens voelen er niets vor in de
drukte te blijven en wandelen door. Voor
de bollen- en gebaktent op de Kneuterdijk
blijven ze staan en kijken begeerig naar
de lekkernijen, die achter glazen platen
uitgestald liggen. Daar nadert een kerel,
breed-geschouderd en met een grimmige
lach op het woeste gelaat. „Hier jongens",
zegt hij gul, „heb je ieder twee wafels".
De bollenbaas, die de wafels ruimschoots
vergoed heeft gekregen wacht tot de milde
gever verdwenen is, en zegt dan op fluis
terende toon tegen de knapen: „Dat was
Tichelaer, die Cornelis de Witt valsch heft
beschuldigd. Oh, wat een schoft", en de
dikke baas balt zijn vuisten.
Natuurlijk krijgen vader en moeder het
heele verhaal van a tot z te hooren. Mijn
heer Reymer, die de rechtszaak tegen Cor
nelis de Witt ook reeds vernomen heeft,
scchudt het hoofd en zegt: „Ach Heer, als
de ellende maar niet weer begint: Ik ben
er bang voor. Het is anders mooi genoeg
geweest met die relletjes. Die Tichelaer
mogen ze wel opsluiten, maar ik geloof
eerder, dat er velen zijn, die dezen scha
vuit in bescherming nemen."
Dien avond gaat het gezin Reymer uit.
Oom Jacob is jarig en het belooft een echt
feest te worden.
(Wordt vervolgd).
BEIDEN
door Diederik.
Beiden hadden afgesproken
Dat zij zouden samen gaan
Rijden op een mooie tandem,
En., zoo'n tocht stond beiden aan.
Beiden hadden ze vacantie,
Daarom hadden zij den tijd;
Gingen rijden op een tandem,
Beiden werden toen benijd.
Beiden vingen aan het tochtje,
Beiden trapten even hard,
Omdat dit voor tandem eisch is,
En gelijk was ook de start.
Beiden zittend op hun tandem,
En genietend van natuur,
Reden zij langs bosch en velden;
Bovendien., het was niet duur!
Beiden, in hun week vacantie,
Fietsten door mooi Nederland;
Zij bezochten mooie plekjes:
Stad en dorp en zee en strand.
Beiden waren zeer tevreden,
Het is waar wat ik U zeg,
Tandemtocht is hen bevallen
En zij hadden haast geen pech.
Beiden leerden ook begrijpen:
Op dien tocht, bij tandemrit
Eén in hand'len, één in denken
Dat daar steeds veel kracht in zit!
Beiden, samen, tandemrijdend,
Voelend zij zich o zoo sterk!
Beiden, samen, overwinnend,
Licht werd zoo het zwaarste werk!!
<0
BRIEF VAN RIE VAN BUEL
waarin ze vertelt over 'n schoolreisje.
Toen we Vrijdagmorgen om kwart over 8
wegginge,n was het 't prachtigste weer, dat
we ons maar denken konden. Door Sassen-
heim, Lisse, Hillegom en Heemstede ging
het met een flink gangetje naar Haarlem.
Daar het nog vrij vroeg was, zag je overal
door de dorpjes, die we door kwamen, ka
deren, die naar school gingen, en die ons,
vooral in Hillegom. met open mond na
staarden. Want drie autobussen met kin
deren ziet men niet iederen dag. Drie auto
bussen, ja, want de geheele M.U.L.O. ging
mee, n.l. de 7e, 8e en 9e klas. Van Haarlem
ging het nu naar Velsen, waar we met een
pont het Noordzee-kanaal overstoken.
Nu ging het langs akkers en weiden en
door bosschen naar Alkmaar. Dat was een
heele zit, maar we kortten ons den tijd
met kijken, zingen en snoepen.
Om kwart over 10 waren we in Alkmaar.
Daar het Vrijdag was, troffen we het prach
tig met de kaasmarkt. Het was een leuk
gezicht, al die kaasdragers met hun roode,
witte, blauwe, groene en gele hoeden, hun
wagentjes kaas te zien wegrijden of hun
soort „jukken", volgeladen met kaas, te
zien dragen. Toen het van het Waaggebouw
elf uur sloeg, zagen we op de toren de
paardjes te voorschijn komen. Met een foto,
waar zóowat de heele klas en een paar
„kaasboerinnen" opstonden, namen we af
scheid van Alkmaar; en toerden naar Ber
gen. Nu zag je haast niets dan bosschen,
pensions en villa's.
In Bergen hebben we in een groote speel
tuin onze boterhammen opgepeuzeld. Toen
mochten we gaan spelen. Van alles was er
in die speeltuin, zooals:
1. Een draaimolen met stalen stoeltjes,
2. een vliegend rad; 3. een hobbelende geit,
d.w.z. een heele groote bak met bankjes,
waar zoowat de heele klas in kon en die
maar op en neer ging, 4. een kettingbrug,
maar niet eens niet over 't water, maar over
een diep dal; 5. Twee glijbanen, waarvan er
een wel 10 m. hoog was; 6. een ja-schommel
waar ook een heeleboel kinderen op konden,
7. een apenhok, 8. bedriegertjes, 9. een
dwaaltuin; en nog veel meer.
Die dwaaltuin was eenig. Je moest erg
oppassen om den goeden weg te' vindën, nl
die, bij welks uiteinde je bij het midden
punt kwam. En dat was lang niet gemakke
lijk. Telkens, als je dacht, den goeden weg
gevonden te hebben, maakt, hij soms op
eens een bocht.... en.... liep dood. Dan
maar weer terug! Wanneer je dan eindelijk
aan het einde was, mocht je lekker uitrus
ten en dan kon je probeeren er weer uit te
komen. Dan wachtte je nog een leuke ver
rassing, n.l. een lachhuis. Dat was een
groote kamer, waar verschillende lach
spiegels in waren. Je kon daar lachen naar
hartelust, want in de eene spiegel leek je
al gekker dan in de andere. In een spiegel
werd je zelfs geheele „omgedoopt" in een
Lilliputter, met heele kromme beentjes.
Om een uur of twee gingen we naar de
bosschen. Verschillende spelletjes werden
daar gedaan en natuurlijk ontbrak een foto
toestel niet. Na een poosje gingen we weer
naar de speeltuin terug, kochten onderweg
allemaal een ijsco, en kregen bij onze terug
komst nog een glas limonade.
Toen kwam het glanspunt van dien mid
dag, namelijk een wedstrijd op de hooge
glijbaan. Dat was pas leuk. Je gleed gewoon
naar beneden en wie dan onderaan 't verste
doorgleed, had gewonnen. De le prijs was
2 reepen chocolade en de 2e prijs een reep.
Het werd een spannende wedstrijd! Ik zelf
was een heel eind doorgegleden, 't verste
van allemaal. Het duurde een heele poos,
voordat iemand me inhaalde, maar wat gaf
dat nu? Het was toch maar een aardig
heidje. Maar ook dit keer was Vrouwe
Fortuna me niet gunstig, want ik werd ook
van de 2e plaats verdrongen. Erg vond Ik
't niet, want de pret had ik alvast gehad.
Het begon zoetjes-aan tijd te worden en
we aanvaardden de terugtocht. Nu ging het
over Egmond-Binnen, Driehuis, Wester-
veld, waar we het crematorium heel goed
konden zien, naar Velsen. Juist toen we
voor de pond stonden, voer ons een groot
Duitsch zeeschip voorbij: „Halle" genaamd,
dat de hakenkruis-vlag achterop voerde.
Nu wachtte ons nog een verrassing: n.l.
de Ruïne van Brederode. We werden door
een gids rondgeleid, die ons allerlei ver
telde, over de vroegere bewoners van Bre
derode. We mochten ook de eene toren be
klimmen, vanwaar we een prachtig uit
zicht hadden over de omgeving met Haar
lem in de verte.
Het was intusschen al laat geworden, dus
zochten we onze bussen weer op, die ge
duldig bij het hek waren blijven wachten.
We gingen over Heemstede naar Lisse, Sas-
senheim, Oegstgeest naar huis.
Toen we om kwart over 9 het Levendaal
opreden, waren we het er allemaal roerend
over eens, dat het een heerlijke dag ge
weest was!!!