Aan den vooravond van de Wereldjamboree. Koning Farouk van Egypte, wiens kroning Donderdag plaats Ten behoeve van de deelnemers aan de vierdaagsche afstandsmarschen is vond neemt bij zijn vertrek uit Alexandrië op reis naar Cairo door het korps pontonniers over de Maas bij Cuyk een pontonbrug geslagen, afscheid van de autoriteiten De manschappen aan den arbeid Hollandsche klompen hebben de bijzondere belangstelling der buitenland- sche padvinders die deelnemen aan de Wereldjamboree te Vogelenzang Het vaatwerk van een vierpersoons-tent op het terrein der Wereldjamboree is tamelijk uitgebreid, getuige bovenstaand interessant snapshot De voorzitter van het Londensche Brandweer Comité reikte in het nieuwe hoofdkwartier onderscheidingen en prijzen uit aan die leden van het corps, die zich op eervolle wijze had den onderscheiden Aan den vooravond van de Wereldjamboree te Vogelenzang Een overzichtfoto van een der talrijke subkampen op het uit gestrekte Jamboree-terrein Het tank-stoom schip .Rufina", ge bouwd bij de Ned. Scheepsbouw Mij. te Amsterdam voor rekening van de Curagaosche Scheepvaart Mij. te Den Haag, ge reed voor de tech nische proefvaart FEUILLETON WELKOM THUIS De wonderlijke belevenissen van dr. Kaiser lien door WILL AMBERG. (Nadruk verboden). 31) Maar terugkeeren was onmogelijk; zij scheen zijn aanwezigheid gevoeld te heb ben. Want plotseling keerde zij zich om, wierp een blik door de zaal en ontdekte hem. En tot zijn voldoening constateerde hij dat zij over zijn aanwezigheid'niet minder verbaasd was dan hij over de hare. Even scheen zij ineen te krimpen; de los heid van haar houding veranderde in een soort gedrongen sluwheid, die haar niet paste. Schuldbewustzijn is een onbarmhar tige modeleur! Het was dwaasheid, dat hij naar haar ta fel ging; dat begreep hij zelf. Hij had haar met verachting moeten straffen, haar moe ten negeeren, alsof zij voor hem niet meer bestond. Maar de gewoonte bleek ook nu sterker dan het verstandig overleg. Reeds stond hij voor haar en op hetzelfde oogen- blik dook ook reeds naast hem het dienst vaardige kellnerinnetje op met de stereoty pe vraag: ,,'t Zelfde als gisteren, doctor?" Daar zat hij nu tegenover haar en had moeite in haar onmiddellijke nabijheid te constateeren, dat schijn bedriegt. Maar toch was hij grover tegen haar, dan in zijn be doeling lag. Er lag iets hoonends in zijn stem, toen hij begon: „Ik moet zeggen, ik bewonder uw moed. In uw plaats zou ik er toch de voorkeur aan hebben gegeven zoo spoedig mogelijk te verdwijnen. U ziet, dat de politie mij niet zoo lang heeft vastgehou den, als u waarschijnlijk gedacht had. Een oogenblik staarde zij hem verbaasd aan, maar zij scheen het niet noodig te oor- deelen op zijn insinuaties in te gaan. Haar kalmte ergerde hem. „En wat denkt u te doen, als ik de rollen nu eens om draai? Als ik nu eens naar de politie ga en haar klaren wijn schenk over uw persoon?" En toen zij bleef zwijgen, vervolgde hij op den toon van een commissaris, die een misdadiger een verhoor afneemt: „Wie is meneer Stolzenberg en wie is de man, die zich voor mij heeft uitgegeven?" Langzaam kwam er eenige verandering in haar houding. Groot en vragend keek zij hem aan. Intense verbazing teekende zich op haar gelaat af. Maar hij hield dat nog steeds voor huichelarij. „Laten wij het kort maken!" zei hij hoo- nend. „Ik ben van de comedie volkomen op de hoogte. Ik ken de rol van den man, die voor dr. Kaiserilen moest spelen, de rol van meneer Stolzenberg en uw rol. Mis schien kunt u mij bij gelegenheid nog wel eens vertellen, wie de rol van mijn secre taresse op zich heeft genomen?" Haar gelaat drukte nu een en al ontstel tenis uit. „Het komt mij voor, dat hier van 'n gruwelijk misverstand sprake is." Het was het eerste, wat zij dezen ochtend zei, maar het kwam er uit op een toon, alsof haar een steen van het hart was ge nomen. Dit laatste ontging hem echter. Hij ge voelde slechts behoefte haar zoo grof mo gelijk de waarheid te zeggen. „Inderdaad is hier sprake van een gru welijk misverstand. U begrijpt mij name lijk absoluut verkeerd, als u denkt, dat ik met u en uw bende eenige consideratie zal gebruiken. Ik garandeer u, zoowaar ik Kai ser lien heet Hij zweeg plotseling, want hij wist eigen lijk zelf niet precies, wat hij bij de echt heid van zijn naam zou garandeeren. Zij stond op trad op hem toe. „Zou het niet beter zijn, als we eens ver standig met elkaar praten, dr. Kaiser- lien?" vroeg zij, met een flauw glimlachje en nu hoorde hij plotseling weer die war me klank en de bezonnen kalmte in haar stem. „Praten? Praten?" overwoog hij het voor stel. Hij trok zich nu terug in het defen sief. „Er valt niets te praten. U denkt toch, hoop ik niet, dat ik mij nog eens voor den gek laat houden?" „Het komt mij voor, dat wij elkaar voor den gek hebben gehouden", antwoordde zij, als in gedachten. Maar nog gaf Kaiserlien zich niet ge wonnen. „U zult mij toch niet willen wijs maken, dat u mij gisteren louter voor de grap als oplichter bij de politie hebt aan gegeven?" „Neen", gaf zij eenigszins verlegen toe, „dat wil ik niet. Maar wat kan ik u vertel len, dat mijn onbezonnenheid mij een slape- loozen nacht heeft bezorgd. Ik had u meer vertrouwen behooren te schenken". Even zweeg zij; daarna liet zij er met eenigen nadruk op volgen: „Overigens schijnt u ook mij niet heelemaal te vertrou wen. Ik heb het gevoel, dat wij langs elkaar heen praten." „Ik wil u bij -voorbaat er op opmerk zaam maken, dat ik geen woord geloof van hetgeen u mij te vertellen hebt, zoolang u mij niet den naam en de verblijfplaats van uw handlangers hebt genoemd." „Misschien wilt u mij eerst wel in de ge legenheid stellen iets tot mijn verdediging aan te voeren", antwoordde zij, half dee moedig, half verwijtend. „Gaat uw gang!" permitteerde hij, ter wijl hy de houding aannam van een rech ter, die den delinquent welwillend toestaat ook iets in het midden te brengen. Hij voel de zich thans verre in de meerderheid. „In de eerste plaats", begon zij haar pleidooi, „ken ik geen meneer Stolzenberg en evenmin weet ik, wie de man is, die uw rol speelde. U wilde dat zoo even niet ge- looven. Goed! Dat moet u weten. Maar waarom verlangt u eigenlijk van mij, dat ik u volkomen vertrouw, terwijl u mij voor een soort misdadigster schijnt aan te zien. U zult toch bezwaarlijk kunnen ontkennen, dat u zich aan mij als dr. Kyrmayer hebt voorgesteld?" „Neemt u mij niet kwalijk!" viel hy haar in de rede. „Dacht u misschien, dat ik zoo dwaas zou zijn mij onder de gegeven om standigheden onder mijn waren naam be kend te maken?" „Ik weet niet, wat u onder de gegeven omstandigheden verstaat", antwoordde zij glimlachend. „Ach juist ja, dat wilde u niet gelooven. Welnu, gebruikt u dan eens een beetje fantasie. Stelt u zich eens voor, dat ik niet Edith Gotron ben, mar iemand an ders, dat ik b.v. Therese Muller heet, aan wie u zich als dr. Kyrmayer hebt voorge steld. En neemt u dan verder eens aan, dal op zekeren dag die Therese Muller, die een onschuldig, goedgeloovig wicht is dat u vol komen vertrouwt, door een heer wordt aangesproken, die haar meedeelt, dat de man, die zich als dr. Kyrmayer in haar ver trouwen heeft gedrongen, in werkelijkheid anders heet. Wat dacht u dan dat, Therese Muller in zoo'n geval zou doen?" „U had mij om opheldering kunnen vra gen", antwoordde hy effen. „Neen, dat kan ik niet. Ik moet u name lijk nog iets vertellen: de man, die Therese Muller op straat aansprak laten we hem maar Hasenstab noemen, zoodat ik direct weet, wien ik bedoel, deelde mij n.l. alleen mee, dat u niet dr. Kyrmayer bent, maar tevens een oplichter, maar in het bijzonder een huwelijkszwendelaar!" „U doelt op het onderhoud, dat u gister namiddag met meneer Hasenstab bij het postkantoor hebt gehad?" „Juist! U schijnt volkomen op de hoog te te zijn en desondanks verwondert u zich over een en ander? Nu, dan zult u misschien ook wel weten, dat ik meneer Hasenstab den rug heb toegedraaid. Voor denuncianten heb ik nog nooit anders dan afkeer ge koesterd en toen die man scheen te den ken, dat ik daarop zou ingaan, vond ik dat bepaald beleedigend. Ik heb hem eenvou dig laten staan." Dat was geen leugen. Hij had de geheele scène van uit zijn kamer gevolgd. „En verder?" verzocht hij haar voort te gaan. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 12