„Zomer"-Zondag te Zandvoort.
FEUILLETON
WELKOM THUIS
De wonderlijke belevenissen
van dr. Kaiserlien -■
door
HLL AMBERG.
(Nadruk verboden).
27)
Kaiserlien begrijpt het nog steeds niet.
„Dat is toch bzoo klaar ais een klontje!"
zegt Cinon verwijtend. „Hoteldieven ple
gen immers zwarte tricots te dragen, om
zich in de duisternis van den nacht onzicht
baar te kunnen maken. Welnu, die juf
frouw Schroder koesterde het voornemen,
's nachts haar slag te slaan en tot dat doel
had zij zich alvast verkleed. Toen ik nu
den volgenden dag hoorde, dat een Ameri-
kaansche haar sieraden vermiste, was de
dievegge binne een uur ontdekt en gear
resteerd."
„Ongelooflijk!" zegt Kaiserlien bewonde
rend. „Kunt u dan alle menschen hun be
roep van het gelaat lezen?"
„Van zeer velen wel, ja!" antwoordt Ci
non trotsch.
Voor den spiegel in den hoek van de hall
staat juist aen jongedame, ongeveer twin
tig jaar oud, een sigaret in den mond, en
een onderzoekenden blik werpend op haar
avondtoilet. Kaiserlien ziet alleen haar rug.
Maar daar hij bezwaarlijk elke dame kan
verdenken de gezochte te zijn, vraagt hij
slim: „Wat zoudt u mij nu bijvoorbeeld
van die dame daar voor den spiegel kunnen
zeggen?"
„Van die daar? Daar is niets van te zeg
gen! Een dood-onschuldig, nietszeggend
wicht, dochtertje van een fabrikant, zoo
als uit het vreemdelingenboek blijkt.
Heusch niet op aan te merken."
Het onschuldige wicht draait zich nu om
naar de beide heeren en Kaiserlien ziet
een knap, regelmatig gezichtje. Misschien
zijn de oogen daarin wat te klein en te on
beduidend.
„U moet niet denken", gaat Cinon voort,
„dat over elke dame hier in het hotel een
roman is te schrijven. Maar kijkt u daar
eens achter in de hall die dame in
die blauwe japon!"
„Wat is daarmee?"
„Daarove zou misschien wat meer te ver
tellen zijn. Als ik wat vlotter met de pen
was, zou ik, met die dame als hoofdper
soon, zeker een boeiende roman in elkaar
kunnen zetten. In het vreemdelingenboek
meeft zij zich ingeschreven als zijnde zon
der beroep, maar vindt u het niet merk
waardig, dat een dame zonder beroep bijna
dagelijk telegrammen verzendt en ont
vangt?"
Kaiserlien spitst de ooren. „En wat zou
daar dan achtersteken, denkt u?"
„Jonge vriend, men gaat nu eenmaal niet
voor ontspanning naar Montreux, als men
om zoo te zeggen bij het telsgraafkantoor
kind in huis is. Ik zeg u, dat die dame
liegt, wanneer zij beweert er geen beroep
op na te houden."
„Naar mijn meening werkt zy voor een
of andere smokkelcentrale!"
„Ach kom! Daarvoor kunt u toch geen
steekhoudend argument aanvoeren...."
„Toch wel, jonge vriend!" zegt Cinon,
eenigszins beleedigd. „Ik ben in de eerste
plaats eens nagegaan welke bladen zij
leest. Welnu, die dame leest zeven talen en
zij blijkt zich uitsluitend te interesseeren
voor de rubriek „Handel". Bovendien ver
zendt zij haar telegrammen naar alle mo
gelijke richtingen."
„Hoe heet zij dan?" vorscht Kaiserlien,
als terloops, verder.
„Ellen Rost".
Ik zal die dame in het cog dienen te
houden, overlegt Kaiserlien bij zichzelf.
Vrouwen, die dagelyks telegrammen ver
zenden, komen althans in aanmerking voor
verdenking.
Een tijd lang zwijgen de beide mannen.
Kaiserlien durft niet al te veel te vragen,
omdat dat dan zeker zou opvallen. Er zijn
hier veelschillende menschen, die waard
schijnen, dat hij zich voor hen interesseert.
Zoo zit aan een tafeltje, slechts enkele me
ters van Cinan verwijderd, een dame. Haar
gelaat gaat op het oogenblik schuil achter
een krant, welke zij aandachtig schijnt te
lezen, maar Kaiserlien heeft haar enkele
minuten geleden de trap zien afkomen en
taxeert haar op niet ouder dan vijfentwin
tig. Ook over de antecedenten van die da
me zou hij wel wat meer willen weten.
Het is, of Cinon zijn gedachten geraden
heeft. Zyn blik gaat in dezelfde richting
als die van Kaiserlien.
„Dat is niets voor u!" zegt hij plotse
ling fluisterend, met iets van een ernstige
waarschuwing in zijn stem. „Dat is ee nop-
lichtster een Fransche oplichtster!"
Kaiserlien kijkt hem sceptisch aan. „Kunt
u dat bewijzen?"
Cinon geeft hem een wenk om op te
staan. „Gaat u mee? Dan loopen wy nog
even langs het strand!" inviteert hij op
ostentatief luiden toon. Kaiserlien begrijpt,
dat Cinon hem iets wil meedeelen.
„Die lieftallige jongedame luistert naar
den naam Arrand", vertelt Cinon, als zij
buiten zijn. „Ik heb den hotelier als voor
haar gewaarschuwd. Werpt u eens een on-
opvallenden blik in de hall en let u dan
eens op haar hand, waarmee zy de krant
vasthout."
Kaiserlien doet wat hem gezegd wordt,
maar veel wijzer wordt hij daardoor niet.
Hij ziet een smalle, met ringen versierde
hand, die eenigszins nerveus tegen het blad
tikt.
„Hebt u het bemerkt?" vraagt Cinon, ter
wijl zij him wandeling voortzetten.
„Wat?"
„Het zenuwachtige gedrag van die da-
„Dat zy zoo met haar hand tikt?"
„Juist, dat zij zoo met haar hand tikt!"
zegt Cinon spottend. „Alleen schuilt ach
ter dat tikken een systeem. Naast den por
tier staat namelijk meneer Lenel, haar
compagnon in de oplichterspractijk. Zij
doet, alsof zij hem niet kent en als zij hem
iets te zeggen heeft, dan doet ze dat door
in morseteekens op een krant te tikken.
Lenel heeft het doen voorkomei, alsof hij
een sigaret aanstak. In werkelijkheid ech
ter is hem geen woord ontgaan van hetgeen
juffrouw Arrand's hand telegrafeerde."
Kaiserlien schudt ongeloovig het hoofd.
Dat rook al te zeer naar colportage.
Maar Cinon is volkomen zeker van zijn
zaak: „U hebt er geen idee van, uit wat
vor uiteenloopende elementen zoo'n schare
hotelgasten is samengesteld."
Kaiserlien overlegt. Als het juist is, wat
Cinon beweert, dan komt juffrouw Ar
rand, of zij nu een Frangaise, Duitsche of
Engelsche is, het eerst in aanmerking voor
de verdenking identiek te zijn met Edith
Wismuth. Daarop volgt dan de telegrafee-
rende juffrouw Rost, vervolgens die zwar
te dame by de deur in de eetzaal, hierna
de nietszeggende, knappe fabrikantendoch
ter en ten slotte of het waar is of niet
juffrouw Gotron.
Op hetzelfde oogenblik, waarin hij aan
haar denkt, ontwaart hij haar aan de over
zijde van de promenade. Cinon heeft haar
onmiddellijk ontdekt. Als man op rijperen
leeftijd met reeds grijzend haar, behoeft
hij, waar het zijn sympathie voor jonge
meisjes betreft, van zijn hart geen moord -
kuid te maken en Kaiserlien verwondert
het dan ook geenszins hem plotseling te
hooren roepen: „Daar gaat onze tafelgenoo-
te! Juffrouw Gotron!"
Zy heeft hem gehoord en blijft staan.
Cinon mocht dan talent voor detective
hebben, als koppelaar blijkt hy bezwaar
lijk te overtreffen: „Dr. Kyrmayer loopt al
een heelen tijd naar u te zoeken", zegt hij
met een brutaliteit, die Kaiserlien even
verbaasd. „Ik heb hem daarom mijn hulp
maar aangeboden, want hij kent hier weg
noch steg. Ik mag hem nu zeker wel aan
u afdragen, want ik had mij voorgeno
men, vanavond nog een interessant werk
over de natuurveranderingen in het dilu
viale tijdperk te bestudeeren." Op hetzelf
de moment verdwijnt hy tusschen de wan
delaars.
Kaiserlien staat er eenigszins hulpeloos
bij, want hij kan Cinon's leugen bezwaar
lijk onderschrijven en met een tegenspraak
zou hij juffrouw Gotron ongetwijfeld be-
leedigen. Overigens had de professor met
zijn bewering niet heelemaal ongelijk,
want innerlijk heeft Kaiserlien er op ge
speculeerd, zijn tafelgenoote op de avond
wandeling te ontmoeten.
Edith Gotron bemerkt zijn verlegenheid.
„Laat u dien goeden, ouden Cinan maar
praten", trost zij hem. „Al bedoelt hij het
niet altijd, zooals hij het zegt, hij bedoelt
het in ieder geval goed!" (Wordt vervolgd).
3)e Êcicbclie (Sou/fccmf
Te Den Haag is Zaterdag het huwelijk voltrokken tusschen
mej. M. L van Hamel, dochter van den gewezen hooge
commissaris van den Volkenbond te Danzig, en jhr. W. H.
de Beaufort
.Mid-zomerdag" te Zandvoort Het weinig zomersche weer van Zondag
drukte duidelijk zijn stempel op deze anders zoo druk bezochte badplaats,
hetgeen bovenstaande foto op veelzeggende wijze aantoont
De tournée van de Flamingo's door Engeland. De Nederlandsche cricket
spelers betreden het veld voor den aanvang van hun wedstrijd tegen M.C.C.
Op de Amsterdamsche Boschbaan zijn internationale zwem- en waterpolo-
wedstrijden gehouden. - Een spelmoment uit de match Nederland-België
Tijdens zijn bezoek aan Parijs ter be
zichtiging van de Wereldtentoonstel
ling, heeft Koning Leopold van België
Zaterdag een krans gelegd op het
graf van den Onbekenden Soldaat in
de Fransche hoofdstad
Dr. W. J. Gosling, schoolopziener van
het L.O. in de inspectie 's Gravenhage,
is benoemd tot inspecteur van het
onderwijs in het gebiedsdeel Curasao