Een draadlooze groet naar de Oost. De Ned. Indische padvinders, die aan de a s. Wereldjamboree zullen deel nemen, zijn Donderdag door middel van den Phohi zender te Huizen in contact met het moederland geweest Een foto tijdens de uitzending naar Indië Koning George van Engeland heeft de nieuwe hoofdgebouwen De Gouverneur-generaal van Ned. Indië bood den leden van den Volksraad der Londensche brandweer persoonlijk geopend. De Koning ten paleize Batavia een avond-receptie aan. De landvoogd en zijn echtgenoote inspecteert bij zijn aankomst de manschappen der verschillende tijdens de begroeting van R. A. A. Sosrodiprodjo, regent van Wonosobo brigades Te De Steeg werd Donderdag het huwelijk voltrokken van mr. J. D. G. baron van Heemstra, broeder van den commissaris der Koningin in Gelderland, met mej. A. Th. de Bruijn van Melis en Mariekerke De Belgische militaire attaché te Parijs, kolonel Raquez, overhandigde op den Belgischen nationalen feestdag op het plein der Invalides in de Fransche hoofdstad een vaandel aan het .Legion du Feu" FEUILLETON WELKOM THUIS De wonderlijke belevenissen van dr. Kaiser lien door WILL AMBERG. (Nadruk verboden). 25) „Hoeveel gasten hebt u?" „Op het oogenblik maar tweehonderd on geveer". Dat „maar" is een kleine recla metruc, die gewoonlijk haar uitwerking niet mist. In werkelijkheid zou hij blij zijn geweest, als hij elk seizoen maar tweehon derd gasten had. Kaiserlien calculeert: Twehonderd gas ten, dat beteekende dus honderd Duit- schers Daarvan zou zeker de helft tot het zwakke geslacht behooren, dus vijftig vrou wen, waarvan hij die tusschen de twintig en dertig er uit zou moeten visschen. Er zouden dus ongeveer twee dozijn dames overblijven, onder wie Edith Wismuth zich zou moeten bevinden. Een veelbelovende taak! En dan nam hij nog aan, dat zij in derdaad tot den Duitschen kring behoor de. Maar Saarbrucken was nog steeds een stad aan de grens en Edith Wismuth zou de Fransche taal zeker wel even goed be- heerschen, als de Duitsche. Wanneer zij zich hier als Frangaise voordeed, dan bleef er van zijn geheele berekening niets over. Tegen zeven uur betreedt Kaiserlien de eetzaal, welke reeds geheel met gasten be zet is. Dicht bij den ingang zijn nog eenige tafeltjes vrij, maar dat zijn Asschepoester- plaatsen. Er is weinig licht en zij bieden geen uitzicht naar buiten. Wederom be kruipt Kaiserlien temidden van al die men- schen, die hun volle aandacht aan het diner wijden, een gevoel van hulpeloosheid en beklemming. Ondanks de volte is het merk waardig stil in de zaal. Slechts van tijd tot tijd klinkt het gerinkel van glazen of het tikken van vorken en messen. De gesprek ken worden op fluisterenden toon gevoerd. Tusschen de dicht bij elkaar geplaatste ta feltjes schuiven schier geruischloos de kei- Een van die dames is dus Edith Wismuth, denkt Kaiserlien, terwijl hij de vrouwen binnen zijn gezichtskring een voor een in zich opneemt en daarzij een gelaat tracht te ontdekken, dat aan een oplichtster zou kunnen toebehooren. Aan een tafeltje in zijn onmiddellijke nabijheid zit een jonge dame, opvallend geschminkt met vuurroo- de lippen, bijgeteekende wenkbrauwen en een uitdagenden blik, welke veel overeen komst vertoont met dien van Sabine Vol- lert. Zoo ongeveer zou Edith Wismuth er kunnen uitzien Deze dame heeft weliswaar zwart, zelfs diepzwart haar, dat in krul len over haar schouders valt, maar die kleur zei ten slotte niets. In Saarbrucken was Edith Wismuth lichtblond geweest en in Berlijn roodblond; waarom zou zij dan in Montreux niet zwart zijn? „U zoekt zeker een goede plaats, doctor?" klinkt een stem achter hem. Het blijkt ook ditmaal weer de zorgzame gérant te zijn, die als een meester der regie zijn maatre gelen treft. „Wenscht u een tafel alleen of mag ik u aan andere gasten voorstellen?" Natuurlijk zou hij het liefst alleen zijn gebleven, maar op het oogenblik gaat het er niet om, wat hij het liefst wil, doch wat het doelmatigste is. En doelmatig is het op onopvallende wijze met zooveel moge lijk menschen kennis te maken. Als de gé rant hem daarbij behulpzaam wil zijn, waarom zou hij dat dan weigeren? „Zet u mij maar rustig bij een paar an dere gasten!" „Prachtig", doet de gérant enthousiast. „Dat treft uitstekend. Ik heb daar vooraan nog een plaats vrij aan een tafeltje met een schitterend uitzicht. Die gasten zijn landgenooten van u; dat zult u wel prettig vinden." „Graag, ja." De gérant blijkt echter nog te aarzelen. Hij kan er niet onder uit dezen dr. Kyr- mayer mee te deelen, dat een plaats bij dat gezelschap daar ook eenige nadeelen verbonden zijn. „Ik voel mij verplicht u er opmerkzaam op te maken Professor Ci- non, bij wien de plaats vrij is ja, zoo'n alleraardigste man als hij is en hoe graag iedereen hem hier ook mag hij kent namelijk alle gasten van groot tot klein is een beetje eigenaardig, hij praat mis schien wat veel. De menschen, die hier wat langer zijn, onze vaste logé's, weten dat wel; hij is namelijk elk jaar hier. Hij heeft een of andere idéé in zijn hoofd en daar voor tracht hij nu bij de andere gasten be langstelling te wekken. Ik weet niet, of u dat misschien hinderlijk zult vinden?" Natuurlijk heeft Kaiserlien op het oogen blik niet de minste interesse voor een of andere spleen van dien professor Cinon, maar van den anderen kant: deze profes- I sor, die hier al sinds jaren stamgast schijnt te zijn en die alle gasten kent, dat is een kans, die hij zich niet mag laten ontgaan. „Stelt u mij gerust aan dien meneer voor", besluit Kaiserlien. Professor Cinon zit met den rug naar de zaal, zoodat hij een vrij uitzicht heeft op het meer. Als hy plotseling den gérant en Kaiserlien voor zich ziet staan, springt hij overeind met een elasticiteit, welke aller minst in overeenstemming is met zijn reeds grijzend haar. Kaiserlien kijkt in twee hel dere, verstandige, goedmoedige oogen en hoort de volle stem van den professor, wel ke als een orgeltoon klinkt: „Dat is aardig, meneer de regisseur, dat u dezen jongen gast aan mijn tafeltje diri geert. Zeker dr..Kyrmayer?" „Neemt u plaats doctor". En zonder Kai serlien tijd te laten om zijn verbazing te kennen te geven, vervolgt hij: „Ik ben pro fessor Cinon, geologisch democraat, maar overigens een zeer bruikbaar mensch. Dat verwondert u een beetje, wat, dat ik uw naam weet? Als u langer hier was, zoudt u weten, dat ik ontzettend veel tijd heb en dat ik elke twee uur in het vreemdelin- genboek de namen der nieuw aangekome- nen bestudeer. Niets bijzonders gearriveerd de laatste dagen louter Fransche en Ameri- kaansche vlinders. Werkelijk 't doet me buitengewoon pleizier eindelijk weer eens een netten landgenoot te ontmoeten. Wat bent u eigenlijk, doctor?" Maar hij wacht het antwoord niet eens af. „U bent neen, jurist bent u niet. Me dicus wacht eens even, medicus bent u ook niet. Medici hebben nu eenmaal voor niets en niemand eerbied en zoo ziet u er mij niet uit Een oogenblikje ik zal er wel achter komen. Aha, ik weet het al, u bent filosoof! Ja zeker, filosoof, maar met zin voor de werkelijkheid. Natuurweten schappelijk geschoold filosoof! Heb ik ge lijk of niet? Hebt u niet al een paar boe ken geschreven?" Kaiserlien's aarzeling valt hij op als een bevestiging. „Nou, ziet u wel? Dan zijn we in zekeren zin nog collega's. Ik ben geolo gisch democraat. Heb ik dat al gezegd? Hebt u daarvan nog nooit gehoord? Ja, waarde heer, dat is mijn persoonlijke we reldbeschouwing, waartoe ik u ook nog hoop te bekeeren. De hoofdzaak is, dat u een verstandig, wetenschappelijk man bent Juffrouw Cotron zal er blij om zijn met een echten geleerde kenis te maken, die nog wat jonger is dan ik. Ach ja, u weet natuurlijk nog niet, wie juffrouw Cotron is! Dat is namelijk onze tafelgenoote, het aardigste meisje van de wereld. Als ik niet zoo oud was, zou ik al lang in lichterlaaie staan!" Kaiserlien ontdekt eerst thans, dat op de tafel drie couverts liggen. De derde per soon was dus een dame, volgens de bewe ring van Professor Cinon zelfs een jonge dame, doch in ieder geval dan een dame, die men er van kon verdenken in werke lijkheid Edith Wismuth te heeten. Ten slotte echter mocht zij heeten, hoe zij wilde, als zij in 's hemelsnaam maar niet zooveel zwetste als die professor Cinon! Op hetzelfde oogenblik verschijnt juf frouw Gotron aan tafeL Cinon heeft haar zooeve het aardigste meisje van de wereld genoemd. (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5