3)e fceidócfoo, 0ou/fccmt
Schade op terrein der Wereldjamboree.
Wachtend op instructies. Piloten van Engelsche bommen
werpers rusten even uit tijdens de luchtatweer-oeteningen,
welke door de Britsche luchtstrijdkrachten zijn gehouden
De Engelsche minister van Oorlog. Hore-Belisha. bezocht dezer dagen het
kamp te Aldershot De minister tijdenszijn inspectie der militaire .kook»
school"
Jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek, commissaris der Koningin in de provincie
Zuid-Holland, heeft Vrijdag het waterleidingbedrijf .De Vijf Gemeenten" te
Bergambacht officieel in bedrijf gesteld. Jhr. Van Karnebeek draait de
hoofdkraan der waterleiding open
FEUILLETON
WELKOM THUIS
De wonderlijke belevenissen
van dx. Kaiserlien
door
WILL AMBERG.
(Nadruk verboden).
20)
Kaiserlien weet nu genoeg. Hij betuigt
zijn dank en vertrekt. In het hotel zit Ina
Heldt op hem te wachten.
„Ik heb al drie maal geprobeerd u tele
fonisch te bereiken", zegt zij verwijtend,
-,en nu zit ik hier al meer dan een uur.
Bent u geslaagd?"
„Buitengewoon geslaagd!" bevestigt Kai
serlien droog .„Ik heb heel wat nieuws
over mezelf gehoord. Ik ben getrouwd ge
weest, ik heb mij in m'n huwelijk mis
dragen, zoodat door de rechtbank een
scheiding is uitgesproken en ik heb m'n
vrouw op zeer royale wijze schadeloos ge
steld, met het gevolg, dat ik nu myn ge-
heele vermogen kwijt ben. Dat laatste is
in ieder geval juist!"
Zwijgend wacht zy tot hij zijn relaas
zal vervolgen.
En nu geeft hy haar een gedetailleerd
verslag van zijn nasporingen. Slechts het
feit, dat men ook van haar naam misbruik
heeft gemaakt, verzwijgt hij. Als hij gereed
is met zijn verhaal, zegt zij ernstig: „Ik
had iets dergelijks verwacht, want ik ben
van het begin af aan overtuigd geweest,
dat die spitsboeven zich met uw villa, al
leen niet tevreden zouden stellen. Ik ver
moedde wel, dat ook uw safe op de een of
andere wijze geplunderd zou zijn; vandaar
ook, dat ik vanmiddag aanbood om u naar
de bank te vergezellen."
„Zoo!" zegt Kaiserlien verwonderd.
„Hebt u dat zien aankomen? Ik moet toe
geven, dat ik eenigszins verrast was. Maar
nu is het tenminste een voldoening voor
me, dat ik ook voor u nog een verrassing
in petto heb. Of hebt u misschien ook zien
aankomen, dat men van uw naam misbruik
zou maken?"
„Mijn naam? Heb ik misschien als ge
tuige bij het huwelijk met die dame uit
Saarbrucken gefungeerd?"
„Waarachtig! U hebt het geraden", moet
Kaiserlien toegeven. „En ik zie mij genood
zaakt u mijn verontschuldigingen aan te
bieden, want voor ik uw handteekening
zag, heb ik werkelijk een oogenblik ge
dacht, dat u met die oplichtersbende in re
latie stond".
Een oogenblik glijdt er een pijnlijke trek
over het gelaat van Ina Heldt.
„En nu?" vraagt zij na een korte pauze.
„Ik zei u toch al, dat ik mij genoodzaakt
zag u m'n verontschuldigingen aan te bie
den?"
Wederom volgde ten kleine pauze Dan
vraagt zij op geheel veranderden toon: „En
wat denkt u nu te doen?
„Wat ik nu ga doen? Mij dunkt, dat lig!
voor de hand: ik vertrek vandaag nog naar
Saarbrucken om te zien, of ik iets te we
ten kan komen over dit Edith Wismuth".
IV.
Groen zijn de bosschen, welke de st"*
omgeven, maar van rook en smook
zwangerd is de lucht. Wie in de avo
uren langs den oever van de rivier loopt,
ziet op regelmatige afstanden groote vuur
zuilen zich tegen het zwart van den nach
telijken hemel afteekenen; dat zijn de ken-
teekenen der hoogovens, die zoowel in het
Zuiden als in het Noorden de huizezee be
grenzen. Het tempo van deze stad wordt
beheerscht door den arbeid. Doelbewustheid
ligt op het gelaat van de mepschen, die
zich over straat spoeden, en wien elke ge
moedelijkheid vreemd is. Romantiek be
staat hier niet meer. Met een grenzenloo-
ze onverschilligheid voor het stedelijk as
pect heeft men enorme bouwwerken van
den laatsten tijd naast verbleekte, onooge-
lijke panden van het verleden gezet, mo
derne zakelijkheid naast protserige bouw
sels eener vorige generatie. In het rechte
front van moderne woningcomplexen zijn
huizen uit de eerste oorlogsjaren geperst.
De aesthetics komt eerst in de tweede
plaats; hoofdzaak is, dat er verdiend wordt.
Kaiserlien heeft in het adresboek gezien,
dat hier slechts één Wismuth woont. An
ton Wismuth, Lessingstraat 20 Waarschijn
lijk dus de vader van de gezochte Edith.
Of deze op de hoogte zou zijn van de ma
nipulaties van zijn dochter?
De Lessingstraat is typeerend voor het
karakter van deze. Rechts wordt zij geflan
keerd door een lange rij nieuwe wonin
gen, grys-wit, kaal en zeer laag gehoudei
de achterzijde zou geen bescheidener in
druk kunnen maken linkr geweldige uit
hardsteen opgetrokken huizen van jaren
her met erkers, nissen en balcons. In een
van deze oudé panden woont Wismuth.
Op den hoek van de Mainzerstraat en
de Lessingstraat is een kleine sigarenwin
kel en Kaiserlien overweegt, dat hij hier
zeker wel eenige bijzonderheden over de
familie Wismuth zal kunnen vernemen,
wanneer hij den eigenaar onopvallend aan
het praten kan krijgen.
En dat laatste blijkt nog gemakkelijker
te gaan dan Kaiserlien had durven ver
wachten. Kaiserlien luistert aandach
tig naar de uiteenzetting van de man
achter de toonbank, wachtend op een
enkel woord, dat hem in de gelegenheid
zal stellen het gesprek een andere wending
te geven. Daar gaan eenige minuten mee
heen, maar ten slotte wordt zijn geduld
beloond.
„Bent u hier voor een bezoek?" vraagt
de winkelier, als hij alle geheimen der ta
baksbelasting voor den ander meent te heb
ben ontsluierd.
Kaiserlien grijpt deze kans onmiddellijk
aan.
„Voorloopig slechts voor een bezoek, ja.
Ik heb hier vandaag een betrekking aan
genomen en nu zoek ik 'n geschikte ka
mer. Zoo mogelijk in deze omgeving; het
lijkt mij hier wel aardig wonen."
De eigenaar achter de toonbank is het
onmiddellijk met hem eens. Natuurlijk! Als
die vreemdeling zich hier in de omgeving
gaat vestigen, hee. hij er een klant bij.
„Vooral de Lessingstraat lijkt my bijzon
der mooi", gaat "T aiserlien voort. „Rustig,
met de Saarpromenade in de onmiddellijke
nabijheid en toch niet al te ver van het
centrum, dat met de tram in een paar mi
nuten te bereiken is. Kent u misschien
iemand, die hier in de buurt kamers ver
huurt?"
„O, kamers zijn hier zeker wel te krij
gen. Als u over een uurtje nog eens langs
wilt komen, zal ik intusschen voor u in-
formeeren."
„Ik heb mij laten vertellen, dat bij een
zekeren meneer Wismuth misschien wel iets
te huur zou zyn. Die moet hier ergens in
de buurt wonen. Hebt u er eenig idee van
waar dat kan zijn?"
„Wismuth ja zeker! Dit woont daar in
dat huis op den hoek. 't Is mogelijk, dat
daar iets te huur is. De oude heer is een
paar maanden geleden gestorven en ik
denk, dat het huis voor de dochter alleen
wel wat groot zal zijn."
„Alleen? Leeft haar moeder dan ook niet
meer?"
„O neen, die is al jaren dood".
„Zoo", zegt Kaiserlien peinzend. „Ver
keert de dochter misschien in eenigszins
moeilijke omstandigheden? Denkt u, dat
zij veel zal vragen?"
„In geen geval!" zegt de winkelier be
slist. „Als die verhuurt, doet ze het alleen,
omdat zij het huis niet leeg wil laten staan.
Ze behoeft er heusch niet aan te verdie
nen. Haar vader was zeer gefortuneerd en
heeft haar aardig wat nagelaten".
„Hm, dat lijkt mij dan wel wat! Denkt
u, dat zij nu te spreken zal zijn?"
De ander trekt zijn gelaat in een beden
kelijke plooi. „Nee, dat denk ik, eerlijk ge
zegd, niet, want zij is het grootste deel van
het jaar op reis. Sinds haar vader overle
den is, doet zij eigenlijk niets anders. Ik
heb haar hier in lang niet gezien."
Deze mededeeling verrast Kaiserlien
geenszins. Hij heeft geen oogenblik geloofd,
dat hy Edith Wismuth in levende lijve te
zien zou krijgen, maar het moest t*n slot
te al de moeite waard zijn ora ii«r ver
blijfplaats op te sporen en daarbij vast te
stellen, wat er van de beweide rijk com
echt en onecht waa.
„Is zij knap?" vraagt hij en hij tracht
daarbij wat schelms te x Ij ken.
(Wordt vervolgd).