r
3)e £^ioboke0ouAmtt
De burgemeester van Helmond, de heer M. P. W. van Hout, heeft Dinsdag, in
een laatste raadsvergadering onder zijn voorzitterschap, afscheid van zijn ge
meente genomen
Van den eersten rustdag te Genève in den Tour de France werd
door de renners dankbaar gebruik gemaakt, hetgeen bovenstaande
foto toont
jpnnger (rechts) wenscht zijn tegenstander Raichenbach, die
het wereldkampioenschap dammen behield, na afloop der
laatste partij geluk met zijn overwinning
De nieuwe Japansche gezant, Z. Exc.
Kazue Kuwajima, is Dinsdag door
H. M. de Koningin op Huis ten Bosch
te Den Haag in audiëntie ontvangen.
De Japansche gezant begeeft zich op
weg naar Huis ten Bosch
Jhr. R. O. van Holthe tot Echten is be
noemd tot burgemeester der gemeente
Vledder als opvolger van mr. J. Lint
horst Homan, die benoemd is tot com
missaris der Koningin in Groningen
Een gewichtig moment voor de transatlantische luchtvaart De .Caledonia van de Imperial Airways
is Maandagavond van Foynes in Ierland gestart voor de proefvlucht naar Amerika als voorbereiding voor
een regelmatigen vliegdienst over den Oceaan. De vlie(jboot gereed voor vertrek
Het 75 vierkante meter jacht .Antoinette' van de Kon. Ned. Indische
Marine heeft een fraaie prestatie geleverd door naar het 190 mijl ten
Zuiden van Java liggend .Christmas-eiland' te zeilen
FEUILLETON
WELKOM THUIS
De wonderlijke belevenissei
mi dr. Kaiser lien
door
WILL AMBERG.
(Nadruk
11)
„In ieder geval heb ik er nu eens pleizier
in persoonlijk dat zaakje te onderzoeken",
houdt Kaiserlien vol en met een ietwat ge
forceerde vroolijkheid vervolgt hij: „Het
lijkt mij trouwens bijzonder interessant en
afwisselend in mijn eigen belang eens voor
politie-agent te spelen. Wie weet, oefent een
dergelijk karweitje niet een gunstigen in
vloed uit op mijn vele tekortkomingen; tot
dusver heeft mij immers steeds de lust ont
broken om mij met financieele aangelegen
heden bezig te houden. Een beetje gelde
lijke zorgen zijn misschien wel eens goed
voor me."
Zij heeft moeite een glimlach te onder
drukken. Nog nooit, zoolang zij hem kende,
was zijn gebrek aan zin voor de werkelijk
heid zoo duidelijk tot uiting gekomen als op
dit oogenblik. Het was zoo gemakkelijk met
geldzorgen te koketteeren, als men wist, dat
men, ondank* het tijdelijk verlies van zijn
villa, bij de DeDi-bank in Berlijn, nog vei
lig voor een bedrag van driehonderddui
zend mark aan effecten had liggen.
Het klonk wat bruusk, toen zij ant
woordde: „Het zou inderdaad niet kwaad
zijn, als u zich eens wat meer voor het be
heer van uw vermogen ging interesseeren,
maar om u zelf op te voeden, gaat het u
nog niet slecht genoeg. En om het bedrag,
dat men u afhandig heeft gemaakt terug
te krijgen, ontbreekt u de routine."
„Wat dacht u dan, dat ik in deze zou
moeten doen?"
„Ik zou gebruik maken van de overheid,
die daarvoor is aangewezen: de politie!"
„Praat u mij alsjeblieft niet over de over
heid", antwoordde Kaiserlien komisch-af-
werend. „Mijn vertrouwen in de overheid
is tot nul gereduceerd sinds ik bij notaris
Weckerle kennis heb genomen van den in
houd van het, tegen mij uitgebrachte von
nis. Beter en gedegener had men de zwen-
delarij van dien anderen meneer Kaiser
lien niet kunnen ondersteunen. Advocaten,
rechters, notarissen, deurwaarders, alles
heeft daar ijverig toe meegewerkt. En dan
wilt u mij opnieuw de overheid op m'n dak
sturen? Neen, dank u!"
Maar Ina Heldt laat zich zoo gauw niet
uit het veld slaan: „Op het hoofdbureau
van politie in Berlijn is een commissaris
van de recherche, die tal van duistere za
ken aan het licht heeft gebracht. Dr. Car-
sten is zijn naam. Herinnert u zich nog dat
geval Glaser met zijn bureau voor statis
tiek?"
„Maar ik wil immers niet met de politie
te maken hebben!"
„Als u er zelf niet heen wilt gaan, zoudt
u my toch kunnen opdragen dien dr. Car-
sten van een en ander op de hoogte te stel
len".
„Ik denk er niet aan. Het eenige, wat mij
m'n goede stemming nog doet behouden is
het vooruitzicht, dat ik mijn eigendom zelf
zal terug halen."
„N bent nog zeer jong, doctor!" berispt
mevrouw Heldt hem.
„En mij lijkt het", antwoordde hij bijna
vroolijk, „dat u met dieppaar jaartjes, wel
ke op mij voorhebt vandaag bepaald aan
het pochen bent". En met een zwakke po
ging om ook eens galant te zijn, besluit
hij: „U schijnt er zelf niet eens zoo bijster
op gesteld te zijn, dat u nog tot de catego
rie der vrouwen in haar beste jaren be
hoort."
Zij zwijgt en hij schijnt geen antwoord
te hebben verwacht. Had hij op dit mo
ment in Ina Heldt's oogen gekeken, dan
zou hij daarin openlijk verzet, ja, zelfs
rebellie hebben gelezen.
VIL
Berlijn is toch weer heel anders dan Mun-
chen; hel verhoudt zich tot de Zuid-Duit-
sche hoofdstad als een jazz-bandconcert
tot Schrammelmuziek. De een houdt van
het zenuwprikkelend verkeer in Berlijn,
de ander van de rustige gemoedelijkheid,
welke Munchen kenmerkt.
Kaiserlien staat verbaasd, overweldigd
door de drukte, voor het station. Zoo, neen,
zóó kende hij Berlijn niet meer. Zijn er
hier eigenlijk nog menschen, die tijd heb
ben? Hier, waar de electrische trams in
etindelooze rijen voorbij glijden, volge
propt met menschen, die elke seconde schij
nen uit te buiten en waar men dagelijks
nieuwe ondergrondsche spoorbanen aan
legt om den tijd nog beter te kunnen be
nutten? En zijn er hier nog werkelijk men
schen, die gebrek lijden, verhongeren, in
wanhoop omkomen? Hier, waar het oog
slechts geboeid wordt door een schat van
luxe artikelen, dure toiletten en kostbare
schilderijen in smaakvol ontworpen étala
ges?
Kaiserlien staat nog steeds op hetzelfde
punt; voor hem kookt en bruist het ver
keer, zoodat hij er haast duizelig van wordt.
Hier buiten in dit centrum van luxe en
élégance zijn de schaduwzijden van het
groote stadsleven bezwaarlijk te ontdek
ken; die bestudeert men beter in Berlijn-
Noord of in de omgeving van het Schlezi-
sche station. Maar juist hier buiten, in deze
atmosfeer va n weelde en welstand woonde
dr. Kaiserlien nummer twee; hij zal er wel
zijn bijzondere reden voor hebben gehad
om zich hier te vestigen; het is niet on
aardig om als onvermogend mensch tus-
schen rijkdom te leven, als men weet, dat
een derde het gelag betaalt.
Kaiserlien kijkt op zijn horloge. Hij heeft
met Ina Heldt afgesproken, dat zij elkaar
om elf uur in een restaurant zullen ont
moeten. Gisteren hebben zij beiden een plan
voor werkverdeeling ontworpen.
Ina Heldt zou zich voor Eduard Stolzen-
berg interesseeren; hij, Heinz Kaiserlien zal
iets meer te weten trachten te komen om
trent zijn naamgenoot. Het is bijna negen
uur; eigenlijk moest hij zich reeds in het
perceel kantstraat honderdtwee-en-dertig
bevinden, maar hij heeft den afstand on
derschat en geen rekening gehouden met
de vele verkeershindernissen.
Derhalve besluit hij nu een taxi te ne
men en vijf minuten later staat hy voor het
bewuste pand. Het is een huis van vier ver
diepingen, slecht onderhouden en eenigs-
zins vervallen, zooals alle woningen in deze
omgeving. Beneden is een sigarenwinkel,
daarboven een pension en op de beide an
dere verdiepingen particuliere woningen.
„Ik zal beginnen by dat pensioen te in-
formeeren; vermoedelijk logeert hij daar",
denkt hij.
Hij beidt en vraagt naar dr. Kaiserlien.
Kaiserlien? Kaiserlien? Neen, een dr.
Kaiserlien kent men in het pension niet.
Misschien een trap hooger?
Het loopt hem mee, want op de trap ont
moet hij den brievenbesteller, die kan het
't beste weten.
Kaiserlien? Kaiserlien? Ja, de naam
komt hem wel bekend voor. Hij heeft hem
de laatste weken weliswaar niet meer on
der de oogen gekregen, maar.... Een
oogenblik! Ach ja, dat is waar ook, een
tijdje geleden had hij voor dr. Kaiserlien
een paar aangeteekende stukken gehad. Hij
woont op de bovenste verdieping bij me
vrouw Reinhardt.
Kaiserlien bedankt den man voor zijn in
lichtingen en klimt drie verdiepingen hoo
ger. Aha, daar is het naambordje van me
vrouw Reinhardt: „Elise Reinhardt". Mooie
naam! Een visitekaartje, waaruit zou blij
ken, dat hier ook een dr. Kaiserlien onder
dak heeft gevonden, is helaas niet te ont
dekken, maar dat is nog geen bewijs, dat
hij hier niet woont.
Dr. Kaiserlien is op dit critieke oogen
blik volkomen kalm, men zou zelfs kun
nen zeggen bedachtzaam. Als hij voor een
ander rechercheerde, zou hij niet rustiger
kunnen denken. Het kwam er nu eerst op
aan er voor te zorgen, dat hij binnen ge
laten werd. Als het gesprek maar eenmaal
aan den gang was, zou de rest wel vanzelf
komen.
(Wordt vervolgd)