RECHTZAKEN LETTEREN EN KUNST WOENSDAG 7 JULI 1937 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 DE NIEUWE SIGARENFABRIEK DER FIRMA WIJTENBURG TE LEIDEN. EEN DER FRAAIE WANDSCHILDERINGEN VAN LODE SENGERS IN DE NIEUWE FABRIEK DER FIRMA WIJTENBURG TE LEIDEN. „La crise est finie" er worden groote gebouwen gezet aan den rand van de stad,- bij de Zijlsmgel. Dit is een schilderachtig gedeelte van Leiden en zeer geschikt voor een wandeling. U vindt daar de statige Heerengracht die heel even herinnert aan zijn groote broer en naamgenoot in Am sterdam met de Lourisbrug, de mooiste brug van Leiden. En verder passen er tus- schen de Singel-ring nog meer schilderach tige grachten: gras tusschen de steenen, on verwachte doorkijken, veel honden en kin deren en waschgoed op straat. Aan de Looiersgracht opent de firma Wij- tenburg op het einde der week een nieuwe sigarenfabriek. Voor de buitenwereld kruipt het gebouw heelemaal weg tusschen de be staande complexen. Vanaf de singel gezien, ligt het achter de leelijke, witgekalkte muur, links van de hoek, waar nu geheid wordt. Architect Koldeweij maakte van deze ge weldige fauriek met groote open ruimten en witte vlakken een ideale plaats om te wer ken. Doch de aanleiding tot dit artikel ligt in een andere verdienstelijke gedachte van de zen architect. In Duitschland is het voorschrift, dat in nieuw te bouwen fabrieken van een be paalde grootte een vastgesteld bedrag der begrooting moet worden besteed aan kunst. En nu is het de groote verdienste van de firma Wijtenburg, dat zij op instigatie van den heer Koldeweij, dit goede voorbeeld, voor zoover ons bekend"als eerste in Nederland, heeft nagevolgd. Ieder, die zich mede verantwoordelijk gevoelt voor onze cultuur, zal er blij om zijn, dat dit hier ge heel uit eigen beweging, dus zonder dwang van boven, maar afgaande op eigen over tuiging, is geschied. Men kan zich er ook over verheugen, dat dit inzicht het eerst tot werkelijkneid kwam bij een Katholieke fir ma en dan nog wel in Leiden. De opdracht werd gegeven aan onzen stadgenoot Lode Sengers, een jonge, katho lieke kunstenaar, die om zijn waar talent en ernstig werken steeds meer de welver diende aandacht gaat trekken. Ander werk van hem heeft men voor eenigen tijd kun nen bewonderen op een tentoonstelling in kunsthandel „de Ploeg", ie Leiden. Sengers had het niet gemakkelijk. Op de eerste plaats moest hij werken zonder eenig precedent van dien aard. Dan was er de ar chitectuur: enorme witte wanden, die uitge strekte ruimten vol licht omringen. Verder was het een fabriek, waar handwerk wordt verricht door vele jongens en meisjes; de schilderingen zijn dus den geheelen dag voor oogen, zij vormen voor hen, voor wie ze bestemd zijn, één geheel met het idee „fabriek", zij mogen de aandacht niet aflei den, maar haar wel trekken. Dit alles wist Sengers te combineeren op natuurlijke, vlotte wijze Hij vatte zijn taak decoratief op: hij hing geen schilderijen op, maar bracht frissche accenten op de lange, witte wanden en versierde ze met groepen levensgroote figuren, zóó geplaatst dat de ruimten voldoende, doch niet overladen, ge vuld zijn. Toen Chaplin's laatste film „Modern Ti mes" de wereld in was, werd hem eens ge vraagd wat hij er toch mee zeggen wilde. De kunstenaar antwoordde tot groote spijt van alle diepzinnigheden-zoekers onder de critici: „Ik heb alleen maar geprobeerd, grappig te zijn". Op onze vraag naar zijn bedoelingen, ant woordde Sengers, alleen iets vroolijks te willen geven, iets waardoor de jongens en meisjes prettig werken en niet worden af geleid. Hij schilderde zijn figuren in Keimse verf op de naakte, ongevoegd, witte steen, en bereikte het gewenschte decoratieve effect, door de steenen te laten doorkomen in de fi guren; het fond spreekt mee, waardoor de wand zelfstandig blijft. Maar toch weet hij door knappe compositie zijn voorstellingen telkens tot één geheel te binden, waardoor ook deze hun eigen leven behouden, echter niet als schilderijen aan de muur hangen. Hij maakte eenvoudige, huiselijke tafe- reelen, die voor een ieder direct duidelijk zijn: Mannen en vrouwen in allerlei beroe pen en bezigheden: een paar kijvende wij ven, een meisje op de fiets, een echte Leid- sche peurder in een schuitje enz. De figuren zijn alle ideaal opgevat, d.w.z. bij de beschouwing zegt men niet: ,vdit is een man", of dit is een vrouw", maar: „dit de man, of de vrouw, die met iets bezig is." Alles is blij en licht, vroolijk, maar niet luchtig. Als men b.v. het gezicht van het fietsende meisje goed in zich opneemt, ver geet men niet meer de ingetogen uitdruk king de echte blijheid. Menschen, die den geheelen dag onder het werk dit gezicht voor zich hebben, wor den er beter van. Het is precies wat deze jeudige faorieksmenschen noodig hebben, een voorbeeld van echte, innerlijke blijd schap, welke voor eenieder mogelijk is, die zijn leven in 'hard werken rustig doorleeft, maar waaraan men herinnerd moet worden in een tijd en een omgeving van schijnple- zier en luidruchtigheid. Sengers' kunst wordt door den eenvoudi- 'gen man begrepen en ze doet hem goed, dit is de groote verdienste en de waarde van dit werk. Wij spreken onze groote waardeering uit voor -het mooie initiatief van de firma Wij tenburg, en hopen dat dit goede voorbeeld van samenwerken tusschen architect ën beeldend kunstenaar veel zal worden nage volgd. LEO HEIRMAN. DE KATHOLIEKE WERKGEVERS BIJEEN. Ir. Guljé over de ordenings-gedachte. Na een reünie Maandagavond te Val kenburg is gistermorgen in de Redoute zaal te Maastricht de jaarvergadering ge houden der R. K. Werkgeversvereniging onder voorzitterschap van den heer F. H. E. Guljé. In deze druk bezochte jaarver gadering was tevens aanwezig mr. dr. van Sonsbeeck, Commissaris van de Koningin in Limburg. Na een hartelijk welkomstwoord hield de heer ir. Guljé een inleiding over de or deningsgedachte, waarover deze jaarver gadering speciaal zou spreken. Hij consta teerde, dat zich in de ordeningsgedachte twee fasen zullen afteekenen, n.l. de open ordening en de gesloten ordening. De eerste wil geleidelijk overleg voor incidenteele overeenkomsten, de tweede is de phase, waarin in alle bedrijfsgroepen blijvende organen bestaan, welke van hooger hand gecoördineerd worden in on derling contact. Wij zijn bij ons nog slechts toe aan de open ordening. Weliswaar is de scheiding van economi sche en sociale ordening als principieel onjuist verworpen, doch volgens spreker practisch niet geheel te verwerpen. Zoowel de wet op de ondernemers- overeenkomst als de bedrijfsradenwet, moeten zoo gewijzigd worden, dat ook het werknemers-element in de ondernemers overeenkomst wordt betrokken. Dit zijn practische ordenings-problemen. De mogelijkheden der wet zijn thans blij kens de door den minister uitgebrachte rapporten niet erg bevredigend. De ordeningvragers behoeven hierdoor niet ontmoedigd te wor den, doch beschouwen dit slechts als een waarschuwing voor over ijling en te veel vragen. Groote pogingen in enkele bedrijven zijn tot nog toe mislukt. Ir. Guljé waarschuwde uit drukkelijk voor de liberale pers, wier geluid nu eenmaal niet in overeenstemming is met haar be- teekenis en die maar al te zeer geneigd is, tegenstanders en dwarsdrijvers der ordening aan het woord te laten. Van de beide ministers, Minister Steen- berghe. die sprekers voorganger was als federatie-voorzitter, en van prof. Romme, die jarenlang secretaris van de Alg. R. K. Werkgeversvereniging was, is zeker een krachtige ordening te verwachten. Laten wij intusschen, aldus spr., aan het andere eind beginnen en de weerstan den, welke in het bedrijf zelf gelegen zijn, overwinnen. Dan kunnen in de komende vier jaren door een voorbeeldige samen werking van regeering en georganiseerde werkgevers en arbeiders verdere desillu sies wellicht voorkomen worden. De hierop gevolgde gedachtenwisseling droeg uit den aard der zaak een vertrou welijk karakter. Om 1 uur gebruikten de deelnemers een lunch in het Stadspark, waarop het gezel schap per boot over de Maas naar het Al- bertkanaal vertrok. Daarna ging men per auto naar Huize „Kruisdonck" te Meerssen, waar de fede ratievoorzitter mr. dr. L. Regout de thé aangeboden heeft. Een auto, die rechts van den weg stilstaat, be hoeft geen andere verlichting te voeren dan aan zijn linkerzijwand een naar voren wit en naar achteren rood licht gevende lamp (gerekend van de bestuurderszitplaats af). Binnen bebouwde kommen behoeft men 'in het geheel geen licht op te hebben. Indien de auto binnen 30 meter van een brandende straatlantaarn staat. Een slechte gelaatskleur behoeft niet zoo te blijven, kan zelfs mooi worden indien deze verzorgd wordt met witte Purol. De huidzuiverende, huidgenezende en huidvoedende kracht welke Purol bezit, maakt de huid jeugdig-frisch, gezond en flu weelzacht en zuivert deze tevens van alle huid- onreinheden, zooals vetwormpjes, pukkels, vlekjes en uitslag. Gebruik voor gelaatsver zorging witte Purol. Deze is na inwrijving onzichtbaar op de huid en daarom ook zeer geschikt voor gebruik overdag. Doos 30 en 60 ct. Tube 45 et. Bij Apoth. en Drogisten. „BUITENMANNETJE" WAS HELAAS EEN MARECHTUSSEE. En het gouden horloge was niet van goud maar van blik. Een korte éénacter speelde zich op He melvaartsdag van het vorige jaar op het Damrak te Amsterdam af. Personen: twee kooplieden in ongeregelde goederen, een a.s. cliënt (een „burger", op het oog een buitenman) en een agent. De twee zéér ongeregelde kooplieden slenterden heen en weer en monsterden de voorbijgangers. Plotseling schieten ze met geheimzinnige gezichten op den buiten man af. Toonen hem verdekt, zoodat het publiek het niet merkt, een horloge. „Prachtig gouden horloge meneer, voor een krats te koop. 't Is een masselge- ramschtu kunt het voor twintig pop krijgen, we hebben direct geld noodig.... De buitenman toont belangstelling voor 't fraaie „tikkertje". Hij gaat op de voor stellen in, vooral wanneer hij hoort, dat de politie het tweetal zoekt en ze naar Rot terdam willen gaan, groeit zijn kooplust zienderoogen. De twee kooplieden hebben prachtig beet. „Wacht hier maar even, ik woon vlak in de buurt, ik zal even geld halen". Hij verdwijnt van het tooneel. Handen wrijvend en druk fluisterend wacht het tweetal. Een paar minuten later komt de „buiten man" weer op. Helaas, hij is niet alleen. Een forsche Amsterdamsche agent volgt hem op de voet en de kooplieden in „onge regeld" worden ingerekend vóór ze beseffen wat er aan de hand is. Geen „buitenmannetje". Het buitenmannetje, dat zoo tuk op een gouden horloge was, ontpopt zich als een marechaussee uit Assen, die een dagje ver lof in de hoofdstad doorbracht. Het bar- goens van de kooplieden had hij uitste kend verstaan en hij dacht, dat hij in zijn vrije tijd een paar dieven had helpen in rekenen. Maar ook zijn verwachtingen kwamen niet geheel uit. Het tweetal had het horloge, dat van het meest ordinaire vergulde blik was, eerlijk gekocht voor 1.50. De marechaussee had echter toch de vol doening, de twee hoofdpersonen voor den rechter te zien, die ze respectievelijk tot zes en vier maanden gevangenisstraf veroor deelde wegens'poging tot oplichting. Gisteren diende de zaak in hooger be roep voor het gerechtshof. De marechaussee was in vol' uniform verschenen, zoodat de beide verdachten hem in de verwarring niet opnieuw voor een buitenmarmetje hielden. De procureur-generaal vond de poging tot bedrog van „arme provincialen" erg en hij vorderde bevestiging van de vonnissen. De verdedigers, mr. A. Sternheim en mr. H. Diderich, deden een goed woordje voor de berouwvolle zondaren, waarvan één in tusschen een vaste betrekking had gekre gen. Het Hof zal 14 Juli arrest wijzen. „Vooruit". De Cura§aosche padvinders aangekomen. Bij een malsch regenbuitje zijn de 23 padvinders, die de Nederlandsche Antillen op de wereldjamboree zullen vertegen woordigen, per pSimon Bolivar van de K. N. S. M., te Amsterdam aangekomen. De reis was ondernomen door vijftien van den Briontroep en acht man van de St. Tarcisiustroep, waarmede de Katholieke Verkenners waren vertegenwoordigd. De organisatie van de padvinders op Curasao is dezelfde als in het moederland en beide groepen maken deel uit van de Nederland sche padvindersvereeniging In totaal telt Curagao 68 padvinders. De Katholieken hebben, behalve den St. Tarcisius-troep nog een jonge St. Hubertus-troep. De reis was zeer gunstig verloopen. NOORDWIJK. Jan van Kan jubileert. De bekende figuur langs onze zeekust, doch ook ver in het binnen- en buitenland „Jan van Kan" herdenkt vandaag het feit dat hij 50 jaar is verbonden aan de Noord- Zuid-Hollandsche Reddings Maatschappij. Onder het fiere devies „Wat moet, dat kan" heeft hij in deze halv eeuw vele menschen- levens gered, met gevaar en opoffering van zijn eigen leven en nóg ondanks zijn 67 jaar staat hij, de onverschrokken held, steeds klaar cm bij noodweer hulp te ver- leenen aan degenen, die langs onze kust in gevaar verkeeren. Daarvoor hulde aan de zen moedigen redder, die zich steeds gege ven heeft voor zijn naasten. Zijn moed is meerdere malen beloond. Zoo ontving hij van Koning Willem III de gouden medaille voor moed, van H. M. de Koningin, door Haar eigenhandig uitgereikt, de gouden medaille voor menschlievend hulpbetoon, voorts de gouden eerepenning van de N. Z. H. Reddings Maatschappij, de zilveren penning van Queen Victoria, de bronzen medaille van het Roode Kruis, de medaille van Oranje Nassau en de zilveren medaille van de Maatschappij tot Redding van Dren kelingen. Vrijdag 9 Juli wordt dit heuge lijke feit feestelijk herdacht in „Seinpost". Het zal Jan Vc.n Kan bij deze gelegenheid zeker niet aan belangstelling ontbreken. De voorbereidingen voor de Wereldjamboree te Vogelenzang zijn in vollen gang. Voortrekkers bezig met bet slaan der afrastering van de terreinen Het station Vogelenzang ondergaat een aanzienlijke uitbreiding van de perrons in verband met de komende Wereldjamboree en het daardoor te verwachten druk bezoek EDWARD B. KOSTER Een veelzijdig' literator Zooals de bladen reeds vermeldden is j.l. Zaterdag dr. Edward B. Koster in den ouderdom van 75 jaar te 'sGravenhage overleden. De „Tijd" wijdt het volgend in- memoriam aan den overledene: Koster stond bekend als een veelzijdig georiënteerde figuur, zoowel op literair als op taalkundig gebied. Voor wat dit laat ste betreft, heeft hij als leer aar in de klas sieke talen tot op den pensioen-gerech tigden leertijd de jeugd mogen voorlich ten. In de literatuur is zijn invloed bin nen een minder recent tijdsbestek te be palen. In 1888 verscheen zijn eerste dicht bundel „Gedichten", zijn laatste poëtisch werk zag in 1922 het licht, nadat de dichter gedurende bijna een kwart-eeuw geen verzen had uitgegeven. Uit al zijn werk blijkt zijn klassieke vorming, waardoor hij de dichters van '80 in mindere mate op den voet gevolgd heeft, dan zijn verschijning als dichter in deze periode kon doen verwachten, al is hij uiteraard sterk aan de Tachtigers ver want. Zijn poëzie was meerendeels lyrisch gestemd en naar den inhoud veelal op de natuur geinspireerd. De sfeer van den tijd, waarin hij opkwam is in Koster's werk zeer duidelijk waar te nemen. In menige bloemlezing kan men verzen van zijn hand vinden, die steeds iets toonen van den persoon des makers, door de beheer- sching der stof, den weiverzorgden stijl, de gave uitdrukkingsvormen en de gees telijke voornaamheid van zijn woordkeus. Ook als criticus heeft Koster zich niet onbetuigd gelaten, zelfs ten aanzien van ..De Nieuwe Gids" en Lod. van Deyssel liet ij scherpe critiek hooren. Aan vele tijd- jhriften en verschillende dagbladen werk- .e hij mede, terwijl een gedeelte van zijn critisch werk gebundeld werd onder den titel Studiën" (1905). Zijn rijke talenkennis stelde hem in de gelegenheid ook als vertaler zijn veelzij dige gave te ontplooien. Zeer bekend zijn de Shakespeare-vertalingen, die door hem verzorgd werden en waar hij zijn „Uren met Shakespeare" in 1913 en een „Shake- speare-gedenkboek" in 1915 aan toevoegde Met Koster is een karakteristiek dichter van een vorige generatie heengegaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5