3)e £cidócHe6ou4cmt
Roode Kruis-demonstraties op Ypenburg
Op de Vecht bij Weesp zijn Zondag
de motorbootkampioenschappen van
Nederland gehouden, waarvan hier
boven een snapshot
De heer J. J. D. H. Verschoor, reserve-
majoor van den Generalen Stat en
secretaris van den Armenraad te Alk
maar, is benoemd tot hootd van den
Luchtbeschermingsdienst te Amsterdam
Op de roeibaan in het Amsterdamsche Boschplan zijn
.zeilwedstrijden" gehouden door jongens met door hen
ze It vervaardigde bootjes. De jeugdige deelnemers met
hun .booten*
Tijdens de teestelijkheden in het stadion te Amsterdam ter gelegenheid van het
25-jarig bestaan van .Het Nederlandsche Sportpark" werd een grootsch
vuurwerk atgestoken, waarvan hierboven een aardig detail
Osendarp, die wegens een blessure niet aan de athletiek wedstrijden op
Te Werve kon deelnemen, tracht een toekomstig athleet de geheimen van
de athletiek bij te brengen
De internationale tenniswedstrijden voor professionals te Noordwijk. Tilden en Goedraad shake
hands met Stoeffen en Waasdorp na afloop van hun partij
Minister-president dr. H. Colijn complimenteert de Duitsche stuntvliegster.
Eva Schmidt, die tijdens de demonstraties van het Roode Kruis op het
vliegveld Ypenburg haar medewerking verleende. In 't midden, minister
Van Dijk
FEUILLETON
WELKOM THUIS
De wonderlijke belevenissen
van dr. Kaiserlien
door
WILL AMBERG.
(Nadruk verboden).
9)
Kaiserlien heeft geruimen tijd noodig om
te verwerken, wat de notaris hem daar
heeft voorgelezen. En ook al begrijpt hij ten
slotte dan wel den inhoud van het vonnis,
de overwegingen, welke daartoe hebben
geleid, vermag hij toch niet onmiddellijk
te doorgronden. Hij wee nu slechts, en Ina
Heldt mèt hem, dat zijn naam op snoode en
misdadige wijze is misbruikt. Hij heeft nog
nooit in zijn leven honderduizend mark
geleend en zeker wel allerminst van een
zekeren meneer Stolzenberg, die hem ten
eenenmale onbekend is; hij heeft nog nooit
iemand de helft van de opbrengst zijner li
centies beloofd en evenmin verklaard, dat
dit een bedrag van vijfentachtigduizend
mark zou omvatten. Dat was trouwens be
lachelijk: hij zou blij geweest zijn als zijn
licenties hem jaarlijks een vierde deel van
dit bedrag opbrachten!
Wie was Eduar d Stolzenberg? En wie
was die andere Heinz Kaiserlien, die daar
in Berlijn op naam van zijn Starnberger
naamgenoot schulden maakte en deze op
diens koeten betaalde?
„Men heeft schandelijk misbruik ge
maakt van mijn naam", valt Kaiesrlien uit.
„Van dat geheele vonnis is geen woord
waar".
„Waarom bent u dan niet in beroep ge
gaan?" vraagt de notaris.
„Ik kende dat vonnis immers absoluut
niet."
„Maar men heeft het u toch doen toeko
men."
„Niet aan mij, maar zeker aan iemand,
die wederrechtelijk van mijn naam ge
bruik heeft gemaakt."
Weckerle is nog niet direct overtuigd van
de waarheid van deze bewering. Iedereen,
die schuldig wordt verklaard, pleegt te be
weren, dat hem onrecht is aangedaan. „Tja,
maar als u zichzelf voor onschuldig hield,
waarom hebt u zich dan niet tegen den exe-
cutorialen verkoop verzet. Het heeft im
mers in verschillende kranten gestaan, dat
uw villa publiek zou worden verkocht!"
„Ik heb het niet in de krant gelezen!"
Weckerle vindt dat niet zeer waarschijn
lijk. Naar zijn meening moest Kaiserlien
toch van de dreigende publieke verkooping
op de hoogte zijn gebracht, ook al zou
hem dan de daaraan gegeven publiciteit
zijn ontgaan. Want het was toch moeilijk
denkbaar, dat ook Kaiserlien niet door een
der vele kanalen, waarlangs Jobstijdingen
den betrokkene plegen te bereiken, van
den stand van zaken kennis zou hebben ge-
„Ik vertoefde buitenslands", zegt Kaiser
lien.
„Maar ook in het buitenland is men toch
niet geheel en al van de wereld afgesloten?
U hebt todh waarschijnlijk genoeg vrien
den en kennissen in Duitschland, die toch
een dergelijke belangrijke mededeeling niet
voor zich zouden hebben gehouden?" meent
Weckerle.
„Misschien niet, waneer hun mijn adres
in het buitenland bekend was geweest".
Weckerle behoort reeds sinds eenige tien
tallen jaren tot de gezeten burgers van
Starnberg. De „on dit's" dringen ook door
in zijn kantoor en nu herinnert hij zich ook
wel gehoord te hebbena dat dr. Kaiserlien,
de scheikundige in die villa beneden aan
het meer, op zekeren dag plotseling ver
dwenen was. Er was heel wat over gefluis
terd, ja, de dwaaste praatjes hadden in die
dagen de ronde gedaan en in de romans, die
de praatgrage gemeente met haar ongebrei
delde fantasie had opgebouwd, was ook aan
die mevrouw Ina Heldt een verre van fraaie
rol toebedeeld. En toen eenigen tijd na zijn
vertrek tot executorialen verkoop van zijn
villa werd overgegaan, bleek niemand zich
daarover te verwonderen. Integendeel, vr-
algemeen beschouwde men dit als het re
sultaat van het losbandige leven van den
vroegeren bewoner. Aan de stamtafels en
onder de kaartvrienden werd meewarig het
hoofd geschud over zooveel spilzucht. Want
iemand met een goed geweten verdween
toch niet met de Noorderzon!
Au deze geruchten gaan de notrisa thanc
door zijn hoofd. Mogelijk, taxeert hij, dat
Kaiserlien's bewering, als zou hij twee jaar
in het buitenland hebben vertoefd, op
waarheid bzerust. Maar dat is dan eerst
recht een bevestiging van de geruchten,
volgens welke Kaiserlien een dringende re
den zou hebben gehad om zoo spoedig mo
gelijk uit Starnberg te verdwijnen.
„Als u naar het buitenland vertrok zon
der uw adres achter te laten, dan hebt u
alles aan u zelf te wijten", merkt Wecker
le koeltjes op.
„U schijnt zich niet te kunnen voorstel
len, dat iemand ook om teer fatsoenlijke
redenen eenigen tijd onbekend naar het
buitenland wenscht te gaan."
De notaris haalt zwijgend de schouders
op. Hij gevoelt allerminst lust met dien
man daar over het al of niet geoorloofde
van een incognito-reis te debatteeren.
„Maar ik stel er prijs op, dat u weet,
waarom ik zoo onerwacht vertrok zonder
aan Jan en alleman het doel van mijn reis
mee te deelen", vervolgt Kaiserlien hard
nekkig. „Het ligt allerminst in m'n bedoe
ling mij zelf een pluim op den hoed te
steken, maar ik geloof, dat ik met dat zwij
gen mijn land een niet onbelangrijken
dienst heb bewezen."
Straks vertelt hij me nog, dat hy met
een of andere geheime diplomatieke op
dracht belast is geweest! denkt de notaris
met eenig geamuseerd, maar tevens nieuws
gierig scepticisme.
„Nu mijn werkzaamheden zoo goed als
geëindigd zijn, kan ik daar rustig over
spreken", gaat Kaiserlien voort en nu
maakt hij den notaris deelgenoot van zijn
onderzoek in Palestina voor het Sulfide
syndicaat.
Dat waren toch inderdaad feiten, waar
van men de beteekenis niet kon onder
schatten; dat wekte toch geen vermoedens
van grootspraak. Weckerle had den indruk,
dat Kaiserlien niet loog. „Maar een ding
begrijp ik toch niet", zegt hij, als Kaiser
lien aan het eind is van zijn verhaal, „n.l.
waarom u daarbij zoo geheimzinnig te werk
ging. Waarom mocht niemand weten, dat u
in Palestina vertoefde?"
„Ik heb mij tegenover het syndicaat moe
ten verplichten niemand, behalve mijn se
cretaresse, iets te vertellen over het doel
van mijn reis en den aard van de mij op
gedragen werkzaamheden. Alles hing er
voor het welslagen van de onderneming van
af, of de noodige discretie in acht zou wor
den genomen. Als Engelsche of Amerikaan-
sche maatschappijen er achter kwamen,
dat wij ons voor een rationeele exploita
tie van de schatten van de Doode Zee in
teresseerden, dan zouden zij zich reeds bij
voorbaat van een concessie bij de Pales
tij nsche regeering hebben verzekerd, ook
al was men dan nog niet van de rentabi
liteit der exploitatie overtuigd. En in ieder
geval zou men onmiddellijk alle pogingen
in het werk hebben gesteld om de Duit
sche industrie van een wedloop tot het ver
krijgen van een concessie uit te schakelen.
„En nu?"
„Nu ligt de zaak geheel anders. Ik ge
loof, dat ik er in geslaagd ben een plan
uit te werken, dat alleszins rendabel kan
worden genoemd en nu zullen de Engelsche
of Amerikaansche magnaten ten slotte nog
blij zijn, als het Sulfide syndicaat aan de
zaak wil deelnemen."
Weckerle schudt zijn zeehondenhoofd en
het eindje potlood in zijn rechterhand be
gint weer te doceeren.
„Dan blijft ons slechts de conclusie, me
neer Kaiserlien, dat de nauwgezetheid,
waarmee u aan den eisch tot geheimhou
ding gevolg hebt gegeven, oorzaak is ge
weest van het verlies van uw villa. Wan
neer ook maar iemand in Starnberg op de
hoogte was geweest van uw adres, dan zou
het zeker nooit tot executorialen verkoop
zijn gekomen; nu moest men uw zwijgen
wel als een bewijs van een slecht geweten
opvatten."
(Wordt vervolgd).