Vliegtuig-ongeluk te Princenhage.
Een vliegtuig van de Nationale Luchtvaartschool, bestuurd door den heer J. Hommels. Is Maandagmiddag in een tuin
bij het St Luciagesticht te Princenhage neergestort, waarbij de piloot om het leven kwam. Het totaal vernielde
toestel
De minister van Buitenlandsche Zaken ad interim, dr. H. Colijn, heeft Maandag de bij ons Hof ge-
accrediteerde gezanten en zaakgelastigden op zijn Departement ontvangen. V.l.n.r.j de Zwitsersche
gezant Arthur de Pury; de Engelsche gezant. Sir Carles Hubert Montgomery en de Noorsche zaak-
gelastigde J G. J Raeder
De eerste foto van de Russische expeditie aan de Noordpool. De overwinteringstent draagt als opschrift „Drijfijs-expeditie voor
den Noordelijken Zeeweg"
Op het Isar-kanaal te Thalklrchen is voor de eerste maal een kano-wedstrijd in
den vorm van een .slalom" gehouden. De moeilijkheden, welke de deelnemers
daarbij te overwinnen hadden, waren verre van gemakkelijk. Een der booten
onderweg
Miss Round (Eng) en mej. Terwindt
(Nedbetreden de baan voor haar
partij in de wedstrijden om het wereld
kampioenschap tennis te Wimbledon
Bij de atletiekwedstrijden Hongarije»Nederland te Budapest won Osendarp (links) de
100 meter. Rechts Van Beveren, die derde werd
FEUILLETON
WELKOM THUIS
De wonderlijke belevenissen
van dr. Kaiserlien
door
WILL AMBERG.
(Nadruk verboden).
4)
„Weet u wel, dat men volgens de bepa
lingen van het Burgerlijk Wetboek ook
twee domiciliën kan hebben?" vraagt
Muschmann ernstig.
„Ach kom? Ik moet dus tegelijk in Starn-
berg en in Berlijn hebben gewoond? Met
m'n eenen voet in Starnberg en met den
anderen in Berlijn? Nee, waarde heer, dat
klopt toch niet heelemaal. Ik heb nooit in
Berlijn gewoond."
„Hebt u misschien een of ander familie
lid van denzelfden naam?"
„Niet dat ik weet."
Muschmann denkt ingespannen na. Een
vervelende geschiedenis. „Kunt u bewij
zen, dat u nooit in Berlijn hebt gewoond?"
„Wacht u eens even!" Hij neemt zijn pas
uit een koffer en overhandigt deze den ver
baasden ambtenaar. „Laatste bladzijde!"
verzoekt hij minzaam. Muschmann gehoor
zaamt mechanisch, hoewel het hem nog
niet duidelijk is waar Kaiserlien heen wil.
Maar deze vervolgt: „Bekijkt u de visa
der consulaten en de stempels van de grens
station* eens nauwkeurig, dan zult u zien,
dat Ik bijna iwee iaar onafgebroken in
Palestina h*h gewoond."
,4a Palestina?" Het woord besterft den
deurwaarder uit eerbied op de lippen. Hij
neemt Kaiserlien bewonderend van het
hoofd tot de voeten op; zóó moet men in de
middeleeuwen de Kruisridders hebben aan
gegaapt.
„In Palestina; maar heeft dan niemand
in Starnberg dat geweten!"
„Neen, maar niemand behoefde dat ook
te weten. Het ging geen mensch iets aan.
De hoofdzaak is, dat u begrijpt, dat ik tij
dens mijn verblijf in Palestina niet tegelij
kertijd met Stolzenberg in Duitschland kan
hebben geprocedeerd."
„Neen, dat, klopt", moet Muschmann
toegeven en met iets van tegenzin neemt
hij het document om het weer in zijn acte-
tasch te bergen. Kaiserlien's blik neemt
vroolijk lachend arscheid van het ding, dat
daar maar even vierduizend mark waard
zou zijn. En dan blijven zijn oogen nog
even op het opschrift gericht; waarom weet
hij niet, maar in ieder geval prent hij zich
de beide adressen goed in het geheugen:
Eduard Stolzenberg, Kur furs tend amm hon
derdveertig; het andere: Kant-straat hon
derd twee en dertig."
Muschmann neemt afscheid. Eigenlijk is
hü over het resultaat van zijn evpeditie
niet ontevreden. Slechts schuldenaars hou
den deurswaarders voor onaangename lie
den; elk einder mensch weet, dat geen en
kele deurwaarder louter vor zijn pleizier
beslag legt.
„Hoe wist u zoo precies, dat ik in Hotel
„Excelsior" mijn intrek hab genomen?"
vraagt Kaiserlien, als zijn bezoeker de deur
reeds geopend heeft
Muschmann toont zoowaa r een grijns
lach. „Omdat u gisteren uw bediende Moser
een telegram hebt gezonden, waarin u mee
deelde, dat u vandaag in „Excelsior" te be
reiken zou zijn."
„Aha, dus die brave Moser heeft uit lou
ter blijdschap over het spoedige weerzien
heel Starnberg, het belastingkantoor in
cluis, op stelten gezet! Een goede, ouwe ke
rel, die Moser!"
Ris Kaiserlien weer alleen is, lacht hij
nog eens hartelijk om dit bezoek van den
deurwaarder. Als iemand verre reizen
doet.... nietwaar, zooals dat vers im
mers? En- als hij dan weer thuis komt
eerst recht!De een kent dr. Kaiserlien
niet meer als degeen, die hij werkelijk is
en de ander ziet in hem nog een tweede,
die hij ziet is....
Ina Heldt zou ook wel lachen, als hij
haar op de hoogte bracht van de avontu
ren waarmee hij bij zijn terugkeer ontvan
gen is.... Het was trouwens als bij half
negen; zij zou wel reeds op hem wachten.
Dat bleek inderdaad het geval. Toen hij de
hall van het hotel betrad en zij hem ont
dekte, stond zij op uit de clubfauteuiu,
waarin zij had plaats genomen, om hem
daarna tegemoet te"gaan. Even hield hij zijn
stap in. Er kwam hem daar een andere
Ina Heldt tegemoet dan die, welke nog in
zijn herinnering voortleefde. Zoolang hij
haar kende, was zij steeds in het grijs ge
kleed geweest: een grijs toilet, een grijze
vilthoed, soms ook een grijze blouse.
Wanneer zij hem bij een of ander experi
ment assisteerde, dan had zij steeds een
grijze stofjas aangetrokken; slechts haar
schoenen waren steeds zwart of donker
bruin geweest, olsof grijze haar wat te op
zichtig waren.
De Ina Heldt, die nu voor hem stond
echter, maakte in het licht geparfumeerde,
met groote bloemen doorwerkte chiffon
toilet zelfs een min of meer mondainen in
druk. Od de een of andere manier herin
nerde zij hem op dit oogenblik aan Nora
Tilden. Ach ja, die had hem immers ver
teld, dat dat de nieuwste mode was; onza
kelijkheid in het tijdsgewricht der rationa
liseering had zij beweerd. De rokken weer
tot over de enkels, maar onregelmatig
lang. Plooien, garneering, ruches, capes,
mantilles en daarbij een groote stroohoed
met naar voren gebogen rand. Dat laatste
mocht dan onpractisch zijn, het was in
ieder geval interessant, vond Kaiserlien,
want hij bedekte gedeeltelijk het gezicht
van de draagster en liet dan ten minste iets
te raden. Enfin, in ieder geval bleek, dat
Ina Heldt, als zij wilde, smaak bezat. De
nieuwe Kaiserlien kon dit toilet meer
waardeeren dan dat eeuwige grijs op grijs.
Ina Heldt reikt haar chef de hand. In
de wijze, waarop zij dat doet, ligt een ge
lukkig mengsel van vrouwelijke hartelijk
heid en dienstwillige onderdanigheid.
„Naar uw uiterlijk te oordeelen, gaat het
u goed, doctor", zegt zij.
„Aha, dus u herkent mij dan toch nog!"
constateert hij met iets van voldoening.
Zij werpt hem een vluchtigen blik toe.
„Natuurlijk! U bent alleen flink bruin ge
worden."
„U bent met den nachttrein gekomen,
nietwaar?" vraagt hij. „Bent u erg ver
moeid?"
„Absoluut niet!" verzekert zij. Dat
klinkt, alsof zij bereid is onmiddellijk een
stenogram op te nemen. Het zou trouwens
de eerste maal zijn geweest, dat zij rich
vermoeid voelde. Zij was een uitstekende
werkkracht, die even weinig last had van
vermoeidheid als de schrijfmachine, welke
zij bediende.
„Mooi, dan zullen we eerst een flink
ontbijten", decreteert hij in de beste stem
ming. Zij aarzelt beshceiden, maar hij wijst
elk voorwendsel met beslistheid van de
hadn: „Gaat u maar mee! Vandaag bent u
mijn gast. Morgen beginnen wij pas met
het werk."
Zij volgt hem naar de eetzaal. Daar ont
doet zij zich van haar hoed. Het gitzwarte
haar draagt zij nog steeds in een Modanna-
achtige scheiding. Rechts telt hij zes, links
zeven grijze haren. Grappig, dertien grijze
haren. Maar het staat haar werkelijk niet
slecht; 't maakt haar nog interessanter en
het lijkt, alsof zij met den ouderdom koket
teert. Aan den levendigen blik van haar
doukere oogen en de teeere teint op haar
gelaat zou men waarlijk niet zeggen, dat ze
al zes-en-dertig is.
Wederom moet hij aan Nora Tilden den
ken. Sinds hij met haar kennis heeft ge
maakt, is hij zich gaan interesseeren voor
vrouwelijk schoon. Gedurende de vier ja
ren, welke Ina Heldt bij hem werkzaam is,
heeft hij zich buiten het dagelijksche werk
nog nooit zoo lang met haar bezig gehou
den als in deze eerste minuten van hun
hernieuwd samenzijn.
Sedert h(j met zijn laboratorium begon
nen was, was zij bij hem in betrekking als
boekhoudster, secretaresse en assistente.
Een van zijn vrienden had haar gerecom
mandeerd; zjj was als eischares geschei
den en moest in haar eigen end- .r'"»ud voor
zien. Hij nam haar Gen a*--t:re k^us
had by b€zw»«cïi/5r fcunneo ih <ar« Het -werk
kon men a*o haar overiaten: zij
was volkomen betrouwbaar selfatandig.
(Wordt ver/olgdl