Z. K. H. Prins Bernhard te Haarlem.
Koningin Elizabeth als geestdriftig toeschouwster bij het De stadhuisbouw te Leiden. De dakspanten zijn gezet, dus Burgemeester Van Lanschot .over het paard getild. De populaire burge-
internationaal concours hippique in Olympia Hall te Lon- jfl „i__ meester van Den Bosch reikte persoonlijk aan één der kampioenen op de
den 15 de 9 m toP geheschen nationale tentoonstelling ven trekpaarden den eersten prijs uit
Wolkenschrijvers. Engelsche militaire
vliegtuigen leggen een rookgordijn
tijdens de generale repetitie voor de
demonstraties der Britsche luchtmacht
te Hendon
De nieuwste aanwinst van het Scheep
vaartmuseum te Amsterdam Schilderij
van admiraal Tromp in een gebeeld
houwde lijst, dateer ende uit de 17de
eeuw
Z K H. Prins bernhard woonde Vrijdag te Haarlem een der vergaderingen
bij van het congres de' Vereeniging van Nijverheid en Handel. V.ln.r.
mr. dr. A. A. van Rhijn, secretarisgeneraal van het Departement van
Economische Zaken; H Smidt van Gelder, onder-voorzitter der vereent-
qinq! Z K H Prins Bernhard en ir. A Plate, voorzitter
FEUILLETON
WELKOM THUIS
De wonderlijke belevenissen
van dr. Kaiserlien
door
WILL AMBERG.
(Nadruk verboden).
2)
IL
De ware Nora Tilden zat intusschen op
haar kamer en schreef. Haar pen vloog over
het papier. Zij had, nadat Hadi op zoo on
dubbelzinnige wijze van zijn ongeschikt
heid had blijk gegeven, zelf voor een en an
der gezorgd. En het bleek niet weinig te
zijn, wat zij op hart had en wat zij nu aan
het papier toevertrouwde. Maar met de
lengte van den brief steeg de barometer
van haar stemming en toen zij eindelijk een
streep onder haar naam zette, lag er op
haar gelaat een trek van volle tevreden
heid.
Voor de tweede maal op dezen avond
belde zij om Achmet. Ditmaal echter sprak
zij zoo langzaam, dat hij haar inderdaad
kon volgen. „Neem dien brief mee", be
val zij, „plak er een postzegel op en breng
hem dan naar de bus! Vanavond nog!"
Zij bleek evenwel geen rekening te heb
ben gehouden met Achmet's psyche. Van
den eersten da? af, dat hij haar zag, had hy
haar niet mogen lijden en hy had haar
dan ook nooit een dienst bewezen, wan
neer deze niet dringend van hem geëischt
werd. De wijze, warop zij hem dezen avond
had afgesnauwd, vergaf hy haar nooit.
Met iets van tegenzin nam hy den brief
aan, draaide hem om en om en dacht daar
bij dat de Europeesche lady, terwille van
een zoo onbeteekenend stuk wit papier,
hem behandeld had als een hond.
En dat deed in zijn min of meer naief
brein gevoelens van wraak opkomen. Een
primitieve wraak.
„Je moest dien brief verscheuren", ging
het door zyn hoofd. „In snippers scheuren
en de snippers door den wind laten ver
strooien, zooals Allah de zondaars."
Maar daar kon Achmet toch niet toe be
sluiten. De Koran verbiedt het zich te ver
grijpen aan het eigendom van anderen. En
Achmet gehoorzaamt den Koran.
Zal hij dus het bevel van die hoogmoe
dige lady toch moeten opvolgen....? Zich
door haar laten uitschelden en dan nog
mooi gaan zittenGestraft moet zij
wordenwrokt het in hem.
Achmet's bruine vingers draaien den
brief nog steeds om en om.
Maar moest die brief dan bepaald ver
scheurd wordenWas het noodig, dat
de snippers naar de vier windstreken ver
strooid werdenAls hy Nora Tilden's
bevel nu eens niet opvolgde en de brief on
beschadigd in de lade van zijn eigen tafel
deponeerde, in plaats van hem in de brie
ven bus te werpen, wat dan....?
Of de brief een belangrijke mededeeling
bevatte? Slechts Allah wist het.
En als die mededeeling den geadres
seerde dan niet bereikt? Dan had Allah het
dus gewild.
Ja, dat was een goede oplossing. Op die
manier lag het in Allah's hand, of Ach
met's besluit een zware, dan wel een lich
te zonde zou blijken te zijn.
Voldaan zocht Achmet zijn portiershok
je onder de trap op. Daar stond naast zijn
brits een tafeltje, in welks lade zich een
boek bevond, dat de leer van den profeet
Mohammed bevatte. En in dat boek ver
borg Achmet den brief van Nora Tilden.
Buiten in het dal wordt gezongen. Het
zijn de Arabieren, die eentonig en zwaar
moedig hun liederen ten gehoore brengen,
gewagend van de oneindigheid der woes
tijn; daartusschen door- klinken de He
breeuwsche melodieën, de zang der Jood-
sche immigranten, vol van lyrisch vertrou
wen in het beloofde land, maar ook vol van
verlangen naar den Russischen grond, dien
zij juist hebben verlaten.
Achmet Hadi neuriet achteloos nu eens
de eene, dan weer de andere melodie mee,
niet vermoedend welke verstrekkende ge
volgen zijn besluit om den brief niet te
verzenden, nog zal hebben.
m.
Vijf weken later.
Dr. Heinz Kaiserlien staat voor het
raam van zyn hotelkamer in Munchen. Van
louter vreugde over zijn terugkeer in de
hem zoo vertrouwde stad, staat hij er wat
nonchalanter bij dan anders zyn gewoonte
is; in dit oogenblik bespeurt hij zelfs poëti
sche neigingen, hij denkt in een pathetiek,
die hij tot dusver nog niet bij zichzelf heeft
bespeurd.
Sinds twee jaar heeft hij de electrische
trams niet meer hooren klingelen; hij is,
wellicht met uitzondering van een paar kin
deren, de eenige burger in deze stad, wien
dit lawaaierige gebel als muziek in de
ooren klinkt; de zenuwsloopende drukte
van het verkeer daarbuiten bedwelmt hem.
Hij is verrukt over de correctheid, waar-
j mee dat alles geregeld is. Een wit bord
I met een roode cirkel, waarin slechts eenige
zwarte stippen zijn aangebracht, is vol
doende om auto's, fietsers en voetgangers
voor ongelukken te vrijwaren. Elkeen weet,
waar hij zich aan te houden heeft! Van
middag om twaalf uur zal hij de Ludwig-
straat eens oploopen en dan de Maximiliaan
straat. Sinds dagen verheugt hij zich reeds
op deze wandeling, er is geen stad die zul
ke straten heeft als Munchen. En vanavond
zal hy dan een bezoek brengen aan de
Staatsopera of aan het Concertgebouw om
weer eens echte muziek te kunnen hooren.
Ook dat staat reeds dagenlang op zijn pro
gramma. Gewerkt wordt er vandaag nog
niet. Ina Heldt mag gerust meegaan; hij
zal haar gezelschap weten te waardeeren.
Morgen zal hij haar dan misschien dictee-
ren. Maar ook morgen toch zeker niet eer
der dan dat hij een uurtje op het Starn-
berger meer heeft geroeid. Tot Tutzing toe
zal hij roeien, ook dat staat nu reeds bij
hem vast. Vandaar immers heeft hy het
mooiste gezicht op zyn villa, welke hij
daar in het park zal zien liggen als een
slot in een van de sprookjes van Grimm.
Hy wendt zich thans van het raam af
en begeeft zich naar den spiegel. In de bes
te stemming bekijkt hij het gelaat, dat hem
tegenlacht. „Ja, ja, ik ben veranderd",
geeft hij toe. „Men zou mij voor een officier
uit de koloniën kunnen hoYiden". En of
schoon hy niet ijdel is, weet hij toch, dat
dit nieuwe gelaat hem goed staat. De
zwaartillende, die serieuze levensbeschou
wing, zijn absolute jibekendheid met het
geen er in de wereld te koop was, dat alles
paste hem eigenlijk niet. Nu is hy beter over
zichzelf te spreken; hij voelt zich jonger
en wat misschien van meer belang is
zelfbewuster dan twee jaar geleden.
„Misschien de verdienste van Nora Til
den", denkt hy. Die heeft hem wat meer
belangstelling voor en daarmee een wat
betere kijk op het werkelijke leven bijge
bracht. Die heeft hem, wat je noemt, ver
vormd.
Vervormd, ja, dat dunkt hem het juiste
woord en dat verklaart ook waarom goede
kennissen hem niet meer herkennen. Gis
teravond namelyk, juist toen hy uit den
trein stapte, zag hij op het perron den pas
toor van Starnberg, wiens volle sympa
thie hy steeds had genoten en die voor
weldadige doeleinden nooit vergeefs by
hem had aangeklopt. Toen hij hem zag,
nam Kaiserlien verheugd zijn hoed af;
een goed voorteeken zijn zielverzorger als
eerste bekende in het vaderland te ontmoe
ten. En toen deed zich het merkwaardige
verschijnsel voor, dat de geestelijke hem
verbaasd aanstaarde, vervolgens beleefd,
maar zeer koeltjes teruggroette om hem
onmiddellijk daarna den rug toe te keeren
en in den stroom van reizigers te ver
dwijnen.
Tien minuten later, bijna voor den in
gang van het hotel, had hij toen de kleine
Inge Scherer ontmoet. Dat wil zeggen: nu
was zy niet klein meer, zij was intus
schen een heele dame geworden; slechts
voor hem was zy de kleine Inge geble
ven, omdat zy in haar bakvisschen-liefde
steeds zoo bewonderend naar hem had op
gekeken, wanneer zij op haar dagelijksche
tocht naar de Meisjes-H.B.S. zijn villa pas
seerde. En toen hij haar gisteravond dan
zoo plotseling zag, had hij vriendelijker ge
groet dan vroeger zijn gewoonte was. Maar
onmiddellijk daarop volgde een herhaling
van het gebeurde met pastoor Klose op
het perron. Verbazing, gereserveerdheid,
een koel knikje uit.
(Wordt vervolgd).