Het nieuwe Ministerie De nieuwe Ministers 28ste Jaargang WOENSDAG 23 JUNI 1937 No. 8756 e Qmdócbd Sou^cmt DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week t 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Ahonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 Naar wij vernemen heeft Dr. Colijn de opdracht tot formatie van een kabinet aan vaard. Voorgedragen schijnen te worden: BUITENLANDSCHE ZAKEN A.I.: Dr. H. COLIJN (A.R.). JUSTITIE: Mr. C. M. J. F. GOSELING (R.K.). BINNENLANDSCHE ZAKEN: H. VAN BOEI JEN (Chr. H.). ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETEN SCHAPPEN: Prof. Dr. J. R. SLOTEMAKER DE BRUïNE (Chr. H.). FINANCIëN: Mr. J. A. DE WILDE (A.R.) WATERSTAAT: Ir. Mr. Dr. J. A. M. VAN BUUREN (Partijloos). HANDEL, NIJVERHEID EN SCHEEP VAART: Mr. M. P. L. STEENBERGHE (R.K.). LANDBOUW EN VISSCHERIJ A.I.: Mr. M. P. L. STEENBERGHE (R.K.). SOCIALE ZAKEN: Prof. Mr. C. P. M. ROMME (R.K.). KOLONIëN: CH. J. I. M. WELTER (R.K.) DEFENSIE: J. J. C. VAN DIJK (A.R.). Er wordt voorgesteld, een departement van algemeene zaken in te stellen, welk departement beheerd zal worden door den minister-president. Na de totstandkoming daarvan zal een definitieve titularis voor buitenlandsche zaken benoemd worden. Tevens zullen de departementen van handel, nijverheid en scheepvaart en van landbouw en visscherij binnenkort wor den samengevoegd tot één departement v.an economische zaken. Het Nederlandsche volk zal het nieuw gevormde ministerie met vertrouwen tege moet kunnen treden. Met vertrouwen, om de beginselen, die het blijkens de samenstelling zal trachten te beleven. Met vertrouwen ook om de personen. Dit is de eerste maar zeer stellige indruk, die het bericht van het nieuwe ministerie dat wij vlak voor het afdrukken onzer eerste oplage ontvingen op ons maakt. Minister Colijn is er dus toch in geslaagd een rechtsch ministerie te vormen! Een rechtsch ministerie en een nieuw ministerie. Van het oude ministerie heb ben drie ministers in het nieuwe kabinet zitting genomen, de heer Colijn zelf en de heeren Slotemaker de Bruine en de Wilde. De meeste namen zijn bekend. De heer Steenberghe en Weiter en v. Dijk hebben reeds eerder een minister-portefeuille ga- had. De heer H. v. Boeyen is lid van Ged. Staten van Zuid-Holland. Ir. mr. dr. v. Buuren is directeur van het departement van Verkeer en Waterstaat in Ned.-Indië. De heeren mr. Goseling en prof, mr. Romme kennen wij allen en hun beider be noeming wordt met hartelijke instemming begroet. DR. H. COLIJN. Dr. Colijn, die gisteren 68 jaar is ge- worden, is thans geslaagd met de formatie 1 van het vierde ministerie-Colijn. Het eerste ministerie-Colijn werd op 4 Augustus 1925 geformeerd, doch moest j reeds in Maart van het daaropvolgend jaar j aftreden als gevolg van de moeilijkheden in verband met de opheffing van het ge zantschap bij het Vaticaan. In 1933 kwam het tweede ministerie- Colijn, dat in stand bleef tot 31 Juli 1935, toen het aftrad na de verklaring van de i R.K. Tweede-Kamerfractie betreffende het I vertrouwen in het kabinet. Daarna kwam het derde ministerie-Co- j lijn, dat 's lands zaken tot nu toe bestuurd j heeft. In dit vierde ministerie-Colijn heeft de j premier zijn wensch doorgevoerd om als hoofd der regeering en als voorzitter van den ministerraad niet belast te zijn met de dagelijksche leiding van een uitgebreid de partement, doch zich te beperken tot een ministerie van algemeene zaken, waardoor hij in ruimere mate de gelegenheid zal heb ben zich te wijden aan de behartiging van die zaken, welke de speciale aandacht van den minister-president vragen. De levensloop van dr. Colijn is te zeer bekend, dan dat het noodig zou zijn een uitgebreide levensbeschrijving van hem te geven. Slechts een beknopte samenvatting volgt hier. Dr. Colijn werd in 1869 in Haarlemmer meer geboren, werd aanvankelijk opgeleid voor onderwijzer, doch kreeg daarna een militaire opleiding en ging in 1892 als twee de luitenant naar Indië. Als militair oogstte hij zich grooten roem en werd met tal van belangrijke, zoowel militaire als burger lijke opdrachten door de regeering belast. In 1907 verliet hij als majoor den militairen dienst. Hij werd toen benoemd tot gouver nementssecretaris en later tot adviseur voor de bestuurszaken der buitenbezittingen. In 1909 kwam hij naar Nederland en werd gekozen tot Tweede Kamerlid. In 1911 werd hij voor de eerste maal minister en kwam aan het hoofd te staan van het departement van oorlog. In 1913 trad hij af. Gedurende de oorlogsjaren was hij di recteur van de Bataafsche Petroleum Maat schappij en lid der Eerste Kamer. Na den dood van dr. Kuyper werd hij in 1922 aangewezen als leider der Anti-Re volutionaire partij. In 1923 was hij minister van financiën in het tweede ministerie-Ruys de Beeren- brouck. Tenslotte moge nog vermeld worden het groote aanzien, dat dr. Colijn in internatio naal opzicht geniet en waardoor hem tal van gewichtige functies bij internationale con- ferenties werden toebedeeld. De nieuwe minister-president is sinds 1929 Minister van Staat en doctor honoris I causa der Vrije Universiteit te Amsterdam. Het is niet voor de eerste maal, dat dr. J Colijn als minister een tweede departement aa. beheert. Men zou haast kunnen zeggen, dat in elke ministerieele periode van den j heer Colijn, hij zich met een interimaat j van een ander departement heeft moeten 1 belasten. Toen hij in 1911 minister werd, j zag hij zich het volgend jaar a.i. belast met j de marinezaken. In zijn eerste ministerie (1925) was hij minister van financiën en gedurende korten tijd minister van kolo- rdën a.i. Voorts nam dr. Colijn (in zijn tweede ministerie, 1933), na het overlijden J van ir. Kalff, het departement van Water staat en na het aftreden van mr. Verschuur het departement van Economische Zaken ai. bij zijn eigenlijke taak als minister van Koloniën. In het derde ministerie-Colijn heeft de premier naast Koloniën ook Defensie be- j heerd. Thans zal hij in het nieuwe kabinet naast de algemeene zaken de buitenlandsche aan gelegenheden tijdelijk behartigen. MR. C. M. J. F. GOSELING. Minister Goseling werd in 1891 in Am sterdam geboren en studeerde aldaar in de rechtswetenschappen. Na zijn promotie in i 1916 vestigde hij zich als advocaat in de j hoofdstad. In 1929 werd hij voor de R. K. Staats partij tot Tweede Kamerlid gekozen. Sinds 1930 is hij voorzitter van het partijbestuur der R. K. Staatspartij. H. VAN BOEIJEN. De heer van Boeijen is Christelijk-Histo- risch. Hij is geboren in Putten in 1889. Na de H.B.S. doorloopen te hebben werd hy ambtenaar bij de Provinciale Griffie in Gelderland en kwam in 1915 naar den Haag, waar hij als adjunct-commies bij het hoofd bestuur der P.T.T. werd aangesteld. In 1917 volgde zijn benoeming tot commies, in 1918 tot hoofdcommies en in 1920 tot referendaris. Hij werd toen wethouder van de gemeen te Voorburg en in 1923 tevens lid van de Provinciale Staten. In 1925 werd hij ge kozen tot lid van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en bedankte in verband daar mede als wethouder van Voorburg. In 1932 werd de heer van Boeijen door de regee ring benoemd tot voorzitter van den radio- raad en van de radio-omroep-controle-com- missie. De heer van Boeijen heeft bijzondere be langstelling betoond voor uitbreidingsplan nen en was ook voorzitter van de com missie voor de uitbreidingsplannen in Zuid- Holland, voorzitter van de streekplan-com missie voor IJsselmonde en ook voor die van het Westland. Naast zijn bovenvermelde functies bij den radio-omroep, is hij ook voorzitter van de algemeene programma-commissie en van de Indië-programma-commissie. Voorts moge nog vermeld worden dat hij geduren de vele jaren penningmeester is van de vereeniging Ned.-Hervormde stichtingen voor geesteszieken en redacteur van „Ge meentebeleid". PROF. DR J. R. SLOTEMAKER DE BRUïNE. Prof. Slotemaker de Bruïne werd in 1869 in Sliedrecht geboren en studeerde in Utrecht in de theologie. Na zijn promotie in 1894 werd hij Ned. Herv. predikant, ach tereenvolgens in Haulerwijk, Beilen, Mid delburg, Nijmegen en Utrecht. In 1916 werd hij benoemd tot kerkelijk hoogleeraar aan de Utrechtsche Universiteit. Vele jaren was prof. Slotemaker de Bruïne lid van de Prov. Staten van Utrecht en van 1922 tot 1926 lid van de Eerste Kamer. In laatstgenoemd jaar werd hy benoemd tot Minister van Arbeid, Handel en Nij verheid, hij trad in 1929 af en werd lid van de Tweede Kamer. In 1933 werd prof. Slotemaker de Bruïne wederom Minister en thans hoofd van het nieuwe departe- mant van Sociale Zaken. Na het aftreden van mr. Marchant werd hij Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. MR. J. A. DE WILDE. De nieuwe Minister van Financiën is in 1879 in Goes geboren en studeerde aan de Vrije Universiteit, eerst in de klassieke let teren en later in de rechtswetenschappen. Hij vestigde zich als advocaat in Goes en later in 's-Gravénhage. Van 1918 tot 1933 was hij voor de anti- rev. partij lid van de Tweede Kamer. De gemeente 's-Gravenhage diende hij als wet houder, eerst van financiën en later van financiën en bedrijven. In het derde Mi nisterie-Colijn (1933) werd mr. de Wilde Minister van Binnenlandsche Zaken. i Hij is vice-voorzitter van het centraal comité der anti-rev. partij. De 30 meter hooge schoorsteen unet ge broken steiger) van de Coöp. Maalderij „Nooit Gedacht" te Veur, waarvan de 63- jarige schoorsteenbouwer J. H. uit Leiden kwam te vallen en dood werd opgenomen. IR. MR. DR. J. A. M. VAN BUUREN. Ir. van Buuren werd in 1884 in Schiedam geboren en ging in 1905 als civiel ingenieur naar Indië. Hij werd werkzaam gesteld bij Waterstaat en bij de burgerlijke open bare werken. Na vele jaren in Indië to hebben door gebracht, keerde hij naar Nederland terug en wijdde zich eenige jaren aan de studie der rechtsgeleerdheid. Hij promoveerde tot doctor in de rechten aan de Leidsche Uni versiteit in 1922. Daarna keerde hij naar Indië terug en hervatte zijn ingenieurs werkzaamheden bij burgerlijke openbare werken. In 1926 werd hij bevorderd tot hoofdin genieur en aangewezen als hoofd van de afdeeling havenwezen van het departement van burgerlijke openbare werken. Voor de tweede maal onderbrak de heer Van Buuren zyn werkzaamheden in In dië om zich aan meer wetenschappelijken arbeid te geven, welke zijn bekroning vond in 1929 toen hij aan de Technische Hooge- school in Delft tot doctor in de technische wetenschappen promoveerde op een proef schrift, getiteld: Beschouwingen over eco nomie en beheer der zeehavens. In 1930 werd hij benoemd tot directeur van het departement van burgerlijke open bare werken en later tot directeur van het departement van verkeer en waterstaat. Mr. M. P. L. STEENBERGHE. Mr. Steenberghe wordt thans voor de tweede maal minister van Economische Zaken, wanneer de aangekondigde samen voeging van de thans bestaande departe menten een feit zal zijn geworden. In het tweede ministerie-Colijn trad hij af, wegens verschil van meening over het monetaire vraagstuk. Minister Steenberghe is in 1899 in Lei den geboren en was na zijn promotie in de rechtswetenschap aan de Leidsche Univer siteit in de industrie werkzaam. Hij was directeur van de N.V. van Puyenbroek's textielmaatschapij in Goirle. Mr. Steen berghe is oud-voorz. van de algemeene R.K. Werkgeversvereeniging, lid van den Nij- verheidsraad, lid van den Ned. Werkloos- heidsraad en lid van den Hoogen Raad van Arbeid. PROF. MR. C. P. M. ROMME. Dë nieuwe minister van Sociale Zaken werd in 1896 in Oirschot (N.B.) geboren. Hij genoot in Amsterdam gymnasiaal on derwijs en ging daarna aan de Amsterdam- sche Universiteit in de rechten studeeren. In 1919 promoveerde hij op stellingen in de rechtswetenschap. Na korten tijd werd Mr. Romme lid van den Amsterdamschen gemeenteraad en volgde wijlen den heer Wierdels op als leider der R. K. Raadsfractie. Hij wijdde in het bijzonder zijn aandacht aan vraag stukken verband houdende met de gemeen- tefinanciën en met het bijzonder onderwijs In 1932 werd hij lid van de Tweede Ka mer, doch in 1933 niet als zoodanig herko zen. In 1934 volgde zijn benoeming tot bui tengewoon hoogleeraar in het arbeidsrecht aan de R. K. Handelshoogeschool te Til burg. Zijn inaugureele oratie over de plaats van den arbeid in het Ned. recht heeft toen zeer de aandacht getrokken. Prof. Romme heeft een grooten naam als publicist. Tal van geschriften, o.a. over Corporatie ven Staat, over het Erfelijke Nationaal Koningschap, zijn van zijn hand verschenen. Hij maakt deel uit van het schoolbe stuur der St. Vincentiusvereeniging te Am sterdam, lid van den Amsterdamschen Ar menraad, voorzitter van den R. K. Amster damschen Schoolraad, voorzitter van den Raad van Toezicht en Tucht der Ned. Unie van accountants en leider van de Vereenig- de Bureaux voor Staats- en Administratief recht. Sinds eenige jaren is prof. Romme ook lid van Prov. Staten van Noord-Holland. Hij heeft ook bekendheid verworven als lid van de gemeentelijke industrie-commis sie te Amsterdam voor welke commissie hij o. m. een rapport over het erfpacht- stelsel geschreven heeft. CH. J. I. M. WELTER. De heer Weiter werd in 1880 in 's-Gra venhage geboren en ging als jong ambte naar van het binnenlandsch bestuur naar Indië. Hij doorliep de verschillende ran gen bij het binnenlandsche bestuur en ter algemeene secretarie en werd in 1921 al gemeen gouvernementssecretaris. In 1924 werd hij lid van den Raad van Ned.-Indië. Het volgend jaar kwam hij naar Neder land om in het eerste Ministerie-Colijn de portefeuille van Koloniën te nemen. Zyn ministerschap was echter niet van langen duur omdat het Ministerie-Colijn reeds na enkele maanden aftrad. De heer Weiter werd toen weer benoemd tot lid van den Raad van Indië en keerde naar Batavia terug. In 1929 werd hij vice- president van dit hooge Indische college. De heer Weiter repatrieerde in 1931 en werd toen door de regeering aangezocht voor het voorzitterschap van de commissie tot verlaging der rijksuitgaven, de z.g. commissie-Weiter. In 1933 werd hy be noemd tot voorzitter van den ondernemers- raad van Ned.-Indië. J. J. C. VAN DIJK. De nieuwe minister van Defensie werd in 1871 in Leeuwarden geboren. Hy kreeg een militaire opleiding en was eenigen tijd leeraar aan de Koninklijke Militaire Acade- Dit nummer bestaat uit vier bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS buitenland. Het overleg der mogendheden inzake het incident met de „Leipzig" is mislukt. Duitschland zal waarschijnlijk een vloot- demonstratie houden voor Valencia. (2de blad). Duitschland trekt zich terug uit de niet- inmengings-commissie. (1ste blad). Chautemps vormt een nieuwe regeering. (2de blad). Ernstige stakingsonlusten o>p het Brit- sche eiland Trinidad. (2de blad). Twee Duitsche ballons, welke deelnamen aan den Gordon Bennett-wedstrijden in Tsjecho-Slowakije tot dalen gedwongen. (Luchtv., 2de blad). BINNENLAND. Het nieuwe ministerie (Iste blad). Melkprijs-verhooging. (1ste blad). leiden. Het tiende Eucharistisch Zieken-triduum. (2de blad). mie in Breda en daarna directeur van de topografische inrichting. In 1921 werd hij minister van Oorlog en tevens van Marine a.L Zijn ministerschap duurde tot 1925. Daarna werd hij voor de anti-rev. partij lid van de Tweede Kamer. Minister van Dijk is voorzitter van de vereeniging tot Chr. verzorging van krank zinnigen, van „Ons Leger" en van den Ne- derlandschen Militairen Bond. De wereld in vogelvlucht Het overleg der vier mogendheden, die zich belast hebben met de controle in de Spaansche wateren, naar aanleiding van het incident met de „Leipzig" is mislukt. De Duitschers hadden voorgesteld, de duikbooten van de Spaansche regeering te „neutraliseeren", waarop de Engelschen. en Franschen niet wilden ingaan. Toen stelden zij voor om met de gezamenlijke vloten te demonstreeren voor Valencia. Daar hadden de andere mogendheden geen overwegend bezwaar tegen, wanneer een voorafgaand onderzoek zou hebben aangetoond, dat er werkelijk aanvallen gericht waren op den Duitschen kruiser. Duitschland en Italië waren echter van meening, dat de aanval vaststond en er geen onderzoek noodig was. Daarop is het overleg afgesprongen. Verwacht wordt thans, dat de Duitsche vloot, al of niet vergezeld van Italiaansche oorlogssche pen, voor Valencia zal gaan demonstree- rep. Dat dit een gevaarlijk experiment is, zal men begrijpen. Hoe gemakkelijk kan er niet ergens een schot afgaan, dat het sein is voor een bombardement? Tevens wordt gemeld, dat Duitschland zich terugtrekt uit de niet-inmengings- commissie. Wat daarvan de consequenties zullen zijn is onmogelijk te overzien. De Engelsche bladen geven over het al gemeen uitdrukking aan hun teleurstel ling over de mislukking-der besprekingen tusschen de vier mogendheden. Zij keu ren een overhaaste actie af. De „Daily Telegraph" schrijft, dat de in beslagne ming van koopvaardijschepen of de blok kade van havens oorlogsdaden zijn, welke den aard van het Spaansche conflict zou den veranderen. De niet-inmenging heeft op onbevredigende wijze gewerkt, doch zij heeft den vrede in Europa behouden. Een breuk in het vereenigde front zou thans alle gevaren doen herleven". In Frankrijk is het Chautemps gelukt een nieuwe regeering samen te stellen. De deelneming van Blum aan dit kabinet wijst erop, dat dezelfde geest van het oude ministerie ook voorzit in het nieuwe, al is er iets veranderd in de bezetting der departementen. De socialisten doen mee en daar het weer een Volksfront-regeering is, heeft zij ook de steun der communis-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 1