fë Administratie van vermogens wutrtSDAG 23 JUNI 1937 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 11 BINNENLAND AANTAL GEHEEL WERKLOOZEN EINDE MEI 1937. Eind Mei 1937 64.000 minder geregistreerde werkloozen dan eind Mei 1936. Het centraal bureau voor de statistiek deelt cyfers mede betreffende het aantal geheel werkloozen, bij alle organen der openbare arbeidsbemiddeling als werkzoe kenden ingeschreven. Totaal Mei 1936: 392.884, April 1936: 415.743, daling 22.859. Zooals uit deze cijfers blijkt, bedroeg ondanks de toeneming der bevolking en het daarmede gepaard gaande nieuwe aan bod van arbeidskrachten het aantal in geschreven geheel werkloozen einde April 1937 rond 56.000 en einde Mei zelfs 64.300 minder dan een jaar geleden. De reeds in vorige maanden geconsta teerde sterke daling van het aantal werk loozen (van Maart op April 1937 met 43.600) zette zich ook in Mei 1937 voort (van April op Mei 1937 met 31.200). In het vorige jaar was de vermindering van Maart op April en van April op Mei resp slechts 13.000 en 22.800. Ook in alle ge- meentegroepen was de daling in 1937 groo- ter dan in 1936. SALARISREGELING PERSONEEL HAARLEMMERMEERPOLDER. Antwoord op vragen van een Kamerlid Op de vragen van den heer Drop betref fende toepassing van artikel 126 der amb tenarenwet ten aanzien van de salarisre geling voor het personeel in dienst van den Haarlemmermeerpolder ten einde eenige door het provinciaal bestuur van Noord- Holland in overweging gegeven verbeterin gen in die regeling aan te brengen, hebben de ministers van binnenlandsche zaken en van waterstaat o.m. het volgende geant woord: Onder meer naar aanleiding van een adres van den Nederlandschen bond van personeel in overheidsdienst was sedert AARTSBISSCHOP VAN UTRECHT BEZOEKT JEUGDWERKKAMPEN. Gistermiddag heeft de Aartsbisschop van Utrecht, Z.H. Exc. Mgr. Dr. J. de Jong, een officieel bezoek gebracht aan de werkkam pen Voor R. K. jeugdige werklooze ,.De Kempenberg" nabij Arnhem en „Ons Jeugdhuis" te De Steeg Z.H. Exc. was vergezeld van Mgr. van Schaik, Proost van het Metropolitaan Ka pittel en zijn secretaris den weleerw. heer van Lunen. Te ongeveer vijf uur arriveerden de hooge gasten op „De Kempenberg", waar ter ver welkoming o.m. aanwezig waren, deken F. Stockmann van Arnhem, frater Stanislaus, Algemeen Overste van het St Gregorius- huis te Utrecht en rector I. H. van den Berg, directeur van het Mannelijk Jeugd werk in het Aartsbisdom, de heer H. C. Nij- kamp, voorzitter van het R. K. Werklie denverbond in het Aartsbisdom en de heer Jos. Veldman, bestuurslid van de R. K. na tionale commissie voor jeugdige werkloo zen; namens de stichting „De Hooge Ve- luwe" was aanwezig mr. H. P, Marchant en mevrouw A. G. Kröller-Müller. De ontvangst geschiedde in het ontspan ningslokaal, waar de aartsbisschop in aan wezigheid van de jongens welkom werd geheeten door rector van den Berg, die ver klaarde het zeer op prijs te stellen, dat mgr. de Jong zich persoonlijk in het werk be treffende de jeugdige werkloozen op de hoogte wilde stellen. Nadat de rector pater Arts en de frater directeur van het kamp gewezen hadden op het resultaat van het werkkamp, richtte Mgr. de Jong zich tot de jongens. Hij zeide o.m. ervan overtuigd te zyn, dat het pro bleem der werkloosheid voor de jeugd een der voornaamste sociale problemen is, welke het meest de aandacht van allen vraagt. Wij allen trachten aldus spr. u te helpen en een van de middelen daar toe is dit werkkamp. Spr. wekte de jongens ten slotte op te blijven vertrouwen op Gods voorzienigheid. Dan mag zeer zeker red ding in den nood worden verwacht. Vervolgens heeft Mgr. de Jong een rond wandeling op het terrein van het kamp gemaakt en het werk van de jongens be zichtigd. Per auto werd vervolgens naar „Ons 1934 een salaris-kwestie aanhangig betref- Jengdhuis" te De Steeg gereden. Ter ver- r_ I welkoming fende het personeel van den Haarlemmer- meerpolder. Nadat over deze zaak door "de departe menten van binnenlandsche zaken en van waterstaat met Ged. Staten van Noord- Holland en door dit college met het polder bestuur langdurig was gecorrespondeerd, werd door Ged. Staten van Noord-Holland bij brief van 12 Februari 1936 aan het pol derbestuur bericht, dat de salaris-regeling van het personeel van den polder den mi nisters tot diverse beschouwingen aanlei ding had gegeven, terwijl het polderbe stuur werd uitgenoodigd, een voorstel tot vaststelling van een salarisreglement, over eenkomstig dien brief, bij hoofdingelanden aanhangig te maken. Naar aanleiding van het schrijven van 12 Februari 1936, maakten dijkgraaf en heemraden van den Haarlemmermeerpol der een ontwerp-salarisreglement bij de hoofdingelanden aanhangig. Dit ontwerp kon bij de hoofdingelanden over het algemeen een gunstig onthaal vin den. Men was echter van meening, dat de daarin aangegeven loonèn van eenige cate gorieën van werklieden te hoog waren. Naar het oordeel van hoofdingelanden en ook van dijkgraaf en heemraden gingen deze loonen n.l. uit boven die, welke in particulieren dienst in den Haarlemmer meerpolder worden betaald. De hoofdinge landen spi-aken den wensch uit, dat de loo nen meer aan het toenmalig plaatselijk loonpeil zouden worden aangepast. Over deze aangelegenheid werd vervol gens door het polderbestuur met het de partement van binnenlandsche zaken over leg gepleegd, waarna op 6 Augustus 1936 een nieuwe salaris- en loonregeling tot stand kwam. Naar het oordeel van de ministers zijn de hierin opgenomen loonbedragen juist, n.l. zooveel mogelijk in overeenstemming met het plaatselijk loonpeil, en is door vaststelling van deze loonen een redelijke en aanvaardbare regeling tot stand geko men. Toepassing üi dit geval van artikel 126 der ambtenarenwet zou dan ook onjuist zijn. Dezelfde dwangprocedure, die toepas sing moest vinden in gevallen, waarin eenig orgaan weigerde te handelen overeenkom stig de richtlijnen van het door de regee ring aanvaarde rapport der commissie- Schouten, zou dan immers werd aan de wenschen o.m. van den Nederlandschen bond van personeel in overheidsdienst vol daan worden aangewend, om het polder bestuur aan te manen, te gaan handelen in strijd met de in evengenoemd rapport voor gestane algemeene beginselen. Ware een dergelijke wijze van handelen op zich zelf reeds niet gerechtvaardigd, zij zou dat te minder zijn, nu daardoor boven dien aan de autonomie van het waterschap noodeloos zou worden geraakt. EEN VERHAAL DAT OP FANTASIE BERUSTTE. Antwoord op vragen van een Kamerlid. Op de vragen van den heer Albarda be treffende formaliteiten, welke door een Ne derlandschen ingezetene te Utrecht op een bureau van de nationaal socialistische be weging (N. S. B.) moesten worden ver vuld, ter verkrijging van toestemming voor het verleenen van gastvrijheid aan een bloedverwante uit Duitschland hebben de ministers van buitenlandsche zaken en van waterstaat geantwoord, dat laatstge noemde minister naar het betrokken cou rantenbericht reeds een onderzoek heeft .ioen instellen. Dit heeft uitjewezen, dat het in het bericht bi> jelde verhaal on- jiiist is en op fantasie berust. waren hier ook nog aanwezig burgemeester W. Th. C. Zimmerman en wethouder G. J. Messelink uit Rheden en de pastoor der parochie. Ook hier werd de bisschop door enkele sprekers o.m. den heer Nijkamp en den rector van het kamp, pater Verheugt, toe gesproken, waarna Z.H. Exc. een opwek kend woord tot de verzamelde kampbewo- j ners richtte. Na bezichtiging van het werk in het kamp en een kort bezoek aan de parochie- i kerk, vertrok Mgr. de Jong te ruim 8 uur in den avond per auto naar Utrecht. DE JACHTCOMMISSIE. Antwoord op vragen van een Kamerlid. De minister van landbouw en visscherij heeft ten vervolge op de beantwoording van vragen van den heer van Poll betref fende den stand der werkzaamheden van de jachtcommissie nader het volgende me degedeeld: De jachtcommissie heeft in alle aangege ven jachtrechten feitelijk een besluit geno men. Echter heeft zij gemeend de beslui ten betreffend de heerlijke jachtrechten van Berkel-Enschot, Berkel-Oisterwijk en Udenhout nog niet te moeten publiceeren, aangezien de erkenning van deze jacht rechten op geheel denzelfden rechtsgrond berust als waarop de erkenning van het jachtrecht onder Haaren is geschied, waar tegen verzet is aangeteekend bij het ge rechtshof te 's-Hertogenbosch. Hiermede wordt voorkomen, dat het omvangrijke werk, voor de publicatie noodzakelijk, van het in orde maken der kadastrale lijsten nutteloos zou blijken te zijn verricht. De werkzaamheden, welke thans nog door de jachtcommissie zijn te verrichten, bestaan in het formeel vaststellen der be sluiten betreffende de heerlijke jachtrech ten van Berkel-Enschot, Berkel-Oisterwijk en Udenhout en het vaststellen van de scha deloosstellingen van die jachtrechten, in dien het gerechtshof te 's-Hertogenbosch het bestaan dezer jachtrechten aanvaardt. Verder is van het schattingsbesluit in zake 'het heerlijke jachtrecht van Hilvarenbeek beroep aanhangig bij het meergenoemd ge rechtshof. De arbeid, aan de opheffing van de heer lijke jachtrechten verbonden, zooals de moeilijkheid van het opmaken van de vaak zeer omvangrijke kadastrale lijsten van per- ceelen, waarover de jachtrechten zich uit strekken, en het dientengevolge zeer tijd- roovende werk van de berekening van de renteplichtige oppervlakten, het onontbeer lijke onderzoek in archieven en de zwarig heid vaak de noodige archiefstukken be treffende de jachtrechten in handen te krij gen, waren bij de instelling van de jacht commissie even zoovele onvoorziene om standigheden. Bovendien is de werkzaam heid der jachtcommissie zeer vertraagd door de bezwaarschriften, vooral in Noord- Brabant tegen iedere aangifte ingediend. Een overzicht van den reeds verrichten en nog te verrichten arbeid door de jacht commissie is ter griffie, ter inzage van de leden der Kamer, neergelegd. Het verstrekken van een gedetailleerde opgave van de jachtrenten is ondoenlijk wegens het groote aantal daarvan en bo vendien ook niet'noodig, daar de jachtrente ingevolge artikel 74 van de jachtwet 1923 altijd 7,5 ten honderd van de schadeloos stelling per jaar bedraagt, zoodat zij voor elk perceel gemakkelijk is te berekenen, wanneer het bedrag der schadeloosstelling bekend is. BEN SCHITTEREND PLASSENGEBIED. Directe aansluiting aan het open water van Reeuwijk's schoone plassengebied vereischt betere verbindingen in het centrum. Het is reeds meer dan tien jaar geleden dat de groote strijd om het behoud van de Reeuwijksche en Sluipwijksche Plassen, nabij Gouda geleden, welke al tientallen jaren met droogmaking zijn bedreigd, ia geëindigd met de ontsluiting van dit meer dan 1000 H.A. groote schitterende plassen gebied, dat om de schoonheid der natuur en als terrein voor de watersport en dorado is Die ontsluiting is voor de bewoners dezer gansche streek, maar niet het minst voor de bevolking der groote steden een zegen geweest. De tientallen bezoekers van vroe ger zijn tot vele duizendtallen aangegroeid. Op een mooien zomerdag zijn er thans de zeilvaartuigen en kano's bij honderden op de wijde wateren. De vereniging voor vreemdelingenver keer van Gouda en Reeuwijk hebben thans de pers uitgenoodigd om zich er van te overtuigen hoe door het behoud van dit ge bied een weldaad aan de gemeenschap is bewezen. Een tocht per motorboot over de verschillende plassen heeft doen zién dat de dooifeangen en verhoudingen ruimer zijn gemaakt, dat de beide nabij den hoofdweg Gouda—Bodegraven gelegen plassen s-Gra- venbroek en Elfhoeven bij voorkeur tot het terrein van spelevaren wordt gekozen, en dat de verder gelegen plassen een oord zyn van vredige rust te midden van «»«<*'- derige natuur in -opgerepten staat. Het ge meentebestuur van Reeuwijk wudt er haar aandacht aan dat deze rust en het land schappelijk schoon daar met wordt ver- De sterk toegenomen belangstelling voor dit plassengebied heeft groote behoefte doen ontstaan. Maar een directe verbinding dezer plassen met het open water opdat niet alleen kléine vaartuigen daar kunnen komen Uit de door den voorzitter van de V V.VReeuwijk, de heer H. J. Lafeber aan de pers gedane mededeelmgen, is geWeken, dat de verbindingen, welke thans bestaa van IJsel, Gouwe en Rijn af geheel en al onvoldoende zijn. Vanaf IJsel en Gouwe moeten de vaartuigen door de Goudsche stadsgrachten, waarbij verscheidene brug- gen waaronder ook een vaste met een oo - vaa'rhoogte van 1.90 M. boven Gouwepeil gepasseerd moeten worden om via net Reeuwijksche verlaat, een kleme schut Sluis van 3 M. breed. 22 M. lang en 0.95 M diep, de plassen te bereiken; den Rijn at moet de sluis nabij Bodegraven worden ge- Dasseerd, die eveneens van onvoldoende grootte en diepte is. 3 M. breed, 20.5 M. lang en ca. 1 M. diep. Voor een vaartuig van normale afmetingen is het al moeilijk op de plassen te komen, voor een flinke boot is er in de beide sluizen geen plaats, ten einde hierin verandering te brengen is een plan ontworpen voor een directe Wa ding van het plassengebied met de Goude ten noorden van de spoorbaan Gouda—den Haag—Rotterdam. De intercommunale commissie voor werk verschaffing en werkverruiming Boskoop— Reeuwijk—Waddinxveen heeft dit plan m 1935 reeds becijferd op een bedrag van 180 000.—. Deze kosten kan Reeuwijk niet dragen. Bovendien acht men den aanleg van deze vaart zoozeer van algemeen be lang dat het Rijk (en) of de Provincie dit werk ter hand zouden kunnen nemen. De verkeerswegen te land van en naar Gouda zijn in korten tijd in perfecter staai Aan het verkeer door Gouda wordt door tunnelbouw en wegverbetering groote aan dacht besteed. Gouda's burgemeester heeft bij den ontvangst van de pers medege deeld dat met den aanleg van den tunnel onder de spoorbaan in 1938 kan woraen begonnen. Ook wordt de verbinding van Gouda per trein nog betel dan ze reeds is. Van den Haag en Rotterdam zal weld" slechts een kwartier noodig zijn om Gouda te bereiken en van Amsterdam wordt de afstand eerlang in 40 minuten afgelegd door de te verwachten verbindingen Am sterdam— Breukelen—Gouda—Rotterdam. Het plassenverkeer van Reeuwijk op een half uur afstand van Gouda wordt daar door nog meer van beteekenis aIs natuur- en recreatiegebied in het centrum van het land. - R. K. KAMER-CENTRALE LEIDEN. Aan de Besturen der plaatselijke afdee- lingen in den Kieskring Leiden is de vol gende circulaire gezonden: Nu de Kamerverkiezingen voorby zijn, gaat ons bestuur, volgens reglementair voorschrift, in zijn geheel aftreden en stel len wy alzoo „bestuursverkiezing" aan de orde. Zooals U bekend is, bestaat het bestuur uit 13 personen, doch 4 daarvan worden aangewezen door de Statenkringen Gouda en Leiden (ieder twee), zoodat door de af- deelingen 9 bestuursleden moeten worden gekozen. Voor deze verkiezing is er gelegenheid tot candidaatstelling van heden af tot en met 15 Juli a.s. Binnen deze termijn, dus vóór 16 Juli a.s., kunt U aan het secretariat te Wassenaar (Kerkstraat 65) namen en adressen op geven van personen, die Uw afdeeling can- didaat wenscht te stellen. Het aantal can- didaten dat iedere afdeeling mag stellen, mag niet hooger zijn dan 9; wel minder. Door den Statenkring Gouda zijn aange wezen de heeren: J. P. van Breukelen, Woerden, en A. C. A. Deerenberg, Schoon hoven. Door den Statenkring Leiden zyn aange wezen de heeren: H. Bader. Sassenheim, en J. Schouten, Zoeterwoude. Voornoemde vier personen vallen dus buiten de kandidaatstelling; U gelieve hier van goede nota te nemen. Tenslotte mogen wij ons kwijten van een taak die wij als aangenamen plicht be schouwen, namelyk Uw besturen en Uw medehelpers en helpsters de propagan disten hartelijk dank te zeggen voor de betoonde activiteit bij de gehouden Kamer verkiezingen, die zulk een succesvol resul taat opleverden. Aan ons bestuur was slechts de algemeene leiding die door Uw medewerking zeer gemakkelijk werd ge maakt doch het groote, vaak veel in spanning en opoffering vragende werk, is in de afdeelingen verricht. Daarvoor alle hulde en oprechten dank. Gaarne hopen wij, dat de betoonde activi teit een blijvende zal zijn, bijzonder ge richt op „principieele" scholing der kiezers. Daarvoor vragen wij Uw bijzondere aan dacht, omdat een principieel geschoold R. K. Kiezerskorps, nu en in de tekomst, een waarborg is voor een hechte en groeiende R. K. Staatspartij". De circulaire is voor het bestuurd onder teekend door: H. BADER, voorzitter. A. C. VAN BERKEL, secretaris. Tentoonstelling Goudsche Glazen 1938 BEDEVAARTEN NAAR KEVELAER. Dinsdag vergaderde te Utrecht het Ned. Comité van processies naar Kevelaer. Op deze byeenkomst waren vertegenwoordi gers van een veertigtal processie-besturen uit verschillende plaatsen des lands aan wezig. Besloten werd, niet om principieele rede nen, dus niet uit protest tegen de Kerk vervolging in Duitschland, bedevaarten naar Kevelaer niet te houden. Aangenomen werd dus, dat als een processie niet door gaat, dit geschiedt uit andere overwegingen, b.v. omdat de financiën het niet toelaten. „Tyd" UIT HET HOTELBEDRIJF. Te Utrecht kwam bijeen het hoofdbe stuur van den Ned. R. K. Bond van Hotel-, Café- en Restaurantgeëmployeerden „Sint Antonius". Na bespreking werd besloten in den komenden winter in de afdeelingen vakcursussen te organiseeren; het bondsbe- stuur zal daartoe zijn volle medewerking verleenen. De samenwerking met de buitenlandsche organisaties van werknemers in dit bedrijf wordt steeds hechter, er bestaat thans een uitstekend contact. Zooals reeds bekend is, kan de Bond het toejuichen, indien het voorontwerp van wet Rusttijden besluit voor volwassenen" tot besluit zal worden verheven, dit als eerste stap. Echter zal aangedrongen worden bij de bevoegde instanties voor spoedige, vol ledige invoering der arbeidswet. De bondsfinanciën ontwikkelen zich in zeer gunstige lijn, terwijl het ledental regel matig blyft stygen. Na bespreking werd besloten, te trach ten een sociaal-economische overeenkomst af te sluiten met de organisaties van werk gevers en in aansluiting hierop een contact commissie te vormen. VERNIEUWING VAN DE HOORNBRUG. Geen tijdelijke hulpbrug. De A. N. W. B. heeft onlangs een ver zoek gericht aan den minister van water staat om te willen bevorderen, dat zoo spoedig mogelijk een nieuwe, aan de eischen van het moderne verkeer aange paste, oeververbinding ter plaatse van de Hoornbrug tot stand zal worden gebracht en daarbij te overwegen, reeds thans een hulpbrug te doen bouwen, ter ontlasting van de thans in gebruik zy'nde brug en ter voorziening in de verkeersbehoefte bij den bouw van de nieuwe verbinding. Naar aanleiding van dit verzoek heeft de minister thans medegedeeld, dat het de bedoeling is, zoodra met de daarbij be trokken lichamen overeenstemming is ver kregen, een voor het verkeer voldoende overbrugging ter plaatse van de Hoornbrug tot stand te brengen, maar dat het geen aanbeveling verdient voor die overeen stemming v.. gevraagde hulpbrug te bou wen, omdat geen zekerheid zou bestaan, dat deze als hulpbrug tijdens den bouw van de nieuwe brug zou kunnen dienen. VOOR EEN KOSTER HOEFT NIET GEPLAKT TE WORDEN. De Centrale Raad van Beroep heeft in hooger beroep uitspraak gedaan in een twistgeding tusschen den Raad van Arbeid te Dordrecht en den kerkeraad eener Ge reformeerde gemeente. In dit geding ging het over de vraag, of de Kerkeraad verplicht was rentezegels te plakken voor den koster der kerk, welke vraag tegen den zin van den kerkeraad door den Raad van Arbeid bevestigend werd be antwoord. Nadat de Raad van Beroep te Rotterdam in beroep in eerste instantie de navorde ringsbeslissing van den Raad van Arbeid had bevestigd, heeft de Centrale Raad van Beroep zoowel de uitspraak van den Rot- terdamschen Raad van Beroep als de be doelde n'av orderingsbeslissing vernietigd. Bij de behandeling van het geding kwam vast te staan, dat de werkzaamheden van den koster bestonden in het openen en slui ten der kerkdeuren op de Zon- en feest dagen en voorts in het op één dag te zij ner keuze per week schoonhouden van de kerk, alsmede in het, in den winter, aan leggen van de kachel in de catechismus kamer. Die werkzaamheden behoefde de kobter niet persoonlijk te doen, doch hij mocht zich daarbij door een derde, te zyner tusschen den kerkeraad en den koster ge- keuze, laten bijstaan. Voor bedoelde werk- sloten arbeidsovereenkomst, aangezien de zaamheden genoot de koster vrije woning, i voor loondienst noodzakelijke verhouding benevens f 2 per week. van ondergeschiktheid van laatstgenoemde De Centrale Raad was van oordeel, dat in ten opzichte van den kerkeraad geacht moet casu niet kan worden gesproken van een worden te hebben ontbroken. Na de beëindiging van het herstel van de glazen der Goudsche St. Janskerk in 1936, vormde zich een comité, dat met een be langrijke expositie deze gereedkoming wil gedenken. Dit denkbeeld wordt gesteund door een eere-comité, waarvan de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, de Commissaris der Koningin van Zuid- Holland, jhr. mr. dr. J. A. van Karnebeek en burgemeester E. G. Gaarlandt, van Gou da het eere-voorzitterschap bekleeden. De tentoonstelling, die in den zomer van 1938 in de St. Jan zal worden gehouden, zal in de eerste plaats de aard van de ver schillende glazen van de kerk duidelijk doen spreken. De 31 ramen werden gemaakt tusschen 1555 en 1603. Hiervan werden er 22 ge plaatst voor Gouda in 1573 overging naar den Prins en de Kerk hervormd werd. Al le glazen behooren tot de laat-renaissance kunst. De vóór 1573 geplaatste ramen dra gen echter in het algemeen een ryker en meer levendig karakter, dan de andere 9. "De onrust van het begin van den 80-jarigen oorlog teekent zich af in het feit, dat er van 1571 tot 1594 (23 van de 48 jaren) geen enkel glas geplaatst werd. De 9 tusschen 1594 en 1603 geplaatste ramen zyn meestal minder vol; ze worden vooral met voor stellingen van beeldhouwwerk en wapens gevuld en dragen een meer nuchter ka rakter. Ter tentoonstelling zullen allereerst te zien zijn de cartons van Lucas van Leyden van de vroegere St. Janskerk, die in 1552 is afgebrand. Daarvan zyn nog slechts en kele fragmenten duidelijk; kunsthistorisch zyn ze van groot belang. Voorts verschillende archiefstukken waar uit blykt hoe burgemeesters en kerkmees ters van Gouda aanstonds na 1552 aan bis schoppen en vorsten, ridders van het Gul den Vlies en rijke burgers hebben gevraagd een gebrandschilderd glas in hun parochie kerk te geven. Zoo bijvoorbeeld in 1559 een brief aan Philippus de Ligne, die van Karei V. een tol bij Gouwsluis had verkre gen. Ir. Schouten maakte bij het herstel van de glazen afdrukken daarvan op lichtge voelig papier. Daardoor zal men van naby verschillende prachtige détails kunnen be wonderen, zooals de Doop van Christus door Johannes den Dooper, een meester werk van Dirk Crabeth. Van glas 22, de Tempelreiniging dor Dirk Crabeth, is, behalve het carton, ook het voorontwerp aanwezig. Dit is het mooie door Willem de Zwijger in 1567, juist voor hij ons land verliet, gegeven raam. Diens afbeelding vindt men ook op wel licht het mooiste van de latere ramen, dat gegeven is door de gemeente Delft en het ontzet van Leiden voorstelt. Merkwaardig is daarbij dat het portret van den Prins op het carton (een teekening van burge meester Swanenburg van Leiden) anders en veel minder karakteristiek is dan de uitvoering in het glas van raam 25. De glasschilder die dit mooie werk leverde was Dirck Jans Verheyden. Dit is eerst in de laatste jaren uit gevonden archiefstukken gebleken. Ook hiervan zal een en ander tentoongesteld worden. De Goudsche burgemeesters, dat blykt hieruit mede, wisten de glaskunstenaars, als zij de glazen kwamen plaatsen, op pas sende wijze te eeren. De Stadsrekeningen van 1601 vermelden bijv. „Betaelt Jan Pieter Faessen, waert bi den Eliphant, de spmme van vyff ende negentich gl., vwftien stdaerinne ge- rekent een maeltydt, dat de heeren Burge- meesteren hun (n.l. o.a. de glasschrijvers Dirck Jans Verheyden uit Delft en Claes Jansz. uit Rotterdam) hebben vergesel- schapt." Ook zorgde men er steeds voor ,,'t pa- rtoon" (d.i. het carton) te ontvangen. Zoo meldt een rekening van 1604 omtrent glas 25 „welcke patroon hem (n.l. den glas schrijver) is affgeeyst omdat de reparatie van 't glas tot allen tyen dernae gedaen soude mogen worden." Gouda had steeds hart voor zijn glazen en heeft ze in elk geval tot aan de 19e eeuw geregeld onderhouden. Ook over het onderhoud zijn interessante stukken aan wezig. Verder zal in het bijzonder aandacht wor den geschonken aan het herstel door Ir Schouten van 1901 tot 1936. Naast de reeds vermelde prachtige afdrukken, zullen er te zien zijn de teekeningen waarop is aange geven welke gedeelten nog oorspronkelijk 16e eeuwsch glas bevatten en wat er nieuw is aangebracht. Er zyn voorts uitstekende lichtbeelden, zoowel van de ramen als van de cartons. De tentoonstelling zal met gereedschap pen en glas-in-bewerking de techniek van de glasschilderkunst doen zien. Vooral van belang zyn de mooie oude cartons, die alle nog in zinken bussen in de Museumkamer van St. Jan aanwezig zyn. Ook die zal men, althans gedeeltelijk, te zyn krijgen. Dit zal -een by uitstek inte ressant deel van de tentoonstelling zyn. Tenslotte zal men er allerlei literatuur over de Goudsche glazen te zien krygen: gidsen uit de 17de. 18de en 19de eeuw, en andere boeken en artikelen die vanuit ver schillende gezichtspunten dit monument van de Nederlandsche Glasschilderkunst bezien. Met groote energie en liefde wordt aan de organisatie der tentoonstelling gewerkt, in 't byzonder door den over een rijke ken nis van zaken beschikkenden Urheber der expositie mr. A. A. J. Ryksen te Gouda.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 11