fë Administratie van
vermogens
wutrtSDAG 23 JUNI 1937
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 11
BINNENLAND
AANTAL GEHEEL WERKLOOZEN
EINDE MEI 1937.
Eind Mei 1937 64.000 minder
geregistreerde werkloozen
dan eind Mei 1936.
Het centraal bureau voor de statistiek
deelt cyfers mede betreffende het aantal
geheel werkloozen, bij alle organen der
openbare arbeidsbemiddeling als werkzoe
kenden ingeschreven.
Totaal Mei 1936: 392.884, April 1936:
415.743, daling 22.859.
Zooals uit deze cijfers blijkt, bedroeg
ondanks de toeneming der bevolking en
het daarmede gepaard gaande nieuwe aan
bod van arbeidskrachten het aantal in
geschreven geheel werkloozen einde April
1937 rond 56.000 en einde Mei zelfs 64.300
minder dan een jaar geleden.
De reeds in vorige maanden geconsta
teerde sterke daling van het aantal werk
loozen (van Maart op April 1937 met
43.600) zette zich ook in Mei 1937 voort
(van April op Mei 1937 met 31.200). In het
vorige jaar was de vermindering van
Maart op April en van April op Mei resp
slechts 13.000 en 22.800. Ook in alle ge-
meentegroepen was de daling in 1937 groo-
ter dan in 1936.
SALARISREGELING PERSONEEL
HAARLEMMERMEERPOLDER.
Antwoord op vragen van een Kamerlid
Op de vragen van den heer Drop betref
fende toepassing van artikel 126 der amb
tenarenwet ten aanzien van de salarisre
geling voor het personeel in dienst van den
Haarlemmermeerpolder ten einde eenige
door het provinciaal bestuur van Noord-
Holland in overweging gegeven verbeterin
gen in die regeling aan te brengen, hebben
de ministers van binnenlandsche zaken en
van waterstaat o.m. het volgende geant
woord:
Onder meer naar aanleiding van een
adres van den Nederlandschen bond van
personeel in overheidsdienst was sedert
AARTSBISSCHOP VAN UTRECHT
BEZOEKT JEUGDWERKKAMPEN.
Gistermiddag heeft de Aartsbisschop van
Utrecht, Z.H. Exc. Mgr. Dr. J. de Jong, een
officieel bezoek gebracht aan de werkkam
pen Voor R. K. jeugdige werklooze ,.De
Kempenberg" nabij Arnhem en „Ons
Jeugdhuis" te De Steeg
Z.H. Exc. was vergezeld van Mgr. van
Schaik, Proost van het Metropolitaan Ka
pittel en zijn secretaris den weleerw. heer
van Lunen.
Te ongeveer vijf uur arriveerden de hooge
gasten op „De Kempenberg", waar ter ver
welkoming o.m. aanwezig waren, deken F.
Stockmann van Arnhem, frater Stanislaus,
Algemeen Overste van het St Gregorius-
huis te Utrecht en rector I. H. van den
Berg, directeur van het Mannelijk Jeugd
werk in het Aartsbisdom, de heer H. C. Nij-
kamp, voorzitter van het R. K. Werklie
denverbond in het Aartsbisdom en de heer
Jos. Veldman, bestuurslid van de R. K. na
tionale commissie voor jeugdige werkloo
zen; namens de stichting „De Hooge Ve-
luwe" was aanwezig mr. H. P, Marchant en
mevrouw A. G. Kröller-Müller.
De ontvangst geschiedde in het ontspan
ningslokaal, waar de aartsbisschop in aan
wezigheid van de jongens welkom werd
geheeten door rector van den Berg, die ver
klaarde het zeer op prijs te stellen, dat mgr.
de Jong zich persoonlijk in het werk be
treffende de jeugdige werkloozen op de
hoogte wilde stellen.
Nadat de rector pater Arts en de frater
directeur van het kamp gewezen hadden
op het resultaat van het werkkamp, richtte
Mgr. de Jong zich tot de jongens. Hij zeide
o.m. ervan overtuigd te zyn, dat het pro
bleem der werkloosheid voor de jeugd een
der voornaamste sociale problemen is,
welke het meest de aandacht van allen
vraagt. Wij allen trachten aldus spr.
u te helpen en een van de middelen daar
toe is dit werkkamp. Spr. wekte de jongens
ten slotte op te blijven vertrouwen op Gods
voorzienigheid. Dan mag zeer zeker red
ding in den nood worden verwacht.
Vervolgens heeft Mgr. de Jong een rond
wandeling op het terrein van het kamp
gemaakt en het werk van de jongens be
zichtigd.
Per auto werd vervolgens naar „Ons
1934 een salaris-kwestie aanhangig betref- Jengdhuis" te De Steeg gereden. Ter ver-
r_ I welkoming
fende het personeel van den Haarlemmer-
meerpolder.
Nadat over deze zaak door "de departe
menten van binnenlandsche zaken en van
waterstaat met Ged. Staten van Noord-
Holland en door dit college met het polder
bestuur langdurig was gecorrespondeerd,
werd door Ged. Staten van Noord-Holland
bij brief van 12 Februari 1936 aan het pol
derbestuur bericht, dat de salaris-regeling
van het personeel van den polder den mi
nisters tot diverse beschouwingen aanlei
ding had gegeven, terwijl het polderbe
stuur werd uitgenoodigd, een voorstel tot
vaststelling van een salarisreglement, over
eenkomstig dien brief, bij hoofdingelanden
aanhangig te maken.
Naar aanleiding van het schrijven van
12 Februari 1936, maakten dijkgraaf en
heemraden van den Haarlemmermeerpol
der een ontwerp-salarisreglement bij de
hoofdingelanden aanhangig.
Dit ontwerp kon bij de hoofdingelanden
over het algemeen een gunstig onthaal vin
den. Men was echter van meening, dat de
daarin aangegeven loonèn van eenige cate
gorieën van werklieden te hoog waren.
Naar het oordeel van hoofdingelanden en
ook van dijkgraaf en heemraden gingen
deze loonen n.l. uit boven die, welke in
particulieren dienst in den Haarlemmer
meerpolder worden betaald. De hoofdinge
landen spi-aken den wensch uit, dat de loo
nen meer aan het toenmalig plaatselijk
loonpeil zouden worden aangepast.
Over deze aangelegenheid werd vervol
gens door het polderbestuur met het de
partement van binnenlandsche zaken over
leg gepleegd, waarna op 6 Augustus 1936
een nieuwe salaris- en loonregeling tot
stand kwam.
Naar het oordeel van de ministers zijn
de hierin opgenomen loonbedragen juist,
n.l. zooveel mogelijk in overeenstemming
met het plaatselijk loonpeil, en is door
vaststelling van deze loonen een redelijke
en aanvaardbare regeling tot stand geko
men.
Toepassing üi dit geval van artikel 126
der ambtenarenwet zou dan ook onjuist
zijn. Dezelfde dwangprocedure, die toepas
sing moest vinden in gevallen, waarin eenig
orgaan weigerde te handelen overeenkom
stig de richtlijnen van het door de regee
ring aanvaarde rapport der commissie-
Schouten, zou dan immers werd aan de
wenschen o.m. van den Nederlandschen
bond van personeel in overheidsdienst vol
daan worden aangewend, om het polder
bestuur aan te manen, te gaan handelen in
strijd met de in evengenoemd rapport voor
gestane algemeene beginselen.
Ware een dergelijke wijze van handelen
op zich zelf reeds niet gerechtvaardigd, zij
zou dat te minder zijn, nu daardoor boven
dien aan de autonomie van het waterschap
noodeloos zou worden geraakt.
EEN VERHAAL DAT OP FANTASIE
BERUSTTE.
Antwoord op vragen van een Kamerlid.
Op de vragen van den heer Albarda be
treffende formaliteiten, welke door een Ne
derlandschen ingezetene te Utrecht op een
bureau van de nationaal socialistische be
weging (N. S. B.) moesten worden ver
vuld, ter verkrijging van toestemming voor
het verleenen van gastvrijheid aan een
bloedverwante uit Duitschland hebben de
ministers van buitenlandsche zaken en
van waterstaat geantwoord, dat laatstge
noemde minister naar het betrokken cou
rantenbericht reeds een onderzoek heeft
.ioen instellen. Dit heeft uitjewezen, dat
het in het bericht bi> jelde verhaal on-
jiiist is en op fantasie berust.
waren hier ook nog aanwezig
burgemeester W. Th. C. Zimmerman en
wethouder G. J. Messelink uit Rheden en
de pastoor der parochie.
Ook hier werd de bisschop door enkele
sprekers o.m. den heer Nijkamp en den
rector van het kamp, pater Verheugt, toe
gesproken, waarna Z.H. Exc. een opwek
kend woord tot de verzamelde kampbewo- j
ners richtte.
Na bezichtiging van het werk in het
kamp en een kort bezoek aan de parochie- i
kerk, vertrok Mgr. de Jong te ruim 8 uur
in den avond per auto naar Utrecht.
DE JACHTCOMMISSIE.
Antwoord op vragen van een Kamerlid.
De minister van landbouw en visscherij
heeft ten vervolge op de beantwoording
van vragen van den heer van Poll betref
fende den stand der werkzaamheden van
de jachtcommissie nader het volgende me
degedeeld:
De jachtcommissie heeft in alle aangege
ven jachtrechten feitelijk een besluit geno
men. Echter heeft zij gemeend de beslui
ten betreffend de heerlijke jachtrechten
van Berkel-Enschot, Berkel-Oisterwijk en
Udenhout nog niet te moeten publiceeren,
aangezien de erkenning van deze jacht
rechten op geheel denzelfden rechtsgrond
berust als waarop de erkenning van het
jachtrecht onder Haaren is geschied, waar
tegen verzet is aangeteekend bij het ge
rechtshof te 's-Hertogenbosch. Hiermede
wordt voorkomen, dat het omvangrijke
werk, voor de publicatie noodzakelijk, van
het in orde maken der kadastrale lijsten
nutteloos zou blijken te zijn verricht.
De werkzaamheden, welke thans nog
door de jachtcommissie zijn te verrichten,
bestaan in het formeel vaststellen der be
sluiten betreffende de heerlijke jachtrech
ten van Berkel-Enschot, Berkel-Oisterwijk
en Udenhout en het vaststellen van de scha
deloosstellingen van die jachtrechten, in
dien het gerechtshof te 's-Hertogenbosch
het bestaan dezer jachtrechten aanvaardt.
Verder is van het schattingsbesluit in zake
'het heerlijke jachtrecht van Hilvarenbeek
beroep aanhangig bij het meergenoemd ge
rechtshof.
De arbeid, aan de opheffing van de heer
lijke jachtrechten verbonden, zooals de
moeilijkheid van het opmaken van de vaak
zeer omvangrijke kadastrale lijsten van per-
ceelen, waarover de jachtrechten zich uit
strekken, en het dientengevolge zeer tijd-
roovende werk van de berekening van de
renteplichtige oppervlakten, het onontbeer
lijke onderzoek in archieven en de zwarig
heid vaak de noodige archiefstukken be
treffende de jachtrechten in handen te krij
gen, waren bij de instelling van de jacht
commissie even zoovele onvoorziene om
standigheden. Bovendien is de werkzaam
heid der jachtcommissie zeer vertraagd
door de bezwaarschriften, vooral in Noord-
Brabant tegen iedere aangifte ingediend.
Een overzicht van den reeds verrichten
en nog te verrichten arbeid door de jacht
commissie is ter griffie, ter inzage van de
leden der Kamer, neergelegd.
Het verstrekken van een gedetailleerde
opgave van de jachtrenten is ondoenlijk
wegens het groote aantal daarvan en bo
vendien ook niet'noodig, daar de jachtrente
ingevolge artikel 74 van de jachtwet 1923
altijd 7,5 ten honderd van de schadeloos
stelling per jaar bedraagt, zoodat zij voor
elk perceel gemakkelijk is te berekenen,
wanneer het bedrag der schadeloosstelling
bekend is.
BEN SCHITTEREND PLASSENGEBIED.
Directe aansluiting aan het open
water van Reeuwijk's schoone
plassengebied vereischt betere
verbindingen in het centrum.
Het is reeds meer dan tien jaar geleden
dat de groote strijd om het behoud van de
Reeuwijksche en Sluipwijksche Plassen,
nabij Gouda geleden, welke al tientallen
jaren met droogmaking zijn bedreigd, ia
geëindigd met de ontsluiting van dit meer
dan 1000 H.A. groote schitterende plassen
gebied, dat om de schoonheid der natuur
en als terrein voor de watersport en dorado
is Die ontsluiting is voor de bewoners dezer
gansche streek, maar niet het minst voor
de bevolking der groote steden een zegen
geweest. De tientallen bezoekers van vroe
ger zijn tot vele duizendtallen aangegroeid.
Op een mooien zomerdag zijn er thans de
zeilvaartuigen en kano's bij honderden op
de wijde wateren.
De vereniging voor vreemdelingenver
keer van Gouda en Reeuwijk hebben thans
de pers uitgenoodigd om zich er van te
overtuigen hoe door het behoud van dit ge
bied een weldaad aan de gemeenschap is
bewezen. Een tocht per motorboot over de
verschillende plassen heeft doen zién dat
de dooifeangen en verhoudingen ruimer zijn
gemaakt, dat de beide nabij den hoofdweg
Gouda—Bodegraven gelegen plassen s-Gra-
venbroek en Elfhoeven bij voorkeur tot het
terrein van spelevaren wordt gekozen, en
dat de verder gelegen plassen een oord zyn
van vredige rust te midden van «»«<*'-
derige natuur in -opgerepten staat. Het ge
meentebestuur van Reeuwijk wudt er haar
aandacht aan dat deze rust en het land
schappelijk schoon daar met wordt ver-
De sterk toegenomen belangstelling voor
dit plassengebied heeft groote behoefte doen
ontstaan. Maar een directe verbinding
dezer plassen met het open water opdat
niet alleen kléine vaartuigen daar kunnen
komen Uit de door den voorzitter van de
V V.VReeuwijk, de heer H. J. Lafeber aan
de pers gedane mededeelmgen, is geWeken,
dat de verbindingen, welke thans bestaa
van IJsel, Gouwe en Rijn af geheel en al
onvoldoende zijn. Vanaf IJsel en Gouwe
moeten de vaartuigen door de Goudsche
stadsgrachten, waarbij verscheidene brug-
gen waaronder ook een vaste met een oo -
vaa'rhoogte van 1.90 M. boven Gouwepeil
gepasseerd moeten worden om via net
Reeuwijksche verlaat, een kleme schut
Sluis van 3 M. breed. 22 M. lang en 0.95 M
diep, de plassen te bereiken; den Rijn at
moet de sluis nabij Bodegraven worden ge-
Dasseerd, die eveneens van onvoldoende
grootte en diepte is. 3 M. breed, 20.5 M. lang
en ca. 1 M. diep. Voor een vaartuig van
normale afmetingen is het al moeilijk op
de plassen te komen, voor een flinke boot
is er in de beide sluizen geen plaats, ten
einde hierin verandering te brengen is een
plan ontworpen voor een directe Wa
ding van het plassengebied met de Goude
ten noorden van de spoorbaan Gouda—den
Haag—Rotterdam.
De intercommunale commissie voor werk
verschaffing en werkverruiming Boskoop—
Reeuwijk—Waddinxveen heeft dit plan m
1935 reeds becijferd op een bedrag van
180 000.—. Deze kosten kan Reeuwijk niet
dragen. Bovendien acht men den aanleg
van deze vaart zoozeer van algemeen be
lang dat het Rijk (en) of de Provincie dit
werk ter hand zouden kunnen nemen.
De verkeerswegen te land van en naar
Gouda zijn in korten tijd in perfecter staai
Aan het verkeer door Gouda wordt door
tunnelbouw en wegverbetering groote aan
dacht besteed. Gouda's burgemeester heeft
bij den ontvangst van de pers medege
deeld dat met den aanleg van den tunnel
onder de spoorbaan in 1938 kan woraen
begonnen. Ook wordt de verbinding van
Gouda per trein nog betel dan ze reeds is.
Van den Haag en Rotterdam zal weld"
slechts een kwartier noodig zijn om Gouda
te bereiken en van Amsterdam wordt de
afstand eerlang in 40 minuten afgelegd
door de te verwachten verbindingen Am
sterdam— Breukelen—Gouda—Rotterdam.
Het plassenverkeer van Reeuwijk op een
half uur afstand van Gouda wordt daar
door nog meer van beteekenis aIs natuur-
en recreatiegebied in het centrum van het
land. -
R. K. KAMER-CENTRALE LEIDEN.
Aan de Besturen der plaatselijke afdee-
lingen in den Kieskring Leiden is de vol
gende circulaire gezonden:
Nu de Kamerverkiezingen voorby zijn,
gaat ons bestuur, volgens reglementair
voorschrift, in zijn geheel aftreden en stel
len wy alzoo „bestuursverkiezing" aan de
orde.
Zooals U bekend is, bestaat het bestuur
uit 13 personen, doch 4 daarvan worden
aangewezen door de Statenkringen Gouda
en Leiden (ieder twee), zoodat door de af-
deelingen 9 bestuursleden moeten worden
gekozen.
Voor deze verkiezing is er gelegenheid tot
candidaatstelling van heden af tot en met
15 Juli a.s.
Binnen deze termijn, dus vóór 16 Juli a.s.,
kunt U aan het secretariat te Wassenaar
(Kerkstraat 65) namen en adressen op
geven van personen, die Uw afdeeling can-
didaat wenscht te stellen. Het aantal can-
didaten dat iedere afdeeling mag stellen,
mag niet hooger zijn dan 9; wel minder.
Door den Statenkring Gouda zijn aange
wezen de heeren: J. P. van Breukelen,
Woerden, en A. C. A. Deerenberg, Schoon
hoven.
Door den Statenkring Leiden zyn aange
wezen de heeren: H. Bader. Sassenheim, en
J. Schouten, Zoeterwoude.
Voornoemde vier personen vallen dus
buiten de kandidaatstelling; U gelieve hier
van goede nota te nemen.
Tenslotte mogen wij ons kwijten van een
taak die wij als aangenamen plicht be
schouwen, namelyk Uw besturen en Uw
medehelpers en helpsters de propagan
disten hartelijk dank te zeggen voor de
betoonde activiteit bij de gehouden Kamer
verkiezingen, die zulk een succesvol resul
taat opleverden. Aan ons bestuur was
slechts de algemeene leiding die door Uw
medewerking zeer gemakkelijk werd ge
maakt doch het groote, vaak veel in
spanning en opoffering vragende werk, is
in de afdeelingen verricht. Daarvoor alle
hulde en oprechten dank.
Gaarne hopen wij, dat de betoonde activi
teit een blijvende zal zijn, bijzonder ge
richt op „principieele" scholing der kiezers.
Daarvoor vragen wij Uw bijzondere aan
dacht, omdat een principieel geschoold R. K.
Kiezerskorps, nu en in de tekomst, een
waarborg is voor een hechte en groeiende
R. K. Staatspartij".
De circulaire is voor het bestuurd onder
teekend door:
H. BADER, voorzitter.
A. C. VAN BERKEL, secretaris.
Tentoonstelling Goudsche
Glazen 1938
BEDEVAARTEN NAAR KEVELAER.
Dinsdag vergaderde te Utrecht het Ned.
Comité van processies naar Kevelaer. Op
deze byeenkomst waren vertegenwoordi
gers van een veertigtal processie-besturen
uit verschillende plaatsen des lands aan
wezig.
Besloten werd, niet om principieele rede
nen, dus niet uit protest tegen de Kerk
vervolging in Duitschland, bedevaarten
naar Kevelaer niet te houden. Aangenomen
werd dus, dat als een processie niet door
gaat, dit geschiedt uit andere overwegingen,
b.v. omdat de financiën het niet toelaten.
„Tyd"
UIT HET HOTELBEDRIJF.
Te Utrecht kwam bijeen het hoofdbe
stuur van den Ned. R. K. Bond van Hotel-,
Café- en Restaurantgeëmployeerden „Sint
Antonius". Na bespreking werd besloten in
den komenden winter in de afdeelingen
vakcursussen te organiseeren; het bondsbe-
stuur zal daartoe zijn volle medewerking
verleenen.
De samenwerking met de buitenlandsche
organisaties van werknemers in dit bedrijf
wordt steeds hechter, er bestaat thans een
uitstekend contact.
Zooals reeds bekend is, kan de Bond het
toejuichen, indien het voorontwerp van wet
Rusttijden besluit voor volwassenen" tot
besluit zal worden verheven, dit als eerste
stap. Echter zal aangedrongen worden bij
de bevoegde instanties voor spoedige, vol
ledige invoering der arbeidswet.
De bondsfinanciën ontwikkelen zich in
zeer gunstige lijn, terwijl het ledental regel
matig blyft stygen.
Na bespreking werd besloten, te trach
ten een sociaal-economische overeenkomst
af te sluiten met de organisaties van werk
gevers en in aansluiting hierop een contact
commissie te vormen.
VERNIEUWING VAN DE HOORNBRUG.
Geen tijdelijke hulpbrug.
De A. N. W. B. heeft onlangs een ver
zoek gericht aan den minister van water
staat om te willen bevorderen, dat zoo
spoedig mogelijk een nieuwe, aan de
eischen van het moderne verkeer aange
paste, oeververbinding ter plaatse van de
Hoornbrug tot stand zal worden gebracht
en daarbij te overwegen, reeds thans een
hulpbrug te doen bouwen, ter ontlasting
van de thans in gebruik zy'nde brug en ter
voorziening in de verkeersbehoefte bij den
bouw van de nieuwe verbinding.
Naar aanleiding van dit verzoek heeft
de minister thans medegedeeld, dat het
de bedoeling is, zoodra met de daarbij be
trokken lichamen overeenstemming is ver
kregen, een voor het verkeer voldoende
overbrugging ter plaatse van de Hoornbrug
tot stand te brengen, maar dat het geen
aanbeveling verdient voor die overeen
stemming v.. gevraagde hulpbrug te bou
wen, omdat geen zekerheid zou bestaan,
dat deze als hulpbrug tijdens den bouw
van de nieuwe brug zou kunnen dienen.
VOOR EEN KOSTER HOEFT NIET
GEPLAKT TE WORDEN.
De Centrale Raad van Beroep heeft in
hooger beroep uitspraak gedaan in een
twistgeding tusschen den Raad van Arbeid
te Dordrecht en den kerkeraad eener Ge
reformeerde gemeente.
In dit geding ging het over de vraag, of
de Kerkeraad verplicht was rentezegels te
plakken voor den koster der kerk, welke
vraag tegen den zin van den kerkeraad door
den Raad van Arbeid bevestigend werd be
antwoord.
Nadat de Raad van Beroep te Rotterdam
in beroep in eerste instantie de navorde
ringsbeslissing van den Raad van Arbeid
had bevestigd, heeft de Centrale Raad van
Beroep zoowel de uitspraak van den Rot-
terdamschen Raad van Beroep als de be
doelde n'av orderingsbeslissing vernietigd.
Bij de behandeling van het geding kwam
vast te staan, dat de werkzaamheden van
den koster bestonden in het openen en slui
ten der kerkdeuren op de Zon- en feest
dagen en voorts in het op één dag te zij
ner keuze per week schoonhouden van de
kerk, alsmede in het, in den winter, aan
leggen van de kachel in de catechismus
kamer. Die werkzaamheden behoefde de
kobter niet persoonlijk te doen, doch hij
mocht zich daarbij door een derde, te zyner tusschen den kerkeraad en den koster ge-
keuze, laten bijstaan. Voor bedoelde werk- sloten arbeidsovereenkomst, aangezien de
zaamheden genoot de koster vrije woning, i voor loondienst noodzakelijke verhouding
benevens f 2 per week. van ondergeschiktheid van laatstgenoemde
De Centrale Raad was van oordeel, dat in ten opzichte van den kerkeraad geacht moet
casu niet kan worden gesproken van een worden te hebben ontbroken.
Na de beëindiging van het herstel van de
glazen der Goudsche St. Janskerk in 1936,
vormde zich een comité, dat met een be
langrijke expositie deze gereedkoming wil
gedenken. Dit denkbeeld wordt gesteund
door een eere-comité, waarvan de Minister
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,
de Commissaris der Koningin van Zuid-
Holland, jhr. mr. dr. J. A. van Karnebeek
en burgemeester E. G. Gaarlandt, van Gou
da het eere-voorzitterschap bekleeden.
De tentoonstelling, die in den zomer van
1938 in de St. Jan zal worden gehouden,
zal in de eerste plaats de aard van de ver
schillende glazen van de kerk duidelijk
doen spreken.
De 31 ramen werden gemaakt tusschen
1555 en 1603. Hiervan werden er 22 ge
plaatst voor Gouda in 1573 overging naar
den Prins en de Kerk hervormd werd. Al
le glazen behooren tot de laat-renaissance
kunst. De vóór 1573 geplaatste ramen dra
gen echter in het algemeen een ryker en
meer levendig karakter, dan de andere 9.
"De onrust van het begin van den 80-jarigen
oorlog teekent zich af in het feit, dat er
van 1571 tot 1594 (23 van de 48 jaren) geen
enkel glas geplaatst werd. De 9 tusschen
1594 en 1603 geplaatste ramen zyn meestal
minder vol; ze worden vooral met voor
stellingen van beeldhouwwerk en wapens
gevuld en dragen een meer nuchter ka
rakter.
Ter tentoonstelling zullen allereerst te
zien zijn de cartons van Lucas van Leyden
van de vroegere St. Janskerk, die in 1552
is afgebrand. Daarvan zyn nog slechts en
kele fragmenten duidelijk; kunsthistorisch
zyn ze van groot belang.
Voorts verschillende archiefstukken waar
uit blykt hoe burgemeesters en kerkmees
ters van Gouda aanstonds na 1552 aan bis
schoppen en vorsten, ridders van het Gul
den Vlies en rijke burgers hebben gevraagd
een gebrandschilderd glas in hun parochie
kerk te geven. Zoo bijvoorbeeld in 1559
een brief aan Philippus de Ligne, die van
Karei V. een tol bij Gouwsluis had verkre
gen.
Ir. Schouten maakte bij het herstel van
de glazen afdrukken daarvan op lichtge
voelig papier. Daardoor zal men van naby
verschillende prachtige détails kunnen be
wonderen, zooals de Doop van Christus
door Johannes den Dooper, een meester
werk van Dirk Crabeth.
Van glas 22, de Tempelreiniging dor Dirk
Crabeth, is, behalve het carton, ook het
voorontwerp aanwezig. Dit is het mooie
door Willem de Zwijger in 1567, juist voor
hij ons land verliet, gegeven raam.
Diens afbeelding vindt men ook op wel
licht het mooiste van de latere ramen, dat
gegeven is door de gemeente Delft en het
ontzet van Leiden voorstelt. Merkwaardig
is daarbij dat het portret van den Prins
op het carton (een teekening van burge
meester Swanenburg van Leiden) anders
en veel minder karakteristiek is dan de
uitvoering in het glas van raam 25. De
glasschilder die dit mooie werk leverde was
Dirck Jans Verheyden. Dit is eerst in de
laatste jaren uit gevonden archiefstukken
gebleken. Ook hiervan zal een en ander
tentoongesteld worden.
De Goudsche burgemeesters, dat blykt
hieruit mede, wisten de glaskunstenaars,
als zij de glazen kwamen plaatsen, op pas
sende wijze te eeren. De Stadsrekeningen
van 1601 vermelden bijv.
„Betaelt Jan Pieter Faessen, waert bi
den Eliphant, de spmme van vyff ende
negentich gl., vwftien stdaerinne ge-
rekent een maeltydt, dat de heeren Burge-
meesteren hun (n.l. o.a. de glasschrijvers
Dirck Jans Verheyden uit Delft en Claes
Jansz. uit Rotterdam) hebben vergesel-
schapt."
Ook zorgde men er steeds voor ,,'t pa-
rtoon" (d.i. het carton) te ontvangen. Zoo
meldt een rekening van 1604 omtrent glas
25 „welcke patroon hem (n.l. den glas
schrijver) is affgeeyst omdat de reparatie
van 't glas tot allen tyen dernae gedaen
soude mogen worden."
Gouda had steeds hart voor zijn glazen
en heeft ze in elk geval tot aan de 19e
eeuw geregeld onderhouden. Ook over het
onderhoud zijn interessante stukken aan
wezig.
Verder zal in het bijzonder aandacht wor
den geschonken aan het herstel door Ir
Schouten van 1901 tot 1936. Naast de reeds
vermelde prachtige afdrukken, zullen er te
zien zijn de teekeningen waarop is aange
geven welke gedeelten nog oorspronkelijk
16e eeuwsch glas bevatten en wat er nieuw
is aangebracht. Er zyn voorts uitstekende
lichtbeelden, zoowel van de ramen als van
de cartons.
De tentoonstelling zal met gereedschap
pen en glas-in-bewerking de techniek van
de glasschilderkunst doen zien.
Vooral van belang zyn de mooie oude
cartons, die alle nog in zinken bussen in de
Museumkamer van St. Jan aanwezig zyn.
Ook die zal men, althans gedeeltelijk, te
zyn krijgen. Dit zal -een by uitstek inte
ressant deel van de tentoonstelling zyn.
Tenslotte zal men er allerlei literatuur
over de Goudsche glazen te zien krygen:
gidsen uit de 17de. 18de en 19de eeuw, en
andere boeken en artikelen die vanuit ver
schillende gezichtspunten dit monument
van de Nederlandsche Glasschilderkunst
bezien.
Met groote energie en liefde wordt aan
de organisatie der tentoonstelling gewerkt,
in 't byzonder door den over een rijke ken
nis van zaken beschikkenden Urheber der
expositie mr. A. A. J. Ryksen te Gouda.