3)e Zeidóchz 0ou^cmt
Het 17de internationale Landbouweongres is Donderdag inde Ridder
zaal te Den Haag geopend. De openingsvergadering werd om.
bijgewoond door Z. K. H. Prins Bernhard.
Prof- dr. Willem Mengelberg, die Don
derdagavond met het Amsterdamsch
Concertgebouwor kest zijn medewerking
verleende aan het groote weldadig
heidsfeest „Weenen aan de Vecht" op
kasteel Nijenrode. ontvangt een bloe
menhulde
De hindernissen voor de ruiterwedstrijden op den Olymplschen
Dag van Zondag a s werden Donderdag in het stadion te
Amsterdam reeds opgesteld
De evacuatie aei oui gei Devoiking van
Bilbao De aankomst van vluchtelingen
met de .Habana* te La Pauillac in
Frankrijk, vanwaar zij verder gedirigeerd
om oen ooed onderdak te vinden
Autoriteiten op het internationaal Landbouw Congres te Den Haag. Links mr. A G. A. Ridder van
Rappard, voorzitter van het organisatie-comité Naast hem minister-president dr. H. Colijn
Vijftig graden hitte te Athene. Op de groenten- en fruitmarkt
hebben zoowel koopers als verkoopers geen lust tot onderhandelen
FEUILLETON
DE MOEIZAME WEG
Naar het Engelsch
door
THFA BLOEMERS.
(Nadruk verboden).
86)
„Neen, neen," protesteerde ze, „het
vleesch in ongelijke helften deelend; „aan
gezien u bijna tweemaal zoo groot bent
dan ik, moet u 't leeuwenaandeel hebben."
Toen zij hun vluchtig maal beëindigd
hadden, opperde Warwick met gefronts
voorhoofd, terwijl hij 't hen omringende
landschap opnam: „ik zou graag zien, dat
je je door my tot op den weg liet dragen,
anders zal je doornat worden: de sneeuw-
hoopen zijn vreeselyk hoog"
Ze lachte even en bloosde
„U vergeet altijd, dat ik evengoed gevaar
en ongemak kan trotseeren als u," voegde
ze er aantoe „Op 'n keer, toen een van de
mijngangen overstroomd was, stond ik een
uur lang op meer dan kniehoogte in 't wa
ter. Als ik wegzink en heelemaal in de
sneeuw verdwijn, zult u me er uit moeten
visschen."
Terwyl ze sprak, sprong ze licht op en
steunde op de hand, die hij haar toestak.
„Gaat 't zoo?" vroeg hij, toen ze voor
zichtig een paar stappen gedaan hadden.
„Natuurlijk," antwoordde ze moedig,
waarop ze, in hetzelfde oogenblik tot aan
haar ellebogen in een bedrieglijken sneeuw
hoop wegzonk. Nadat hij haar er met eenige
moeite had uitgetrokken en haar zonder
veel plichtbeweging als een baby had opge
tild, sprak Warwick grimmig: „Ik heb het
je wel gezegd!"
„Ik ben geen licht gewicht, dat zult u wel
ondervinden," zei ze, hem voor 't gemak
bij de kraag van zijn jas houdend.
Hij gaf geen antwoord, en zette koers
naar den weg, wat geen gemakkelijke taak
was. De weg was te herkennen aan een
eigenaardig groepje van vijf krom gebogen
boomen „de vijf gezusters" genaamd. Hier
kon men vergelijkenderwijs makkelijker
loopen en Warwick zette nu zijn vrachtje
voorzichtig neer, zeggende: „misschien dat
je beter deed, mijn hand te nemen, 't is
vreeselijk zwaar loopen door de sneeuw,"
maar Christian lachte 'n beetje onzeker.
Op dat moment zagen ze Mike heel in de
verte aankomen op Sultan, Betsy aan den
teugel voerend.
„Blij u terug te zien, baas!" riep hij, toen
hij hen zoo dicht genaderd was, dat hij zich
verstaanbaar kon maken. „We werden vree
selijk bang, toen Sultan alleen terugkwam.
De dooi is hevig ingevallen."
,,'t Beste is, dat je met mij teruggaat om
te zien of we de slee weer op den weg kun
nen krijgen, vóór de rivier gaat wassen,"
zei Warwick, en toen zich tot Christian
wendend: „Jij doet beter direct naar huis te
rijden, en ik zou je aanraden iets warms
te drinken en naar bed te gaan."
„Ik wou Jiever wachten om te kijken
naar 't overeind zetten van de slee," ver
weerde ze zich, „misschien kan Betsy hel
pen trekken." Maar als antwoord lichtte hij
haar in 't zadel, en de teugels opnemend,
duwde hij haar die in de hand.
„Ik ben niet in een stemming om tegen
gesproken te worden," voegde hij haar toe,
terwijl zijn hand de hare voor een oogen
blik omsloot; „wees dus een lief meisje en
doe wat je gezegd wordt" En voor de twee
de of derde maal gedurende de laatste paar
uur gedroeg Christian zich als een gehoor
zaam kind
Gaddy ontmoette haar, vreeselijk opge
wonden en met een sneeuwschop gewapend
bij den kruisweg en Milly kwam 't be
sneeuwde pad van Carolay afglibberen,
haar beknorrend en huilend, dat al die bui
tenissige kunsten nog eens haar dood zou
den zijn."
„Wat moest ik er van denken, Chrissie,
toen 't nacht werd en je nog niet thuis
kwam?"
Gaddy had geen geduld om te blijven
wachten an riep over zijn schouder, dat hij
van plan was meneer Warwick op te zoeken
en dan met hem in de slee terug te komen.
xxm.
Binnen een week na het sledeongeval
was de sneeuw van de prairie en van de la
ger liggende landen in de Kootenay-vallei
verdwenen en de uitloopers van 't lang
zaam zich ontkrullende varenkruid dekten
den grond met een teer groen kleed. Blau
we anemonen hieven hun fijne kapjes om
hoog en hun bloemen mengden zich onder
de vroegste Canadeesche lelies, waarvan
sommige wit, rose en enkele purper zijn.
Tegen 't eind van de maand kwamen War
wick's bezoekers aan. Mornington was nog
loomer dan ooit en alle inspanning was vol
gens hem uit den booze. Zijn zuster en Van-
brugh, die voor drie of vier dagen verloi
had, waren blijkbaar nog in 't beginstadi
um van minnarij. De Kirwins waren oude
en zeer gewaardeerde vrienden van de
jonge eigenares van de Carolay-mijn. Kir-
win was een van de populairste figuren van
de Bereden Politie en wat dienst en disci
pline betreft, een flinken kerel.
Zijn vrouw was een mooie blondine en
zeer populair. Het weer was prachtig en
ongewoon warm voor den tijd van 't jaar:
't was in alle opzichten eigenlijk zomer.
Kirwin was verlangend een niet in ex
ploitatie zijnde kopermijn te bezichtigen,
op ongeveer vijftien mijl ten Westen van
Barnethan. Naar men zei was de mijn eens
het „hol" van een smokkelaarsbende, be
kend onder den naam van „The Lannigans"
geweest.
„Laten we allemaal gaan en er een pic
nic van maken," stelde mevrouw Kirwin
voor, „en laten we Chrissie en Gaddy ook
meevragen!"
„Wat 'n prachtidee," riep Edna, als een
kind in de handen klappend.
„Laat eens zien met hoevelen we dan
zijn. Zeven, is 't niet? Neen, acht, met Gad
dy. Meneer Vanbrugh, u en ik zullen om
't hardst rijden."
„Laten we afspreken voor morgen," zei
Warwick. „Ik kan vandaag niet. We zul
len dan met ons zevenen zijn; Gaddy kan
met Mike in het wagentje gaan, met de pro
visie en de mantels, 't Zal op den terugweg
wel wat koud zijn."
De plaats, waar bovenbedoeld gesprek
plaats vond, had dien morgen een feeste
lijk aanzien, verlevendigd door de kam-
peertenten van Warwick's gasten.
Ze hadden juist hun ontbijt, dat opge
diend was op een paar ruwe planken, die
op schragen gelegd en met schoon zakken-
goed bedekt, waren, beëindigd; en War
wick maakte zich gereed zijn tweede ronde
in de galerijen te beginnen.
„Dus we spreken af voor morgen?" her
nam Warwick; ,,'t weer belooft goed te
worden."
„Ja, uitstekend," beaamde mevrouw Kir
win, „we zullen allemaal naar Carolay wan
delen en met Chrissie afspreken."
Christian weifelde en zei dat ze verschil
lende belangrijke aangelegenheden te rege
len had, maar eigenlijk was ze gepiqueerd,
dat Warwick haar niet zelf had gevraagd.
Op dit oogenblik verscheen de persoon
in kwestie, die den rotsachtigen korten weg
van Barnethan genomen had, op den voet
gevolgd door Perry.
„Christian kan morgen niet," riep Edna,
toen hij naderde. „Is dat nu niet verve
lend?"
„Kan ze niet?" zei Warwick kalm. „Dan
zullen we een anderen dag afspreken."
„O nee, doe dat alstublieft niet," ant
woordde ze fel kleurend, „ik, ik kan mis
schien heelemaal niet weg."
A propos, zou ik even de kaart mogen
zien, waar je laatst over sprak?" vroeg hij.
„Zeker," klonk het koel. „Ik weet niet
precies waar hij is, maar ik zal wel eens
zien."
Ze waren allemaal in, wat Christian haar
„veranda" noemde, verzameld en terwijl
't meisje sprak, draaide ze zich om en liep
't zitkamertje binnen.
Warwick volgde haar en ging midden
voor de boekenkast staan, waar de kaart in
kwestie, voor iedereen zichtbaar, opgerold
lag.
(Wordt vervolgd.)