GRATIS ONGEVALLEN-VERZEKERING. 28ste Jaargang DINSDAG 15 JUNI 1937 No. 8749 3)e Ceki^eh^Soii/fcatfit DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per weekf 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post f 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 Heden keerden wij aan Mej. de Wed. J. W. VALENTIJN te Langeraar, wegens het ongeval haar man op 10 Juni l.l. over komen, en dat den dood tengevolge had, de som uit van DRIE HONDERD GULDEN. Directie N.V. „De Leidsche Courant" V Vreugde De krant brengt lederen dag tegenwoor dig zooveel droevig nieuws. 't Is een op merking, welke men vaak hoort. En, inder daad, welke Christen is niet bedroefd om wat ons dagelijks 'bericht wordt uit Rus land, uit Spanje, uit Duitschland. En dan die berichten uit de rubriek „Ge mengd"! Al die ongelukken, waardoor even zoovele families en min of meer breede leringen van vrienden en kennissen in rouw worden gedompeld gisteren stond de krant er weer vol van. Ja dat is het droeve, wat de krant iederen dag meldt. Maar: dan nog wat imen iederen dag zelf ziet en vóóral wat men iederen dag zelf ondervindt!.... Er is zoo veel wat den mensch bedroeft in dezen tijd. Waar de krant er het hare toe bijdraagt dat volgt nu eenmaal onvermijdelijk uit haar taak, het nieuws mede te deelen! om naast de vex-melding van verblijdende feiten, die er gelukkig ook nog vele zijn, vel e droeve dingen ter kennis xe brengen, willen wij vandaag 'ns een enkele gedachte neerschrijven over de vreugde de vreugde, een zoo onschatbaar bezit! Iedere dag schenkt ons vele redenen, om ons te verheugen. Als wij gezond zijn, moe ten wij die weldaad niet stompzinnig aan vaarden, alsof 't zoo moét zijn, maar ons er over verheugen, bewust van de groote waarde ervan. Geringe storingen in de ge zondheid, speciaal in het zenuwgestel, moe ten wij ook niet zoo tragisch opnemen en onze stemming er niet door laten vergal len; met sterken wil en rustig geduld de giftige peilen afbrekend, die ze in ons hart willen schieten. En ook" bij een werkelijk ernstige ongesteldheid kunnen wij ons ver heugen over het Geloof, de Hoop en de Liefde, die ons gezelschap houden en druk bezig zijn, ook in de zieken-kamer een vreugde-tuin aan te leggen, welks bloemen een heerlijke geur verspreiden. Er zijn menschen, die er zich over erge ren, dat er altijd doornen aan de rozen zijn; laten wij er ons liever over verblijden, dat er onder de doornen ook rozen worden ge vonden. Er zijn menschen, die er over kla gen, dat iedere dag tusschen twee nachten ligt; laten wij er ons liever over verblij den, dat tusschen iederen nacht twee da gen liggen. Er is zoo veel rondom ons wat ons vreug de kan scheppen. Het mooie en grootsche in de natuur; de omgang dat vooral! met eenvoudige, edele menschen. En een onuitputtelijke bron van vreugde ligt er voor ons in in het gebed, het Geloof, de goede meening. Wij kunnen het zoo ver brengen, dat geen wolk voor ons zoo zwart is, of er is een zilveren rand om! Men moet de kleine vreugden, die er zoo vele in het leven zijn, zien, waardeeren en dankbaar genieten. Men moet oogen en hart open houden; anders ontgaan duizend kleine vreugden aan onze aandacht en ge nieten wij er natuurlijk niet van. Een uitstekend middel, om vreugde te vinden, is gelegen in het aankweekeii in ons zelf van dankbaarheid en in het uiting geven aan die dankbaarheid. Werke lijk, als men in zichzelf vormt een gevoel van dankbaarheid voor al het goede, wat iedere dag brengt, en daarvoor dank zegt, allereerst aan onzen hemelschen Vader, van Wien alle goed komt, dan zal men spoe dig geen gebrek aan vreugde meer hebben, dan zal men steeds meer vreugde op zijn levensweg zien opbloeien, steeds meer vreugden ontdekken, waarop men tevoren geen acht had geslagen! Meer vreugde! Mogen wij voor u en ons vandaag 'ns den wensch uiten, dat wij we ten te vinden, iederen dag, bronnen van vreugde vreugde, die wij vooral in on zen tijd zoozeer behoeven en noodig hebben!.... De wereld in vogelvlucht De situatie van Bilbao wordt thans cri- tiek. Reeds zouden de eerste troepen van Franco zijn doorgedrongen in de buiten wijken van de stad, waar zij hevige ge vechten leveren met de Baskische verde digers., De bevolking vlucht naar Santan der of wordt met behulp van Engelsche schepen naar Fransche havens getranspor teerd. Volgens een officieele mededeeling van de Baskische regeering zijn reeds 20.000 vrouwen, kinderen en grijsaards naar Santander overgebracht, waar het niet lang zal duren of de voedselvoorziening gaat groote moeilijkheden vertoonen. De Baskische regeering schijnt vast besloten om Bilbao tot het uiterste te verdedigen, wat geheel paenst in de lijn van dezen burgeroorlog; men laat zich liever doodschieten en al zijn have en goederen platbranden dan zich over te geven aan de tegenpartij. Volgens strooibiljetten, welke rechtsche vliegtuigen laten vallen boven Madrid, zou Franco van plan zijn om binnenkort de Spaansche hoofdstad stevig aan te pakken. Dat dit meer is dan een losse bedreiging volgt uit de houding van generaal Miaja, den verdediger van Madrid, die onmiddel lijk de ontruiming van Madrid door vrou wen en kinderen heeft gelast. Het begint thans te spannen. In Frankrijk begint het ook te spannen, maar op een andere wijze. De financieele politiek van de Volksfrontregeering heeft de schatkist in een deplorabelen toestand gebracht en thans wordt getracht door allerlei financieele maatregelen aan den nood tegemoet te komen. Gisteren heeft de kabinetsraad daar ernstig over beraad slaagd en vandaag zullen voorstellen bij de Kamer worden ingediend. LOODSBOOT TEGEN DE MARNIX VAN ST. ALEDEGONDE GEVAREN. Hedenochtend vroeg heeft op de Noord zee, voor de haven van IJmuiden, een aan varing plaats gehad tusschen het motor schip Marnix van St. Aldegonde en loods boot No. IV, schipper Bloem. De Marnix van St. Alegonde lag gestopt en had de loods voor het binnenvaren van de haven reeds aan boord genomen, toen de loods boot, welke om het motorschip heenvoer, aan de achterzijde tegen de Marnix van St. Alegonde botste. Het motorschip liep geen schade op -en zette de reis naar IJmuiden voort waar het te kwart over tien aan kwam. De loodsboot kreeg sohade aan stuurboordsbrug, terwijl een reddingsboot in elkaar gedrukt werd. De loodsboot is naar Nieuwediep opgestoomd. RECHTZAKEN DE ROOFMOORD OP DEN PASTOOR TE GEIJSTEREN. BEHANDELING VOOR DE ROERMONDSCHE RECHTBANK. Heden is voor de rechtbank te Roermond de behandeling begonnen van de zaak te gen de vier verdachten van den roofover val op den zeereerw. heer G. J. J. Litjens, pastoor te Geijsteren (L.), gepleegd in den nacht van 19 op 20 Januari 1936. Door den officier van justitie zijn in deze zaak gedagvaard: Wilhelm Johan Gerard Janssen, geb. te Meerlo, 10 Juni'1913, chauf feur, wonende te Belfeld; Albërtus Lode- wijk Dut, geb. te Venlo, 15 December 1913, opperman te Venlo; Mathijs Hubert Hen- drikx, geb. te Venlo, 5 Maart 1909. koop man te Venlo, en Peter Johan Hendrik Janssen, geb. te Meerlo 2 Februari 1908, zonder beroep, laatstelijk in België en zonder vaste woonplaats. De verdachten W. Janssén en M. Hen- drikx zijn gestationeerd in de strafgevan genis te Roermond, waar zij een straf moe ten uitzitten van 1 y. jaar voor een diefstal in de stoomzuivelfabriek te Baarlo. De verdachte J. Janssen, gestationeerd in het tehuis van bewaring te Roermond, werd in den loop van 1936 veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf wegens een kip pendiefstal te Kessel, welke straf in Mei jl. was uitgezeten. Nadien is hij preventief ingesloten wegens de zaak te Geijsteren. Verdachte A. Dut is sinds 22 Juni 1936 eveneens preventief ingesloten en stond bij de justitie niet ongunstig bekend. De vier verdachten zijn: gedagvaard ter zake dat zij: In den avond van 19 Januari 1936 te Geijsteren, gemeente Wanssum, tezamen en in vereeniging, na vooraf daaromtrent ge pleegd ovei-leg en daartoe gemaakte af spraak ter uitvoering van hun voornemen, om in de pastorie aldaar, geld toebehoo- rende aan den pastoor G. J. J. Litjens, al thans aan een ander dan aan him, ver dachten, of aan een of meer hunner, met het oogmerk van wederrechtelijke toe- eigening weg te nemen, genoemde pasto rie zijn binnengetreden, laden en kasten hebben opengebroken en opengemaakt en doorzocht, zulks nadat zij even te voren te zamen en in vereeniging tegen genoem den pastoor Litjens, dien zij, althans een of meer hunner, vanuit de pastorie naar buiten in den tuin hadden gelokt, geweld hadden gepleegd, bestaande in het door een of meer hunner vastgrijpen van pastoor Litjens, hem op den grond werpen of du wen, hem den mond dicht houden om hem het schreeuwen te beletten, hem geweld dadig tegen het hoofd slaan, hem naar bin nen in de pastorie dragen, aldaar in den gang op den grond leggen of werpen, hem vasthouden, zijn handen op zijn rug samen binden, een doek tegen zijn neus en mond binden, tengevolge waarvan de dood van genoemdesn pastoor Litjens door verstik king is ingetreden, al welk geweld was gepleegd met het oogmerk om den voor genomen diefstal voor te bereiden en ge makkelijk te maken, zijnde de veidere uit voering van den na gemaakte afspraak voor genomen diefstal, alleen niet voltooid, ten gevolge van de van hunnen wil onafhanke lijke omstandigheid, dat zij onraad be merkten en uit de pastorie wegvluchtten: Als getuigen zijn gedagvaard: 1. Dr. J. P. L. Hulst, arts, wonende te Leiden. 2. Hendrik Jansen van Galen, opper wachtmeester der Koninklijke Marechaus see, wonende te Venlo. 3. Martinus Versteegen, koster, wonen de te Geijsteren. 4. Elisabeth Hermans, dienstbode, wo nende te Geijsteren. 5. Gerardus van Bracht, landbouwer, wonende te Cuyk. 6. Martinus Hubertus Wolters, landbou wersknecht, wonende te Wanssum. 7. Josephus Peter Antoon Minten, land bouwersknecht, wonende te Grubbenvorst. 8. Paul Mathis Schmitz, chauffeur, wo nende te Horst. 9. Petronella Janssen, huisvrouw L. He zen, wonende te Horst. Uit de getuigenverklaringen is o.m. ko men vast te staan, dat eenige landbouwers op den bewusten avond van 19 Januari 1936 ongeveer een half uur na het gebeur de vier mannen op de fiets uit de richting Geijsteren hebben zien komen. Een andere landbouwer had eveneens een fietser gezien met een persoon op den bagagedrager en daarnaast twee fietsers, waarvan een een derde rijwiel aan de- hand hield. Bij den chauffeur Schmitz. te Horst kwam 's avonds een persoon, in wien-zij later Wim Janssen herkenden, met het verzoek hem naar Venlo te brengen, waar hij voor 12 uur moest zijn. Zijn fiets was stuk en moest eveneens met de taxi mee. Terwijl de chauffeur met W. Janssen praatte, ston den buiten drie personen met hun fietsen en riepen: kan je klaar komen? Janssen riep daarop terug: „ja". Het bleek, dat het viertal bij elkaar hoorde. Reds vrij spoedig na de donkere geschie- -denis te Geijsteren beschikte de justitie over voldoende gegevens, om tot de eer ste aanhoudingen te kunnen overgaan. Eerst werd W. Janssen en M. Hendrix ge arresteerd, als verdacht van eenige inbra ken en diefstallen. Ook tegen J. Janssen rezen ernstige be zwaren. Vanuit het buitenland kwam hij zoo nu en dan even naar Belfeld om mee een slag te slaan. Kort na het gebeurde te Geijsteren was hij te Belfeld gesignaleerd. Na de gebeurtenissen daar bleek hij zich in de Belgische Kempen als landbouwers- knecht onder een valsche naam verhuurd te hebben op een hoeve temidden van een zame bosschen. Op 27 Mei werd hij daar achterhaald en uitgeleverd door de Belgi sche justitie. Hij was wegens kippendief stal te Kessel opgesloten. Als vierde werd op 22 Juni 1936 gearres teerd en gevankelijk weggevoerd A. Dut, een zware kerel rnet abnormaal groote voeten en handen, zooals ook de voetaf drukken in den tuin der pastorie aantoon den. Hij was opperman en later controleur bij een nachtveiligheidsdienst te Venlo. Donderdag 15 April hebben de ver dachten een gedeeltelijke bekentenis afge legd. Zij gaven o.m. toe, de daders te zijn van den roofoverval. De plannen waren gesmeed te Belfeld ten huize van „De Witte van Wanssum". Zij waren om geld verlegen en hun gedachten gingen toen naar de pastorie te Geijsteren, waar pastoor Litjens woonde. Vroeger had den ze te Geijsteren gewoond en de pas torie kenden ze van binnen en buiten. Zon dag 19 Januari in den middag werden de eerste toebereidselen van den tocht ge maakt. Inmiddels verschenen ook Hendrikx „de Krik", die geld noodig had en die kwam informeeren, hoe het stond met de verdeeling van den buit van een vorig kraakje. H. hoorde toen van den tocht naar Geijsteren. H. moest Dut opzoeken, want ook deze moest mee. Aan het viaduct in den Hoosterweg zou men bij elkaar komen, dan trok het drietal naar Venlo. Wim en de Krik gingen eerst nog even bij hun meisje aan en vertelden, dat zij gingen smokke len. Hendrikx vond Dut in een café en ■vertrouwde hem de plannen en den tocht naar Geijsteren toe. Later trof men elkaar bij het viaduct en achter een stroomijt werd onderweg nog eens krijgsraad gehouden. De Krik en Dut kregen hier eerst de juiste toedracht te hooren nl. dat het den „pro fessor" te Geijsteren betrof. Wim schatte den buit op 27.000 tot 30.000.— Men. zou een auto-ongeluk voorwenden en den pastoor weglokken, de anderen zou den dan inbreken. „De Krik" en Dut had den er een zwaar hoofd in om een pastoor te overvallen, maar tenslotte deden ze toch mee. In de buurt van de pastorie werden de rijwielen achter een heg gelegd, en te voet ging men verder. De Krik en Dut belden aan. Jan en Wim stelden zich ver dekt op op den hoek bij de deur. De opzet lukte. De pastoor deed open en zei, dat hij direct .kwam. Toen hij buiten kwam greep Dut den pastoor vast en wierp hem tegen den grond. De andere drie sprongen toe en hielden den pastoor een hand tegen den mond om zoo het schreeuwen te beletten. Het viertal droeg den pastoor weer naar binnen, en, toen hij nog riep, sloeg men hem op het hoofd en bond hem een zakdoek voor den mond. Om deze vast te binden haalde men nog een das en een handdoek. Wimke haalde toen een touw voor den dag. Dut moest den pastoor omdraaien en Wim ke bond hem de handen vast. Dan ging men aan den slag en haalde laden en kas ten overhoop. Ook de brandkast werd ge opend. Dut hield de wacht bij den pastoor en de Krik keek uit of er onraad was. Het hondje dat bleef keffen werd door Jan met een autoband-afnemer doodgeslagen. Opeens meende men iets te hooren (blijk baar de komst van den koster). Ook zag men dat de pastoor geheel blauw werd. De doeken werden afgedaan waarna het viertal aan den haal ging 'en door de ach terkeuken wegvluchtte zonder een cent te hebben buit gemaakt. Wim kreeg onder weg bandenpech en nam te Horst een taxi naar Venlo. Eerst den volgenden morgen hoorden verd. dat de pastoor dood was en de schrik sloeg hun om het hart. Jan ging naar Bel gië, Dut ging aan zijn dagelijksch werk en Wim en Jan bleven hun ongeregeldheden voortzetten tot zij eenige weken later ge pakt werden. De verdachten verklaarden den pastoor niet te hebben willen dooden. Het was al leen om zijn geld te doen. Verdediger van M. Hendriks is Mr. P. Tripels Roermond, terwijl Wim en Jan Dit nummer bestaat uit drie bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. De rechtsche troepen strijden reeds In de buitenwijken van Bilbao. (2de blad). Het Katholieke geloofsleven in Duitsch land bloeit ondanks onderdrukking. (2de blad). De Russische zuiveringsactie. (2de blad). Senaatscommissie verklaaxt zich een fel tegenstander van hervorming van het Amerikaansche hooggerechtshof. (2de blad) BINNENLAND. De minister van Sociale Zaken over werkverschaffing en steunverleening in de zomermaanden. (2de blad). Vergadering van de Provinciale Staten van Zuid-Holland. (2de blad). De brand te Rotterdam blijkt zeer hard nekkig te zijn geweest. (Gem. Ber., 3de blad). Weer een Nederlander te Aken in arrest gesteld. (Gem. Ber., 3de blad). Janssen en Dut verdedigd worden door Mr. E. Daub, Venlo. De belangstelling van het publiek voor de behandeling der rechtzaak tegen de vier verdachten was vrij groot. Een groep poli tiemannen hield de wachtende menschen in bedwang. De publieke tribune was spoedig gevuld en velen moesten buiten wachten. Even vóór tien uur komen de getuigen binnen. Voorts liggen op de tafel der rech ters de stille getuigen: een regenjas, een pet, een trui, een overjas, een paar schoe nen, een boord met bef, een hoed, een roo- de en een witte doek, waaraan bloed kleeft, en een doos met gipsafdrukken. Ook een damesfiets, het karretje van Wimke Jans sen, staat er bij. Om tien uur komt de rechtbank binnen. Dan worden de verdachten binnengeleid. Als eerste wordt verhoord Albert-us Dut. Hij doet een eenvoudig verhaal, dat vrijwel overeenkomt met zijn verklaringen voor den rechter-commissaris op 15 April. Hen drikx is op 29 Januari in café Geradts te Venlo bij hem gekomen en heeft gezegd, dat er iets was op te knappen. De beide Janssens wisten er meer van. Zij zouden bijeen komen bij een kapelletje aan den Horsterweg. Dut zegt, dat hij aanvankelijk dacht, dat het ging om een kraakje bij een kolenboer in Geijsteren. Bij het kapelletje hoorde hij, dat het ging om een professor. Aan een pastoor had hij heelemaal niet ge dacht. Gekomen in de buurt van het huis van den professor, zagen zij een man pas- seeren. Volgens Wimke Janssen was dat de pastoor. Toen later vier fietser-s passeer den, verborgen zij zich achter een hooimijt. Hier hoorde Dut voor het eerst, dat het om den pastoor ging. Men zou dezen naar bui ten lokken en zeggen, dat er een auto-on geluk gebeurd was. Zoo werd gedaan. Toen de pastoor aan de deur verscheen, greep Dut hem Vast en toen hij riep, hield Hendrikx hem een hand op den mond. Toen schoten ook de Jansséns toe en men legde den pastoor op den grond. Toen Dut hem de hand op den mond hield, beet de pastoor hem. Hij gaf hem toen een klap op het hoofd. Wimke haalde vervolgens de sleutels uit den toog. Toen de pastoor weer riep, werd hem een doek voor den mond gehouden, waai-na men hem naar binnen droeg. Hierop werd het huis doorzocht. Volgens de verklaringen van Dut zouden zij eerst de doek voor den mond van den pastoor hebben losgemaakt. De president betwijfelt dit echter en is van meening, dat dit een der laatste dingen is geweest die men gedaan heeft. Dut geeft dit tenslotte toe. Met z'n vieren zijn zy toen naar boven gegaan. Toen men hoorde bellen, heeft men aan den achterkant het huis verlaten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 1