t; 1* s 11 fVasgr' MÉ! -2: j RAICHENBACH SP RINGER om het wereldkampioenschap ZATERDAG 12 JUNI 1937 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 14 25. Dd3b3 Dreigt zoowel Tb8:x als Db6. Na ruil van Tf7xb7 volgt Db3xb7 met stukwinst. 2 5Pb 8a6 26. e5e6 Maakt de looper vrij. Op Tf8 volgt Tg7f, Kh8, Tg5j enz. Op Tb7: natuurlijk weer Db7: met matdreiging en Da8: 2 6T£7h7 27. Db3b6 Dreigt zelfs Dxa6 want op Txa6 volgt Tb8 met mat op den volgenden zet. Dh5h2 ABCDEFGH En nu zou Da6x verlies der dame betee- kenen want er v'olgde Ta6x; Tb8f? Dh2xb8. 28. Tb7xh7 Kg8xh7 En niet Dh2xglt want na Kei—e2, Kg8x h7 volgde Db6b7f en de zwarte koning liep mat. 29. Tglg3 Op Db6b7| kon nu eenvoudig Pa6c7. 29Dh2—hit 30. Kei—e2 Ta8—g8 Er dreigde mat, maar dit kost het paard. 31. Db6xa6 Dhl—bl? 32. Da6b7f Gaat de koning nu naar h6 dan verliest zwart zijn dame door Lb2g7i 32Kh7—g6 33. Db7—f7f Kg6h6 34. Df7xg8 Dblxb2t De looper, die slechts een enkele zet heeft gedaan, maar vanaf zijn bescheiden plaatsje beslissend is opgetreden, sneuvelt nog in de laatste seconde. Want na 35. Ke2fl gaf Zwart op. Met een toren minder en zonder eenige tegenkans is er niets meer te verwachten. Oplossingen. A 11. 1. Df7:t, Kf7:; 2. Te7t, Kg8; 3. Tg7:t, Kh8; 4. Tg4 mat. A 12. 1Dg2:t; 2. Kg2:. Pf4f; 3. Kg3, Tg5f; 4. Kh4, Pg6:f; 5. Kh3, Lg2 mat. B 11. 1. Pe2. B 12. 1. Tg7. Stelling A 13 ABCDEFGH Wit geeft mat in vier zetten. Probleem B 13 J. v. Dijk, De Lier. ABCDEFGH Wit geeft mat in twee zetten. (Oplossingen, gelijk met de Nos. 14 en 15 uiterlijk 3 Juli). Goede oplossingen ontvangen van: Groep A: Mej. M. van Gelder (12) te Leiden, P. Schakenbos (12) te Warmond, J. P. te O. (12), H. C. Schulte Kuperjans (11), P. Lan- geveld (12) te Voorhout, Joh. Remmers waal (12), J. Meijer (12) te Katwijk aan den Rijn, L. v. d. Mey (12), G. L. Olysia- gers (12) te Sassenheim, J. Heemskerk (12), K. Otte (12), L. Turk (12), J. Klein (12), H. Bakker (12), G. v. Rijn (12) te Roelof- arendsveen, J. Welling (12), P. F. v. d. Steen (12), J. H. M. Berlemon (12), P. J. Raaphorst (12). D. v. Gelder (12). J. B. v. d. Klaauw (12) te Leiden, M. v. d. Weyden (10) Noord wijk. Groep B: J. Welling (12), P. v. d. Kwartel (12), P. J. Raaphorst (12), P. F. v. d. Steen (12), J. H. M. Berlemon (12), J. B. v. d. Klaauw (12) te Leiden, J P. te O. (12), H. C. Schul te Kuperjans (12), H. A. Goemans (12), P. Langeveld (12) te Katwijk aan den Rijn, N. v. d. Mey (12), L. v. d. Mey (12), G. L. Olyslagers (12) te Sassenheim, J. Heems kerk (12), K. Otte (12), L Turk (12), J. Klein (12), H. Bakker (11), G. v. Rijn (10) te Roelofarendsveen. Correspondentie. H. C. S. te Voorhout. Ik zal Uw problemen nazien en U te gelegenertijd daarover berichten. Aan verscheidene lezers Mijn dank voor het oordeel over de aard der te bespreken partijen. Ik zal zooveel mogelijk trachten „elk wat wils" te geven. HET DAMSPEL Damredacteur: W. J. v. d. Voort. Rustoordstraat, Nieuw-Vennep. Alle correspondentie deze rubriek be treffende, gelieve men te zenden aan bo vengenoemd adres. Zij, die schriftelijk ant- oord wenschen, gelieven postzegel bij te sluiten. Problematiek. Voor onze probleemvrienden deze week een nieuwe compositie van den Wasse- naarschen problemist Th. Zonneveld. In een zeer natuurlijken stand heeft deze auteur, een heel mooi effect weten te be reiken. Wedstrijd-probleem N. 398. Auteur: Th. Zonneveld, Wassenaar. Ie publicatie. m m f"'M "s 3 M S? m s "V Stand in cijfers: Zwart: 10 schrijven op: 6, 9, 10, 12, 13, 17—19, 23 en 24. Wit 10 schijven op: 21, 27, 28, 31, 32, 34, 35 en 37—39. Wit speelt en wint. Vervolgens geven wij ter oplossing we derom een vraagstuk van schrijver dezes, waarin, ook in een zeer natuurlijken stand, zeer leerzame slagen verwerkt zijn. Wedstrijd-probleem No. 399. Auteur: W. J. v. d. Voort. m ÉS - M m "J. 0 H m i m 'M M M iS8 j|8 'S S: Stand in cijfers: Zwart: 15 schijven op: 5, 911, 14, 17, 18, 21—23, 27—29, 33 en 36. Wit: 15 schijven op: 25, 26, 30, 34, 35, 37, 38, 40, 42—44 en 46—49. Wit speelt en wint. Oplossingen worden gaarne ingewacht tot uiterlijk Dinsdag 22 Juni a.s., bij den redacteur dezer rubriek. Wij moeten onze oplossers er nog eens op attent maken, dat oplossingen, welke na den daartoe aange geven datum van inzenden binnen komen, niet meer geaccepteerd kunnen worden. Oproep. Thans ben ik weer gedwongen om een oproep te doen tot onze lezers-problemis- ten, voor bijdrage voor onze rubriek, want wij zitten op den bodem. Komt, lezers, verzamelt nu eens wat u kan en zendt mij uw bevinding. Anders zouden wij met 2e publicaties moeten beginnen, wat natuurlijk maar in een bijzonder geval de rubriek aantrekke lijk kan maken. Wij hopen, dat deze oproep aan u allen niet tevergeefs zult zijn De Damredacteur. Oplossingen wedstrijd-pr. 391/92 en 394/95. No. 391 J. M. Roos. Zwart: 5, 6, 10, 11, 13, 14, 18, 19, 24, 29, 31 en dam op 12. Wit: 21, 22, 25, 27, 28, 35, 36, 38, 40—42, 45 en 49. Wit wint zeer fraai door: 4944, 3530, 28—23, 44—39!! 45—40! 40—34!! 25x21, 41— 37 en 36x20; waarna het bekende dubbele motief van Belinfante ovedblijft. No. 392. A. Ramond. Zwart: 2, 6—9. 11, 12, 14, 15, 20, 23, 29, 36, 45 en dam op 19. Wit: 16, 21, 22, 25, 27, 31, 32, 35, 38, 41, 43, 44, 46. 47, 49 en 50. Wit wint door: 4440, 3530, 3833. 43—39, 32—28, 22—17. 27x18, 50—44!! 41— 37, 21x32, 49x38, 46x10 en 25x1. Heel mooi is, dat de zware dam tegen gehouden wordt door zijn eigen schijf op 27. die daar eerst na een heet gevecht ge bracht is. Het verwonderde ons niet van dit vraagstuk slechts enkele goede oplos singen te ontvangen. Ook verdient nog vermeld te worden, dat schijf 2 in dit vraagstuk geheel niet overbodig is, daar buiten dit stuk nog een tweede oplossing mogelijk zou zijn. Men onderzoeke dit maar eens! No. 394 G. Geerlings. Zwart: 3, 6, 7, 9, 10, 12, 14, 19, 20, 24, 26, 29. Wit: 16, 18, 25, 28, 32, 33, 35. 37, 38, 40, 45. Wit wint door: 1611 76v17 apdw 1 18—13 (9x18 gedw.) 28—22, 37—21, 40—34, 35x13 (19x8, op 24x35 volgt 13x4) 30x19, 25x5. Een zeer verdienstelijk vraagstuk met een goed verborgen ontleding. Vooral de gedwongen zetten, welke hierin ver werkt zijn, stempelen 't tot een fraai ge heel, wat wij ook altijd van dezen auteur gewoon zijn. No. 395 Th. Koek. 9 Zwart: 10, 17—20 en 37. Wit: 16. 30, 32, 38, 39, 41 en 48. Wit wint door: 3833 (37x46 gedw) 30—25 (46x28 gedw) 25x5 en wat zwart nu ook speelt ,hij verliest steeds. Men zou ze haast onder een „Matzet-pr." kunnen re kenen. Ook dit stukje wordt verdienstelijk door de hierin aangebrachte gedwongen zetten en het in hechtenis houden van den zwar ten dam. Hoewel bepaald geen „Motief", toch een verrassend slot, wat met weinig materiaal niet gemakkelijk te verkrijgen is. Opmerkingen uit onzen lezerskring. Betreffende de geplaatste vraagstukken in de rubriek van 29 Mei j.l. (dus No. 394 en 395). mochten wij enkele opmerkingen ontvangen. Eerst dan merkt de heer v. d. Vlugt van No. 394 op, dat dit vraagstuk een nevenoplossing bevat, door 1813 (19x8) a. 30x19 en 3311 en 28x19. a) (9x18) 28—23 (19x39) 30x19 (14x23) en 25x5. In deze oplossing overziet echter de heer v. d. Vlugt, dat zwart in den overblijven- den stand, verkregen in variant a, als volgt remise in handen heeft. Zwart 2933. op wit 5x28 volgt zwart 33x31 en zwart loopt door naar dam met nog een schijfwinst. Indien wit op 2933 van zwart, eerst 38x29 slaat, volgt zwart 23x34, wit 40x29, en ook nu heeft zwart vrijen doorloop naar dam met een gelijk aantal stukken. Ook 't volgende zou voor zwart nog tot remise leiden: na 25x5 van wit, zwart 711, wit 5x44 of 50, zwart 117 en 6x17. Vervolgens schrijft ons de heer J. A. J. Wortman, dat hij 't met No. 395 geheel niet eens is, n.l. is volgens Wortman's meening ook wit 48—43 (37x46) 16—11 (46x44 of 50) en 11x4 gewonnen. Inderdaad zou men den heer Wortman in 't gelijk moeten stellen, indien het niet mogelijk was, dat zwart op 4843 van wit, met 37x28 kan slaan, wat natuurlijk zwart niet zou ver zuimen, en waarna voor wit van winst geen sprake is. Correspondentie. Th. Z. te W. U Was nog op tijd. Wat uw overige schrijven? betreft, hierover zal ik dan wel bericht krijgen. P. v. d. V. te T.-A. en J. A. J. W. te H. Zie opmerkingen in de rubriek. Partij-fragment No. 400. Onderstaande stand kwam voor in een partij, gespeeld tusschen T. Molenaar en Jac. Boerema. m m W: W. m n Zwart had als laatste zet 1520 gespeeld met de bedoeling uit te ruilen met 1419 enz., waarna wit den volgenden aardigen slagzet uitvoerde a.v, 2721 (17x26) 23—18 (12x23) 34—30 (25x34) 33—28 (23x43) en 48x10. Nu is een zeer aardig eindspel ontstaan, dat de moeite naar 't- zoeken van 't winstgevende spelverloop voor wit zeker waard is. Om onze lezers hiervoor in de gelegenheid te stellen, zul len wij 't verdere erloop één week ach terwege laten. Onze ladderwedstrijd. Wegens plaatsgebrek, moet de lijst van onzen ladderwedstrijd nog één week blij ven overstaan. Ook zal in de eerstvolgen de rubriek, de winnaar van den „Mei-prijs" worden vermeld. Ook de oplossing van eindspel No. 393 (zie rubriek van 22 Mei j.l.) in de eerst volgende rubriek. DAMMEN IN DE TIENDE PARTIJ WEET RAICHENBACH NIET ZONDER MOEITE REMISE TE FORCEEREN Gisteravond werd in „Zomerlust" te Leiden de tiende partij van den wedstrijd om het wereldkampioenschap dammen tus schen Sprnger en Raichenbach gespeeld. De heer de Haan sprak vóór deze partij een kort openingswoord, waarna hij het woord gaf aan wethouder M. G. Verwey. Deze dankte de initiatiefnemers voor dezen kamp en wees erop, dat deze strijd met het wapen van verstand en vernuft, deze strijd van den geest een edele strijd is, waarbij bovendien, de sportiviteit den boventoon voert. De heer de Haan, die het grootste ge deelte der voorbereidende werkzaamhe den had verzorgd, bracht hierna dank aan allen, die tot het tot stand komen van deze match hun medewerking hadden ver leend en wees in het bijzonder op den steun van het Collegium van het L. S. C. Namens het Collegium voerde hierna de heer E. W. de Jonge het woord. Daarna spraken nog de heeren de Haas, voorzitter van den Ned. Dambond en de heer Mar lijn, die den heer Raichenbach in het Fransch vertelde wat er zooal gesproken was. Hierna deed weth. Verwey den openings zet. De partij had het volgende verloop: De partij had het volgende verloop: B. Springer (wit). M. Raichenbach (zwart). 3429 opening. 1 34—29 17—22 een ouderwetsch antwoord. Wit wijkt ech ter onmiddellijk af. 2. 32—28 11—17 3. 37—32 6—11 4. 41—37 1— 6 5. 46—41 20—25 6. 40—34 19—23 zwart wilde hier blijkbaar mee wachten tot veld 34 is bezet, om nu zelf in het be zit van het centrum te komen. 7. 23x19 14x23 8. 45—40 wacht blijkbaar liever even om het cen trum met 3228 te hernemen. 9. 50—44 10. 32—28 11. 37x28 12. 41—37 23x32 16—21 21—27 reeds zwart's 11de zet wees op een ont wikkeling in dezen zin. Raichenbach acht zijn luttele voorsprong van twee punten blijkbaar niet voldoende om nu reeds ze ker te zijn van het winnen van de match en de titelhouder huldigt het principe van Springer, toen die een voorsprong boekte, namelijk om de verdediging en consolida tie van zijn punten meerderheid te zoeken in.... den aanval! Het niveau der partijen wint bij deze opvatting slechts. 13. 29—23 Wit richt zijn aanval nu niet op schijf 27, maar verplaatst dit stuk naar veld 28, het vijandelijk centrum. En theoretisch gesproken maakt Sprin ger met zijn solide centrumpositie, waar aan nog geen stuk is onttroken. een prach tige kans op een welslagen van een om- singelings- en aanvalstactiek tegelijkertijd. 1318x29 14. 33x24 22x33 15. 31X22 17x28 16.38x29 11—17 17. 42—38 17—22 18. 38—32 zet nu den aanval in tegelijkertijd met de bedoeling om door den ruil, welke zwart thans moet laten volgen, de witte stukken rechts actief aan de omsingeling te laten deelnemen. 1812—17 19. 32x23 13—19 20. 24x13 8X28 21. 29—24 14—19 gedwongen. Wit dreigt 2419, 3430 en 40x27. Op 1420 laat wit slaan, op 913 volgt 24—20 en 34—30. 22. 24x13 9X18 23. 48—42 op onmiddellijk 4338 volgt natuurlijk 28—32. 2 37—12 24. 35—30 de inleiding van de omsingeling. Het zwar te randstuk op 25 speelt hier een voor zwart ongunstigen rol, daar na het door- stooten van schijf 30 naar 24 zwart ruit 23 niet kan bezetten wegens de continug-drei- ging 34—30. 2 46—11 25. 30—24 11—16 bereidt de opmarsch van schijf 6 naar veld 27 voor. De stand is na den 25sten zet van zwart: Zwart 12 stukken op: 2, 3, 4, 10, 12, 15, 16, 17, 18, 22, 25, 28. Wit 12 stukken op: 24, 34, 36, 37, 39. 40, 42, 43, 44, 45, 47, 49. 26. 43—38 16—21 27. 34—29 15—20 hier meent zwart een „vreedzame" oplos sing te moeten nemen, waardoor zijn stuk op 28 verdwijnt. Op 27 2127 zou wit kunnen offeren met 3631 en dan 3832 kunnen spelen, hetgeen hem den aanval zou hebben gelaten. 28. 24x15 28—33 29. 39x28 22x24 een stand, waar nog niets van te zeggen valt. 30. 44—39 10—14 31. 36—31 21—26 32. 39—33 14—19 33. 33—28 2— 7 34. 38—32 het stuk op 15 vervult nu een eigenaardi ge taak.' Schijnbaar geisoleerd moet het straks dienen als steunbasis voor wit'" doorbraak naar dam. 3425—30 35. 49—44 30—35 36. 40—34 3— 9 een moeilijke positie, waarvan de opbouw veel vergt van de standenkennis en tact der spelers. De intuitie voor den besten zet speelt een voorame rol. 37. 42—38 9—14 38. 47—42 18—23 39. 34—30 24—29 40. 30—24 een pogen om wit het materiaalvoordeel dat nu volgt nog winst te behalen. 4029x20 19x30 zou natuurlijk verlies opleveren. 41. 15x13 34—40 een „plakkertje" dat gemakkeijk tot re mise leidt. 42. 28x10 40X49 43. 10— 5 17—22 dreigt nu 2228 44. 13—9 4x13 45. 32—28 49x46 46. 28x19 26x48 remise. Een mooie partij, door beiden sterk be handeld. Raichenbach's centrumbezetting leidde niet tot de verwachte complicaties, doch dit doet niets af aan de technische prestaties, van de spelers, die hiermede hun tiende ontmoeting hebben beëindigd. Ondanks het gunstige verloop der eer ste zeven partijen voor Springer gaat de Nederlander de elfde partij in met een mi nimalen achterstand, hetgeen uit den stand blijkt: M. Raichenbach 10 2 7 1 11 B. Springer 10 1 7 2 9 Waar er nog 15 partijen zijn te spelen, blijft het aantal mogelijkheden legio, en Springer behoeft nog geenszins te wanho pen. De elfde partij wordt Zondag te Bor- culo gespeeld in hotel „Peters", aanvang a3" Kruiswoord-raadsel. Eerste boef: „Je zei toch, dat de kassier hier voorbij zou komen. Waarom is hij er nog niet?" Tweede boef: „Er zal hem toch niets gepasseerd zijn?" KRUISWOORDRAADSEL KRS 135. Opgave: Verticaal: 1. Inlandsche opzich ter, 2. leuning van een schip, 3. beroemd zijn, 4. traagheid, 10. geb. wijs van staan, 11. veraf, 15. vlaktemaat, 16. wereldtaal die door Esperanto verdrongen is, 17. gla zen kast, 18. onderricht, 19. houten latten, 20. niet zuinig, 21. wordt 's winters schaat sen gereden. Horizontaal: 5. Voertuig, 6. plaats in Gro ningen, 7. Hoonend gelach, 8. helling om af te rijden, 9. verzekeringsbewijs, 11. boschgewas, 12. gemente-weide, 13. smelt glas, glazuur, 14. tuin, 17. vleugel van een vogel, 22. afschrift, 23. plaats in Gelder land, 24. een schicht. 25. gebouwtje waar couranten worden verkocht, 26. spleet ope ning, 27. voorbeeld, monster, Tooneel (D) 29. dwingeland. Oplossing van vorige week: Horizontaal: 5. Palermo. 7. KRO. 8. Ede. 9 sof, 11. the, 13. net, 15. acht, 17. Rhea, 18. embargo, 21. sleeper, 24. Kees, 25. Erna, 27. stang, 28. smet, 29. oven. Verticaal: 1. apotheose, 2. slee, 3. aren, 4. posthoorn, 6. Ed, 7. Kea, 10. fra, 12. HTM, 14. erg, 16. ha! 19. beest, 20. rapen. 22. lest, 23. ergo, 24. kam, 26 are.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 14