3)e Êöicbdxe 0ou/ïcmt
Mgr. A. Hermus, directeur van het Doofstommen Instituut te Si Michiels-Gestel is Vrijdag gehuldigd ter gelegenheid
van zijn gouden Priesterfeesi Mgr. Hendrikx spreekt den jubilaris (in het midden links) toe. Naast dezen H. H. H. H.
Exc. Exc. Mgr. A. F. Diepen (links) en Mgr. Hopmans
Ter gelegenheid van den Nationalen
Reclasseeringsdag is de straatcollecte
in de hoofdstad over twee dagen ver
deeld. De marktkoopman wordt aan
den tand gevoeld
Amsterdam bereidt zich voor op het
koninklijk bezoek. De fraai versierde
Nieuwendijk biedt een feestelijken
aanblik
.En klommen ze toen niet als katten in het
want"
Louis de Vnes is Vrijdag met zijn gezeiscnap naar Paiijs vei trokken, om
daar in het Theatre des Champs Elysées .De Despoot" op te voeren. V.l n.r.
Julie Meyer, Alex Faassen, Annie Follender, Louis de Vries, Willem v. d. Hoog
en Marie Faassen
Het paleis op den Dam te Amsterdam krijgt in verband met het aanstaand
koninklijk bezoek aan de hoofdstad een extra beurt. Schilders en glazen-
wasschers zijn druk in de weer, om tijdig met de schoonmaak gereed te zijn
FE'JILLETOH
DE MOEIZAME WEG
Naar het Engelsch
door
TA BLOEMEES.
(Nadruk verboden).
25)
,,'t Is een dubbeltje op zijn kant", oor
deelde de dokter na een vlug en voor den
bewusteloozen patiënt uitputtend onder
zoek. „Maar hy kan er door komen", voeg
de hij er aan toe, „ik zeg niet, dat 't ge
beuren zal, maar het is mogelijk. Hij is
groote, stevige kerel, maar 't is een leelyke
wond. Mike en de dokter bleven dien nacht
in de kamer, waar Warwick lag.
Eigenlijk was 't Christian's kamer en zij
sliep dien nacht bij Milly, maar de slaap
bleef verre. Toen kwam een vermoeiende,
onrustige tijd voor de tot nu toe vroolijke
en zorgelooze bezitster van Carolay. Soms
leek Warwick een paar dagen wat beter,
dan weer heel wat slechter. Soms liep de
temperatuur hoog op en schreeuwde hij als
in waanzin, dan weer lag hij gedurende
uren in een zware verdooving, die het
voorportaal van den dood was.
Mike was heel verdrietig, hij aanbad den
baas in stilte en zwoer wraak tegen den on
bekenden aanvaller of de aanvallers.
,,'t Zijn die Mexicaansche duivels, ge
loof dat", zei hij op 'n nacht tot Milly, toen
hij had geholpen den zich wringenden en
gillende baas in bed te houden. „Ik ken ze",
voegde hij er aan toe, met een paar krach
tige uitdrukkingen in prairietaai, die Milly
deden rillen. „En als ik de kans krijg,
hang ik ze aan den eersten den besten boom
op."
„Chris", zei Gaddy op een avond, toen
Christian hem instopte, nadat hy zijn ge
bed had opgezegd, „gaat meneer Warwick
dood?"
„Ik hoop 't niet", antwoordde het meisje
met doffe stem.
„Zou je 't naar vinden?" vroeg Gaddy
met bevende stem.
„Ja", kwam het antwoord, na een pauze.
„We zouden 't natuurlijk allemaal akelig
vinden".
„Ik tenminste", ging 't kind half snik
kend voort. „Als hij sterft, zal ik die Mexi
caansche duivels dooden, als ik groot ben."
„We weten niet of 't wel een van de
Mexicanen was", antwoordde Christian
mat. „Ik geloof niet, dat ze nog ergens in
dit district zijn".
„Ja, zeker zijn ze er", riep Gaddy met
vlammende oogen. „Ze werken in motti
ge Sammy's mijn en 't zou me niets verba
zen, als hij er achter zat. Mike vertelde 't
me en hij denkt 't zelf ook."
„Stil lieverd, je moet je niet zoo opwin
den. Ga gauw slapen, dan ben je een beste
jongen."
„Heb je gehuild, Chris?"
„Neen, zeker niet", was 't scherpe ant
woord.
„Nu, ik weet het niet. Je oogen zien er
rood uit en ik geloo'f niet, dat je je er voor
zoudt hebben te schamen. Milly heeft ook
gehuild en ik ben niet heel zeker, dat me
neer Vanbrugh er ook niet aan toe is ge
weest."
Christian gaf geen antwoord. Haar oogen
waren zeker rood, maar toch had ze niet
gehuild; ze hoorde niet tot het soort vrou
wen dat gauw in tranen is. Daarbij was
haar hart té zwaar en waren haar tranen
té bitter om te schreien. Steeds, als het
stil was, verbeeldde ze zich, dat Warwick
haar bij den naam van zijn doode vrouw
riep. Zelfs nu schreeuwde zijn stem in den
nacht uit: „Louise, Louise, waar ben je,
vergeef me en laten we vrede hebben."
Toen zakte de stem tot een laag gefluis
ter, verhief zich toen krachtig: „Christian,
kom bij mij."
't Meisje schrikt, alsof op haar gescho
ten werd. Gaddy zat op in bed. „Ga je niet
naar hem toe", zei hij angstig fluisterend.
„Neen, neen", mompelde ze haastig. „Je
begrijpt het niet, lieve jongen, hij is niet
by kennis en weet niet, wat hij zegt."
Maar steeds drongen de meelijwekken
de kreten tot haar door. En 't meisje ging
naar de veranda en stond daar, niet let
tend op de kou, met nietsziende oogen naar
de bevroren ontginning te kijken.
Plotseling kwam Mily naar buiten: „Mijn
lammetje, hij schijnt erg ellendig te zijn.
Wil je niet een paar minuten naar hem toe
gaan? Misschien zou hii dan rustig wor
den. Hij wil 't drankje, dat de dokter ach
terliet. niet innemen en hij heeft Mike
haast neergeslagen, meer dan eens, maar
de stakker weet niet wat hij doet."
Christian volgde Milly sprakeloos naar 't
kamertje, waar Warwick lag. Hij lag half
in, half uit het bed, zijn gezicht opgezet
en zijn oogen beider en glinsterend. Mike,
die er angstig uitzag, stond klaar om zoo
noodig als gevangenbewaarder op te tre
den.
Hij keek naar haar en zonk met een
zucht van verlichting terug.
„Dus je bent gekomen?" zei hij moe, ,,'t
heeft lang geduurd. Wie is daar in de ka
mer?" voegde hij er met 'n booze hoofdbe
weging aan toe.
„'t Is Mike maar", antwoordde ze op
sussende toon.
„Wat willen ze? Zeg hen, dat ze weg
gaan. Kan ik dan niet met mijn eigen
vrouw praten, zonder dat 't heele kamp in
de kamer is?"
Christian verbleekte. „Mike en Milly,
jullie kunnen gaan", sprak ze haastig. „Ik
zal jullie roepen, als ik jullie noodig heb.
Ga. nu, alsjeblieft."
Terwijl ze sprak, legde ze haar hand op
zijn voorhoofd en hield die daar een paar
seconden.
„Kniel neer", stamelde hij. „Je lykt zoo
ver weg, zoo ver als de sterren, 't Doet
me pijn, zoo ver te moeten kijken."
Gehoorzaam knielde ze neer. „'t Is nu
goed, is 't niet?" vroeg hij, „alles is nu in
orde".
Zijn stem was zoo zwak, dat ze hem nau
welijks verstaan kon, maar ze herhaalde
standvastig: „Ja, 't is nu alles goed, alles
is in orde".
„We hebben elkaar nooit werkelijk lief
gehad, Louise", ging hij onduidelijk voort.
Maar geen van ons beiden had schuld, is 't
niet?"
Toen hy op antwoord scheen te wachten,
herhaalde ze rustig: „Neen geen van ons
had er schuld aan."
„Dan denk ik, dat ik nu zal kunnen sla
pen;' goeden nacht."
„Goeden nacht."
Plotseling opende hij verschrikt de
oogen. „Ik ik dacht dat 't Louise was",
zei hy, 't haar van zijn voorhoofd- stry
kend. „Ik heb gedroomd. Waar zijn we
Christian? Nog buiten in 't bosch? Kind,
je zult 't koud hebben. Leg je hoofd naast
mij neer. Ik hoor ze komen. Neen, ze zijn
weer weg. Och, wat ben ik moe, wat vree-
selijk moe. Kus me Christian. Je weet, dat
ik je liefheb, is 't niet? Heb ik 't je eens
gezegd onder de maan, of heb ik 't ge
droomd? Kus me Christian, dan kan ik in
vrede sterven."
Ze boog dicht naar hem toe en drukte
haar lippen licht op zyn voorhoofd. Hy be
woog zich onrustig.
„Weet je zeker dat je Louise niet ben?"
vroeg hij, met een angstig samentrekken
van zijn werkbrauwen.
„Heel zeker."
XVI.
Warwick herstelde langzaam en Milly,
een geboren verpleegster, was in haar ele
ment Zij deelde haar zorg voor den zieken
man met Mike, die steeds nog vreeselijke
wraakplannen koesterde en aan iedereen
zijn overtuiging herhaalde, dat de aanslag
het werk van de Mexicaansche duivels was.
Duivels was echter niet 't woord, dat hij
gebruikte.
Warwick, omzichtig door Vanbrugh ver
hoord want de eerste was erg zwak en
alle opwinding moest voor hem vermeden
worden, beweerde, dat hy juist het bosch
te voet was ingegaan en als 'n wonder niet
vergezeld van Perry, toen hij voetstappen
achter zich hoorde; 't volgend oogenblik
werd hij bewusteloos door een hevigen slag
op zijn hoofd. Hy herinnerde zich niets
meer tot hij bykwam en Christian knielend
naast hem vond. Hij had zijn aanvaller niet
gezien, zoodat hij zijn signalement niet kon
opgeven, maar hij was er zeker van, dat
de voetstappen, die hij achter zich gehoord
had, van één man waren geweest
(Wordt vervolgd.)