Feest te Den Helder.
3)e £öicbciie6oii^cmt
Westminster Abbey in floodlight ter
gelegenheid der komende groote
feesten in de Engelsche hoofdstad.
De vlaggen uit! Londen is reeds in
feeststemming voor de aanstaande
kroningsplechtigheid
Op het peristyle van den Stadsschouwburg te Amsterdam Op het Suike« terrein te Utrecht had Vrijdag de overdracht van bazuinen,
werd ter gelegenheid van den verjaardag van H. K. H. pauken en paukenpaard aan het 1ste regiment Veld artillerie plaats, waarna
Prinses Juliana een concert van koraalmuziek gegeven het regiment een marsch door de stad maakte
Het korps mariniers te Den Helder vierde den verjaardag van H. K. H. Prinses
Juliana met een marsch door de stad en een défilé voor de autoriteiten
Op de terreinen van Duin en Dal te Den Haag werden Vrijdag de eind-
wedstrijden der dressuurproeven van de Kon Militaire Sportvereeniging
gehouden. Een der ruiters in actie
FEUILLETON
DE VIERDE MAN
(Een geval uit de practijk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale Recherche),
door
UDO VAN EWOUD.
(Nadruk verboden).
47)
Het spreekt vanzelf, dat hierbij de noo-
dige voorzichtigheid betracht werd. Een
onzer rechercheurs werd door den direc
teur van het telegraafkantoor in de gele
genheid gesteld een plaatsje aan de andere
zijde van het loket in te nemen en inder
daad vervoegde zich daar Zaterdagmorgen,
toen jij nog rustig op één oor lag, iemand,
die het voor Staverman bestemde telegram
in ontvangst kwam nemen. Men bleek
daarbij althans in zooverre wat voorzich
tig te zijn geworden, dat men 'n gewonen
Amsterdamschen straatjongen deze bood
schap had laten verrichten. De jongen werd
echter nagegaan en deze begaf zich naar
het Centraal Station, waar hij in de 2e klas
wachtkamer het telegram overhandigde
aan.
„Han Adams", interrumpeerde Wils in
strijd met de afspraak.
„Uitstekend gecombineerd", antwoordde
Sanders glimlachend. „Maar daarmee" ver
volgde hij, nu weer ernstig, „stond slechts
zijn medeplichtigheid aan de misdaad vast.
De vraag door wien de moord gepleegd
was, bleef nog te beantwoorden over en al
reeds dan ook onmiddellijk het vermoe
den, dat Adams de dader was, zekerheid
daaromtrent hadden w(j nog geenszins. Za
terdagmorgen werd ik telefonisch van een
en ander in kennis gesteld. In overleg met
den hoofdcommissaris werd besloten Adams
voorloopig streng te bewaken en op eik te
legram, dat hij eventueel naar Berlijn zou
verzenden, beslag te leggen. Overbodig
bleek vooral onze laatste maatregel niet,
want reeds Maandagmorgen werd Josephi
ne Marie Portelle telegrafisch opdracht ge
geven zoo spoedig mogelijk naar Brussel te
vertrekken, daar aan een opgegeven adres
haar intrek te nemen en het geld op naam
van een zekeren mener Tabeau te deponee-
ren bij de Nationale Bank. Je begrijpt, dat
dit telegram nooit zijn bestemming bereik
te. Ik had n.l. intusschen een ander plan
netje uitgewerkt. Zondagmiddag onmiddel
lijk na onze aankomst in .Amsterdam, stel
de ik me in verbinding met je collega
Kroese van het „Dagblad", die me zeer
welwillend een introductiekaart voor het
bal masqué verschafte, waarmee ik een
kennisje, een zekere juffrouw van Buren,
een dienst meende te kunnen bewijzen. In
plaats van het telegram van Adams ging
er nu Maandagmorgen een draadbericht
van ons naar Berlijn en wel van den vol
genden inhoud:
„Kom Woensdagavond in Biedermayer-
costuum op het j aarlij ksche bal masqué
van de Nederlandsche Reisvereeniging, Ho
tel Esplanade, Den Haag. Hier kamer ten
name van Ad? van Buren gereserveerd.
Herkenningsteeken: camelia. Ik kom per
soonlijk en gaaf nadere instructies. Intro
ductie ten name van Ada van Bm-n gaat
heden per brief af."
Het kwam er nu slechts op aan de ante
cedenten van Han Adams eens wat nader
te onderzoeken en na te gaan, of zijn aan
wezigheid op het kantoor van de bank in- I
derdaad samenviel met het tijdstip, waarop
Leuvensteyn in den trein werd vermoord.
Ik deed daarbij in de eerste plaats een
ontdekking, die in dit stadium van het on
derzoek weliswaar lang niet van zooveel
beteekenis was, als zij eenige dagen eerder
voor ons zou hebben gehad, maar die er
toch toe bijdroeg wat meer licht in de zaak
te brengen.
Op het bureau van de Bevolking vond
ik n.l. Adams als volgt in de registers ver
meld: Johan Robert Adams, geboren 18
Juni 1898 te Lochem."
Wils liet een zacht gefluit hooren. „Wan
neer we dat geweten hadden op het mo
ment, waarop ik dien vreemden bezoeker
in het perceel aan de 2e Oosterparkstraat
signaleerde, zou onze reis naar Dusseldorf
waarschijnlijk niet noodig geweest zijn",
zeide hij.
„Dat ben ik toch niet geheel met je eens,
Miel". antwoordde Sanders, di- den repor
ter ook deze opmerking gaarne bleek te
vergeven. „Ik betwijfel n.l. of de overeen
komst tusschen een van Adam's voorna
men en Robert's achternamen toen denzelf
den indruk op me zouden hebben gemaakt
als nu het geval was. Vergeet niet, dat ik
me nu dien naam speciaal liet voorleggen
met het doel deze eens wat nauwkeuriger
te bekyken. Er loopen waarschijnlijk dui
zenden menschen in ons landje rond, die
den voornaam Robert dragen en daarbij
kwam dan nog, dat wij tot voor enkele da
gen niet "'e minste verdenking jegens hem
koesterden. Nu deed ik iets, waartoe ik toen
misschien in het geheel geen aanleiding
zou hebben gevonden; ik stelde me tele
fonisch met Lochem in verbinding en ver
zocht den ambtenaar van den Burgerlijken
Stand eens even voor mij na te willen zien
I of daar op 18 Juni 1898 inderdaad een Jo-
I han Robert Adams voor de eerste maal
het levenslicht aanschouwde. Zooals ik ver
wacht had, luidde het antwoord ontken
nend, maar toen ik daarop naar de ge
boorte van Adam Johan Robert infor
meerde, had ik meer succes. Deze jonge
man bleek de tweede zoon te zijn van Louis
Gerard Robert, van beroep landarbeider
en afkomstig uit Mechelen en diens echt-
genoote, wier meisjesnaam me helaas ont
schoten is. De familie had eenige jaren in
Lochem gewoond en was ongeveer een jaar
na de geboorte van den tweeden zoon naar
Leeuwarden vertrokken. Het interesseerde
me natuurlijk te weten hoe Han Adams er
in geslaagd was zijn naam om te draaien,
zóó, dat deze thans zelf officieel was er
kend en ook daar kwam ik vrij spoedig
achter. Zooals je weet, was mij reeds eer
der van Leeuwarden uit, medegedeeld, dat
de familie Robert vandaar naar Burgstein-
furt in Duitschland was vertrokken Tij
dens mijn verblijf in Dusseldorf heb ik de
gelegenheid te baat genomen eens te in-
formeeren hoe het deze familie daar ver
der verging. M'n voorstel om nog een dag
in Dusseldorf te blijven was dus niet uit
sluitend een gevolg van een plotseling op
komende behoefte aan amusement, Miel",
liet hij er glimlachend op volgen. „Ik hoop,
dat jè me deze misleiding niet al te zwaar
zult aanrekenen."
Wils maakte slechts een afwerende be
weging, terwijl Sanders vervolgde:
„Reeds Zaterdagavond weet, dat ik
toen, terwijl we aan tafel zaten even werd
weggeroepen kreeg ik bericht. Robert,
in dit geval dus de vader van de pseudo-
verpleegster, was jarenlang in Burgstein-
furt als landarbeider op een groote boer
derij werkzaam geweest en had zich daar
in 1910 als Duitsch onderdaan laten natu-
raliseeren. Je begrijpt van welke beteeke
nis dit bericht allen reeds voor mij was. De
dochter van dezen Robert was dus ook
Duitsche en zij bevond zich nu in haar eigen
land. Van uitlevering zou derhalve geen
sprake kunnen zijn; vandaar, dat ik op het
denkbeeld kwam haar uit eigen beweging
naar ons land te laten terugkeeren.
Uit de inlichtingen, die ik uit Burgstein-
furt ontving, bleek mij voorts nog, dat de
oude Robert in 1913 aldaar is overleden. De
oudste zoon, die toen 17 jaar was, nam het
werk van zijn vader op de boerderij over
en ook de overige leden van de familie, die
daar geheel intern was, zetten het oude le
ven voort. To' de oorlog uitbrak. De oud
ste zoon werd al spoedig onder de wapenen
geroepen en toen ook Adam het oogenblik
zag naderen, waarop hij zijn vaderland zou
moeten dienen, vertrok hij met zijn zuster
die toen 15 jaar oud was, naar Holland. Hij
in Amsterdam, een betrekking als pakhuis
knecht, winkelbediende en ten slotte zelfs
als boekhouder, terwijl zijn zuster het van
kamermeisje in verschillende hotels tot
hulp in de huishouding en gouvernante
bracht. Beiden zouden dus zeker wel in
staat zijr geweest zich op een behoorlijke
wijze door het leven te slaan, wanneer de
na-oorlogsche moraal in hun niet zulke ge
willige slachtoffers had gevonden. Het be
gon in 1919, toen Adam Johan Robert als
boekhouder in betrekking was bij een groo
te firma te Amsterdam. Hij zag kans in en
kele maanden tijds een bedrag van 15000
te verduisteren, waarmee hij de wijk nam
naar het buitenland, vermoedelijk naar
België. De uitgever van zijn befaamde de
tective romans wist mij n.l. te vertellen, dat
het manuscript van zijn eerste werk hem
in 1920 vanuit Antwerpen werd toegezon
den."
(Wordt vervolgd).