FEUILLETON DE VIERDE MAN (Een geval uit de practijk van Inspecteur Sanders, lid der Centrale Recherche), door UDO VAN EWOUD. (Nadruk verboden). 26) Ze traden het hoofdbureau Dinnen en oe- gaven zich onmiddellijk naar de kamer van den inspecteur. Deze opende juist de deur om een bezoeker uit te laten, met wien hij langzaam de gang inwandelde, daarbij nog eenige woorden wisselend. „Zoodra ik iets naders weet, krijgt u be richt", hoorden de beide aangekomenen hem zeggen. „Misschien vanavond nog en anders morgenochtend. Ik zal u nu even iemand meegeven om het hotel te wijzen". „Ga maar vast naar binnen, ik kom zoo", vervolgde hij, zich tot Wils en Adams wen dend. Deze voldeden aan het verzoek en twee minuten later was de inspecteur weer bij hen. „Mijne heeren", begon hij, zijn bezoekers een kistje sigaren toeschuivend, dat ge opend op zijn schrijftafel stond, „de onbe kende, dien jullie zooeven zagen, is de bren ger van het belangrijke nieuws, waarvan ik in m'n briefje melding maakte Spoe diger dan ik had durven hopen, hebben m'n informaties in hét buitenland resultaat opgeleverd en als we ons niet sterk vergis sen, beschikken we nu over heel wat meer gegevens met betrekking tot de geheim voormiddag m'n telegram ontving, meen de in het signalement een oude bekende te ontdekken en heeft onmiddellijk een man netje, voorzien van kostbaar foto- en ander materiaal op den trein gezet, Kijk eens hier. Hij sloeg een map open, welke voor hem op het schrijfbureau lag en onmiddellijk schaarden Wils en Adams zich elk aan een kant van hun gastheer om, over diens schouder glurend, beter te kunnen zien. „....Hier hebben we, naar ik meen, een paar, weliswaar niet geflatteerde, maai toch vrij scherpe foto's van een dame, die, ondanks het gemis van een verpleegsters uniform, een sprekende gelijkenis vertoont met de zuster uit de 2e Oosterparkstraat. Deze juffrouw, die in België en vooral in Antwerpen beter bekend is onder den naam „Blonde Riek", maar zichzelf ook wel Ger trude Lescamps, Annie van Waveren of Mathilde de Bie noemt, is daar eenige ma len wegens geraffineerde oplichterijen ver oordeeld, voor het laatst op Hier bladerde de inspecteur even in het dossier tot hij blijkbaar gevonden had wat zocht,Mei 1930 en wel tot een gevan genisstraf voor den tijd van twee jaar en acht maanden. Reeds na drie maanden is zij er echter met behulp van derden in ge slaagd uit de gevangenis te Brugge te ont snappen en sindsdien is men haar spoor kwijt geraakt". Hij wachtte even, doch zijn beide bezoe kers blijven zwijgen en onmiddellijk trok hij uit deze houding zijn conclusie. „Ik bemerk wel, dat jullie er net zoo I over denken als de afgezant van de Ant- J België weliswaar niet bekend, maar dat zegt natuurlijk bitter weinig. Blijkens in lichtingen, welke ik intusschen uit Leeu warden ontvangen heb, heeft de familie Ro bert daar werkelijk gewoond en is de ver pleegster er ook geboren. De uit vijf per sonen bestaande familie heeft echter slechts korten tijd in Leeuwarden haar domicilie gehad en is vandaar naar Duitschland ge trokken. Het zal dus uiterst moeilijk zijn om over de antecedenten van deze men- schen iets meer te weten te komen. Overi gens vind ik dat niet zoo heel erg, omdat we daarmee waarschijnlijk toch niet veel verder zouden komen. Althans voorloopig niet. Van heel wat meer belang lijkt me op het oogenblik het feit, dat de rechecheur zoo handig is geweest, de conterfeitsels van' eenige harer meest bekende handlangers mee te brengen. Kijk jij nu eens Adams, of je er daar een bij vindt, die eenige ge lijkenis vertoont met den man die het briefje voor den heer Leuvensteyn ge bracht heeft of wellicht de laatste dagen met een andere boodschap in het gebouw van de bank is geweest. Adam's nam het pakje, dat de inspecteur hem overhandigde, aan en zocht zich een plaatsje op een hoek van het schrijfbureau, waar het licht van de groene bureau lamp hel op de foto's viel. „Bewaar me, wat een boeventronies" meende hij, de zorgvuldig op karton ge plakte foto's aan een nauwkeurige studie onderwerpen. „Er is geen enkel gezicht bij, dat er intelligent 'genoeg uitziet om van een geraffineerd geënsceneerde misdaad als deze te kunnen worden verdacht. Iemand zinnige verpleegster dan ik een paar uur geleden voor mogelijk zou hebben gehou den. De Antwerpsche recherche, die in den met zoo'n ongunstig uiterlijk" hij hield een der foto's onder de lamp, zoodat ook de inspecteur en Wils haar konden zien „zou vermoedelijk al gearresteerd geweest zijn voor de moord had plaats gehad. Als je daartegenover in den trein komt te zit ten, kan je gerust aannemen, dat je het eind van de reis niet bereikt." Hij nam een nieuwe foto, welke hij na eenige seconden eveneens hoofdschuddend terzijde legde, terwijl de beide anderen ge ïnteresseerd toekeken. „Hier", zei hij plotseling, een klein pas kiekje aandachtig bekijkend. „Dat is ten minste een net ventje en als jullie me nu vertellen, dat die het briefje op de bank heeft gebracht, zal ik het niet ontkennen". „Je drukt je nogal voorzichtig uit", ant woordde Sanders lachend. „Er wordt van jou een pertinente herkenning geëischt. Ik heb dien koerier van onzen geheimzinniger onbekende nooit gezien, zoodat je bezwaar lijk van mij kunt verlangen, dat ik je op den goeden weg help." „Je vergeet, dat die jongeling ook maar hoogstens een paar seconden in mijn ge zichtskring is geweest. Er komen bij ons dagelijks honderden menschen op.de bank, die ik een uur later, ook al viel ik over hen, niet meer zou herkennen. Ik zou hoogstens kunnen beweren, dat het gezicht me bekend voorkomt, al is het dan best mogelijk, dat ik den man bij een geheel andere gelegen heid ontmoet heb." „Zoo heel voorzichtig behoef je in je uit latingen niet te zijn", troostte Sanders. „Al len, die je daar op een plaatje ziet, zijn goede bekenden van de justitie zoodat een werpsche recherche en ik wil je wel eerlijk bekeinen, dat onze meeningen evenmin ver uiteenloopen. De naam Robert is in verdenking meer of minder er waarlijk niet op aankomt." Ook Wils bekeek nu de foto aandachtig en onwillekeurig dacht hij daarbij aan den man, dien' hij, zij het dan ook slechts van achteren, op het portaal in de woning van de verpleegster had gezien. Het was echter onmogelijk op dit kleine paskiekje ook maar één punt van overeenkomst met dien geheimzinnigen onbekende te ontdekken. „Alles goed en wel" hernam Adams, „maar ik zou er toch niet graag een eed op doen, dat ik dat mannetje ken. Overigens zal het voor de Belgische recherche waar schijnlijk een kleine moeite zijn het jong- mensch op te sporen en aan een verhoor te onderwerpen. Je kunt in ieder geval het zekere voor het onzekere nemen." „Enfin, we zullen dit portret er uit hou den. Mogelijk, dat de forens uit Haarlem er zijn medereiziger in herkent",- besloot in specteur Sanders. De vraag is echter: wat doen we nu?" Adams trok zijn wenkbrauwer op. „Het zal wel een unicum zijn in de ge schiedenis der criminaliteit, dat een politie man in een zoo belangrijke zaak bij den leek om raad aanklopt", meende hij, maar bemerkende, dat de inspecteur deze opmer king min of meer misplaatst achtte, liet hij er haastig op volgen: „En ik vermoed dan ook, dat de politieman zijn plan reeds lang heeft opgemaakt." Sanders' gelaat klaarde op. (Wordt vervolgd). 3)e£cictocIveGou/fcomt De twee Fransche aviateurs Pissavy en Robert, die het record De O. 16, die op terugreis van den Oceaantoeht te Lissabon order kreeg zich voor patrouille dienst Saigon-Pari], ve. beterd^ hebben, ^hun^behouden landing op het naar de Spaansche wateren te begeven, is Dinsdag te Nieuwediep teruggekeerd. - De aankomst Het overlijden van den Belgischen ge zant, den heer Ch. Maskens. Minister jhr mr. A. C. D. de Graetf brengt een bezoek van rouwbeklag Bij de pont Dordrecht Zwijndrecht hadden zich Dinsdag velen op gesteld, teneinde het prinselijk echtpaar bij zijn terugkeer in Nederland te kunnen begroeten k y v._ÜL Het stoffelijk overschot van den heer Ch. Maskens, buiten gewoon gezant en gevolmachtigd minister van België bij het Nederlandsche Hot, die Maandagavond te den Haag is overleden Het verblijf van het vorstelijk echtpaar te Parijs, daags voor zijn terugkeer naar Nederland. H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard bij het verlaten van een restaurant in de Fransche hoofdstad

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5