3)e £cld^clve6oii4cmt
FEUILLETON
DE VIERDE MAN
(Een geval uit de practijk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale Recherche),
door
UDO VAN FWOUD.
(Nadruk verboden).
21) -
„En tydens de reis hebt u allen eveneens
braaf gezwegen?"
„Ja, er was niemand, die een woord
sprak. De heer Leuvensteyn zat op dezelf
de bank als ik en recht tegenover hem was
de vierde man in het avondblad verdiept.
We hadden trouwens allemaal onze lectuur,
zoodat er geen enkele aanleiding was om
een gesprek te beginnen. In Haarlem ver
liet meneer Van Hagen het gezelschap en
sloeg de coupédeur achter zich dicht. Er
kwamen geen nieuwe reizigers bij en ge
drieën zetten wij zwijgend onze reis voort
naar den Haag".
„En er deed zich hoegenaamd niets bij
zonders voor?"
„Niets, al heb ik me op dit traject dan
ook niet kunnen losmaken van de gedach
te, dat de man, die schuin tegenover me
zat, mij langs zijn krant heen fixeerde. Ik
werd in die meening nog versterkt, toen
hij bij aankomst in Den Haag tegelijk met
mij opstond om het portier voor me open
te maken. Zooals ik u reeds verteld heb-
dacht ik toen werkelijk, dat hij ook voor
nemens was uit te stappen, mar toen ik
hem op het F'ntionsplein niet meer zag,
was ik hem eerlijk gezegd vijf minu
ten late vergeten. Er waren toen voor mij
belangrijker dingen, die mijn aandacht op-
eischten.
„Dat begrijp ik, zuster", antwoordde
Wils. „Had u toen echter geweten in welk
gevaarlijk gezelschap u had verkeerd,
waarschijnlijk zou- dan zelfs een levens
kwestie als deze sollicitatie voor u betee-
kende, niet in staat zijn geweest om uw
aandacht yan dezen man af te leiden".
Zuster Robert moest het antwoord op
deze opmerking schuldig blijven, want op
hetzelfde moment werd er op de deur ge
klopt en bijna tegelijkertijd werd het wei
nig innemende gelaat van de hospita zicht
baar.
„Bezoek voor u", zei ze met een nijdi-
gen blik in de richting van Wils, voor
wien deze aankondiging toch zeker niet be
doeld was.
De reporter stond op. „Zuster ik zal u
niet langer ophouden. Mag ik u hartelijk
dank zeggen voor de bereidwiligheid, waar
mee, u mij hebt willen inlichten."
De verpleegster reikte hem de hand ten
afsc.heid. ,,'t Spijt me, dat ik u niet veel
wijzer heb kunnen maken", antwoordde ze
met een koket lachje. „Ik kan u echter ook
niet meer vertellen dan ik weet". Ze open
de de deur om haar bezoeker uit te la
ten.
„Dat is ook het laatste, wat ik van u zou
kunnen eischen", meende deze.
In het nauwe gangetje wachtte „het
bezoek". Het bleek een heer te zijn. die
met den rug naar de deur gekeerd, voor
het raam stond, dat van groote hoogte uit
zicht gaf op een deel van de 2e Oosterpark
straat. Hoewel Wils den man slechts gedu
rende het onderdeel van een seconde ob
serveerde. daar de verpleegster, die hem
tot de trap volgde, elk uitzicht belemmer
de, doorflitste hem plotseling de wensch
den bezoeker in het gelaat te kunnen zien.
Het bleef echter bij een wensch, want
de man scheen geboeid door iets, wat zich
buiten op straat afspeelde en maakte niet
de minste aanstalten zich om te keeren. Op
zettelijk daalde de reporter zoo zacht mo
gelijk de met een eenvoudige katoenenloo-
per belegde trap af, in de hoop tenminste
zijn stem te zullen hooren, doch ook hier
in werd hij teleurgesteld.
De verpleegster, die zeer bezorgd scheen,
dat hij de onderste trede niet levend zou be
reiken, keek hem na tot halverwege de
trap en riep hem nog een waarschuwing
toe in verband met de bengelende fietsen.
Daarna trad zij van de trapopening terug
en Wils hoorde, hoe zij zich tot den man
aan het raam wendde met de woorden:
„U wenscht mij te spreken? Komt u bin
nen!"
Doch de vraag negeerend, bleek de man
slechts zwijgend aan de uitnoodiging ge
volg te geven.
Schaduwwerk.
Slechts één gedachte beheerschte Wils,
toen hij weer op straat sotnd: hij moest we
ten, wie deze man was. Waarom dat ver
langen zich zoo onweerstaanbaar in hem
opdrong, zou hij net den besten wil niet
hebben kunnen zeggen, want ten slotte
was er in de houding van den bezoeker
niets geweest, wht gereede aanleiding tot
argwaan zou hebben kunnen geven. Goed
beschouwd, stak er niets vreemds in, dat
een particuliere verpleegster bezoek ont
ving van een heer, die wellicht haar hulp
kwam inroepenalthans, wanneer die
verpleegster inderdaad in staat was hulp
te verleenen. Maar dat was nu juist de
vraag Hij had verdenking tegen haar op
gevat; hij verdacht haar medeplichtig te
zijn aan den moord op den bankier Leu
vensteyn en onder die omstandigheden had
hij het recht zelfs aan de juistheid van de
beroepsopgave op het naamboord te twij
felen. Maar dan, wanneer deze vrouw geen
verpleegster was, wat kon dan de reden
van dit bezoek zijn? Halt hij ging te
ver. De mogelijkheid bestond natuurlijk,
ja, zij lag zelfs voor de hand, dat de bezoe
ker in de veronderstelling verkeerde in
derdaad met een verpleegster te doen te
hebben, dat hij eenvoudig was afgegaan
op het reclameschild aan de deur, maar
danen weer kwam de twijfel in hem
boven dan zou die man daar op het por
taal een andere houding hebben aangeno
men. Zooals hij daar voor het raam stond
met den rug naar hem toegekeerd, had hij
den indruk gemaakt in deze omgeving niet
vreemd te zijn. En die attentie van de
zuster voor hem. Wils, toen hij de trap. af
ging, was onder de gegeven omstandighe
den te opvallend geweest. Wanneer die
man Werkelijk een klant was, een klant,
die reeds eenigen tijd op het ongezellige
portaaltje wachtte, zou ze zich zeker on
middellijk tot dezen hebben gewend en dat
was zeer goed mgoelijk geweest zonder on
beleefd te schijnen tegenover hem. wien
zij in het toestaan van een interview slechts
dienst had bewezen. En ten slotte was
daar dan nog het feit, dat de man geen
woord gesproken had, ook niet toen zij hem
een vraag stelde, waarop ieder ander
mensch, alleen reeds uit een oogpunt van
beleefdheid, zeker antwoord zou hebben
gegeven. Uit de vraag zelf zou een derde
weliswaar he1 ben kunnen opmaken, dat zij
haar bezoeker niet kende, maar dat kon
ten slotte opzettelijk gebeurd zijn en het
feit, dat de man het antwoord schuldig
bleef, deed dat zelfs vermoeden.
Neen, resumeerende moest hij zichzelf
bekennen, dat er wel degelijk reden was
om dezen vreemden bezoeker te wantrou
wen ente blijven observeeren. Maar
hoe? Hij zelf kon op het oogenbilik niet
vrij over zijn tijd beschikken. Het liep
reeds naar één uur en in ieder geval moest
hij in het avondblad nog een paar regels
hebben over de ontdekking van het briefje.
Het was dus zaak nu onmiddellijk naar het
bureau van „De Mercuur" terug te keeren.
Maar daarnaast wenschte hij opheldering
over de identiteit van den man, die zich
thans bij zuster Robert ophield.
Langzaam was Wils de Oosterparkstraat
uitgeslenterd, doch op den hoek bij de
kerk verhaastte hfj zijn schreden, alsof hij
plotseling tot een besluit was gekomen.
Aan den overkant bevond zich een
apotheek, waar hij binnenging, een tube
aspirine kocht en daarna de bedienende
assistente verzocht even van de telefoon
gebruik te mogen maken. Hij liet zich met
inspecteur Sanders van het hoofdbureau
verbinden, zette deze kort en duidelijk den
toestand uiteen, waarbij hij zijn woorden
zóó koos, dat de zi b schijnbaar beschei
den terugtrekkende, maar in werkelijkheid
nieuwsgierig luisterende apothekers-as
sistente, de strekking van zijn verhaal ont
ging, en verzocht htm onmiddellijk een
mannetje te zenden, die zich verdekt zou
moeten opstellen om den man bij het ver
laten van het huis te kunnen volgen. Hij
zou zelf zoo lang wachten tot de recher
cheur hem kwam aflossen.
(Wordt vervolgd).
De bekende voorjaars-bijenmarkt te Tilburg werd Woensdag onder
groote belangstelling gehouden. Een aardig snapshot tijdens de
bezichtiging der korven
De troepen uit Zuid Rhodesia, die deel zullen nemen aan de plechtig
heden op den dag der kroning van den Engelschen Koning, zijn in
Londen aangekomen. De soldaten op marseh
De burgeroorlog in Spanje. Vluchtelingen ontvangen te
Cerbère nabij de Fransche Zuidgrens iederen dag levens
middelen en ondersleuning in hun armelijk bestaan
276 leerlingen van 47 onderwijsinstellingen te Amsterdam namen deel aan de schoolschaakwedstrijden,
welke deze week in het Hervormd Lyceum in de hoofdstad werden gehouden. Een kijkje tijdens de
match
In een ..laatste _raadsvergad.ering_ heeft
de burgemeester van. Maastricht, mr.
L. B. J. van Oppen, Woensdag als zoo
danig afscheid genomen. Burgemeester
Van Oppen tijdens het uitspreken van
zijn afscheidsrede
Het miniatuur yan een der moderne
locomotieven heeft de onverdeelde
belangstelling van de jeugd op de
spoorweg tentoonstelling in Central
Hall te Londen