Motorwedstrijden te Alkmaar. DE VIERDE MAN 3)e £cicbciie0oii^omt iel insuuc ie'dd> tuig „Knnses Juliana van het Onderwijsfonds voor d© Scheepvaa t te Amsterdam, dat te Arnhem vergroot en verbouwd is, is Za*e- daamorgon m de Amsterdamsche haven teruggekeerd Op Waalsdorp te den Haag zijn gedurende de Paaschdagen hockeywedstrijden gehouden, waaraan verschillende buiten- bndsche elubs deelnamen - Dat het er somstijds „heet* toeging, bewijst bovenstaand© toto Jeugdige cha«me op het mandoline-concours, dat, uitgeschreven door het mandolinegezelschap „Aeolin©*, 2e Paasehdag t© Rotterdam is gehouden Te Alkmaar zijn Maandag (2e Paasehdag) motor wedstrijden gehouden. Wij geven hierboven een foto van den start van de 350 e.e.-motoree Burgemeester Korthals-Altes (rechts met hoed) helpt de Markelosche jeugd bij het aansteken van de stroopop, waarmede het traditloneele Paasehvuur te Markelo ontstoken werd Mr. F. J. D. C. Egter van Wissekerke, wien op zijn verzoek eervol ontslag ve« leend is als burgemeester van Brielle Een overzicht van de geweldige drukte, die ©r op het vliegveld Ypenburg heerschte tijdens de demonstraties met diverse vliegtuigen, die op den Tweeden Paasehdag werden gegeven FEUILLETON lEen geval uit de practijk van Inspecteur Sanders, lid der Centrale Recherche). I o oor UDO VAN EWOUD. (Nadruk verboden). 19) Een interview. Wil'* eerste gang was nu naar het bu reau van „De Mercuur", waar hij den chef der af deeling „Binnenland" aantrof in een stemming, die niet veel goeds voorspelde. „Hoor eens, waarde heer", begon deze, toen de reporter zich na een korten mor gengroet naar zijn schrijftafel wilde bege ven, „ik heb je nu al meer dan eens ge vraagd mij even te vertellen waar je heen gaat en wanneer je denkt terug te zijn. De lui hier" hij doelde daarbij op eenige an dere verslaggevers, die onder Wil's onmid dellijke leiding stonden „de lui hier loo- pen met him ziel onder den arm, doordat jij verzuimt hun werk te geven en ten slotte laat je alles maar aan mij over." Het betrof hier het zich op vrijwel alle redactiebureaux openbarende verschijnsel van natver tusschen de aan hun stoel ge bonden iren en de zich vrij bewe gende verslaggevers, die, niet geheel ten onrechte, voor zich 't recht opeisehen te kunnen gaan en komen, wanneer zij dat verkiezen. Vermoedelijk zal het meenings- verschil over de vraag of een, zijn taak se rieus opvattende .'eporter, wel altijd in staat is zijn chef regelmatig van zijn doen en laten op de hoogte te houden, wel nooit worden opgelost en Wils zou zich van het verwijt van zijn collega, dat hij reeds tallooze malen gehoord had dan ook niet bijster veel hebben aangetrokken, wan neer deze het hierbij gelaten had Doch toen Wils zweeg, meende de re dacteur, die naar den naam van Manen luisterde, er nog een schepje bij te moeten opgooien: 't Is nu waarachtig al zóóver gekomen, dat je ook de behandeling van de zaak- Leuvensteyn aan ons overlaat. Zelf loop je misschien den detective te spelen, maar het verzamelen van nieuws over deze affaire het eenige waar we ten slotte iets aan hebben laat je kalm aai. ons over." Met een vragend-verwonderer 1 en blik draaide Wils zich in zjjn stoel om. „Dat moet je me nu toch eens nader ver klaren „Wel jy weet schijnbaar nog niet eens, dat de politie in het bezit is gekomen van een schrijven van Hellinger, waardoor vrij wel zeker is komen vast te staan, dat hij de dader is. Snuffelgraaf heeft het bericht zooeven van het hoofdbureau meege bracht." De jongste verslaggever, die algemeen bij dezen bijnaam, welke aan den hoofdper soon van de bekende muizenhistorie was ontleend, genoemd werd. gnuifde. Daar had hij waarachtig meneer Wils, die als de beste verslaggever van de stad gold, een primeur afgesnoept! De vreugde was ech ter van korten duur, want de eerste re porter wendde zich nr rechtstreeks tot hem, toen hij antwoordde. „Snuf, jö, 't spijt me werkelijk, dat ik je van die illusie moet beroove-.. Dat van Doorn op het schrijfbureau 'an Leuven- steyn een door Hellinger onderteekend briefje gevonden heeft, wist ik vanmor gen om 9 uur al. En als je er prijs op stelt, wil ik je den inhoud van dat briefje wel even voorlezen. Maar wat jullie niet we ten is, dat er vanmiddag uit Rotterdam be richt zal komen, dat Hellinger ontkent, dat dat briefje van hem „ikomstig is. Zie je Snufje", besloot hij met een bemoedigend knikje in de richting van het jongste lid der redactie, „als je het werkelijk ver wilt brengen op het glibberige pad der journa listiek, moet je altijd zorgen dat je het nieuwtje al weet vóórdat het gebeurd is!" „Dat kan toch niet", zei Snuf, die nu werkelijk een beetje sip keek en met deze opmerking bewees, dat hij het inderdaad niet ver zou brengen. Van Manen, tijdig inziende, dat zijn uit val ongemotiveerd was geweest, was al weer half verzoend. „Nou enfin, ik hoor wel dat je er toch nog wat meer van weet, dan ik dacht Maar doe me voortaan een genoegen en verte] me waar je heengaat. Je zult me moeten toe geven, dat het voor mij ook geen pretje is. al jouw werk hier onvoorbereid te moeten overnemen." „Brave vriend en medewerker", zei Wils, terwijl hij opstond en zijn chef kalmeerend op den schouder klopte, „ik zal er aan denken, hoor. Nu ga ik naar Zuster Ro bert, particulier verpleegster en een der voornaamste getuigen in "ie zaak-Leuveri- steyn Maar wanneer k terug ben, weet ik niet. Als het lang duurt, moet Snuf me maar komen halen." En haastig verliet hij het vertrek. Het perceel in de ?t Oosterparkstraat waar, blijkens door de politie verstrekte opgave, Zuster Robert moest zetelen, was een van die bovenhuizen, zooals men die in de oudere buitenwijken van Amsterdam bij duizenden aantrext. Toen de chauffeur van de taxi, welke Wily had gerequireerd om vlugger op de plaats van bestemming te zijn, langzaam rijdende, uitke k naar het huisnummer, dat hem door zijn passagier was opgegeven, viel het oog van dezen laatste reeds op een groot emaille naambord, waarop in forsche letters de woorden: E. Robert, „Gediplo meerd Verpleegster" waren aangebracht. Op de deur bleek bovendien nog een klei ner naambordje te zijn bevestigd en daar op was met potlood geschreven: tweemaal bellen. Wils deed zulks, maar hij moest de op dracht tot tweemaal toe herhalen, alvorens een klikkend geluid aan het slot van de deur bewees, dat er b„ven aan een touw werd getrokken. De reporter trad het vestib rietje binnen, waar een boodschappenmandje aan een touw. een kinderwagen en twee fietsen, die als even zoovele zwaarden van Damocles boven de trap bengelden, hem alle uitzicht belemmerden. Hij deed een wanhopige po ging om langs het mandje, over den kin derwagen en tusschen de snaken der fiet sen door een blik naar boven te werpen, waar zich ongetwijfeld een levend wezen moest bevinden, maar als eenig resultaat riep thans een min of meer kryschendê vrouwenstem: „Gooi maar in 't mandje". 9 welke invitatie vergezeld ging van eenige nerveus schokkende bewegingen van dit vlechtwerk. Wils dacht er niet aan zichzelf in het mandje te deponeeren, maar hij schrok toch even, toen 't ding plotseling ratelend langs zijn hoofd suisde en met een geweldige vaart achter de fietsen verdween. Het zou dwaasheid zijn geweest te tracht ten het oorverdoovende lawaai, dat het snel langs den staaldraad klimmende mandje veroorzaakte, te overstemmen en de man in het portaaltje wachtte dan ook geduldig tot het, in Amsterdamsche bo venhuizen blijkbaar onontbeerlijke trans portmiddel het einddoel bereikt had en eenige onverstaanbare, maar verre van min zaam klinkende woorden van de onzicht bare fee boven aan de trap bewees, dat deze zich van de nutteloosheid van deze manoeuvre overtuigd had. Juist wilde hij den mond openen om hier van een zi. alleszins gewenschte verkla ring te geven, toen het mandje met nog grootere spoed dan waarmee het vertrok ken was. terugkeerde en onmiddelijk daar op de vrouwenstem zich weer liet hooren. „Wie is daar nou?" Wils kreeg thans een kans, welke hij gretig accepteerde. Met de rechterhand het mandje vasthoudend om een nieuwe po ging tot ophalen te voorkomen, werkte hij zich met de linker langs den kinderwagen heen en brulde: „ia Zuster Robert thuis?" „Zuster Robert? Zegt u dat dan direct!" Dat was het tweede ongemotiveerd ver wijt dezen morgen, maar ook ditmaal acht te de reporter zich niet geroepen tot een weerlegging. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 12