Encycliek over den toestand van de
Katholieke Kerk in het
Duitsche Rijk.
VRIJDAG 26 MAART 1937
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
LUCHTVAART
Noodseinen in den
sneeuwstorm.
DE RAMP VAN DE „CAPKICORNUS."
Verhaal van den marconist.
Groot is de teleurstelling in Engeland
over het lot, dat de vliegboot „Capricor-
nus" met haar zes opvarenden heeft ge
troffen. De Imperial Airways had van deze.
vliegbooten hooge verwachtingen, omdat
zij het summum van efficiency zoowel te
water als in d$ lucht moesten vertegen
woordigen.
Twee zusterschepen van de „Capricor-
nus", de „Cambria" en de „Caledonia",
worden gebruikt ter voorbereiding van de
transatlantische vluchten in den komen
den zomer, en hebben reeds verscheidene
prestaties verricht, o.a. nonstop-vluchten
van Southampton naar Alexandrië, welke
de Britsche luchtvaart met trots vervul
den. Dat de „Capricornus" op haar eerste
reis naar Alexandrië is verongelukt, wordt
daarom als een ernstige tegenslag be
schouwd.
De eenige overlevende van de ramp. de
marconist Cooper, heeft in een gesprek
met den „Daily Mail"-correspundent ver
teld van de angstige oogenblikken, die de
opvarenden hebben doorleefd kort voor de
vliegboot werd verbrijzeld.
„Geef richting aangeef richting
aanben in sneeuwstorm. geef rich
ting aanDat zijn de laatste seinen
geweest, welke ik van de „Capricornus"
heb kunnen geven, vertelde Cooper. In
een ontzettenden sneeuwstorm moesten
we zigzaggend onzen weg zoeken. De
storm sloeg ons kilometers uit onzen koers.
Verscheiden malen had ik al om radio-
mededeelingen gevraagd. Om 2.11 deed
ik het voor het laatst.
Wat er daarna gebeurd is kan ik me nau
welijks herinneren. De storm was afschu
welijk; we hadden de Saone-vaxlei moeten
houden, doch dat was absoluut onmogelijk.
Feller en feller werd de wind; de boot
werd heen en weer geslingerd; we konden
niets meer zien. De dichte sneeuw maakte
het vliegen biina onmogelijk.
Plotseling setortten we neer. Ik weet niet
hoe het gebeurd is. Hoe is het met de an
deren?"
Na den val is Cooper uit de machine ge
kropen en heeft hij in weerwil van zijn
verwondingen drie kilometer geloopen eer
hij een gehucht bereikte. Hij trachtte den
menschen mede te eelen, dat er een on-
gel"k was gebeurd. Maar Cooper sprak
geen Fransch en de hoeren kenden geen
Èngelsch. Zoo moest hij met gebaren vol
staan. Een grijze boer, Gobet, ging met
hem mee en toen hij had gezien, wat er
v/as gebeurd, haalde hij hulp en waar
schuwde een geestelijke.
Volgens he* voorloopig onderzoek heeft
de vliegboot haar koers verloren en is zij,
in plaats van den loop der Saone te vol
gen, westelijk gevlogen en daardoor plot
seling in het Beaujolais-gebergte te-echt
gekomen. .„Tel."
DE KWESTIE DER
VRIJWILLIGERS
Spaansche regeering wil
geen controle
REGEERINGSTROEPEN HERVATTEN
DEN OPMARSCH.
Madrid meldt: Na een tijd van stilstand
hebben de regeeringstroepen hun opmarsch
voortgezet ten Oosten van den weg van
Aragon in de richting van Renales. Ditmaal
stieten zij op een krachtiger weerstand van
den tegenstander. Tegen den middag heb
ben de regeeringstroepen na een reeks
omsingelende bewegingen de bijna alge-
heele insluiting van Renales tot stand ge
bracht. Zij hielden toen de hoogten rondom
het dorp bezet en hadden de ravitaillee-
ringswegen der opstandelingen afgesneden.
Voorts meldt Madrid nog: Gistermiddag
hebben de nationalisten in den Noordelij
ken sector van Guadalajara en in Renales
een hevig vuur van geweren, mitrailleurs
en mortiers geopend, waarna de infanteris
ten de loopgraven der regeeringstroepen
aanvielen. Maar om vier uur, na een hevig
spervuur der artillerie, openden dezen een
tegenaanval. De nationalisten trokken zich
terug en moesten een deel van hun eer
ste linies ontruimen, welke terstond door
hun tegenstanders bezet werden. Ten Wes
ten van den Aragonweg, in den sector van
Casa de San Galando, werd een vijande
lijke concentratie verspreid en werden de
omstreken van het dorp schoongeveegd. De
voorposten van het regeeringsleger trokken
vandaag in de richting van Espinosa del
Henares, op twintig K.M. ten Westen van
den Aragonweg, waar de rechtschen des
tijds hun offensief zijn begonnen.
DE STRIJD BIJ POZOBLANCO.
Gemeld wordt, dat de regeeringstroepen
in den sector Pozoblanco een energieken
aanval hebben ingezet, waarbij zij tien kilo
meter in de richting van Villamarta konden
oprukken. Zij hebben zeer belangrijke stel
lingen bezet, vooral in de mijnstreek, wel
ke sedert lang in de macht der nationalis
ten is.
EEN NOTA AAN LONDEN.
Na afloop van den kabinetsraad heeft de
regeering te Valencia den tekst overhan
digd van een op 22 Maart aan de regee
ring te Londen gezonden nota met het ver
zoek deze voor te leggen aan de controle
commissie.
De nota bevat zes punten.
1. De Spaansche regeering behoudt het
recht, dat het als souvereine regeering be
zit, zich wapens te verschaffen overal daar
waar dat kan en zooveel als zij kan;
2. De Spaansche regeering is vastbeslo
ten wat daar de gevolgen ook van kun
nen zijn geen enkele controle te dulden
op schepen, welke de vlag voeren van de
Spaansche republiek;
3. De Spaansche regeering qualificeert
het feit, dat de controle aan de in het bezit
der regeering zijnde kustgebieden wordt
toevertrouwd aan schepen van landen, wel
ke openlijk de opstandelingen helpen, en
in het bijzonder aan Italiaansche schepen,
een juridische en moreele monstruositeit;
4. Het toezicht op de in het bezit der
regeering zijnde kustgebieden door Duit-
sche en Italiaansche eskaders zou deze op
gemakkelijke wijze veroorloven ongestraft
door te gaan met spionnage aan en aan
vallen op de kust;
5. Het systeem van het op de lange baan
schuiven, dat wordt toegepast bij de be
raadslagingen van de niet-ïnmengingscom-
missie, door de gebruikelijke taktiek van
de diplomatie der totalitaire staten, heeft
Duitsche en Italiaansche contingenten in
de gelegenheid gesteld in Spanje aan te
komen en een waar aanvalsleger te vor
men ten gunste van de opstandelingen;
6. De Spaansche regeering doet ten slot
te duidelijk uitkomen, dat op 5 Maart,
d.w.z. 20 dagen na de van kracht wording
der overeenkomst inzake de vrijwilligers
van 20 Februari, te Cadiz Italiaansche troe
pen aan land zijn gegaan.
De nota eindigt met de mededeeling, dat
de Spaansche regeering alles in het werk
zal stellen om haar vlag en de souvereini-
teit van Spanje te verdedigen, wat er ook
de gevolgen van zouden zijn.
De Spaansche regeering wijst iedere ver
antwoordelijkheid van de hand, indien deze
houding zou leiden tot een uitbreiding van
het tegenwoordige conflict. De Spaansche
regeering doet thans evenwel alle moge
lijke pogingen, zelfs met opoffering van
haar eigen belangen, om dit conflict te
voorkomen.
DE DUITSCHE PERS OVER DE
VRIJWILLIGERSKWESTIE.
De Duitsche pers verzet zich tegen de
opvatting dat de Duitsche en Italiaansche
regeeringen verschillend zouden oordeelen
over de behandeling van het vrijwilligers-
vraagstuk. Het „Berliner Tageblatt" schrijft,
dat men blijkbaar in het buitenland tracht
de goed verstandhouding tusschen Rome
en Berlijn op dit gebied te verstoren, nadat
men dat reeds op vele andere manieren be
proefd heeft. De opvattingen der beide re
geeringen zijn echter niet tegengesteld en
zelfs niet verschillend. Het blad spreekt
het vermoeden uit, dat de geruchten over
nieuwe Italiaansche ontschepingen van
vrijwilligers slechts in de wereld gebracht
zijn om de aandacht van de moeilijk te
controleeren Pyreneeëngrenzen af te lei
den.
De „Lokal-Anzeiger" noemt het optreden
van den Russisch en gedelegeerde te Lon
den, Maisky, huichelachtig en plomp. Men
moet het betreuren, zooals hier met den
Europeeschen vrede wordt omgesprongen.
Het mag echter als een verheugend teeken
beschouwd worden, dat de officieele orga
nen te Londen er naar streven het incident
tot zijn juiste afmetingen terug te brengen
en daardoor de uitdaging van Moskou on
schadelijk te maken.
Ook de „Berliner Boersenzeitung" maakt
met instemming melding van de rustige
opvatting van Londen en spreekt van een
onnoodig en gevaarlijk sensatie maken te
gen Italië.
De „Deutsche Allgemeine Zeitung"
schrijft, dat met het verwerpen der verder
strekkende Duitsche en Italiaansche voor
stellen in het vrijwilligersvraagstuk de aan
wezigheid van de zich reeds in Spanje be
vindende vrijwilligers in zeker opzicht in
ternationaal bekrachtigd is. Frankrijk kan
daarom geen bezwaren maken, als aan den
strijd om Madrid Italiaansche vrijwilligers
deelnemen. Duitschland en Italië zijn het
volkomen eens in de afwijzing van de
Fransch-Russische aanklacht.
ITALIAANSCHE AANVAL OP BUREAU
VAN SPAANSCHE KRANT.
Gisternamiddag hebben Italiaansche ma
riniers een aanval gedaan op de drukkerij
van het Spaansche blad „Democratie", te
Tanger, welke gedeeltelijk geplunderd
werd. Een marinier zou daarbij gewond
zijn. In de nabijheid van het Spaansche
telegraafkantoor werden schoten gelost. Er
heerschte een zekere opwinding in de stad;
de meeste winkels werden gesloten, poli
tie en gendarmes vormden afzettingen,
's Avonds keerde de rust weer en werden
de winkels heropend.
BUITENLAND
VAN NET VATICAAN
DE PAUS NIET AANWEZIG BIJ DE
WITTE DONDERDAG PLECHTIGHEDEN.
Hij wil zijn krachten sparen.
In afwijking met de gewoonte was gis
terochtend Z.H. de Paus niet tegenwoordig
bij de Witte Donderdag-plechtigheden in de
Sixtijnsche kapel. De heilige Vader wil zich
ontzien in verband met de H. Mis, welke
hij met Paschen in den Sint Pieter wil op
dragen.
Bij de plechtigheden van gisterochtend
waren 20 kardinalen, het diplomatieke corps
het Pauselijk hof en de Romeinsche edel-
garde aanwezig. De H. Mis werd opgedra
gen door den kardinaal-deken. Na de H. Mis
werd het Heilig Sacrament in processie naai
de nabijgelegen Paulynsche kapel gebracht,
waar het in het Heilig Graf werd gelegd.
VOLKENBOND
BUITENGEWONE VERGADERING
VAN DEN VOLKENBOND.
Op 26 Mei.
Naar het secretariaat van den Volkenbond
meldt, zal op 26 Mei te Genéve de buiten
gewone vergadering van den Volkenbond
begonnen, In deze bijeenkomst zal beslist
worden over het verzoek om toelating van
Egypte.
ENGELAND
DE INTERNAT. TOESTAND IS
DELICAAT.
Verklaring van Cranborne in het
Lagerhuis.
In het Lagerhuis heeft Cranborne uit
naam van de regeering verschillende spre
kers beantwoord. Hij zeide, dat het Huis
den toestand ten aanzien van Spanje reeds
kende en dat het hem niet mogelijk was
voor het oogenblik iets toe te voegen aan
hetgeen Eden reeds gezegd had.
Na vervolgens verschillende laatstelijk
verschenen berichten in de pers te hebben
tegengesproken, verklaarde Cranborne, dat
de inlichtingen, waarover de regeering be
schikt er op wijzen, dat het vrijwilligers-
verbod in acht is genomen. Wat de moge
lijkheid van een beroep op den Volken
bond betreft, zeide spr. dat een zoodanige
vraag moest uitgaan van de Spaansche re
geering en dat, wanneer dit geschiedde alle
leden van den Volkenbondsraad met inbe
grip van Groot-Brittan je er de meest vol
ledige aandacht aan zouden schenken. Spr.
erkent volledig, dat er onrust heerscht on
der de leden van het huis en geeft toe, dat
de toestand teleurstellend is. Hij verzoekt
echter de oppositie te erkennen, dat de toe
stand buitengewoon dc-licaat is, hetgeen
volgens spr. niet voldoende wordt ingezien.
Wij bevinden ons thans, aldus spr., op een
punt, waar een onberaden handeling ge
makkelijk den slechten toestand tot een
nog erger zou kunnen doen worden en de
regeering wil er niet toe bijdragen den reeds
moeilijken toestand te verscherpen.
Ten aanzien van wat spr. de hoogst tra
gische gebeurtenissen na den poging tot een
aanslag op maarschalk Graziani noemde,
zeide Cranborne, het niet noodig te achten
iets toe te voegen aan hetgeen reeds gezegd
is. Spr. is van oordeel, dat het nauwelijks
passend is nog iets meer te zeggen.
Henderson over de massa-moord
te Addis Abeba.
Omtrent de debatten in het Lagerhuis,
voordat Cranborne zijn verklaring aflegde,
kan nog gemeld worden, dat Henderson
tijdens zijn rede, sprekende over de ge
beurtenissen in Addis Abeba, o.m. nog ge
zegd heeft, dat wanneer Italië weigert een
onderzoek naar het gebeurde toe te staan,
de Volkenbond de moreele verontwaardi-
ging van vijftig naties, die te Genève ver-
'eenigd zijn, tot uiting moet brengen.
Voorts verklaarde Lloyd George, dat een
protest thans te laat zou komen om duizen
den brutaal afgeslachten te redden, maar
dat het nog niet te laat is om de levens
van misschien honderdduizenden in de
komende maanden te redden. Sprekende
over Ras Desta zeide Lloyd George, dat deze
een land vertegenwoordigde, dat geduren
de twee of drieduizend jaar onafhankelijk
is geweest. Hij streed voor zijn land en om
dit feit is hij als een hond neergeschoten.
Geen woord van protest is in de voornaam
ste landen en den Volkenbond hierover
gehoord.
ZUIVER GELOOF AAN HET
PRIMAATSCHAP.
Het geloof in de Kerk wordt niet zuiver
en onvervalscht behouden, als het niet ge
steund wordt door het geloof aan het pri
maatschap van den bisschop van Rome.
Op hetzelfde oogenblik, waarop Petrus, aan
het hoofd van alle Apostelen en Jongeren,
zijn geloof aan Christus, den Zoon van den
levenden God, beleed, w^s het zijn geloof
en zijn belijdenis beloonende antwoord van
Christus het woord van den bouw Zijner
Kerk, de eene Kerk, en wel op Petrus, de
Steenrots (Matth. XVI, 18). Het geloof aan
Christus, aan de Kerk, aan het primaat
schap staan dus met elkaar in een geheiligd
verband.
Echt en legaal gezag is overal een band
\-an eenheid, een bron van kracht, een
waarborg tegen verval en versplintering,
een borg voor de toekomst; in den hoogsten
en verhevensten zin daar, waar, zooals
alleen bij de Kerk, aan zulk een gezag de
mededeeling van genade door den Heili
gen Geest, Zijn onoverwinnelijke bijstand
beloofd is Als menschen, die het niet over
het geloof aan Christus met elkaar eens
zijn, u het beeld van verlangen en verlok
king eener Duitsche nationale kerk voor
houden, weet dan: het is niets anders dan
een ontkenning van de eene Kerk van
Christus, een openlijke afval van het aan
de geheele wereld gerichte missiebevel,
waaraan alleen een wereldkerk kan vol
doen, dat zij alleen kan naleven. De his
torische weg van andere nationale ker
ken, haar geestelijke verstarring, de om
klemming en knechting er van door aard-
sche machten toonen de hopelooze on
vruchtbaarheid, waartoe elke van den le
venden wijnstok der Kerk zich afschei
dende wijnrank met onontkoombare ze
kerheid vervalt. Wie tegenover dergelij
ke verkeerde ontwikkelingen daarom ter
stond van het eerste begin af aan zijn
waakzaam en onverbiddelijk „neen" stelt,
dient niet alleen de zuiverheid van Chris
telijk geloof, doch ook de gezondheid en
levenskracht van zijn volk.
GEEN VERKEERDE UITLEG VAN
HEILIGE WOORDEN EN
BEGRIPPEN.
Een bijzonder waakzaam oog, Eerbied
waardige Broeders, zult Gij moeten heb
ben, als godsdienstige grondbegrippen van
hun essentieelen inhoud beroofd en in pro-
fanen zin geinterpreteerd worden.
Openbaring in Christelijken zin is het
woord Gods aan de menschen. Ditzelfde
woord te gebruiken voor de „influisterin
gen" van bloed en ras, voor de hoogtepun
ten _van de geschiedenis van een volk is
in ieder geval verwarrend. Zulke valsche
munt verdient niet in den taalschat van
een geloovig Christen over te gaan.
Geloof is als zekere waarheid aannemen,
wat God geopenbaard heeft en door de
Kerk te gelooven voorstelt: „de vaste over
tuiging van het onzichtbare (Hebr. XI, 1).
Het blijde en fiere vertrouwen op de toe
komst van zijn volk, dat iedereen dierbaar
is, beteekent iets geheel anders dan het
geloof in godsdienstigen zin. Het een tegen
het ander uitspelen, het eene door het an
dere willen vervangen en met het oog
daarop verlangen, door den overtuigden
Christen als „geloovig" erkend te worden,
is een zinloos woordenspel een bewust ver
doezelen van de grenzen of erger.
Onsterfelijkheid m den Christelijken zin
is het voortleven van den mensch na den
aardschen dood als persoonlijk individu
tot eeuwig loon of tot eeuwige straf. Wie
met het woord onsterfelijkheid niets an
ders aanduiden wil dan het collectieve me
de-voortleven in het verdere bestaan van
zijn volk voor een onbepaald lange toe
komst in het aardsche leven, die verdraait
en vervalscht een van de grondwaarheden
van het Christelijk gc'oo.'. raakt aan de
fundamenten van iedere godsdienstige, een
zedelijke wereldordening vereischende we
reldbeschouwing. Als hij geen Christen
zijn wil, zou hij er althans van moeten
afzien, den woordenschat van zijn onge
loof uit den Christelijken begrippenvoor-
raad te verrijken.
Erfzonde is de erfelijke, zij het dan ook
niet persoonlijke schuld van de nakomelin
gen van Adam, die in hem gezondigd heb
ben (Rom. V, 12), verlies van de genade
en daarmee van het eeuwige leven, met
de neiging tot het kwaad, die ieder door
genade, boete, strijd, zedelijk streven moet
terugdringen en overwinnen. Het lijden en
sterven van Gods Zoon heeft de wereld van
den erfelijken vloek van de zonde en van
deö dood verlost. Het geloof aan deze
waarheden, waarop thans in uw vaderland
de goedkoope spot van de tegenstanders
van Christus het gemunt heeft, behoort
tot het niet te vervreemden goed van den
Christelijken godsdienst.
Het Kruis van Christus, al mag Zijn
naam alleen reeds velen een dwaasheid en
een ergernis geworden zijn (1 Cor. I, 23),
blijft voor den Christen het geheiligde tee-
ker der verlossing, de standaard van ze
delijke grootheid en kracht In de scha
duw daarvan leven wij. In de omhelzing
daarvan sterven wij. Op ons-graf moet het
staan als verkondiger van ons geloof, als
getuige van onze naar het eeuwig licht
gerichte hope.
Deemoed in den geest van het Evangelie
en gebed om de hulp van Gods genade zijn
met zelfachting, zelfvertrouwen en helclhaf-
tigen zin wel te vereenigen. De Kerk van
Christus, die te allen tijde tot in den
jongsten tijd meer belijders en vrijwillige
martelaren telt dan welke andere geeste
lijke gemeenschap ook, heeft niet noodig,
van zulke zijde lessen over heldhaftige
gezindheid en heldenprestaties in ont
vangst te nemen. In zijn laf gepraat over
Christelijken deemoed als zelf-onderschat
ting en onheldhaitige houding spot de
weerzinwekkende hoogmoed van deze ver
nieuwers met zich zelf.
Genade in oneigenlijken zin mag alles
genoemd worden, wat het schepsel van
den Schepper toekomt. Genade in eigenlij
ken en Christelijken zin van het woord om
vat evenwel de bovennatuurlijke bewijzen
van Goddelijke liefde, de genade en het
werken van God, waardoor Hij d e men
schen tot die aller-innigste levensgemeen
schap met zich verheft, die het Nieuwe Tes
tament het kindschap Gods noemt. „Ziet,
h.oe groote liefde de Vader ons bewezen
heeft: wij heeten kinderen Gods en wij zijn
het ook" (1 Joh. Ill, 1). De afwijzing van
deze bovenatuurlijke verheffing door de
genade met. een beroep op de zoogenaam
de Duitsche geaardheid is een dwaling,
een openlijke oorlogsverklaring aan een
kernwaarheid van het Christendom. De
gelijkstelling van de bovennatuurlijke ge
nade met de genaden van de natuur is een
breuk op den door den godsdienst gescha
pen en gewijden woordenschat. De herders
en hoeders van het volk Gods zullen goed
doen, deze roof uit het heiligdom en dit
werken aan de verwarring der geesten
met waakzaamheid tegen te gaan.
ZEDENLEER EN ZEDELIJKE
ORDE.
De zedelijkheid van de menschheid be
rust op het ware en zuiver-bewaarde ge
loof in God. Alle pogingen, om de zede-
leer en de zedelijke orde van den rots
bodem van het geloof af te nemen en op
het zwevende drijfzand van menschelijke
normen op te bouwen, voeren vroeger of
later individuen en gemeenschappen naar
den moreelen ondergang. De dwaas, die
in zijn hart zegt: er is geen God; zal de
wegen van zedelijk verderf bewandelen.
(Ps. XIII, 1.).
Het aantal van zulke dwazen, die op
het oogenblik de vermetelheid hebben
zedelijkheid en godsdienst te scheiden, is
legio geworden. Zij zien niet in, of willen
niet inzien, dat met de uitschakeling van
het positieve, d.i. het heldere en jqist om
schreven Christendom, uit onderricht en
opvoeding; uit de ontwikkeling van het
maatschappelijk en openbaar leven, wegen
betreden worden van geestelijke verarming
en inzinking. Geen dwang, of geweld van
den staat, geen zuiver aardsche, zij het ook
edele en hooge idealen, zullen op den duur
in staat zijn, de uit het geloof aan God
en Christus voortkomende laatste en be
sliste dnjfveeren te vervangen. Ontneemt
men hem, die geroepen is tot de grootste
offers, tot een toewijden van het kleine Ik
'aan het gemeenschappelijk welzijn, den
zedelijken ruggesteun van het eeuwige en
Goddelijke, van het bemoedigende en troos
tende geloof aan Hem, Die alle goed ver
geldt en alle kwaad wreekt, dan zal voor
ontelbaren het eindresultaat niet het op
zich nemen van den plicht zijn, maar de
vlucht er voor. Het nauwgezette onder
houden van de tien geboden en de geboden
der H. Kerk, welke laatste niets anders zijn
dan de practische toepassingen van de nor
men van het Evangelie, ïz voor ieder in
dividu een onvergelijkelijke school voor
wei-overwogen zelf-opvoeding, zedelijke
sterking en karaktervorming. Een school,
die veel eischl, maar niet te veel. De goe-
dertierene God, Die al- wetgever zegt:
„gij moet", geeft door Zijn Genade ook het
kunnen en het volbrengen. Zedelijkheid-
vorm,en krachten van zoo sterke en diepe
inwerking ongebruikt te laten, of haar be
wust den weg te belemmeren naar het ge
bied van de volksopvoeding, staat gelijk
met een onverantwoordelijk medewerken
aan de godsdienstige ondervoeding van de
volksgemeenschap.
ERKENNING VAN HET
NATUURRLCHT.
Het behoort tot de noodlottige kentee-
kenen van dezen rijd, dat evenals de zeden
leer, ook de fundeering van het rechtswe
zen en de rechtspraak meer en meer wordt
losgemaakt van het ware geloof in God en
de geopenbaarde geboden van God. Wij
denken hierbij vooral aan het zoogenaamde
natuurrecht, dat door den vinger van den
Schepper-zelf in de tafelen van het msn-
schenhart gegrift weid (Rom. II, 14 v.), en
door het gezond, door geen zonde, of harts
tocht verblind verstand van deze tafels kan
worden afgelezen. Aan de geboden van dit
natuurrecht kan elk positief recht, van wel
ken wetgever het ook komen mag, ge
toetst worden op zijn zedelijken inhoud en
dus ook op zijn zedelijk gezag en verplich
ting voor het geweten. Menschelke wetten,
die met het natuurrecht onoverbrugbaar in
tegenspraak zijn, lijden aan een oorsprongs-
fout, die door geen middel van geweld en
geen uiterlijke machtsontplooiing kan wor
den goed gemaakt. Naar dien maatstaf
moet ook hst beginsel: „Recht is hetgeen
nuttig is voor het volk" worden afgeme
ten. Wel kan aan dit eginsel een goede be-
teekenis worden gegeven, wanneer men
veronderstelt, dat het zedelijk ongeoorloof
de nooit dienen kan tot het ware welzijn
van het volk.
Intusschen heeft reeds het oude heiden
dom erkend, dat de stelling, om geheel
juist te zijn, eigenlijk omgekeerd moet wor
den en luiden: „Nooit is iets nuttig, wan
neer het niet tegelijk zedelijk goed is. En
niet omdat het nuttig is, is het zedelijk
goed, maar omdat het zedelijk goed is, is
het nuttig (Cicero, De cfficiis 3. 30).
De geloovige mensch heeft een onloo
chenbaar recht om zijn geloof te belijden
en in de passende vormen te beleven. Wet
ten. die de belijdenis en beleving van dit
geloof onderdrukken of bemoeilijken, zijn
in tegenspraak met de natuurwet.
Gewetensvolle ouders, zich van hun plicht
als opvoeders bewust, hebben als eerste en
oorspronkelijk recht, de opvoeding van de
kinderen, hun door God geschonken, te be
palen naa den geest van het ware geloof
en in overeenstemming met de beginselen
en voorschriften er van. Wetten, of andere
maatregelen, die dezen wil van de ouders
in schoolkwesties, hun door het natuur
recht gegeven, uitschr kelen, of door bedrei
ging of dwang krachteloos maken, zijn in
tegenspraak met het natuurrecht en zijn in
den diepsten en laatsten grond onzedelijk.
De Kerk, die geroepen is het Goddelijk
natuurrrecht te beschermen en uit te leg
gen, kan derhalve slechts ce schoolinschrij-
vingen, die in het jongste verleden geschied
zijn in een toestand van algemeen bekende
onvrijheid als een product van dwang ver
klaren, dat elk rechtskarakter mist.
(Bovenstaande vertaling is ontleend aan
de „Maasbode").
I ORANJE BOVEN
Aan de hectometer-
palen met oranje
koppen kunt u
op een
rangsweg rijdt.
T"®