Encycliek over den toestand van de Katholieke Kerk in het Duitsche Rijk. VRIJDAG 26 MAART 1937 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 LUCHTVAART Noodseinen in den sneeuwstorm. DE RAMP VAN DE „CAPKICORNUS." Verhaal van den marconist. Groot is de teleurstelling in Engeland over het lot, dat de vliegboot „Capricor- nus" met haar zes opvarenden heeft ge troffen. De Imperial Airways had van deze. vliegbooten hooge verwachtingen, omdat zij het summum van efficiency zoowel te water als in d$ lucht moesten vertegen woordigen. Twee zusterschepen van de „Capricor- nus", de „Cambria" en de „Caledonia", worden gebruikt ter voorbereiding van de transatlantische vluchten in den komen den zomer, en hebben reeds verscheidene prestaties verricht, o.a. nonstop-vluchten van Southampton naar Alexandrië, welke de Britsche luchtvaart met trots vervul den. Dat de „Capricornus" op haar eerste reis naar Alexandrië is verongelukt, wordt daarom als een ernstige tegenslag be schouwd. De eenige overlevende van de ramp. de marconist Cooper, heeft in een gesprek met den „Daily Mail"-correspundent ver teld van de angstige oogenblikken, die de opvarenden hebben doorleefd kort voor de vliegboot werd verbrijzeld. „Geef richting aangeef richting aanben in sneeuwstorm. geef rich ting aanDat zijn de laatste seinen geweest, welke ik van de „Capricornus" heb kunnen geven, vertelde Cooper. In een ontzettenden sneeuwstorm moesten we zigzaggend onzen weg zoeken. De storm sloeg ons kilometers uit onzen koers. Verscheiden malen had ik al om radio- mededeelingen gevraagd. Om 2.11 deed ik het voor het laatst. Wat er daarna gebeurd is kan ik me nau welijks herinneren. De storm was afschu welijk; we hadden de Saone-vaxlei moeten houden, doch dat was absoluut onmogelijk. Feller en feller werd de wind; de boot werd heen en weer geslingerd; we konden niets meer zien. De dichte sneeuw maakte het vliegen biina onmogelijk. Plotseling setortten we neer. Ik weet niet hoe het gebeurd is. Hoe is het met de an deren?" Na den val is Cooper uit de machine ge kropen en heeft hij in weerwil van zijn verwondingen drie kilometer geloopen eer hij een gehucht bereikte. Hij trachtte den menschen mede te eelen, dat er een on- gel"k was gebeurd. Maar Cooper sprak geen Fransch en de hoeren kenden geen Èngelsch. Zoo moest hij met gebaren vol staan. Een grijze boer, Gobet, ging met hem mee en toen hij had gezien, wat er v/as gebeurd, haalde hij hulp en waar schuwde een geestelijke. Volgens he* voorloopig onderzoek heeft de vliegboot haar koers verloren en is zij, in plaats van den loop der Saone te vol gen, westelijk gevlogen en daardoor plot seling in het Beaujolais-gebergte te-echt gekomen. .„Tel." DE KWESTIE DER VRIJWILLIGERS Spaansche regeering wil geen controle REGEERINGSTROEPEN HERVATTEN DEN OPMARSCH. Madrid meldt: Na een tijd van stilstand hebben de regeeringstroepen hun opmarsch voortgezet ten Oosten van den weg van Aragon in de richting van Renales. Ditmaal stieten zij op een krachtiger weerstand van den tegenstander. Tegen den middag heb ben de regeeringstroepen na een reeks omsingelende bewegingen de bijna alge- heele insluiting van Renales tot stand ge bracht. Zij hielden toen de hoogten rondom het dorp bezet en hadden de ravitaillee- ringswegen der opstandelingen afgesneden. Voorts meldt Madrid nog: Gistermiddag hebben de nationalisten in den Noordelij ken sector van Guadalajara en in Renales een hevig vuur van geweren, mitrailleurs en mortiers geopend, waarna de infanteris ten de loopgraven der regeeringstroepen aanvielen. Maar om vier uur, na een hevig spervuur der artillerie, openden dezen een tegenaanval. De nationalisten trokken zich terug en moesten een deel van hun eer ste linies ontruimen, welke terstond door hun tegenstanders bezet werden. Ten Wes ten van den Aragonweg, in den sector van Casa de San Galando, werd een vijande lijke concentratie verspreid en werden de omstreken van het dorp schoongeveegd. De voorposten van het regeeringsleger trokken vandaag in de richting van Espinosa del Henares, op twintig K.M. ten Westen van den Aragonweg, waar de rechtschen des tijds hun offensief zijn begonnen. DE STRIJD BIJ POZOBLANCO. Gemeld wordt, dat de regeeringstroepen in den sector Pozoblanco een energieken aanval hebben ingezet, waarbij zij tien kilo meter in de richting van Villamarta konden oprukken. Zij hebben zeer belangrijke stel lingen bezet, vooral in de mijnstreek, wel ke sedert lang in de macht der nationalis ten is. EEN NOTA AAN LONDEN. Na afloop van den kabinetsraad heeft de regeering te Valencia den tekst overhan digd van een op 22 Maart aan de regee ring te Londen gezonden nota met het ver zoek deze voor te leggen aan de controle commissie. De nota bevat zes punten. 1. De Spaansche regeering behoudt het recht, dat het als souvereine regeering be zit, zich wapens te verschaffen overal daar waar dat kan en zooveel als zij kan; 2. De Spaansche regeering is vastbeslo ten wat daar de gevolgen ook van kun nen zijn geen enkele controle te dulden op schepen, welke de vlag voeren van de Spaansche republiek; 3. De Spaansche regeering qualificeert het feit, dat de controle aan de in het bezit der regeering zijnde kustgebieden wordt toevertrouwd aan schepen van landen, wel ke openlijk de opstandelingen helpen, en in het bijzonder aan Italiaansche schepen, een juridische en moreele monstruositeit; 4. Het toezicht op de in het bezit der regeering zijnde kustgebieden door Duit- sche en Italiaansche eskaders zou deze op gemakkelijke wijze veroorloven ongestraft door te gaan met spionnage aan en aan vallen op de kust; 5. Het systeem van het op de lange baan schuiven, dat wordt toegepast bij de be raadslagingen van de niet-ïnmengingscom- missie, door de gebruikelijke taktiek van de diplomatie der totalitaire staten, heeft Duitsche en Italiaansche contingenten in de gelegenheid gesteld in Spanje aan te komen en een waar aanvalsleger te vor men ten gunste van de opstandelingen; 6. De Spaansche regeering doet ten slot te duidelijk uitkomen, dat op 5 Maart, d.w.z. 20 dagen na de van kracht wording der overeenkomst inzake de vrijwilligers van 20 Februari, te Cadiz Italiaansche troe pen aan land zijn gegaan. De nota eindigt met de mededeeling, dat de Spaansche regeering alles in het werk zal stellen om haar vlag en de souvereini- teit van Spanje te verdedigen, wat er ook de gevolgen van zouden zijn. De Spaansche regeering wijst iedere ver antwoordelijkheid van de hand, indien deze houding zou leiden tot een uitbreiding van het tegenwoordige conflict. De Spaansche regeering doet thans evenwel alle moge lijke pogingen, zelfs met opoffering van haar eigen belangen, om dit conflict te voorkomen. DE DUITSCHE PERS OVER DE VRIJWILLIGERSKWESTIE. De Duitsche pers verzet zich tegen de opvatting dat de Duitsche en Italiaansche regeeringen verschillend zouden oordeelen over de behandeling van het vrijwilligers- vraagstuk. Het „Berliner Tageblatt" schrijft, dat men blijkbaar in het buitenland tracht de goed verstandhouding tusschen Rome en Berlijn op dit gebied te verstoren, nadat men dat reeds op vele andere manieren be proefd heeft. De opvattingen der beide re geeringen zijn echter niet tegengesteld en zelfs niet verschillend. Het blad spreekt het vermoeden uit, dat de geruchten over nieuwe Italiaansche ontschepingen van vrijwilligers slechts in de wereld gebracht zijn om de aandacht van de moeilijk te controleeren Pyreneeëngrenzen af te lei den. De „Lokal-Anzeiger" noemt het optreden van den Russisch en gedelegeerde te Lon den, Maisky, huichelachtig en plomp. Men moet het betreuren, zooals hier met den Europeeschen vrede wordt omgesprongen. Het mag echter als een verheugend teeken beschouwd worden, dat de officieele orga nen te Londen er naar streven het incident tot zijn juiste afmetingen terug te brengen en daardoor de uitdaging van Moskou on schadelijk te maken. Ook de „Berliner Boersenzeitung" maakt met instemming melding van de rustige opvatting van Londen en spreekt van een onnoodig en gevaarlijk sensatie maken te gen Italië. De „Deutsche Allgemeine Zeitung" schrijft, dat met het verwerpen der verder strekkende Duitsche en Italiaansche voor stellen in het vrijwilligersvraagstuk de aan wezigheid van de zich reeds in Spanje be vindende vrijwilligers in zeker opzicht in ternationaal bekrachtigd is. Frankrijk kan daarom geen bezwaren maken, als aan den strijd om Madrid Italiaansche vrijwilligers deelnemen. Duitschland en Italië zijn het volkomen eens in de afwijzing van de Fransch-Russische aanklacht. ITALIAANSCHE AANVAL OP BUREAU VAN SPAANSCHE KRANT. Gisternamiddag hebben Italiaansche ma riniers een aanval gedaan op de drukkerij van het Spaansche blad „Democratie", te Tanger, welke gedeeltelijk geplunderd werd. Een marinier zou daarbij gewond zijn. In de nabijheid van het Spaansche telegraafkantoor werden schoten gelost. Er heerschte een zekere opwinding in de stad; de meeste winkels werden gesloten, poli tie en gendarmes vormden afzettingen, 's Avonds keerde de rust weer en werden de winkels heropend. BUITENLAND VAN NET VATICAAN DE PAUS NIET AANWEZIG BIJ DE WITTE DONDERDAG PLECHTIGHEDEN. Hij wil zijn krachten sparen. In afwijking met de gewoonte was gis terochtend Z.H. de Paus niet tegenwoordig bij de Witte Donderdag-plechtigheden in de Sixtijnsche kapel. De heilige Vader wil zich ontzien in verband met de H. Mis, welke hij met Paschen in den Sint Pieter wil op dragen. Bij de plechtigheden van gisterochtend waren 20 kardinalen, het diplomatieke corps het Pauselijk hof en de Romeinsche edel- garde aanwezig. De H. Mis werd opgedra gen door den kardinaal-deken. Na de H. Mis werd het Heilig Sacrament in processie naai de nabijgelegen Paulynsche kapel gebracht, waar het in het Heilig Graf werd gelegd. VOLKENBOND BUITENGEWONE VERGADERING VAN DEN VOLKENBOND. Op 26 Mei. Naar het secretariaat van den Volkenbond meldt, zal op 26 Mei te Genéve de buiten gewone vergadering van den Volkenbond begonnen, In deze bijeenkomst zal beslist worden over het verzoek om toelating van Egypte. ENGELAND DE INTERNAT. TOESTAND IS DELICAAT. Verklaring van Cranborne in het Lagerhuis. In het Lagerhuis heeft Cranborne uit naam van de regeering verschillende spre kers beantwoord. Hij zeide, dat het Huis den toestand ten aanzien van Spanje reeds kende en dat het hem niet mogelijk was voor het oogenblik iets toe te voegen aan hetgeen Eden reeds gezegd had. Na vervolgens verschillende laatstelijk verschenen berichten in de pers te hebben tegengesproken, verklaarde Cranborne, dat de inlichtingen, waarover de regeering be schikt er op wijzen, dat het vrijwilligers- verbod in acht is genomen. Wat de moge lijkheid van een beroep op den Volken bond betreft, zeide spr. dat een zoodanige vraag moest uitgaan van de Spaansche re geering en dat, wanneer dit geschiedde alle leden van den Volkenbondsraad met inbe grip van Groot-Brittan je er de meest vol ledige aandacht aan zouden schenken. Spr. erkent volledig, dat er onrust heerscht on der de leden van het huis en geeft toe, dat de toestand teleurstellend is. Hij verzoekt echter de oppositie te erkennen, dat de toe stand buitengewoon dc-licaat is, hetgeen volgens spr. niet voldoende wordt ingezien. Wij bevinden ons thans, aldus spr., op een punt, waar een onberaden handeling ge makkelijk den slechten toestand tot een nog erger zou kunnen doen worden en de regeering wil er niet toe bijdragen den reeds moeilijken toestand te verscherpen. Ten aanzien van wat spr. de hoogst tra gische gebeurtenissen na den poging tot een aanslag op maarschalk Graziani noemde, zeide Cranborne, het niet noodig te achten iets toe te voegen aan hetgeen reeds gezegd is. Spr. is van oordeel, dat het nauwelijks passend is nog iets meer te zeggen. Henderson over de massa-moord te Addis Abeba. Omtrent de debatten in het Lagerhuis, voordat Cranborne zijn verklaring aflegde, kan nog gemeld worden, dat Henderson tijdens zijn rede, sprekende over de ge beurtenissen in Addis Abeba, o.m. nog ge zegd heeft, dat wanneer Italië weigert een onderzoek naar het gebeurde toe te staan, de Volkenbond de moreele verontwaardi- ging van vijftig naties, die te Genève ver- 'eenigd zijn, tot uiting moet brengen. Voorts verklaarde Lloyd George, dat een protest thans te laat zou komen om duizen den brutaal afgeslachten te redden, maar dat het nog niet te laat is om de levens van misschien honderdduizenden in de komende maanden te redden. Sprekende over Ras Desta zeide Lloyd George, dat deze een land vertegenwoordigde, dat geduren de twee of drieduizend jaar onafhankelijk is geweest. Hij streed voor zijn land en om dit feit is hij als een hond neergeschoten. Geen woord van protest is in de voornaam ste landen en den Volkenbond hierover gehoord. ZUIVER GELOOF AAN HET PRIMAATSCHAP. Het geloof in de Kerk wordt niet zuiver en onvervalscht behouden, als het niet ge steund wordt door het geloof aan het pri maatschap van den bisschop van Rome. Op hetzelfde oogenblik, waarop Petrus, aan het hoofd van alle Apostelen en Jongeren, zijn geloof aan Christus, den Zoon van den levenden God, beleed, w^s het zijn geloof en zijn belijdenis beloonende antwoord van Christus het woord van den bouw Zijner Kerk, de eene Kerk, en wel op Petrus, de Steenrots (Matth. XVI, 18). Het geloof aan Christus, aan de Kerk, aan het primaat schap staan dus met elkaar in een geheiligd verband. Echt en legaal gezag is overal een band \-an eenheid, een bron van kracht, een waarborg tegen verval en versplintering, een borg voor de toekomst; in den hoogsten en verhevensten zin daar, waar, zooals alleen bij de Kerk, aan zulk een gezag de mededeeling van genade door den Heili gen Geest, Zijn onoverwinnelijke bijstand beloofd is Als menschen, die het niet over het geloof aan Christus met elkaar eens zijn, u het beeld van verlangen en verlok king eener Duitsche nationale kerk voor houden, weet dan: het is niets anders dan een ontkenning van de eene Kerk van Christus, een openlijke afval van het aan de geheele wereld gerichte missiebevel, waaraan alleen een wereldkerk kan vol doen, dat zij alleen kan naleven. De his torische weg van andere nationale ker ken, haar geestelijke verstarring, de om klemming en knechting er van door aard- sche machten toonen de hopelooze on vruchtbaarheid, waartoe elke van den le venden wijnstok der Kerk zich afschei dende wijnrank met onontkoombare ze kerheid vervalt. Wie tegenover dergelij ke verkeerde ontwikkelingen daarom ter stond van het eerste begin af aan zijn waakzaam en onverbiddelijk „neen" stelt, dient niet alleen de zuiverheid van Chris telijk geloof, doch ook de gezondheid en levenskracht van zijn volk. GEEN VERKEERDE UITLEG VAN HEILIGE WOORDEN EN BEGRIPPEN. Een bijzonder waakzaam oog, Eerbied waardige Broeders, zult Gij moeten heb ben, als godsdienstige grondbegrippen van hun essentieelen inhoud beroofd en in pro- fanen zin geinterpreteerd worden. Openbaring in Christelijken zin is het woord Gods aan de menschen. Ditzelfde woord te gebruiken voor de „influisterin gen" van bloed en ras, voor de hoogtepun ten _van de geschiedenis van een volk is in ieder geval verwarrend. Zulke valsche munt verdient niet in den taalschat van een geloovig Christen over te gaan. Geloof is als zekere waarheid aannemen, wat God geopenbaard heeft en door de Kerk te gelooven voorstelt: „de vaste over tuiging van het onzichtbare (Hebr. XI, 1). Het blijde en fiere vertrouwen op de toe komst van zijn volk, dat iedereen dierbaar is, beteekent iets geheel anders dan het geloof in godsdienstigen zin. Het een tegen het ander uitspelen, het eene door het an dere willen vervangen en met het oog daarop verlangen, door den overtuigden Christen als „geloovig" erkend te worden, is een zinloos woordenspel een bewust ver doezelen van de grenzen of erger. Onsterfelijkheid m den Christelijken zin is het voortleven van den mensch na den aardschen dood als persoonlijk individu tot eeuwig loon of tot eeuwige straf. Wie met het woord onsterfelijkheid niets an ders aanduiden wil dan het collectieve me de-voortleven in het verdere bestaan van zijn volk voor een onbepaald lange toe komst in het aardsche leven, die verdraait en vervalscht een van de grondwaarheden van het Christelijk gc'oo.'. raakt aan de fundamenten van iedere godsdienstige, een zedelijke wereldordening vereischende we reldbeschouwing. Als hij geen Christen zijn wil, zou hij er althans van moeten afzien, den woordenschat van zijn onge loof uit den Christelijken begrippenvoor- raad te verrijken. Erfzonde is de erfelijke, zij het dan ook niet persoonlijke schuld van de nakomelin gen van Adam, die in hem gezondigd heb ben (Rom. V, 12), verlies van de genade en daarmee van het eeuwige leven, met de neiging tot het kwaad, die ieder door genade, boete, strijd, zedelijk streven moet terugdringen en overwinnen. Het lijden en sterven van Gods Zoon heeft de wereld van den erfelijken vloek van de zonde en van deö dood verlost. Het geloof aan deze waarheden, waarop thans in uw vaderland de goedkoope spot van de tegenstanders van Christus het gemunt heeft, behoort tot het niet te vervreemden goed van den Christelijken godsdienst. Het Kruis van Christus, al mag Zijn naam alleen reeds velen een dwaasheid en een ergernis geworden zijn (1 Cor. I, 23), blijft voor den Christen het geheiligde tee- ker der verlossing, de standaard van ze delijke grootheid en kracht In de scha duw daarvan leven wij. In de omhelzing daarvan sterven wij. Op ons-graf moet het staan als verkondiger van ons geloof, als getuige van onze naar het eeuwig licht gerichte hope. Deemoed in den geest van het Evangelie en gebed om de hulp van Gods genade zijn met zelfachting, zelfvertrouwen en helclhaf- tigen zin wel te vereenigen. De Kerk van Christus, die te allen tijde tot in den jongsten tijd meer belijders en vrijwillige martelaren telt dan welke andere geeste lijke gemeenschap ook, heeft niet noodig, van zulke zijde lessen over heldhaftige gezindheid en heldenprestaties in ont vangst te nemen. In zijn laf gepraat over Christelijken deemoed als zelf-onderschat ting en onheldhaitige houding spot de weerzinwekkende hoogmoed van deze ver nieuwers met zich zelf. Genade in oneigenlijken zin mag alles genoemd worden, wat het schepsel van den Schepper toekomt. Genade in eigenlij ken en Christelijken zin van het woord om vat evenwel de bovennatuurlijke bewijzen van Goddelijke liefde, de genade en het werken van God, waardoor Hij d e men schen tot die aller-innigste levensgemeen schap met zich verheft, die het Nieuwe Tes tament het kindschap Gods noemt. „Ziet, h.oe groote liefde de Vader ons bewezen heeft: wij heeten kinderen Gods en wij zijn het ook" (1 Joh. Ill, 1). De afwijzing van deze bovenatuurlijke verheffing door de genade met. een beroep op de zoogenaam de Duitsche geaardheid is een dwaling, een openlijke oorlogsverklaring aan een kernwaarheid van het Christendom. De gelijkstelling van de bovennatuurlijke ge nade met de genaden van de natuur is een breuk op den door den godsdienst gescha pen en gewijden woordenschat. De herders en hoeders van het volk Gods zullen goed doen, deze roof uit het heiligdom en dit werken aan de verwarring der geesten met waakzaamheid tegen te gaan. ZEDENLEER EN ZEDELIJKE ORDE. De zedelijkheid van de menschheid be rust op het ware en zuiver-bewaarde ge loof in God. Alle pogingen, om de zede- leer en de zedelijke orde van den rots bodem van het geloof af te nemen en op het zwevende drijfzand van menschelijke normen op te bouwen, voeren vroeger of later individuen en gemeenschappen naar den moreelen ondergang. De dwaas, die in zijn hart zegt: er is geen God; zal de wegen van zedelijk verderf bewandelen. (Ps. XIII, 1.). Het aantal van zulke dwazen, die op het oogenblik de vermetelheid hebben zedelijkheid en godsdienst te scheiden, is legio geworden. Zij zien niet in, of willen niet inzien, dat met de uitschakeling van het positieve, d.i. het heldere en jqist om schreven Christendom, uit onderricht en opvoeding; uit de ontwikkeling van het maatschappelijk en openbaar leven, wegen betreden worden van geestelijke verarming en inzinking. Geen dwang, of geweld van den staat, geen zuiver aardsche, zij het ook edele en hooge idealen, zullen op den duur in staat zijn, de uit het geloof aan God en Christus voortkomende laatste en be sliste dnjfveeren te vervangen. Ontneemt men hem, die geroepen is tot de grootste offers, tot een toewijden van het kleine Ik 'aan het gemeenschappelijk welzijn, den zedelijken ruggesteun van het eeuwige en Goddelijke, van het bemoedigende en troos tende geloof aan Hem, Die alle goed ver geldt en alle kwaad wreekt, dan zal voor ontelbaren het eindresultaat niet het op zich nemen van den plicht zijn, maar de vlucht er voor. Het nauwgezette onder houden van de tien geboden en de geboden der H. Kerk, welke laatste niets anders zijn dan de practische toepassingen van de nor men van het Evangelie, ïz voor ieder in dividu een onvergelijkelijke school voor wei-overwogen zelf-opvoeding, zedelijke sterking en karaktervorming. Een school, die veel eischl, maar niet te veel. De goe- dertierene God, Die al- wetgever zegt: „gij moet", geeft door Zijn Genade ook het kunnen en het volbrengen. Zedelijkheid- vorm,en krachten van zoo sterke en diepe inwerking ongebruikt te laten, of haar be wust den weg te belemmeren naar het ge bied van de volksopvoeding, staat gelijk met een onverantwoordelijk medewerken aan de godsdienstige ondervoeding van de volksgemeenschap. ERKENNING VAN HET NATUURRLCHT. Het behoort tot de noodlottige kentee- kenen van dezen rijd, dat evenals de zeden leer, ook de fundeering van het rechtswe zen en de rechtspraak meer en meer wordt losgemaakt van het ware geloof in God en de geopenbaarde geboden van God. Wij denken hierbij vooral aan het zoogenaamde natuurrecht, dat door den vinger van den Schepper-zelf in de tafelen van het msn- schenhart gegrift weid (Rom. II, 14 v.), en door het gezond, door geen zonde, of harts tocht verblind verstand van deze tafels kan worden afgelezen. Aan de geboden van dit natuurrecht kan elk positief recht, van wel ken wetgever het ook komen mag, ge toetst worden op zijn zedelijken inhoud en dus ook op zijn zedelijk gezag en verplich ting voor het geweten. Menschelke wetten, die met het natuurrecht onoverbrugbaar in tegenspraak zijn, lijden aan een oorsprongs- fout, die door geen middel van geweld en geen uiterlijke machtsontplooiing kan wor den goed gemaakt. Naar dien maatstaf moet ook hst beginsel: „Recht is hetgeen nuttig is voor het volk" worden afgeme ten. Wel kan aan dit eginsel een goede be- teekenis worden gegeven, wanneer men veronderstelt, dat het zedelijk ongeoorloof de nooit dienen kan tot het ware welzijn van het volk. Intusschen heeft reeds het oude heiden dom erkend, dat de stelling, om geheel juist te zijn, eigenlijk omgekeerd moet wor den en luiden: „Nooit is iets nuttig, wan neer het niet tegelijk zedelijk goed is. En niet omdat het nuttig is, is het zedelijk goed, maar omdat het zedelijk goed is, is het nuttig (Cicero, De cfficiis 3. 30). De geloovige mensch heeft een onloo chenbaar recht om zijn geloof te belijden en in de passende vormen te beleven. Wet ten. die de belijdenis en beleving van dit geloof onderdrukken of bemoeilijken, zijn in tegenspraak met de natuurwet. Gewetensvolle ouders, zich van hun plicht als opvoeders bewust, hebben als eerste en oorspronkelijk recht, de opvoeding van de kinderen, hun door God geschonken, te be palen naa den geest van het ware geloof en in overeenstemming met de beginselen en voorschriften er van. Wetten, of andere maatregelen, die dezen wil van de ouders in schoolkwesties, hun door het natuur recht gegeven, uitschr kelen, of door bedrei ging of dwang krachteloos maken, zijn in tegenspraak met het natuurrecht en zijn in den diepsten en laatsten grond onzedelijk. De Kerk, die geroepen is het Goddelijk natuurrrecht te beschermen en uit te leg gen, kan derhalve slechts ce schoolinschrij- vingen, die in het jongste verleden geschied zijn in een toestand van algemeen bekende onvrijheid als een product van dwang ver klaren, dat elk rechtskarakter mist. (Bovenstaande vertaling is ontleend aan de „Maasbode"). I ORANJE BOVEN Aan de hectometer- palen met oranje koppen kunt u op een rangsweg rijdt. T"®

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 6