3)e H. M. de Koningin bracht Woensdag een bezoek aan het Juliana Kinderzieken huis te den Haag. De vorstin wdVdt door de patientjes van een der afdeelingen toegejuicht Voor het eerst na 13 jaar heeft Oxford Woensdag de groote traditio- neele bootrace Oxford-Cambridge gewonnen. Een spannend moment uit dezen zweren wedstrijd Het paleis van H. K. H. Prinses Juliana aan den Kneuterdijk té den Haag, waarin ook het Nationaal Crisis Comité ge vestigd was, is verkocht en zal als kantoorgebouw worden ingericht De minister van Binnenlandsche Zaken, mr. J. A. de Wilde, heeft Woensdag te Beilen (Dr.) de nieuwe rioleerings- installatie officieel in dienst gesteld Een groote hoeveelheid stelling te Berlijn gereed wol ligt op de i om verwerkt te 1 bezoekers Een oud gebruik. In de week voor Paschen gaat de jeugd van Helvoirt volgens traditie door het dorp en de huizen langs om eieren te verzamelen. Een aardig snapshot Op het gebouw van de Cie Générale Transatlantique te Parijs wordt de blauwe wimpel geheschen ten teeken, dat de .Normandie" een nieuw trans atlantisch record heeft gevestigd FEUILLETON DE VIERDE MAN (Een geval uit de practijk van Inspecteur Sanders, lid der Centrale Recherche), uoor UDO VAN EWOUD. (Nadruk verboden). 16) Eindelijk scheen de heer Dammering den tijd daartoe gekomen te achten. Hoewel een snel opkomend gevoel van teleurstel ling over de onverschiligheid, waarmee het auditorium zijn eerste woorden ont vangen had, in zijn stem eer. klank bracht, welke inspecteur Knoop een schuwen blik in de richting van zijn chef deed werpen, vervolgde hij, zijn gelaat in dezelfde min zame plooit houdend: „Welnu, mijne heeren, ik zal u niet te lang in het onzekere laten; het betreft hier de zaak-Leuvensteyn." Bü deze woorden kwam er toch eenige beweging onder de journalisten. Enkelen haalden een blocnote te voorschijn, waarin de hoofdinspecteur een blik van snel stij gende belangsteling meende te mogen zien, hetgeen zijn goed humeur geleidelijk deed terugkeeren. Desondanks was zijn toon bepaald ern stig, toen hij vervolgde: „Tot m'n spijt heb ik bemerkt, dat eeni ge bladen" hij sprak hier opzettelijk in het meervoud „er zich toe hebben laten verleiden critiek te oefenen op de wijze, waarop de Rotterdamsche politie in deze zaak heeft meenen te moeten ingrij pen. De arrestatie van den handelsreizi ger Hellinger wordt door sommigen uwer collega's- voorgesteld als een overijlde stap. Men meent, dat er niet voldoende termen aanwezig waren om dezen man, als ver dacht van den moord op den heer Leuvenl steyn, in verzekerde bewaring te stellen en dat het gerechtelijk onderzoek daardoor ernstig zou worden bemoeilijkt". -„Mijne heeren" de toon van den hoofd inspecteur ging nu in het plechtige over „onder deze omstandigheden is het me een groot genoegen u te kunnen mededeelen, dat de politie thans in het bezit is gekomen van bewijsmateriaal, waaruit de schuld van den verdachte onomstootelijk zal komen vast te staan. Hedenmorgen zijn wij nl. door de directie van de Hollandsche Hy potheek- en Voorschotbank in het bezit ge steld van een briefje, dat in het bankge bouw op de schrijftafel van den vermoor den directeur is gevonden en waarin deze door Hellinger werd uitgenoodigd op den avond van den moord met den trein van 7.10 naar Rotterdam te gaan." De heer Dammering wachtte even alvo rens verder te gaan en de journalisten maakte van deze gelegenheid gebruik om haastig een paar notities neer te krabbe len. Een hunner wierp, als bij intuitie, een blik op de blauwe map, welke nog steeds op de schrijftafel van den hoofdinspecteur lag, hetgeen deze niet bleek te ontgaan, want zich thans rechtstreeks tot den be trokken verslaggever wendende, zeide hij: .Juist meneer, in deze map bevindt zich het gewichtige document, dat ik onmiddel lijk zal laten zien. Vooraf echter nog één opmerking: ik hoop van harte, dat deze mededeeling er toe zal bijdragen het mis verstand, dat in deze bij de pers heeft blij ken te bestaan, geheel uit den weg te rui men en dat die bladen, welke zich tot een misplaatste critiek op het oeleid der poli tie hebben laten verleiden, thans ook den moed zullen hebben hun beschuldiging te herroepen. Ik behoef daaraan zeker niet toe te voegen, dat een dergelijke loyale handelwijze de verstandhouding tusschen politie en pers, die tot dusver nog nooit iets te wenschen heeft overgelaten, slechts ten goede kan komen." Er heerschte even een drukkende stilte in het vertrek tot eindelijk de verslaggever van „De Hoofdstad" het woord nam om den heer Dammering met een enkel woord gerust te stellen omtrent de houding van zijn blad, welks hoofdredactie zeker niet zou aarzelen ongelijk te erkennen, wanneer inderdaad mocht blijken, dat de politie het in deze bij het rechte einde had gehad. De hoofdinspecteur scheen met deze sim pele toezegging voorloopig genoegen te nemen. Hij nam nu althans de blauwe map op en haalde daaruit een briefje te voor schijn, dat hij op het schrijfbureau glad streek, waarna hij den journalisten ver zocht naderbij te komen. Het was een eenvoudig velletje kwarto schrijfpapier, waarin een watermerk van een der meest bekende papierfabrikanten. Vermoedelijk was het aan de bovenzijde bedrukt geweest met een firmanaam, want het geheele vel had slechts een lengte van 18 c.M^ terwijl aan den bovenrand duide lijk te zien was, dat hier met een mes een stuk was afgesneden. In machineschrift was het volgende te lezen* Geachte Heer Levensteyn, Gaarne zou ik alvorens hedenavond de acte gepasseerd wordt, nog een kort onderhoud met u hebben. Tot dat doel hoop ik hedenmiddag ongeveer 3 uur even aan uw kantoor te komen. Mocht mijn tijd dit onverhoopt niet toelaten, dan zoudt u mij zeer verplichten van avond den trein van 19.10 naar Rot terdam te nemen. Ik zal dan op het perron naar U uitzien, zoodat we dan de reis gezamenlijk kunnen maken. Hoogachtend, J. W. HELLINGER. Slechts de naam was geschreven en zoo als het briefje daar lag, twijfelde wel nie mand er aan, of bij den schrijver had uit sluitend de bedoeling voorgezeten den heer Leuvensteyn in een val te lokken. De aan vankelijke aankondiging van t bezoek had natuurlijk slechts ten doel de later vol gende uitnoodiging om samen te reizen aannemelijk te maken en met deze sim pele acht regels scheen de gansche duiste re moordzaak in eenmaal opgelost De afgezanten van de Koningin der Aarde vroegen en kregen verlof den in houd van het, den heer Leuvensteyn zoo noodlottig geworden epistel over te nemen, van welke gelegenheid hoofdinspecteur Dammering gebruik maakte den heeren nog eenige nadere toelichtingen te geven. „Er is waarschijnlijk één belangrijk punt", meende hij met een welvoldaan lach je, „dat u als leeken op het gebied der cri minaliteit zal zijn ontgaan. De politie heeft door dit briefje mede antwoord gekregen op een vraag, waarmee zij zich tijdens het onderzoek steeds heeft bezig gehouden en wel deze: waarom de heer Leuvensteyi juist gebruik heeft gemaakt van den ge wonen stoomsneltrein, die om 19.10 uit Amsterdam vertrekt en niet van een dei vele electrische treinen, die vrijwel el* half uur rijden en waaraan elk andei mensch, alleen reeds uit een oogpunt var comfortabel reizen, zeker de voorkeur zou hebben gegeven". De verslaggevers vermochten deze ziens wijze, welke voor hen overigens niet zo« nieuw klonk als de heer Dammering meen de, slechts te onderschrijven. Ten slotte bleek men nog meer interesse te hebber voor de vraag op welke wijze het bestaan van dit briefje aan het licht was gekomen, doch waar de hoofdinspecteur zich ook te dien aanzien bereid toonde de noodige in lichtingen te verschaffen, werd hun nieuws gierigheid spoedig bevredigd. De mede-directeur der Hollandsche Hy potheek- en Voortschotbank, de heer Van Doorn, had bjj het opruimen van de aan den heer Leuvensteyn toebehoord hebben de schrijftafel het briefje tusschen een aan tal andere papieren gevonden. Den heer Adams van zijn ontdekking in kennis stel lende, had deze het couvert onmiddellijk herkend als door hem op den dag van den moord aangenomen van een behoorlijk ge kleed jongmensch, dat hem het briefje had overhandigd met het verzoek het onmid dellijk aan den heer Leuvensteyn te willen geven. Daar het juist op dat tijdstip vrij druk was aan het loket, reden waarom hij den kassier assisteerde, had hij aan het voorval niet veel aandacht geschonken, en den brief eenige minuten later aan ten heer Leuvensteyn ter hand gesteld...." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 9