UIT DE OMGEVING
DONDERDAG 25 MAART 1937
DE LEIDSCHE CO'JRANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
LF.IMÜIDEN.
Inenting. Ten huize van dr. D. Stapen-
sea, zal op Dinsdag 30 Maart 1937 des mor
gens van Byt—9y3 uur kostelooze gelegen
heid bestaan tot inenting en herinenting.
Wanneer men van deze gelegenheid gebruik
wenscht te maken, moet men zich hiervoor
ter gemeentesecretarie aanmelden vóór of
op 27 Maart a.s.
Gevestigd: van Beverwijk, J. C. Kuijs
en gezin van Nieuwkoop Joh. van der
Laan van Zevenhoven Joh. C. de Groot.
Vertrokken: naar Leiden P. H. Mul
ler en gezin naar Ouder-Amstel H. J.
Blauwgeers naar Wassenaar C. C. van
der Pouw-Kraan.
NOOTDORP.
Gemeenteraad. De Raad dezer ge
meente is in openbare vergadering bijeen
geroepen tegen Donderdag 1 April, des
avonds te half acht. De agenda vermeldt:
Opening; aanwijzing voorstemmend lid;
notulen; ingekomen stukken; vaststelling
van de rekeningen over 1934 en 1935 van
de Stichting Drinkwaterleiding „De Tien
Gemeenten"; voorstel van Burgemeester
en Wethouders tot wijziging van artikel 96
der Algemeene Politieverordening; voor
stel van Burgemeester en Wethouders tot
aanvulling der artikelen 33 en 163 der Al
gemeene Politieverordening; voorstel van
Burgemeester en Wethouders tot aankoop
van grond van Q. de Booij aan den Oude-
weg; voorstel van Burgemeester en Wet
houders inzake de Begrooting 1937; voor
stel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van het voorschot 1937 aan de
bijzondere schoolbesturen; wijziging van de
begrootingen 1936 en 1937; rondvraag, slui
ting.
NOORDWIJK.
Bloembollencultuur. Woensdagavond
vergaderde B.B.C. in Hotel „Het Hof van
Holland" onder presidium van den heer
J. C. v. d. Meer. In zijn openingswoord
deelde de voorzitter mede, dat deze ver
gadering in hoofdzaak gehouden moest wor
den ter behandeling van het herziene en
jneer uitgewerkte reorganisatie-rapport der
Algemeene Vereeniging. Dé plannen wel
ken thans duidelijk zijn gesteld, zijn accep
tabel, hoewel de praktijk zal moeten uit
wijzen of de uitwerking het beoogde doel
zal brengen.
Mededeeling werd gedaan, dat 3 nieuwe
leden tot de afd. zijn toegetreden; ingeko
men was een dankschrijven van Hukasch
voor de beschikbaarstelling van 2 medail
les voor de gehouden huisbroei-tentoon-
stelling van bollen. Alsnog was ingekomen
een schrijven van den heer Joh. v. Ko
nijnenburg, waarin deze bedankt als be
stuurslid der afd. Getracht zal worden dit
besluit te doen herroepen. Mocht dit geen
succes opleveren dan zai op de e.v. verga
dering in deze vacature worden voorzien.
De rekening en verantwoording van den
penningmeester over 1936, welks beschei
den door de kascommissie nagezien en vol
komen in orde zijn bevonden, gaf aan een
totaal bedrag van f 127.04 met als batig
saldo f 18.22.
Hierna bracht de secretaris een zakelijk
jaarverslag uit.
De periodiek aftredende bestuursleden
J. v. d. Wilden en A. R. Overvelde werden
met groote meerderheid herkozen. Tot af
gevaardigden naar de Algem. Vergadering
op 5 April a.s. werden gekozen de heeren
J. H. Lindhout en C. Hoogeveen, secundi
J. C. v. d. Meer en M. Hoek.
De beschrijvingsbrief van kolossale om
vang, bracht tot punt7 geen besprekingen
voort. Punt 7 hield in het Handelsreglement
te wijzigen, om het euvel te ondervangen,
dat op koopbriefjes allerlei* ongewenschte
clausules voorkomen welke tot minder juiste
konsekwenties leiden en hiervoor in het
Handelsreglement vast te leggen alge
meene bepalingen, welke bij koop en ver
koop geldend zijn. In zijn algemeenheid
verkreeg dit voorstel de volle instemming
der vergadering, alleen met voorstel C.:
„Voorts zal ten aanzien van Hyacinthen,
die door den Plantenziektenkundigen dienst
worden afgekeurd wegens geelziek, het
welk blijkt reeds vóór de opneming de bol
len te hebben aangetast, de kooper tot uiter
lijk 15 Augustus bevoegd zijn het gekochte
te weigeren en aan verkooper terug te zen
den". De vergadering zag deze termijn graag
teruggebracht tot aan den opneemtijd. In
dezen geest zal het bestuur een amende
ment bij het Hoofdbestuur indienen. De al
gemeene beschouwingen over het reorgani
satie-rapport hadden een vlot en zakelijk
verloop en werden zeer serieus afgewerkt.
Tegen het vormen van groepen verklaar
den zich vier leden. Na behandeling van
het geheele rapport werd dit met één stem
tegen aanvaard. Hierna sluiting.
NOORD VVIJKERHOUT.
Jubileum Gemeente-bode. Bij het zil
veren jubileum van den gemeente-bode J.
Steenvoort werden naar we vernemen de
volgende cadeaux aangeboden: namens den
burgemeester, secretaris, gemeente-opzich
ter en secretarie-personeel een rookstoel,
namens de gemeente een zilveren vulpen
houder en namens de gemeente- en rijks
politie een zilveren vulpotlood.
SASSENHEIM
Geslaagd. Voor het examen costu-
mière zijn geslaagd de jongedames Marie
v. Dam, Gerda Klijn. Ant. Wiepkema, Le
na v. Lening en Cor Jansze. Voor lingerie:
Dora Geerlings, Lina Beijk, Hendrie v. d.
Geest, Dora v. Dorp, Lim Möhlmann, Co-
ba Rhijnsburger, Kaatje v. Ginhoven, Klas-
kè Dijkstra, Cathij Beerhorst, Juliana Per-
fors en Pleuntje v. Eek. Allen leerlingen
bij de Eerw. Zusters van het St. Anna-
gesticht alhier.
Floris Schouten-Vrouwenpolder. De
De ingelandenvergadering van den Floris
Schouten-Vrouwenpolder werd in hotel
„Het Bruine Paard" gehouden. Bij de ope
ning van de vergadering door den voorz.,
den heer G. H. Heijnes, waren aanwezig
ingelanden, die kunnen uitbrengen 30 st.
Het maximum-aantal, dat alle ingelanden
kunnen uitbrengen, bedraagt 31. Na vast
stelling van de notulen van de vergade
ring van 5 Maart 1936, werd de rekening
over 1936 behandeld. Deze werd vastge
steld aan inkomsten op ƒ4.715.4914 en aan
uitgaven op ƒ3.714.80, zoodat het batig
saldo bedraagt ƒ1000.6914, in welk bedrag
is begrepen een storting in het „Bemalings
fonds" van 142.78 en een ontvangst van
207 wegens verkoop van een perceel wa
ter ten behoeve van den aanleg van den
Rijksweg SassenheimAmsterdam. De nog
te vorderen polderlasten over vorige jaren
bedragen ƒ240.92. De omslag bedroeg over
1936 8 per H.A. De omslagplichtige
grootte is 191.96.14 H.A.
Bij de uitgaven treffen we aan: onder
houd van kaden en beschoeiingen 108.72,
onderhoud van bemaling ƒ85.78, kosten
van olie en smeer 202.02, aflossing 'van
de geldleening, pro resto 8.320 (oorspron
kelijk ƒ13.000), ƒ520, rente van deze lee
ning ƒ364.65. De heeren Chr. Homan, W.
J. v. Rijn en N. Breedijk, vormende de
commissie voor onderzoek voor de reke
ning over 1936, hadden alle stukken in
orde bevonden. Deze ingelanden werden
eveneens aangewezen voor onderzoek van
de rekening over 1937. Tot plaatsvervan
gende leden werden benoemd de heeren:
H. Slegtkamp, G. Dannijs en J. P. War
merdam.
De begrooting voor 1937 werd vastge
steld aan inkomsten en uitgaven op
ƒ5.129.80. De omslag werd geraamd op
8 per H.A., zoodat het kohier van omslag
sloot met 'n bedrag van 1535.69. Verschil
lende besprekingen werden gevoerd in
verband met deze begrooting aangaande
aanleg van meergenoemden Rijks- en Pro
vincialen weg. De zekerheidstelling van
den penningmeester werd vastgesteld, over
eenkomstig de voorschriften. Vervolgens
had de verkiezing plaats van een Polder
meester wegens periodiek aftreden van den
heer M. v. d. Vlugt, vertegenwoordigende
het R.K. armbestuur te Sassenheim. Na
schriftelijke stemming werd de heer M. v.
d. Vlugt met algemeene stemmen herko
zen. Het stembureau bestond uit de hee
ren bestuursleden: G. H. Heijnes, voorzit
ter, J. Philippo en M. v. d. Vlugt, leden.
Hierna sluiting door den voorz.
VALKENBURG.
Coöp. Boerenleenbank. De Coöp. Boe
renleenbank hield haar jaarvergadering in
de Gemeentezaal. De heer G. Zandbergen,
directeur der Bank, opende. Daarop gaf de
heer J. Haantjes, plaatsvervangend kassier,
een verslag over het loopende boekjaar.
Hieraan ontleenen wij het volgende: Het
aantal leden bedraagt 89. Op 31 Dec. was
het aantal spaarders 263, die bij de bank
een tegoed hadden van 61.576.53 y.. Het
aantal voorschotnemers bedroeg 25, die by
de bank een schuld had van 18.068.77. Het
aantal rekening-couranthouders was 40, die
bij de Bank een schuld hadden van
65.426.01 en een tegoed van 3542.64. Op
31 December had de Bank bij de Centrale
Bank in Utrecht een schuld van 9952.54.
De winst over het afgeloopen jaar bedroeg
676.47. Er werd besloten om deze bij de
reserve te voegen, waardoor deze stijgt tot
9505.33^4- De rekening sluit dit jaar met
een totaal aan ontvangsten en uitgaven
van 64.969.03. De balans geeft een totaal
aan bezittingen en schulden van f 84.581.05.
De uitbetalingen der Zuivelcentrale von
den ook dit jaar geregeld over de Bank
plaats. Bij de verkiezingen van bestuurs
leden, leden van den Raad van Toezicht
en hun plaatsvervangende leden werden de
heeren G. Zandbergen Wzn., J. P. v. d.
Zwart en J. Ouwersloot Sr., allen aftre
dend, herkozen. In de vacature Bergman
werd als plaatsvervangend bestuurslid her
kozen de heer P. Postmus. Na rondvraag,
sluiting.
WASSENAAR.
Oude dame door fietser aangereden.
De wielrijder de R. uit Leiden zwenkte
op den Lange Kerkdam, door een man
keering aan een pedaal, plotseling naar
links en reed toen de 65-jarige Mevr. K.
geb. K. uit Zoeterwoude, aan. Deze bekwam
een gebroken linkeronderarm. Zij is, na
eerste hulpverleening door dr. Hubbeling,
op diens advies, tér verder onderzoek per
taxi gegaan naar het Acad. Ziekenhuis te
Leiden.
Geboren: Cornelia, d. v. H. van der
Does en C. van Beelen Elisabeth Al-
bertine Godefriede, d. v. P. J. Houbolt en
C. E. Koppe Petronella Johanna Eme-
rentiana, d. v. H. L. A. Rooijakkers en M.
W. v. Wissen Maarten, z. v. J. van Dorp
en J. H. Huisman.
Overleden: Cornelia Carolina Kirr-
wald, 67 jaren, ongeh. Jacob Boutkam, 48
jaren, ongeh.
Ondertrouwd: A. H. W. Beijersber-
gen en J. C. van Eeden C. H. Hanegraaff
en A. Elink-Schuurman.
G e t r o u w d: J. A, de Vlieger en J. H.
Boumans.
Ingekomen: I. von Bienenstamm,
vreemd, Ev.L., zonder beroep, uit Dellbruch
(Did.), Wittenburgerweg 46 S. Boon
stra, N.H., zonder beroep, uit den Haag,
Eikenlaan 2 J. Borger, N.H., marechaus
see, uit Apeldoorn, Wassenaarscheweg 9c
M. C. Derrinks, R.K., dienstbode, uit War
mond, Lange Kerkdam 54 J. P. den Ei
sen, R.K., zuivelbereider, uit Zoeterwoude,
Rijksstraatweg 500 F. A. Rurle, vreemd,
R.K., dienstbode, uit den Haag, Sophialaan
1 J. Gössmger, vreemd, R.K., dienstbode,
GEKLEURDE EIEREN
Het was een oude, eigenaardige gewoon
te, waaraan de grijze grootmoeder, sedert
zij in het huis van haar kinderen in
woonde, zich trouw hield.
Den dag vóór Paschen zocht zij in haar
kast het kartonnen doosje, het vorige jaar
zorgvuldig weggezet, weer op, pakte voor
zichtig met bevende vingers als iets heel
broos en heel kostbaars, de geschilderde
eierschalen er uit, en legde ze weer tus-
schen de kleine snuisterijen op het hoek
kastje, dat in haar kamer stond. Ze deed
dat trouw elk jaar. En 't kon dan wel
eens gebeuren, dat, wanneer de kleinkin
deren onverwacht op Paaschmorgen haar
kamer binnenkwamen om haar een Zalig
Paschen te wenschen, ze in haar makke
lijken stoel bij het kastje zat, haar zachte,
goedige oogen droexmerig starend op de
eieren gericht en over haar gezicht een
teere trek van zacht geluk waarin ze zoo
zacht weerspiegelde, wat haar hoofd blijk
baar in herinnering aan 't verleden bezig
hield.
'tgWaréh wonderlijke dingen, die eieren,
wat vergroezeld in den loop der jaren,
maar nog zeldzaam van kleur, prachtig
van tinten en teekening en met voorstel
lingen er op geschilderd, zoo fijn gewerkt
en zoo verzorgd, dat het wel leek, dat een
artist die eieren gekleurd en geteekend
had.
De kleinkinderen mochten op hun tee-
nen voor het kastje staan, en de eieren
bewonderen, zonder ze aan te raken. Met
een waas van tranen in haar oogen stond
de oude vrouw er dan naast, geroerd door
ae kinderlijke bewondering der kleinen.
„Oma heeft haar eitjes weer uitgestald",
vertelden de kinderen aan hun ouders,
die de beteekenis er van wisten, 's Avonds
als de kinderen naar bed waren, gingen
ze zelf ook naar boven om de wonderlijke
eieren weer te bezien, met grootmoeder
leefde ze dan mee in wat ze wekten aan
ontroerende herinnering.
Maar toen de kleinkinderen wat grooter
waren geworden, nam de nieuwsgierig
heid ook meer toe en op een Paaschmor
gen, dat ze weer om het kastje stonden,
hielden ze niet op metOma te vragen,
dat ze nu toch eers van die eieren iets
zou vertellen en de geschiedenis ervan
zou meedeelen.
Oma ging toen in haar leunstoel zitten
bij den haard en even verdroomden haar
oogen in stil nadenken
De kinderen gingen om haar heen zit
ten op den grond, of op een stoel, opkij
kend naar het lieve, in ongewone plech
tigheid verinnigde gezicht van Oma.
„Ja, kinderen, 't is een lang verhaal,
hoor; maar ik zal beginnen. Er was eens
een jonge knappe dokter, die na zijn trou
wen zich vestigen ging in een kleine stad.
De menschen daar, waren van die echte,
goede menschen; ze hadden hun eigen ge
woonten en gebruiken. Een van die ge
bruiken was. dat zij met Paschen hun
eieren kleurden, die op de Paaschtafel zou-
uit Ween en (Ost.) Meyendellscheweg 2
L. M. W. de Greef, N.H., employé by Nill
Mij te Batavia, uit Batavia, v. Zuylen v.
Nijeveltstraat 94a J. de Groot, N.H., zon
der beroep, uit Gouderak, Raadhuislaan 4
S. A. C. Hansen, R.K., dienstbode, uit Sus-
teren, Amazonelaan 1 A. Koschier,
vreemd, R.K., dienstbode, Uit Oostenrijk,
Groot Haesebroekscheweg 22 B. C. de
Koster, N.H., marechaussee, uit Apeldoorn,
Oud Wassenaarscheweg 9 J. Land, G.K.,
verpleegster, uit Amsterdam, Berkhei-
straat 40 N. W. Pleijsler geb. Mans, N.H.,
zonder beroep, uit Enschede, Wittenburger
weg 16 E. Noell en vrouw, vreemd,
Presb., Vice-President Quaker Oats Comp.
Chicago, uit Berlijn, Schouwweg 69 L.
M. P. Pieters, N.H., dienstbode, uit Voor
schoten, Meyendellscheweg 12 P. E. Ro
berts en vrouw, vreemd, koopman, Ev.L.,
uit New-York, van Calcarlaan 8 T. de
Ruiter, G.K., dienstbode, uit den Haag,
Rijksstraatweg 444 F. A. Schütrumpf,
vreemd, Ev.L, huishoudster, uit Amster
dam, van Calcarlaan 8 R. K. Steup, geen,
zonder beroep, uit Kakassar, Waalsdorper-
laan 29 H. Thierry, G.K., zonder beroep,
uit Amsterdam, Wittenburgerweg 88 F.
Tietz, vreemd, EvX., chauffeur, uit Berlijn,
Schouwweg 69 M. de Wit, G.K., dienst
bode, uit Zwijndrecht, Gravestraat 2 J.
Zoon, N.H., dienstbode, uit Zwijndrecht,
Konijnenlaan 10 S. J. M. van der Zwet,
R.K., leerling-verpleegster, uit Vlissingen,
Eikenlaan 5 A. Zijdeveld, N.H., mare
chaussee, uit den Haag (Loosduinen), Was
senaarscheweg 9c.
Vertrokken: V. Cats naar den Haag
Sweelinckstraat 33 Mevr. J. W. Reeser
geb. Leussen naar Amsterdam, Willems
parkweg 192b H. Bruinings en vr. naar
Soest, Birkstraat 83 A. M. C. Schoon-
heyt naar Rotterdam, Diergaardelaan 40b
J. Kessler naar Eindhoven, Kievietlaan
3 Q. van Teylingen naar Voorburg, Arem-
bergelaan 119 J. Bolt naar den Haag,
Pluvierstraat 395 M. J Schaminée naar
Boxmeer, Exportstraat 27 C. J. W. M.
van Gils naar Alphen en Riel, Kerkstraat
A 19oa C. F. L. Heymans en vrouw naar
den Haag, Zuiderparklaan 86 P. Buite
laar en vrouw naar 's-Gravenzande, Prof.
van Orkelstraat 40 J. C. v. d. Velde en
gezin naar Den Haag, Laakkade 146 K.
de Waal naar Bussum, Oud Bussumerweg
62 J. L. Kurpershoek naar Assen, Ka
zerne 1 R.I. W. H. F. Klok naar Naarden,
Lamb. Hortensiuslaan 40 - JJ. A. de Vlie
ger en gezin naar Java, Dampit, Onderne
ming Lebak Redjo M. Kool naar den
Haag, Laan v. Meerdervoort 175 J J.
Uding en gezin, naar den Haag, 2e Laak-
dwarsweg 1 M. U. Graatsma naar Bos
koop, Nieuwstraat 28 D. Schalk, naar den
Haag, Loosduinen, Ley weg 15 M. J. den
Braber naar Rotterdam, Voorschoterlaan
105 A. H. Hoogeveen naar den Haag,
Prinsegracht 12.
den komen. Ze schilderden ze in allerlei
tinten en kleuren, soms met landschapjes
er op of teekeningen en in de huishoudens
was 't dan een wedstrijd, wie wel het
mooiste zijn eieren geschilderd zou heb
ben. De kinderen maakten ze voor hun
ouders en deze kleurden soms weer de
eieren voor hun kinderen.
De jonge dokter wilde in alles met de
eenvoudige menschen meedoen.
Ook op zijn tafel moesten de Paasch-
eieren gekleurd zijn. In het begin ging
hij ze den dag vóór Paschen koopen met
zijn vrouw. Zij kochten een heelen voor
raad, meer dan ze in hun klein gezin noo-
dig hadden. Maar 's avonds dan gingen ze
naar de steegjes, waar de arme menschen
woonden, die hij als dokter bezocht en ze
maakten, dat ook daar een huiselijke
Paaschvreugde zou heerschen den volgen
den dag en dat ook daar de gekleurde
eieren niet zouden ontbreken.
Langzaam aan kreeg de dokter een
groot gezin". Oma zweeg hier even en een
glimlach gleed over haar gezicht. „En toen",
ging ze weer voort, „kon het kleuren van
de eieren gebeuren zoo het eigenlijk be
hoorde.
Den dag vóór Paschen zaten de zes kin
deren rondom de tafel, waarop in het mid
den een schaal van blanke eieren. Ieder
had zijn verfdoosje en kleurde de eieren
naar zijn best vermogen. De kleintjes
knoeiden wel eens en smeerden soms de
bontste kleuren door elkaar en verfden er
de onmogelijkste dingen op. Maar 't werd
toch mooi gevonden!
De oudste, was een beetje vreemde jon
gen, met een stil droomerig karakter, en
had al gauw den slag te pakken. En dat
was geen wonder, want hij deed niets lie
ver dan schilderen en teekenen. De dag
vóór Paschen was al sinds jaren voor hem
een echte feestdag, want dan mocht hij
zijn hart ophalen en ongehinderd zijn gang
gaan. Hij verfde de eieren met de mooiste
kleuren, dat je niet begreep, waar hij het
vandaan haalde. Dan schilderde hij er al
lerlei tooneeltes op, *n kinderkopje, of!
een landschapje, bloemen of een kerkje
zoodat je er soms spijt van had de schaal
open te moeten breken en die mooie
kleuren te moeten stuk maken. Met heel
zijn ziel was hij zoo'n dag aan het werk
en zijn oogen tintelden; alles leefde dan
in hem op en trok zich samen op zijn
werk. Veel spreken deed hij niet, het was
een vreemde jongen. Als men vroeg, wat
hij wilde worden, dan keek hij verlegen
voor zich en, toen ze eens aandrongen, dat
hij het toch eens moest zeggen, zei hij,
dat hij zoo graag schilder zou willen wor
den. Maar vader wilde er niet van hoo-
ren. Hij werd er kwaad over en stoof er
over op. 't Was wel een goede man, maar
erg nuchter en zakelijk. Hij werkte van
den morgen tot den avond, stond altijd
voor zijn patiënten klaar, dacht nooit aan
rusten, hij gaf zich geheel aan zijn taak.
't Was een man van rustelooze energie,
voor wien het denkbeeld alleen van een
nutteloos schilderbestaan een gruwel was.
„Je moet je nuttig maken voor de maat-
I schappij, jongen", zei hij. „Je moet wer
ken zooals ik en je leven vruchtbaar ma
ken. Schilder worden, dat beteekent naar
je ingevingen leven, dat is het beste deel
van je leven verknoeien?" De jongen
moest dus gaan studeeren. Hij ging naar
een gymnasium. Hij groeide op en werd
flink, maar zijn aard werd met de jaren
nog meer terughoudend. Er lag een trek
van ongewone ernst over zijn gezicht en
zijn oogen stonden diep en donker en er
lag weemoed in de uitdrukking van zijn
gezicht.
Moeder drong er stil bij vader op aan,
dat hij hem zijn zin moest geven. Ze zag
verder dan haar man en meende haar
kind te moeten verdedigen door te ver
tellen, wat ze al van hem verwachtte.
Maar de vader bleef onverbiddelijk. Het
gebeurde nu, toen hij achttien jaar was,
dat hen met Paschen thuis kwam. Het stu
deeren was niet vlot gegaan, maar hij had
toch z'n einddiploma en hij zou naar de
universiteit gaan. Het was de dag vóór
Paschen en 't oude gebruik van de eieren
kleuren was nog in eere. Na de eerste
vreulgde van het terugzien, met de blijheid
van zijn vader over het slagen van zijn
eerste studies, begon hij dadelijk te kleu
ren. Hij kon zijn hart dus weer eens op
halen. Hij nam maar één ei en begon
daaraan te werken met een ijver, die zijn
vingers deden beven, zcodat hij zich ge
weld moest doen rustig te werken. Uren
achtereen was hij bezig.
Maar toen hij klaar was.... o, ik heb
nog nooit zoo iets gezien; 't ei was een
kunststuk, de broze figuurtjes er op wa
ren als gebrand, zoo diep en schoon en
zoo sprekend.
De jongen was niet meer te kennen,
't Werk had hem opgewonden en zijn
oogen brandden als karbonkels. Hij was
verwonderd over zijn eigen arbeid en hij
bleef er op staren of hij 't zelf niet be
greep zoo iets gemaakt te hebben. Toen
nam hij 't ei op, heel voorzichtig en liet 't
zijn moeder zien, die 't bekeek met blijde
verrassing en stille moedertrots.
Tegelijk kwam vader binnen....
Nog zie ik 't voor me gebeuren. De jon
gen stond voor hem met zijn gloeiend ge
zicht en zijn ei op zijn hand. Vader keek
er niet naar. „Je hebt je veel te druk ge
maakt, je moet je niet zoo inspannen"....
Stotterend kwam er over zijn lippen:
„Vader is u nu overtuigd, dat ik wel wat
kan; zo uik nu mogen doen, waar ik zin
in heb?"
Verstrooid keek vader even naar het ei
en toen hij begreep wat zijn zoon bedoel
de, zei hij: „Nooit jongen, zet het uit je
hoofd, het gebeurt niet". Even bleef de
jongen staan, zijn wenkbrauwen trokken
samen. Gejaagd haalde hij adem en **'as
zichzelf niet meer meester. Met een ake-
ligen schreeuw gooide hij zijn ei tegen
den muur stuk, hij stampte op den grond
en brak in razende opgewondendheid los.
,,'t Gebeurt toch, ikik
Maar voor hij had uitgesproken was hij
de deur uitgeloopen.
Vader dacht dat die uitbarsting van
drift wel voorbij zou gaan. Maar de avond
verliep en de jongen kwam niet terug...
Ik behoef jullie niet te vertellen, dat 't
nare Paaschdagen waren, 't Was alsof #r
iemand in huis gestorven was, er wai geen
vreugde en geen blijheid. Vader was den
geheelen dag niet thuis om overal te zoe
ken en te informeeren, maar zijn jongen
kwam niet meer terug.
Moeder beheerschte zich voor de ande
re kinderen, maar ook zij was erg be
droefd en stil. Na de Paaschdagen ging
het leven weer zijn gewone gang. Men
hoorde niets van den jongen. Alle nasporin
gen bleven vergeefsch en alle moeite en
kosten om hem te vinden hielpen niets.
Al werd er niet over hem gesprokén,
men voelde toch zijn afwezigheid en eep
waas van verdriet bleef over 't huiselijk
leven hangen.
Weer liep het naar Paschen en nog al
tijd hadden we nooit meer iets gehoofd,
's Avonds voor Paschen werden er weer
eieren gekocht, men wilde toch het oude
Paaschgebruik in eere houden.
Vóór zij uitgingen werd er gebeld, er
was een jongen aan de deur, die vroeg
of ze gekleurde eieren hebben moesten;
hij had erge mooie.
Vader ging zelf naar voren, nam het
mandje eieren aan en betaalde wat de
jongen er voor vroeg.
Hij kwam er stil mee binnen, de kinde
ren waren vroeg naar bed en moeder zat
nog alleen aan tafel in verdietige herin
neringen verzonken. Zonder een woord te
zggen, zete hij het mandje onder de
lamp. Toen keek hij eerst naar de eieren.
Een kreet van verrassing klonk opeens
van zijn lippen en ook moeder sprong op.
In het mandje lagen een stuk of aclit
eieiren, maar zoo buitengewoon mooi van
kleur, dat 't wel bloemen leeken, 't was
echt iets uit een sprookje, zoo mooi, de
eierschalen waren omgetooverd in bloe-
menblaadjes. Er waren verschillende din
gen op geschilderd, zoo als jullie op die
eieren ook wel zien kunt, maar één ei
lag in 't midden, een heel groot en dfgr
was op geschilderd de voorstelling van den
„Verloren Zoon"; dat was tot in alle trek
ken zoo prachtig afgewerkt, dat 't in al
zijn kleinheid bijna een visioen was en
leefde.
Nooit meer in mijn leven heb ik zoo iets
aangrijpend gezien als wat er lag uitge
drukt in 't smeekende gezicht van dien
verloren zoon
Oma hield even stil. „Vader en moeder
stonden met open mond te staren. Een ge
dachte beheerschte hen beiden, en toch
konden ze 't niet direct zeggen, ze waren
overbluft, door wat ze voor hen zagen.
Na een poos zei vader: „Mijn God, dat
kan alleen van Jan zijn. Mijn God, dat is
van hem". Met een sprong rende hij naar
de deur, rukte die open enHij kwam
even daarna weer binnen met zijn soon
aan zijn arm, die, voor de deur had staan
wachten. De jongen zag er akelig uit, ma
ger met ingevallen wangen en in arme
kleeren, zijn oogen gloeiden koortsig, maar
er lag nog diezelfde trek in van smeeken
de wanhoop, die op het gezicht van den
afgebeelden terugkeerenden zoon was
uitgedrukt
Moeder omhelsde haar jongen en vadei
streek hem over zijn hoofd.
In die warmte en koesterende liefdevol
vergevingsgezindheid, hem dadelijk be
toond, brak opeens zijn overvol gemoed,
zijn tot uiterst gespannen zenuwgestel los.
Hij huilde en snikte, en zijn ouders lieten
hem stil uithuilen. Toen hij wat bedaard
was, stond hij op zei: „ik kon niet meer.
Een jaar lang heb ik gewerkt en gezwoegd
om te bewijzen, dat ik me wel nuttig zou
kunnen maken voor de maatschappij, dat
een schilder ook wel iets goeds en mocis
tot stand kan brengen. Maar ach, ik had
geen opleiding gehad. Ik heb ellende ge
had, veel ellende, tegenslag en armoede,
tot ik tenslotte niet kon weerstaan aan
den aandrang om terug naar huis te kee-
ren en vergeving te vragen. Voor het
laatste geld, dat ik over had heb ik eieren
gekocht en ze beschilderd met wat mijn
hart mij ingaf. Ik dank God, dat u ze hebt
willen aannemen en dat u toen hebt be
grepen van wien ze waren. En ik, ik zal
hard werken, om goed te maken, wat ik
misdreven heb".
De vader stond in groote ontroering met
zijn handen op tafel geleund. Hij staarde
naar het mandje eieren, dat er nog stond
en een niet te beschrijven gevoel greep
hem aan. Hy nam zijn jongen bü den arm
en zei: „Jongen, jij hebt een zwaar jaar
meegemaakt, maar het is niet vruchteloos
geweest, en je hebt mij laten zien, dat ook
een schilder nuttig kan zijn en dat er van
de kunst een geweldige invloed kan uit
gaan. Welnu mijn jongen, ik zal je een
opleiding laten geven, ik zal zorgen, dat
je studeeren kunt en dat je je gaven kunt
ontplooien".
„De jongen studeerde en werkte hard",
zoo eindigde het verhaal van Oma; hij
werd een bekend schilder, die vooral op
het gebied van religieuze kunst prachtige
kunststukken leverde
Ze zweeg even en dadelijk riep een dei-
kinderen: „Oma, dan is 't zeker oom Lou.
die schildert zulke mooie dingen".
Oma lachte en zei: „Ja, jij hebt het
geraden. Die moeder was ik en de ge
schiedenis van die gekleurde eieren heb
ik zelf meegemaakt.
De eieren die daar liggen, zijn de eieren
die hij voor zyn terugkomst stuurde. Ze
zijn nu niet zoo frisch meer en erg ver
kleurd, maar je kunt nog zien, wat een
pracht werk het geweest is. Het mooiste
ei, ,van den Verloren Zoon", heeft hy zelf
genomen. Hy vroeg het ons dienzelfden
avond, omdat het voor hem, zooals hy zei.
een dierbare herinnering zijn zou en een
vurige aansporing
De kinderen gingen nog eens d« eieren
bewonderep, terwijl Oma met een geluk
kige lach op het gezicht in haar stoel nog
lang zat na te droomen.
M. E. STEÏJGER—ASPERSLAGH.