Op reis naar Ned Indië De verkoop langs boord bij het
oponthoud te Tanger is een traditioneel tatreeltje op de geregelde
reizen der Nederlandsche mailbooten
Marseille. - Als de Nederlandsche mailboot aanlegt, vereischt
het transport der bagage van de passagiers de noodige aan
dacht
Een overzicht van ae 13de jaarlijksche Paaschvee tentoonstelling, die Donderdag De Fransche gezant, baron de Vitrolles, (links) heelt Donderdag op de
te Eist Is gehouden Jaarbeurs de Fransche Sectie geopend. - Een toto tijdens de be
zichtiging der maquette van Parijs
Het saluut met de kanonnen van Hr. Ms. kruiser .De Ruyter" na aankomst van
den oorlogsbodem te Tandjong Priok, waar de vlootvoogd van Ned. Indië,
Schout-bij-nacht Ferwerda voor de eerste maal het schip betrad
Op de Algemeene Begraafplaats te Noordwijk aan Zee is Donderdag
het stoffelijk overschot van den bekenden Nederlandschen dichter
prot. dr. Albert Verwey ter aarde besteld
FEUILLETON
DE VIERDE MAN
(Een geval uit de practijk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale Recherche),
aoor
UDO VAN EWOUD.
i«iL^i (Nadruk verboden).
V" (Wordt vervolgd).
5)
„Zooals steeds controleerde ik in Amster
dam de plaatsbewijzen van de reizigers in
dat deel van den trein, waarop ik dienst
deed. Het was niet bijzonder druk, maar
desondanks zou ik misschien op dit oogen-
blik niet meer weten, wie zich in den be-
wusten coupé bevonden, ware het niet, dat
zich iets voordeed, waardoor ik wat meer
op de reizigers lette. De heer, dden ik dan
gisteravond vermoord vond, zat direct bij
den ingang in den hoek. Hij reed achteruit.
Tegenover hem zat een andere meneer
ik schat hem op een jaar of 50 met een
zwart hoornen bril op en een klein zwart
snorretje. Hij had een plaatsbewijs voor
Rotterdam. In den versten hoek eveneens
achteruit, zat nog een jonge verpleegster,
die een kaartje voor den Haag had en
tegenover haar een eveneens jonge man, on
geveer van denzelfden leeftijd. Hij had een
abonnement, dus weet ik niet waar of hij
uitgestapt is. Trouwens, dat weet ik eigen
lijk van geen van allen positief. Want hoe
gaat het, niet waar, als je geen verdenking
tegen bepaalde menschen hebt, dan let je
ook niet op hen en vooral niet, als het
bovendien nog eerste klas reizigers zijn.
Zegt u nou zelf!"
„U zei zooeven, dat zich voor het vertrek
een incident heeft voorgedaan", interrum
peerde Wils den conducteur.
„Ja, dat wou ik u nu juist vertellen", ant
woordde deze, eenigszins gepikeerd over
de storing in zijn verhaal, dat hij zelf
machtig belangwekkend vond
„Zooals ik zooeven zei, deed zich wat
voor, waardoor ik mij even langer dan ge
woonlijk bij den coupé ophield. Die me
neer met die fiets voor z'n oogen zat n.L in
een niet-rookcoupé een sigaret te rooken.
U weet, dat mag ik absoluut niet toestaan,
ook niet in eerste klas coupé's, en daarom
verzocht ik hem beleefd, zooals m'n diest-
order dat voorschrijft, om die sigaret weg
te doen.
„En....?"
De schare reporters liet het potlood even
rusten en scheen den verteller de woorden
van de lippen te willen lezen
„Dat deed ie dan ook, natuurlijk, anders
was hij met m(j nog niet klaar geweest! Hij
zocht even van achter zijn krant naar het
bordje „verboden te rooken" en zei toen
heel beleefd: „Pardon ik wist niet, dat 't
hier niet rooken was". Meteen wierp hij z'n
sigaret op het perron en las verder."
De journalisten waren zichtbaar teleur
gesteld. Nochthans noteerden zij vlijtig het
geen de conducteur hun had verteld.
„En verder hebt u dien man niet meer
gezien?" vroeg Wils weer.
De conducteur scheen zich over de
nieuwsgierigheid van dezen lastigen pers
muskiet dusdanig te ergeren, dat hij de
vraag gladweg negeerde.
„Ik heb het portier gesloten", ging hij
voort, en een paar minuten later vertrok
ken we. In Haarlem ben ik bij den bagage
wagen opgehouden, zoodat ik van de reizi
gers niets gezien heb, maar in den Haag
stond dezelfde meneer voor het raampje en
riep me, of de trein in Rotterdam ook aan
sluiting had naar Roozendaal. Die vraag
verwonderde me eenigszins, omdat hij in
den sneltrein AmsterdamAntwerpen zat
en dus voor Roozendaal in het geheel niet
behoefde over te stappen.
Ik heb toen nog voor hem nagekeken hoe
laat hij in Roozendaal kon zijn. Hij bood
me een sigaar aan en maakte toen meteen
nog eens z'n excuus, omdat hij in Amster
dam in den coupé had zitten rooken."
„Hebt u op dat moment nog andere reizi
gers in de afdeeling gezien", vroeg Wils
nogmaals, uiterst kalm, alsof de houding
van den man hem zooeven niet was opge
vallen.
„Nee", antwoordde de conducteur. „Maar
dat kon ook niet, want de gordijntjes wa
ren dicht en die meneer hing uil het raamp
je Ik heb er trouwens ook niet speciaal op
gelet; ik zei u zooeven al, als je geen ver
denking tegen menschen hebt, dan let je
ook niet zoo op hen. Heel wat anders is het,
als je denkt dat een bepaald persoon, die in
een tweede klas coupé zit. een plaatsbewijs
voor de derde klas heeft. Dan zoek je na
tuurlijk een goede gelegenheid om hem te
controleeren. Nou, en verder weet u het
zeker al", besloot hij z'n mondeling ver
slag. „Hier in Rotterdam heeft de trein
misschien al wel een kwartier gestaan, toen
ik bij het sluiten van de portieren het lijk
vond. Ik heb direct dén chef gewaar
schuwd, zonder ergens aan te komen en
toen die het ook gezien had heeft-ie de po
litie opgebeld!"
„Het is u dus niet bekend, of er onder
weg nog andere personen in den bewusten
coupé zijn gestapt?" vroeg nu een der an
dere reporters.
„Zooals ik zei, bij m'n weten niet. Maar
daarom is het heelemaal niet onmogelijk,
dat er in Haarlem of zelfs in Amsterdam al
nog iemand is bij gekomen."
Opnieuw begon nu het kruisvuur van
vragen, maar waar Wils bemerkte, dat de
justitie met haar onderzoek gereed was
gekomen, begaf hij zich naar een der hem
bekende rechercheurs met het doel te
trachten nog iets naders te weten te ko
men omtrent den geheimzinnigen Hellin-
ger, die met zijn vriend Goldschmidt in
Rotterdam een zaak wilde beginnen.
Hetgeen de rechercheur hem vertelde,
verwonderde hem geenszins. Zoodra het
doel van de reis van den heer Leuvensteijn
bij de Rotterdamsche politie bekend was
geworden het hoofdbureau te Amster
dam had het resultaat van het onderhoud
met Adams nog 's nachts telefonisch me
degedeeld waren eenige rechercheurs
naar de Leuvehaven gegaan om Hellinger,
wiens signalement vrijwel overeen kwam
met dat van den, het rookverbod overtre-
denden heer in den trein en tegen wien dus
ernstige verdenkingen bestonden, aan een
verhoor te onderwerpen. Na lang wachten
had eindelijk uit een der bovenverdiepin
gen een vrouw het hoofd uit het raam ge
stoken en toen zij vernam, dat het de poli
tie was. die hapr nachtrust zoo wreed ver
stoorde, ylings de deur geopend. Meneer
Heiliger bleek echter afwezig en zijn hos
pita kon alleen meedeelen. dat er 's mid
dags een telegram voor hem was gekomen
waarop hij oogenblikkelijk was vertrok
ken, de boodschap achter latende dat hij
waarschijnlijk de eerste dagen niet thuis
zou komen en in ieder geval zijn terugkeer
nog tijdig zou berichten. Hij had een van
zijn groote koffers meegenomen. Zijn ka
mers waren aan een zeer minutieus onder
zoek onderworpen, maar men kon niets
verdachts vinden.
Vermoedelijk had hij alles van waarde
bij zich gestoken en het grootste deel van
zijn garderobe meegenomen. Dit laatste dan
volgens de hospita, die, als vele dezer da
mes, beter den weg wist in het domein van
haar kostganger, dan in dat, wat haar zelf
toebehoorde. Er bleef ons derhalve niets
anders over, aldus besloot de rechercheur,
dan zijn signalement aan alle grensstations
te seinen maar de man heeft intusschen na
tuurlijk gelegenheid te over gehad om de
wijk naar Duitschland te nemen.
Een van ons zal dan ook vandaag nog
naar Keulen gaan om met behulp van de
recherche daar zijn verblijfplaats uit te vor-
schen.
„U is er dus vrijwel zeker van, dat Hel
linger werkelijk de dader is?" vroeg Wils.
,,'t Kan natuurlijk zijn, dat zich na het
verhoor van de andere reizigers nog nieuwe
gezichtpunten openen, maar u zult me toch
moeten toegeven, dat de heele zaak met
dien Hellinger ietwat verdacht is. De be
schrijving, die de conducteur van den ge
heimzinnigen medereiziger geeft, beant
woordt bovendien geheel en al aan die, wel
ke men in Amsterdam van Hellinger ge
geven heeft. Vindt u 't niet uiterst merk
waardig, dat men een bankdirecteur invi
teert om met 20 mile naar Rotterdam te
komen. Zoo'n haast zal er toch waarschijn
lijk wel niet bij de zaak geweest zijn!
(Wordt vervolgd).