ZATERDAG 6 MAART 1937 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 3 LAND- EN TUINBOUW BURGERLIJKE STAND BIOSCOPEN. Van Keeske den Bal en zijn fiets. =p door Carelva. Ken je Keeske den Bal? Als je 'm niet kent, dan ben je niet bij onzen kant van daan, want hier kennen we Keeske den Bal allemaal. Hoe hij heet van zijnen „van", dat weet hier bekant geen mensch al zal zijn naam wel hier of daar in een groot boek staan opgeschreven, maar wie zal zeggen of hij Klaassen of Pietersen heet? Den Bal in elk geval niet. Maar zoo noemen wij hem. Keeske den Bal is een toddenkramer. Met z'n grooten wagen, dien hij ergens ge leend heeft en die niet zijn eigen naam draagt, rijdt hij de dorpen af. Al van ver kun je hem hooren aankomen, want hij roept altijd luid tegen z'n twee groote hon den, die de kar langs alle deuren trek ken. „Hedde geen todden?" vraagt Keeske aan iedere deur. Jawel, ze hebben todden. Kees ke monstert ze met vakmansblik en vak mansgrepen en bepaalt de waarde er van- Hij keuvelt 'n wijle met de vrouwen en rneiskens, hij zegt dat de todden niets waard zijn tegenwoordig, en op het laatst koopt hij de todden voor een schoteltje of een kom. Keeske lacht zijn grinniklach en spuwt in een grooten boog tabaksnat over zijn wagen. Zij t er gelukkig mee, wenscht hij dan en roept weer aan een verdere deur. Hedde geen todden? Ik geef d'r veul geld veur! 'n Kwaaie mensch is Keeske niet, o nee. Maar als hij z'n todden heeft afgeleverd in de stad, dan zuipt ie z'n eigen in eenen keer zat en bij 't naar huis gaan moeten z'n honden dan wijzer zijn dan hunnen baas. Dan valt Keeske op de kar zoo lang als ie is, zegt „vort!" tegen z'n honden, die schuinoogend gewacht hebben, en veilig trekken die den wagen met 't zatte Keeske naar huis. 't Gebeurt dan wel eens, dat ie eerst den volgenden morgen wakker wordt op zijn kar, koud en sty'f. Maar Keeske kan daar tegen. Jarenlang trekken door allerhan de weer heeft hem gehard. Zijn vel is als leer, zoo bruin en zoo taak Hij rekt op zulke morgens z'n eigen uit, duwt z'n kop in een sloot onder water en een uurtje later hoor je weer zijn stem aan alle deu ren: Hedde geen todden?.... 't Huis waar Keeske in woont, is zijn eigendom. Hij gaat daar groot op. 't Staat aan den kant van het dorp, 't is heel klem, heel vuil en vervallen. Vrouwvolk komt daar nooit in, dat wil Keeske niet hebben. Da vrouwvolk, wijsgeeit Keeske, da bederft den boeL Door het eene raam kun je zoo naar bin nen kijken. Dat is een vreemd gezicht. De tafel staat altijd vol rommel, den heelen winkel van Keeske, borden, kommen, bak ken en kannetjes, half nog verpakt in hout wol en stroo. In eenen hoek is een bed stee, daar slaapt Keeske in als ie tenmin ste niet buiten slaapt. In een anderen hoek ligt een heele berg todden. Dan is er nog een nest vftor de honden en tegen den muur staat een fiets, 'n Fiets ja, 'n echte fiets. Hij staat daar als een ver dwaalde tusschen 'n eel vreemd gezel schap. De deur komt ie nooit meer uit. Maai* als Keeske kwaad is dan schopt hij tegen z'n fiets en foetert hij er tegen. Verdomde kreng, foetert hij dan, lee- lijke smeerlap, ik zal oe.... Die fiets, nee, daar is Keeske niet geluk kig mee geweest. Hij had haar op 'n dag voor een prikske gekregen, 't was een oud, verroest ding en ze piepte en kraakte als ge haar voortduwde. Maar Keeske liet 'm oplappen en leerde er op rijden. Dat was een feest voor de jonkheid uit het'dorp. Keeske den Bal leerde fietsen! Een paar stevige jongens namen Keeske op z'n fiets tusschen d'r in en zoo reden ze op mooie zomeravonden door de stille dorpsstraat. Daar zaten de menschen bui ten en lachten en hadden schik om dat malle Keeske. Keeske was een vlugge leerling, dat moet gezegd. Hij was weT'n keer in 'n sloot ge reden, maar hij was er zelf weer uit ge kropen, hij was weer op de fiets gestapt en had de late zon en de wind z'n kleeren la ten drogen. Toen Keeske eenmaal fietsen kon, trok hij er eiken1 dag op uit. Fluitend reed hij door de dorpen en langs de groene honger den en van puur plezier zong hij soms en groette hij ieder, die hij tegenkwam. Kees ke genoot intens op zulke tochten en z'n fiets was 'n vriend voor hem. Totdat hij op een Zondag te ver was ge gaan. Hij was nog ver van huis toen de zon al onder was. Het werd donker op den weg, hij reed al harder en harder en als hij als 'n blinde tegen het scherpe licht van een auto moest inrijden, vloekte hij tegen die „vervloekte krengen". Keeske had geen licht op. Hij had niet eens een lamp. Maar Keeske reed toch. Ik kan nog zat zien, maakte hij z'n eigen wijs. En het ging ook allemaal goed. Er was geen veldwachter, die Keeske lastig viel. In het dorp zaten de menschen in den schemer en in de koelte van den avond nog wat buiten te praten. Hier daar her kenden ze Keeske in den donkeren fietser, ze riepen dan tegen hem en hij riep zijnen groet terug. Zonder dat hij er erg in had was hij vlak bij het huis van den veldwachter Helle man. Daar zaten ze ook buiten. En terwijl Keeske daar zoo doodgemoedereerd kwam aanrijden, sprong een man in hemdsmou wen midden op den weg. Dat was Helle man. Halt! Alstappen! riep hjj tegen Keeske. Keeske vloekte in z'n eigen: Sakkerdom- me, zoo'nen vent! Maar hij stapte af. Helleman lichtte hem met een zaklamp recht in het gezicht. Hoe is je naam? vroeg hij dan met strenge stem. Mijne naam? vroeg Keeske verwon derd, mijne naam? Maar die kende gij toch wel. Hij knipoogde tegen het scherpe licht van Helleman's lamp. Je naam! herhaalde Helleman barseh, en geen smoesjes, hé! Nee, net geen smoessies, zei Keeske, vertelde gij eerst maar 'ns, wie da gij zijt. Hellemans werd nu werkelijk kwaad. Zoo'n brutaal kereltje ook! Keeske, zei hij, denk eraan dat je met een veldwachter te doen hebt, met een veldwachter in functie. Keeske lachte luid door den avond. Er was al volk rondom hem komen staan en die menschen hadden schik in de ant woorden van Keeske. Hij draaide z'n eigen om: Kijk nou, menschen, zei hij, kijk nou, nou kent ie me! Het volk lachte en moedigde Keeske aan En zeide gy een veldwachter? vroeg hij aan Helleman. Ja, da kan ik potdome ook wel zegge. Gij kunt net zoo goed een roover zijn. Bewijs mij dan 'ns dat gij 'nen veldwachter zijt. Veldwachter Helleman stond paf. Zooiets haci hij nog nooit meegemaakt. Hij liet z'n lamp ervan uitgaan. Ik vraag het je nou voor den laatsten keer, man! Je naam! Hij stampte op den grond, want hij hoor de de menschen stiekum lachen. Keeske kreeg hoe langer hoe meer ple zier er in. En het ging toch ook om een paar dure guldens! Hij hield vol: Bewijsde gij mij eerst es, da gij 'nen veldwachter zijt, dan praten we 'ns wij er" Hij lachte in z'n eigen. Laat mij eerst ouwen penning maar 'ns zien. Mijn penning? Veldwachter Hellemans stem klonk wat onzeker. Verdomd, dat hij nou z'n jas niét aan had. Hij taste even vlug in zijn broek zak. Ouwen penning, herhaalde Keeske, die mot 'k eerst 'ns zien. Wat moest Helleman doen? Hij hoorde dat vernederend gegiechel achter z'n rug. Moest hij z'n eigen laten kleineeren door zoo'n toddenkramer? Hij "vloekte dat het kraakte. Ik zal je vinden man, dreigde hij Keeske, En je zin zul je nou eens heb ben. De gevolgen zijn voor jou. Erg indrukwekkend klonk het niet. Keeske lachte er maar 'ns om. Da's heel goed, zei ie, da's heel goed, ja. Helleman verdween in zijn huis. En dat was, wat Keeske moest hebben. Hij wipte op de fiets. Jongens, houd-oe, wor! groette hij de omstanders, en zeg tegen den veldwach ter, da ik onderhand licht zal halen! Daverend gelach klonk door den stillen avond. Helleman kwam niet meer buiten. Terwijl Keeske als een razende naar huis reed, stampte de veldwachter vloekend op den vloer, dat de beeldjes op het kastje er verschrikt van opsprongen. Er werd nadien veel om dat voorval ge lachen. En Helleman wist niet beter te doen dan mee te lachen. Maar het kookte in hem en hij prakkezeerde hoe hij Keeske dat kon betaald zetten. Dag aan dag loerde hij er op om Keeske te pakken te krijgen. Veldwachter Helleman kréég Keeske te pakken. Hij kreeg hem eerder te pakken dan hij had durven hopen. En dat had voor Keeske kwade gevolgen 'n Goeie maand later kwam Keeske op 'nen Zondag van 'nen kermis gefietst. Hij was zat. Hij zwaaide over de straat van den eenen kant naar den anderen. Veldwachter Helleman zag hem aanko men. Hij lacht vergenoegd. Hij zette z'n fiets tegen een boom en ging op den weg staan. Toen Keeske haast bij hem was, stak hij den arm op en sommeerde- hem om af te stappen. Maar Keeske was heelemaal verkeerd nou hij zat was. Op zij! riep hij tegen Helleman, op zij, zeg ik oe! Ineens sloeg z'n stuur om. Met een grooten zwaai scheerde hij de straat over en reed in volle vaart tegen Helleman aan, die in het gras aan den kant van een sloot was gesprongen. Hij wou zich nog grijpen, maar met de fiets van Keeske boven op 'm tuimelde hij achterover in de sloot. Hij ging heelemaal onder water en met groote moeite wisten twee voorbijgangers hem op het droge te brengen. Keeske lag tegen een boom te lachen. Ze brachten den druipenden veldwachter thuis. En ook Keeske brachten ze thuis met zijnen fiets. Maar den volgenden morgen stonden twee veldwachters op z'n stoep. Er werd proces-verbaal opgemaakt. Keeske kwam voor den rechter, beschuldigd van poging tót moord op een veldwachter in func tie. Keeske werd veroordeeld. Hij moest de kast in. Toen hij er uit kwam begon hij weer dadelijk zijn handel in todden. Maar hy zag er slecht uit en langen tijd is hy toen erg stil geweest. Fietsen doet hij nu nooit meer. De bal rolt dan te hard, tracht hij daarover te spotten. Maar als hij kwaad is schopt en foe tert hij tegen z'n fiets die hem ongeluk hracht... „Geld." WENKEN VOOR IEDERE MAAND. Ie helft Maart. De Lievenheersbeestjes zijn niet alleen zeer sierlijke, maar ook zeer nuttige dier tjes, want de larven en de kever verslin den zoowel blad- als schildluizen, alsmede planten myten en de larven van wanst- sen; ook nog andere insecten worden ver orberd. Er zijn echter ook geslachten de zer familie, die schadelijk worden doordat zij bladeren vreten; de meeste Coccinel- lideën zijn evenwel nuttig voor land- en tuinoouw. In 't geheel herbergt ons land 13 ge slachten met niet minder dan 53 soorten, waarvan er 22 tot het geslacht Cocci- nella behooren. De twee soorten, die in ons land het meest algemeen zijn, hee- ten Coccinelli bipunctata (L.) en C. sep- tempunctata. De eerste, die vooral op morellen, prui men en rozen voorkomt, heeft een zwart voorborststuk met licht gekleurde rand en een kop met twee lichte vlekken. De dekschilden dezer soort zyn of geheel geelrood met een zwarte punt in het mid den van elke schild, of zwart met twee of drie roode vlekken van welke de grootste aan den schouder, de tweede midden op het dekschild, en de derde, indien aanwe zig, aan het uiteinde der dekschilden voorkomt. Tusschen deze twee meest voor komende vormen bestaan nog talrijke overgangen. Coccinella septempunctata, misschien wel de meest voorkomende soort, leeft op allerlei gewassen, en heeft een zwart halsschild, met witte voorhoeken en roo de dekschilden, die samen zeven zwarte pt. dragen, hoewel van deze soort weer variëteiten voorkomen, die soms meer, soms minder vlekken bezitten. Jaarlijks verschijnen er twee, soms drie generaties. De larve van deze soort is blauwachtig- grijs en rood en geel gevlekt. De Lievenh.-beestjes overwinteren als kever onder boomschors of mos; onder of in droge bladeren, graspollen, enz. enz. en soms ook binenshuis. Vroeg in het voorjaar worden de kevertjes wakker en begeven zich op de plaats hunner keuze, loopen dan vlug over heen en vliegen af en toe een eindje. Reeds spoedig worden de geelachtige spitse eitjes op de blade ren gelegd, waarbij de zorgzame moeder steeds een blad met luizen- opzoekt. Reeds einde Mei kan men verscheidene volwas sen larven van Coccinella septempunctata vinden, en na niet langen tijd ook de pop pen. De poptoestand duurt niet langer dan ongeveer twee weken, waarvan de helft ongeveer nog komt voor rekening van den tijd, waarin de pop nog in de larvehuid verborgen is. In Augustus ongeveer ver poppen de Coccinella's voor de laatste maal, de kever scharrelt nog eenigen tijd op de planten rond, totdat hij zich einde lijk terugtrekt voor den winterrust. Men lette nu er in 't komende voorjaar eens goed op en we twijfelen niet, of men zal spoedig een goede gelegenheid gevon- dij hebben, om het doen en laten der Lie- venheerbeestjes gade te slaan. In den hof: Op een zonnigen dag zien we reeds een Citroenvlinder of een bonte Schoenlapper zich koesteren in de stra len der lentezon. Laat ze met rust: de fraaie vlinders zijn niet schadelijk, uitge zonderd één, de Groote Vos. Deze bescha digt als rups appelbobmen en soms zelfs in zeer hooge mate. Waar we hem dus te gen komen, hebben we te beslissen, wat ons meer waard is: de heerlijke kleuren van de fraaie kapel, of een boom met lek kere appels. Van deze beslissing en van zijn vlugge vleugels hangt dan het lot van deze schadelijke Schoenlapper af. Bij het wegborstelen der spinseltjes der Donsvlinderrupsjes verwijderen we te vens de losse scjiorsschubben korstmos sen, enz. Dit zijn schuilDlaatsen van het appelbloesemkevertje. Elk eitje van dit mooie boosdoenertje kost ons een bloem knop; een gespaard kevertje infecteert gauw een honderd bloemknoppen. Com mentaar is verder overbodig! Waar op uw asperge-bedden nog oude stengels staan moeten deze zoo gauw mo gelijk verwijderd en verbrand worden. In de holle stengels toch overwinteren toch graag de schadelijke Asperge-kever tjes, welke larven in de zomer het asper gegroen zou kunnen havenen. Nog een schadelijke kever, die we nu nog te lijf kunnen gaan, "is de Erwtenkever. Hij zit thans nog in de erwten, en als we deze zaaien, zaaien we onze vijand mee. In een doofpot 24 uur met een scheut zwa velkoolstof en we zijn ze kwijt. De over winterde Wespen (koninginnen) komen nu voor den dag. Elke nu gedoode Wesp beteekent een wespenkolonie minder. DE SCHOT IS NIET GIERIG Ondanks alle „Schotten-anecdotes" Het zal velen vreemd zyn dit te hooren, maar het móet gezegd: de Schotten zijn niet gierig! Spreekt men in het buitenland over Schotland, dan denkt men onwille keurig aan de duizenden anecdotes, die over geheel de wereld betreffende de gierige Schotten de ronde doen. Doch dit zal u ook vreemd zijn: de meeste anecdotes over hen worden door de Schotten zelf gemaakt. En waarom? Wel, omdat zij denken hiermede vreemdelingen naar Schotland te trek ken. Het klinkt wat zonderling en tóch is het zoo! Doch wie in Schotland is geweest en land en volk heeft kunnen bestudeeren, zal al spoedig tot de slotsom zijn gekomen, dat de Schotten geen gierig, doch wél een zui nig volk zijn. Dat land, hoog in het Noord- Westen van Europa, met zijn dorren bo dem en zijn guur klimaat, is altijd arm LEIDEN. Geboren: Geertrui, dochter van S. Smit en G. Sira Jannie Albertine, doch ter van N. J. Va vier en Chr. van Kalke ren Sara, dochter van E. van Leeu wen en M. E. A. Vermeulen Christina Jacoba, dochter van I. Zitman en Chr. Ka- paan Cornelis Hendrikus, zoon van J. Koster en M. M. Wijngaarden Giliam, dochter van C. J. Kastermans en A. van Beek Petrus Jacobus, zoon van J. Kamp en C. J. Wessels Abraham, zoon van J. de Groot en F. v. d. Laan Pieter, zoon van A. G. M. van Noord en C. Ver haar Marijtje Wilhelmina, dochter van J. Sosef en M. A. Glasbergen Maria, dochter van A. Schreuder en E. Hoekstra Johannes Bernardus, zoon van S. P. de Groot en E. H. Schlagwein Franciscus Cornelis Petrus Josephus, zoon van J. A. L. Rosdorff en W. J. J. v. d. Bosch. Overleden: J. J. v. d. Blij m. 66 jaar J. J. Hulshof, zoon 6 maanden D. v. d. Heijden wedn. 76 jaar J. L, Th. Hoog kamerKriek vr. 65 jaar. Burgemeesters. Bij K. B. is aan jhr. A. J. F. X. Verheyen op zijn verzoek eervol ontslag verleend als burgemeester der gemeente Standdaarbui- ten. Bij K. B. is benoemd tot burgemeester der gemeente Sneek: IPoppinga, met toe kenning van gelijktijdig eervol ontslag als burgemeester der gemeente het Bildt. Casino: Volwassenen. Lido: Volwassenen. Luxor: Volwassenen. Trianon: Volwassenen. DE BOUW VAN DE ROTTERDAMSCHE TUNNEL. De bouw van deze tunnel zal worden op gedragen aan een combinatie van aanne mers, bestaande uit Van Hattum en Blan kevoort, zijnde M. J. van Hattum's haven werken N.V., W. Blankevoort C.zn.'s Aan neming Maatschappij N.V., N.V. Neder- landsche Aanneming Maatschappij voor heen firma H. F. Boersma, Christiani en Nielsen's Gewapend Beton Maatschappij, N.V., en de N.V. Internationale Gewapend Beton Bouw. WRAKHOUT AANGESPOELD. Naby Oosthuizen, aan de kust van het IJsselmeer, is heden wrakhout aangespoeld. Nabij Volendam spoelde een sloep aan, ver moedelijk afkomstig van het Donderdag avond op het IJsselmeer omgeslagen sleep- scheepje „Lubtina". W1SSELNOTEERINGEN (AMSTERDAM! Praag 6.371/2 geweest. De strijd om het bestaan is er al tijd hardnekkig geweest en daarom is het niet te verwonderen, dat reeds de jeugd wordt ingepompt zuinig te wezen op klee ren, speelgoed en spaarpenningen. Toen in het midden der 19de eeuw de industrie, nog zeer jong, winsten ging op leveren en vreemd geld in het land bracht, kon men duidelijk bemerken, dat de Schot ten niet gierig, doch zuinig waren geweest. Het geld, dat de Schotsche industrieelen verdienden, werd niet in een wollen kous gestopt. Neen, het meet worden gezegd, dat men het praktisch en menschelijk heeft weten uit te geven. In die voor sommige Schotsche streken zoo winstgevende jaren, verrezen er in de armoedige wijken der groote steden hospitalen, ziekenhuizen, kindertehuizen, inrichtingen voor ouden van dagen, weeshuizen en nog veel meer liefdadige instellingen, welke tot stand konden worden gebracht, dankt zij de mil de giften der bezittenden Schotland kent geen ziekenhuizen, weeshuizen, enz. als staatsinstellingen, doch deze inrichtingen worden allen onderhouden door particulie ren, die iets voor hun medemenschen over hebben. In Schotland vindt men meer beursstu denten dan zonen, die leven van het geld van hun vader. In Edinburgh staat, zooals men weet, een machtig universiteitsgebouw. De studenten, die hier verschillende takken van onderwijs genieten, zijn meest boeren zoons en zoons van den kleinen burger man, die van zijn spaarpenningen zijn jon gen kan laten leeren, wat hij in zijn jeugd heeft moeten missen. Des Maandags is de universiteit gesloten ,om den studenten ge legenheid te geven naar huis te gaan. Dins dags komen de jongens terug. Velen dra gen een zak levensmiddelen op den rug, dien zij van hun moeder meekregen, en waarvan zij de geheele week moeten leven. De Schotten lachen gewoonlijk om de moppen, welke het buitenland van hen vertelt, doch tegelijkertijd doet het hun 'n beetje pijn, want niemand wil graag voor gierig doorgaan. En het ergerlijkste is eigenlijk wel, dat wij, vreemdelingen, niet anders van de Schotten afweten dan dat zy gierig zyn! Wanneer men een Schot Engelschman noemt, dan doet, men hem daarmee geen genoegen. Hij wordt graag „Brit" ge noemd, doch niet Engelschman en graag herinnert hij er den vreemdeling aan, dat de „Engelsche" Dominions, wat betreft de bevolking, feitelijk Schotsch zyn, want in Canada en Australië leven honderden „Macs" en over de geheele wereld vindt men Schotten, die elders werk zijn gaan zoeken, omdat de levensvoorwaarden in hun vaderland zoo uiterst gering zijn. ACADEMIENIEUWS LEIDEN. Bevorderd: tot doctor in de Geneeskunde, op proef schrift getiteld: „De achalasie van de Car- dia en hare behandeling", de heer E. J. Roelfsema, geboren te Rotterdam. Geslaagd: Propaedeutisch examen Theologie, de heer L. Hymans, Rotterdam; Doctoraal examen Romaansche taal- en letterkunde, de heer C. F. Schotborgh, Den Haag; Doctoraal examen Rechten, de heer F. C. Kleyn, Scheveningen. Geslaagd voor het examen van apothe kers-assistent: mej. M. G. Langkeek, Rot terdam, mej. G. van Ankum, Rotterdam. LAATSTE BERICHTEN OPHEFFING VAN CONTINGENTEERINGEN. Naar wij vernemen zullen de contingen- teeringen van ruw- en van witsuiker bin nen korten tijd worden opgeheven. DE ROOFMOORD TE VLISSINGEN. Dinsdag- begrafenis der slachtoffers. De politie te Vlissingen volgt op het oogenblik een spoor in de zaak van den roofmoord te Vlissingen, dat eenige hoop geeft, doch nog verschillende hiaten ver toont. Het beroep op het publiek heeft een stroom van aanwijzingen tengevolge ge had, zoodat het onderzoek thans zeer uit gebreid is en in vele richtingen gaat. De slachtoffers worden Dinsdag ter aarde besteld. De lijken zijn hedenochtend naar het lijkenhuis overgebracht, waar de sec tie zal worden verricht. Nu de lichamen zyn verwijderd, wortd op het oogenblik op de plaats van het mis drijf opnieuw een onderzoek ingesteld. TELEGRAMMEN TWEE CHINEESCHE GENERAALS IN BALLINGSCHAP? SJANGHAI, 6 Maart. (A.N.P.). Volgens hier ontvangen berichten zouden de beide voornaamste leiders der communistische partij in China, de generaals Mau Tse Toeng en Tsjoe Teh, er in hebben toege stemd in ballingschap te gaan, ter verge makkelijking van het vergelijk tusschen de communisten en de regeering. Bevesti ging van deze berichten is echter nog niet ontvangen. MARKTBERICHTEN LEIDEN, 16 Maart. Turf. Aanvoer: geen. Lange turf f 6.008.00 per 1000 st. 5 Maart. Groenten. Pieterselie 1.704.30, radijs 2.702.80, kropsalade 2.303.50, selderie 1.101.50, knolselde- rie 3.907.60, per 100 stuks; kroten 1.30 1.60, gek. kroten 3.005.00, witloof 2.00 16.00, boerenkool 1.50—3.00, spinazie 12.0027.00, uien 1.002.10, wortelen 1.002.90, spruiten I 2.009.00, idem II 2.005.00, andijvie 12.0021.00, roode kool 1.403.00, savoye kool 1.202.20, groene kool 4.10, prei 1.50—3.80, per lOO'Kilo. 6 Maart Boter Fabrieksboter 1.55, boerenboter 1.501.59. Aangevoerd 260 K.G. Handel matig. NOOTDORP, 5 Maart. Eierenveiling. Kippeneieren 3.554.35, eendeneieren 3.253.35, per 100 stuks, hanen 0.351.05, per stuk; kaas 2127 ct. per pond. BOSKOOP, 5 Maart. Bloemenveiling. Rozen per bos van 10 stuks: Pechtold 40 66, Briarcliff 4060 Rhod. Pink Pearl 40 50, indem in soorten 6090, Azalea 1. 2.Seringen 2538, Androvieda 1017, Berberis 1523, Narcissen 812, Wilgen katjes 59, Cerasus Hisakura 2.503.80, idem rosea 11. pl. 1.702.60, Rhodo. p. st. 70. Azalea 37, Funkia 35 p. st. KATWIJK AAN DEN RIJN, 5 Maart. Groenten. Waspeen p. kist van 20 K.G. ƒ0.350.55, kroten ƒ0.1525, Groene kool per 100 stuks 1.201.70, Uien per 100 K.G. ƒ1.50—2, Prei per 100 bos ƒ1.80— 2, Knolselderie per 100 stuks 3.605.40, Gele kool per 100 K.G. 1.60—1.90, Roode kool per 10 K.G. ƒ1.80—2.20. VINKEVEEN, 5 Maart, Groenten. Wit lof I 6.50—11, id. II 4—6.50, id. Ill ƒ3.50 4, Prei 4, peen 13 per 100 K.G. ZEVENHOVEN, 3 Maart. Vrije veiling. Aantal eieren 3053. Prijs kipeieren 3.20 4, eendeieren 2.45, bananen 20 ct. per 5 stuks, sinaasappelen 10 ct. per 5 stuks. In het vervolg iedere week veiling. TER AAR. 5 Maart. Centrale veiling. Spinazie 5778 ct., Andijvie 2643 ct., Sla 4.404.60, Slavellen 0.401.70, Spruit- kool ƒ5.10—6, Radij-s ƒ5.20, Witlof ƒ6.60 10.80. Preij 2.603.20, Boerekool 1015 t.. Selderij 0.703. Volgeide week Woens dag en Vrijdag veiling.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 3