Algeheele Opheffings-Uitverkoop WAALS Het Prinselijk jacht in aanbouw. Onderwijs-aangelegenhcden DONDERDAG 4 MAART 1937 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 7 R.K. KLEINHANDELAREN IN AARDAPPELEN EN GROENTEN Bondsvergadering te Utrecht De Ned. R.K. Bond voor Kleinhandela ren in aardappelen, groenten en fruit hield Woensdag in hotel Noord-Brabant te Utrecht een aigemeene paarvergadering. De bondsvoorzitter, de heer J. G. van Kessel, uit O ver veen. memoreerde in zijn openingsrede de prettige verstandhouding tusschen de afdeelingen en het hoofdbe stuur; de eenheid is vooral juist nu nood zakelijk in deze ernstige tijden. Spr. wees er op dat twee nieuwe afdeelingen voor het eerst aan het congres deelnamen, n.L Utrecht en Leiden. Hij besprak uitvoerig de toestanden waarin de kleinhandelaren verkeeren. Vooral 1936 is een crisisjaar geweest van groote afmatting voor den kleinhandel en van veel tegenslag. Het is in de eerste plaats door de sterk verminderde koopkracht en de bemoeiin gen van Rijks- en Gemeentelijke Over heid, dat een deel der distributie is weg genomen. Zeer geringe medewerking wordt ondervonden van gemeentebesturen om de uitbreiding van het tè groote aantal win kels tegen te gaan. Ook de hulp van de gemeentelijke over heid om het overtollige venten tegen te gaan, is in 1936 uitgebleven. De crediethulp voor het bedrijf laat' eveneens alles te wenschen over. De heer Van Kessel besprak dan de ves tigingswet, die reeds door de Tweede Ka mer is aangenomen en ook door de Eerste Kamer wel zal worden aanvaard. Spr. zei- de, niet pessimistisch te zijn, maar meen de, dat, wanneer het daarmede zal gaan als met de Wet op de verbindendverkla ring van ondernemers-overeenkomsten, waarvan de handel óók groote verwach tingen had, dan ook hier weer zal blijken, dat de bergen van verwachtingen spoedig zullen zijn geslecht. Spr. deed een beroep op de leden, nu vooral de eenheid te bewaren. Vele moeilijkheden moesten nog over wonnen worden, maar er klinkt reeds een ander geluid in het economisch leven. Maatschappijen en bedrijven hebben im mers meer werk! „Laten we dit voor oogen houden en niet den moed verliezen", aldus besloot spr. zijn rede. Besloten werd het volgende telegram te zenden aan Z.H. Exc. Mgr. dr. J. de Jong: „De Nederlandsche R.K. Bond van Klein handelaren in Aardappelen, Groenten en Fruit in Congres-vergadering bijeen te Utrecht, betuigt aan Uwe Hoogwaardige Excellentie en aan heel het Doorluchtig Episcopaat van Nederland, zijn onverwoest bare aanhankelijkheid en trouw aan het Kerkelijk gezag, bidt God, dat Hij den Bisschoppen voort durend inzicht en kracht moge schenken, om de Nederlandsche Katholieken te blij ven leiden, en -ons te mogen voorgaan in den strijd onzer dagen, opdat de Kerk in ons land gespaard moge blijven voor alle aanvallen van heidendom en ongeloof". De secretaris, de heer H. Bakkenhoven, bracht het jaarverslag uit, waaruit bleek, dat opvoering van het ledental een eerste eisch is. Het financieel verslag van den bondspenningmeester sloot met een batig saldo van 67.95M. De geestelijke adviseur, kapelaan dr. dr. Holthuizen, hield dan den leden enkele punten voor betreffende de te voeren actie In de middagvergadering kwam de be grooting voor 1937 aan de orde. Deze werd vastgesteld op 2.657.95. In het bestuur werden gekozen de hee- ren H. Bakkenhoven, H. Heumen en P. v. de Meij. Nadat nog de verschillende voorstellen der afdeelingen en die van het hoofdbe stuur behandeld waren, hield drs. H. L. Jansen, adj, directeur van het bureau van den Ned. R.K. Middenstandsbond zijn be kende rede over „De vestigingseischen van het kleinbedrijf". STEMPELEN VAN BROEDEIEREN Om knoeierijen te voorkomen. /a Bij beschikking van den minister van Landbouw en Visscherij, d.d. 1 Maart j.l. is aan het reglement voor de kuikenbroe ders der Nederlandsche Centrale voor Eieren en Pluimvee, gevestigd te Apel doorn, een bepaling toegevoegd betreffen de het aanbrengen van het opschrift „be broed" op eieren, die in broedmachines voorradig zijn. "Na deze toevoeging bevat art. 2 van het reglement de navolgende verplichting: „Een kuikenbroeder is verplicht de broedeieren, die hij in voorraad heeft, en die zijn ingelegd na 8 Maart 1937, te voor zien van een duidelijk zichtbaar en duur zaam opschrift, dat met letters van ten minste 2 m.m. hoogte vermeldt het woord „bebroed". Er werd voorheen wel eens getracht, uitgeschouwde eieren, die eenige dagen in broedmachines gelegen hadden zonder meer in den handel te brengen. Het is dui delijk, dat dergelijke praktijken het eierverbruik in het algemeen benadeelen, dus een belemmering vormen voor den afzet. Het bovenbedoeld voorschrift heeft ten doel, de betreffende knoeierij tegen te gaan. De distributie van het goedkoope volksvet Het hoofdbestuur van den Nederland- schen Slagershond heeft zich in een schrij ven tot den minister van Sociale Zaken gewend, naar aanleiding van de getroffen regelingen en voorwaarden met betrekking tot de distributie van het goedkoope volks vet. In dit schrijven uit het hoofdbestuur zyn teleurstelling over de bepaling, dat de kruidenier met de verstrekking van dit vet is belast. TOSCANINI ONGESTELD Naar gisteren in den loop van den avond werd bekend gemaakt, is wegens een lich te ongesteldheid van Toscanini, het con cert, dat hij heden te 's Gravenhage zou di- rigeeren, uitgesteld tot Maandag 8 Maart. Nadere bijzonderheden werden niet ge meld. Bij onze informatie bleek, dat de bejaarde Italiaansche gast-dirigent giste ren zijn kamer heeft gehouden en ook de lunch in zijn appartementen van het ho tel du Vieux Doelen heeft gebruikt. Een arts is niet geraadpleegd. Het concert, dat Toscanini op 6 Maart te Rotterdam zal geven, gaat door. Burgemester C. Baron de Loet Na een korte hevige ziekte is te Bern over leden de heer C. baron de Loë, burgemees ter van Eysden. Morgen Vrijdag, moeten wij de verkoop den geheelen dag stopzetten. 't Is anders onmogelijk de verkochte goederen behoorlijk te verwerken en te verzenden. iiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiMiiiiiiH Zaterdag beginnen wij weer met andere partijen en nieuwe aanbie dingen iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii HAARLEMMERSTRAAT 130-136 LEIDEN Het zal de haam „Piet Hein" dragen Het motorjacht, dat als onderdeel van het nationaal huwelijksgeschenk aan Prinses Juliana en Prins Bernhard zal worden aangeboden, is in bewerking. De bouw vordert goed. Daarmede is de verwezenlijking van het plan in een tweeden stadium gekomen. Het eerste stadium was het opzetten van een ontwerp, uitwerken van gedachten, uitvoeren van berekeningen enz., hetgeen een veelomvattende arbeid vormde, die uitgevoerd werd en onder leiding stond van de technische commissie voor dit doel benoemd door het algemeen comité tot aanbieding van een nationaal huwelijks geschenk. Deze commissie wordt bijgestaan door den scheepsarchitect, den heer H. W. de Voogt, en ten aanzien van het interieur door den architect den heer S. van Rave- stein. De berekeningen, die ten doel had den het bepalen van de sterkte van ma terialen, van de stabiliteit van het schip enz. droegen geen bijzonder karakter, maar anders stond het met die, welke de eigenschappen der voortstuwingsmotoren betroffen. Bij dit schip was niet alleen de vraag belangrijk hoe men het een be hoorlijke snelheid moet geven maar ook hoe men het zeer langzaam moet kunnen laten varen. Het laatste is een probleem, dat de vaart op onze binnenwateren stelt, die vaak smal zijn en ondiep en waar snelheidsperkingen gelden. De oplossing is verkregen. Het zal mogelijk worden uiterst langzaam met het jacht te varen ter wijl de maximumsnelheid ongeveer 23 K.M. zal bedragen. De beide die selmotoren, die het schip zullen voort stuwen, zijn in aanbouw te Hengelo bij Stork. Niet alleen zullen zij vol doen aan den eisch van goed functio- neeren bij laag, zoowel als hij hoog toerental, maar ook zullen zij ge- ruischloos zijn en zullen trillingen uit- blijverf. Toen de lijnenteekening goedgekeurd was, is een model van het ontwerp ver vaardigd in het Nederlandsch Scheeps bouwkundig Proefstation te Wageningen, waar het onderworpen werd aan een nauwkeurig' onderzoek. Er is bepaald welken vorm en welke grootte de twee schroeven zullen moeten verkrijgen de snelheid bij het ontworpen motortype is gecontroleerd en tevens is de golfvorming op dieD en ondiep water onderzocht. Tenslotte is de bouw opgedragen aan de Amsterdamsche scheepswerf van den heer G. de Vries Lentsch jr. te Amsterdam, die meestel voor buitenlandsche rekening een groote serie van motorjachten van on- 'geveer hetzelfde type gebouwd heeft. De heer De Vries Lentsch heeft het werk ter hand genomen en hij en zijn staf van geoefende arbeiders kwijten zich met toe wijding en ijver van hun taak. Allereerst is op een houten, gladde vloer de lijnen teekening van het schip op natuurlijke grootte overgebracht, een enorme teeke- ning- wanneer men bedenkt dat het jacht 31 meter lang, 5.50 meter breed en 1.54 meter diep zal worden. De afmetingen van alle huidplaten, spanten, waterdichte dwarsschotten enz. wórden uit deze tee- kenirig" bepaald, waarna aan die onderdee- len hun grootte en ook hun vorm gegeven. Een houten halfmoael van het jacht geeft hierbij nog leiding. Zoo kan men thans op de werf reeds aanschouwen den voltooiden voor- en achtersteven van het jacht, de dekbalken, die reeds gebogen zijn en alle spanten, waarin de gaten reeds zijn ge ponst voor de klinknagels, die de huid op de spanten zullen bevestigen. De platen, die den bodem van het schip zullen vor men, zijn in den toekomstiger vorm gezet en eveneens reeds van de gaten voor de klinknagels voorzien. Alles zal passen als een bouwdoos.' Voor den leek is het verwonderlijk te zien. hoe het mogelijk is zonder de ver schillende samenstellende deelen aan el kander te passen, uitsluitend uit de tee- kening, de vormen zoo te geven en de ga ten zoo te ponsen, dat naderhand alles zal passen. De waterdichte schotten zijn in be werking, onderdeelen van het roer liggen gereed en de dekbeplantinr' wordt gereed gemaakt, alsof morgen reeds het houten dek er op bevestigd zou moeten worden. Over ruim twee weken zal de kiel worden gelegd. Dan worden soanten en water dichte dwarsschotten opgesteld. De huid platen zullen worden aangebracht en blij ken zal, dat alles past als een soort bouw doos. De klinknagels zullen het van rechts en links aangevoerde materiaal aaneen voegen en in korten tijd kan men het jacht zien worden, de Staalconstructie althans. Maar met het aanbrengen der mo toren, het monteeren van alle machi nerieën, het aanbrengen der betimme ringen, der vele leidingen voor het electrisch licht, voor het water en honderden details meer, zullen nog verscheidene maanden verstrijken. De naam van het schip zal ingevolge den wensch van de Prinses en den Prins worden „Piet Hein". Reeds thans geniet het schip in den lande populariteit zooa1 degeen, naar wien het werd genoemd Talloos zijn de schenkingen, zoowel van particuliere zij de als van fabrikanten die ten behoeve van het schip of inventaris worden ge geven. Wij noemen de schroeven, al 't verf ma teriaal, het electrisch net en de dynamo, de reddingsmiddelen, vlaggen, radio-installa tie en telefoniezender, de motorbijboot en de roeisloep, het zilverwerk, servies, lin nengoed, de keukeninrichting en tallooze voorwerpen meer. Het spreekt vanzelf, dat de technische commissie in deze de eischen stelt aan wel ke die voorwerpen hebben te voldoen en dat eenheid gebracht wordt in het uiter lijk van onderdeelen der inventaris. In den loop van den zomer zal het jacht gereed zijn en het zijn reizen door de Nederlandsche waterwegen, zoowel de Zuiderzee, de rivieren en haar breede mondingen, als de schil derachtige binnenwateren en kanalen van alle provinciën met uitzonde ring van alleen Drenthe kunnen aanvangen. Nederland zal het met vreugde be groeten. De watersportwereld maakt zich reeds op het een grootsche ont vangst te bereiden. Aan de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer inzake de begrooting van on derwijs, kunsten en wetenschappen, is het volgende ontleend: De rijmprent ter eere van het Prinselijk huwelijk. De minister wijst erop, dat het de bedoe ling van de regeering is geweest, om aan de schooljeugd een herinnering te geven aan deze voor land en volk zoo heugelijke en gewichtige gebeurtenis. Een herinnering, waarvan dus de waarde blijkt in de toe komst, terwijl die van een leermiddel met het oog op het heden moet worden bepaald. De rijmprent is ontstaan door samenwer king van een dichter, wiens bijzondere dich- tergave algemeen erkenning vindt en die menig volkomen helder en voor een ieder onmiddellijk verstaanbaar vers heeft ge schreven; van een grafisch kunstenaar, die door vroeger werk bewezen had, juist voor de zinrijke uitbeelding van den inhoud van een gedicht over bijzondere qualiteiten te beschikken; van de landsdrukkerij, welke technisch iets voortreffelijks geleverd heeft. Het stemt den minister tot verheugenis, dat deze zeldzame samenwerking door het initiatief van de regeering is tot stand ge komen, en dat het aldus mogelijk werd op ruime schaal een- kunstwerk te verspreiden, waarvan de wezenlijke waarde, als van ieder kunstwerk Red. L. Crt.), eerst in de toekomst geheel objectief zal kunnen worden bepaald, doch waarvan blijkens talrijke uitingen in de schoolwereld, de kunstwereld en de letterkundige wereld de waarde reeds thans door velen is beseft. De spelling. De minister beantwoordt de verschillen de opmerkingen, die omtrent dit onderwerp in het voorloopige verslag worden gemaakt. De beteekenis van het Kon. besluit van 19 Juli 1936, dat de minister heeft uitge lokt, bestaat onder meer hierin, dat opnieuw het bestaan van de gesiachten principieel wordt erkend en dat het aantal uitzonde ringen belangrijk is verminderd. Aan den anderen kant is niet als regel gesteld, dat De Vries en Te Winkel, die in 1363 omtrent de geslachten een beslissing brachten, daar mede het laatste woord gesproken hebben. De minister is van oordeel, dat er, met be houd van het mannelijke geslacht en de werking daarvan voor die woorden, die een kennelijk mannelijke zelfstandigheid aan duiden, ruimte moet zijn voor speling op het gebied van geslachten en voornaam woordelijke aanduidingen. Ook de minister was aanstonds overtuigd, dat een nadere preciseer ing wensohelijk was en hij heeft zich dan ook, gelijk in zijn brief van 22 Juli 1936 aan de Tweede Kamer in uitzicht wordt gesteld, zoowel tot de Koninklijke academie van wetenschappen als tot de Belgische regeering gewend. Het overleg heeft nog niet gevoerd tot een positief re sultaat. Getuigenissen, die in zijn bezit zijn uit het lager, het middelbaar en het hooger onderwijs, geven overigens uiting aan waar deering van den door hem bevorderden maatregel. Dat de wetgever de bijzonderheden zou regelen in onderling overleg tusschen re geering en volksvertegenwoordiging, acht de minister onuitvoerbaar. Het stellen van algemeene regelen, terwijl de bijzonder heden zouden worden overgelaten aan Kon. besluit of ministerieele beschikking, komt hem ongewenscht voor. reeds omdat langs dezen weg de door verscheidene leden ge- wenschte vastheid van beleid niet zou zijn gewaarborgd. Anders riaat hij tegenover de gedachte, dat de wet een lichaam zou aanwijzen, het welk te dezer zake hetzij adviseerende, hetzij beslissende bevoegd heid zou hebben, en dat de wettelijke mo gelij kheid worde verkregen, om een aldus vastgestelde spelling ook in het onderwijs te doen eerbiedigen. Indien de leden, die op wettelijke regeling aandringen, hun be doeling aldus juist weergegeven achten, dan kan de minister antwoorden, dat ook hij, ten einde uit de sinds vele jaren be staande moeilijkheden te geraken, dezen weg den aangewezene acht. Hooger onderwijs. Het valt met te ontkennen, dat 'het in stituut van bijzonder hoogleeraar een ont wikkeling heeft genomen, die bij de wette lijke instelling was beoogd noch voorzien. De vraag is, en moet worden overwogen, in hoeverre dit te betreuren of te pry zen valt. Ten einde te kunnen nagaan, op grond van welke gegevens de gerezen bezwaren gerechtvaardigd zijn te achten, en wat dien tengevolge dan ook correctie verdient, heeft de minister een onderzoek ter hand geno men naar hetgeen met de bijzondere leer stoelen is bereikt en hoe in den loop der jaren de ontwikkeling is geweest van deze instellingen met betrekking tot het univer sitaire onderwijs. Voor bereidend hooger en middelbaar onderwijs. Omtrent de denkbeelden, door prof. de Blécourt in September j.L ten aanzien van het onderwijs in de wiskunde aan de alpha- afdeeling der gymnasia geopperd, heeft de minister met de inspectie overleg gepleegd. Zij bleek daarmede niet in te stemmen. Bij vergelijking van de tabellen voor de ver schillende vakken in 1887, 1919 en 1920 valt overigens aanstonds in het oog, dat een wij ziging, als door prof. de Blécourt bedoeld, niet kan worden overwogen, dan in verband met het antwoord op meer vragen, b.v. of het aantal vakken moet worden vermin derd en of dan niet eerder andere vakken zouden kunnen vervallen. Een beslissing dienaangaande kan bezwaarlijk meer in de huidige parlementaire periode worden ge nomen. Zij blijve voor den ambtsopvolger van den minister overgelaten. Voor te schrijven hoe de boeken, speciaal de geschiedenisboeken, moeten zijn inge richt, valt geheel buiten de bevoegdheid van de regeering. Wij hebben hiermede een greep gedaan uit genoemde memorie van antwooi'd. Toorop-herdetiking DE ONTHULLING VAN HET MONUMENT. Over de onthulling van Raedecker's mo nument voor wijlen Jan Toorop meldt men ons nog verder: De plechtigheid der onthulling werd ver richt door een kleindochter van Toorop, mej. A. Fernhout uit Leiden. Hierna wer den aan den voet van het monument kran sen gelegd, een namens het gemeentebe stuur en een namens het comité. De dochter van Toorop, mevr. Charley Toorop, legde een bloemstuk neer. Bij de overdracht en de onthulling wa ren o.m. tegenwoordig de Minister van On derwijs K. en W„ prof .dr. Slotemaker de Bruine, de chef van de afd. K. en W. van diens departement, de heer P. Visser, voorts de gemeente-secretaris van den Haag, mr. dr. Boasson, dr. van Gelder, di recteur van den gem. Dienst van K. en W., dr Knuttel conservator der gemeentemu sea, de heeren Meyer, directeur Bouw- cn woningtoezicht, ir. van der Vegt, directeur van gemeentewerken, prof. dr. W. Martin, directeur van het Mauritshuis, wethouder Vrijenhoek, eenige raadsleden en vertegen woordigers van de veieenigingen die met het comité hebben samengewerkt, en ver der de kortelings uit het buitenland terug gekeerde kunstschilderes Jo Boer, die een leerlinge was van Jan Toorop. De beteekenis van Jan Toorop geschetst. Ter gelegenheid van de herdenking van den grooten kunstenaar heeft in het Ge meentemuseum voor het Comité tot het op richten van een gedenkteeken gisteravond dr. G. Knuttel Wzn„ conservator van de ge meente-musea, de beteekenis van Toorop geschetst. Toen Toorop in 1928 stierf, zeide spr., was er groote vereering rondom den doo- de en het lykt wel of hij, in den loop dezer negen korte jaren, meer en meer verge ten is. Er schijnt geen belangstelling meer te zijn. In den altijd wentelenden golfslag van de geestelijke stroomingen schijnt de waardeering voor deze kunst bedolven. Dit is niet verwonderlijk. Het is een al tijd terugkeerend verschijnsel, dat de geest van den tijd zich eerst schijnt af te wenden, van wat het jongst verleden is. Verwon derlijk is het voorts ook hier niet: kort na zfjn dood werd een stroom van werken van Toorop, uit zijn latere jaren vooral aan het licht gebracht, schetsen, vluchtige tee- keningen, niet geheel voltooide composities, veelal hervattingen van een nog niet geheel opgelost thema, die zijn naam geen goed deden. Het ware ook losse invallen en tijd- vullingen van een nooit rustenden geest, een nooit rustende hapd. Thans is dat alles weer weggezonken en een gelouterd beeld kan voor ons oprijzen, opgebouwd uit het waarlijk voldragen werk van den kunste naar. Hoewel met een welhaast virtuoze ge makkelijkheid zich uit te drukken begaafd, heeft Toorop zich zijn opgave niet licht gemaakt en heeft hij altijd verder gezocht, dan Waartoe zijn krachten op het oogen- blik reikten. Zeer ontvankelijk voor het goede, dat anderen om hem heen bereik ten als hij was, vertoont zijn ku.nst daarvan voortdurend de afspiegeling. Spr. schetste uitvoerig de ontwikkeling, die de kunst van Toorop doormaakte, hoe het picturale meer en meer terugtrad voor een sterker bouwenden, meer de vormen accentueerenden stijl, hoe de teekening ge leidelijk ging overheerschen. De teeken stijl vond in Toorop een van zijn sterkste beoefenaars. In die jaren zag men hem ook worden tot den bijzonderen weergever van~ den mensch, zonder actie, den portretschil der en -teekenaar, die peilt naar een syn these van de persoonlijkheid. Tegen 1900, als de kunstenaar 40 jaar is, krijgt zijn werk weer een ander karakter. Wij zien hem dan ook een geloofszekerheid vinden, die hem eenige jaren later tot het katholicisme doet overgaan. De lijn veran dert van wezen; was zij zoekend en smach tend. s tredend en strevend middel tot uit drukking, nu wordt zij strak en beheerscht middel tot beelding. De kunstenaar gaat dan langzaam over tot een nadrukkelijk constructivisme. Al naar gelang van den mensch dien hij uitbeeld, wisselt het type, maar steeds wordt deze mensch, zooals in de renais sance. tot een monument. Naar uiterlijks verschijning schijnt hij in den mensch in de eerste plaats de grootheid van Gods schep ping te zien, maar dieper doordringend in him wezen, verheimelijkt hij niets van de zwakheden, die hij in hen ontdekt. Zoo is Toorop's werk een eenheid. Wan neer wij het zoo zien, vinden wij den mensch terug die eenmaal de opstandige geweest is en die, van groote hartstochte lijkheid, begiftigd met een geweldigen scheppings- en dadendrang, aanvankelijk niet wist hoe hij aan deze moest voldoen, maar, ook begiftigd met een welhaast feil loos intuitief gevoel voor schoonheid, voor rhythme en harmonie, zich toch steeds op edele wijze, uitte. Wij herdenken thans in Toorop, aldus eindigde dr. Knuttel, ook gaarne den mil- den en goeden mensch, zooals wij hem in latere jaren gekend hebben, zacht in zijn oordeel en vol wijsheid, en wij zijn over tuigd, dat, zooals wij dat nu hier doen, eenmeel weder erkend zal worden, dat hij een groot kunstenaar geweest is, die de menschheid, gul scheppend veel schoon heid, veel geestelijken rijkdom geschon ken heeft. Naast den autobestuurder moet voor elke persoon minstens 40 cm ruimte beschik baar zijn (yoor kinderen tot 12 |aar: 30 cm) Op banken, die over den rug gemeten smaller zijn dan 140 cm, mogen dus geen 3 volwassenen zitten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 7