Algeheele Opheffings-Uitverkoop
WAALS
Het Prinselijk jacht in aanbouw.
Onderwijs-aangelegenhcden
DONDERDAG 4 MAART 1937
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
R.K. KLEINHANDELAREN IN
AARDAPPELEN EN GROENTEN
Bondsvergadering te Utrecht
De Ned. R.K. Bond voor Kleinhandela
ren in aardappelen, groenten en fruit
hield Woensdag in hotel Noord-Brabant te
Utrecht een aigemeene paarvergadering.
De bondsvoorzitter, de heer J. G. van
Kessel, uit O ver veen. memoreerde in zijn
openingsrede de prettige verstandhouding
tusschen de afdeelingen en het hoofdbe
stuur; de eenheid is vooral juist nu nood
zakelijk in deze ernstige tijden. Spr. wees
er op dat twee nieuwe afdeelingen voor
het eerst aan het congres deelnamen, n.L
Utrecht en Leiden.
Hij besprak uitvoerig de toestanden
waarin de kleinhandelaren verkeeren.
Vooral 1936 is een crisisjaar geweest van
groote afmatting voor den kleinhandel en
van veel tegenslag.
Het is in de eerste plaats door de sterk
verminderde koopkracht en de bemoeiin
gen van Rijks- en Gemeentelijke Over
heid, dat een deel der distributie is weg
genomen. Zeer geringe medewerking wordt
ondervonden van gemeentebesturen om de
uitbreiding van het tè groote aantal win
kels tegen te gaan.
Ook de hulp van de gemeentelijke over
heid om het overtollige venten tegen te
gaan, is in 1936 uitgebleven.
De crediethulp voor het bedrijf laat'
eveneens alles te wenschen over.
De heer Van Kessel besprak dan de ves
tigingswet, die reeds door de Tweede Ka
mer is aangenomen en ook door de Eerste
Kamer wel zal worden aanvaard. Spr. zei-
de, niet pessimistisch te zijn, maar meen
de, dat, wanneer het daarmede zal gaan
als met de Wet op de verbindendverkla
ring van ondernemers-overeenkomsten,
waarvan de handel óók groote verwach
tingen had, dan ook hier weer zal blijken,
dat de bergen van verwachtingen spoedig
zullen zijn geslecht.
Spr. deed een beroep op de leden, nu
vooral de eenheid te bewaren.
Vele moeilijkheden moesten nog over
wonnen worden, maar er klinkt reeds een
ander geluid in het economisch leven.
Maatschappijen en bedrijven hebben im
mers meer werk!
„Laten we dit voor oogen houden en
niet den moed verliezen", aldus besloot
spr. zijn rede.
Besloten werd het volgende telegram te
zenden aan Z.H. Exc. Mgr. dr. J. de Jong:
„De Nederlandsche R.K. Bond van Klein
handelaren in Aardappelen, Groenten en
Fruit in Congres-vergadering bijeen te
Utrecht, betuigt aan Uwe Hoogwaardige
Excellentie en aan heel het Doorluchtig
Episcopaat van Nederland, zijn onverwoest
bare aanhankelijkheid en trouw aan het
Kerkelijk gezag,
bidt God, dat Hij den Bisschoppen voort
durend inzicht en kracht moge schenken,
om de Nederlandsche Katholieken te blij
ven leiden, en -ons te mogen voorgaan in
den strijd onzer dagen, opdat de Kerk in
ons land gespaard moge blijven voor alle
aanvallen van heidendom en ongeloof".
De secretaris, de heer H. Bakkenhoven,
bracht het jaarverslag uit, waaruit bleek,
dat opvoering van het ledental een eerste
eisch is. Het financieel verslag van den
bondspenningmeester sloot met een batig
saldo van 67.95M.
De geestelijke adviseur, kapelaan dr.
dr. Holthuizen, hield dan den leden enkele
punten voor betreffende de te voeren actie
In de middagvergadering kwam de be
grooting voor 1937 aan de orde. Deze werd
vastgesteld op 2.657.95.
In het bestuur werden gekozen de hee-
ren H. Bakkenhoven, H. Heumen en P. v.
de Meij.
Nadat nog de verschillende voorstellen
der afdeelingen en die van het hoofdbe
stuur behandeld waren, hield drs. H. L.
Jansen, adj, directeur van het bureau van
den Ned. R.K. Middenstandsbond zijn be
kende rede over „De vestigingseischen van
het kleinbedrijf".
STEMPELEN VAN BROEDEIEREN
Om knoeierijen te voorkomen. /a
Bij beschikking van den minister van
Landbouw en Visscherij, d.d. 1 Maart j.l.
is aan het reglement voor de kuikenbroe
ders der Nederlandsche Centrale voor
Eieren en Pluimvee, gevestigd te Apel
doorn, een bepaling toegevoegd betreffen
de het aanbrengen van het opschrift „be
broed" op eieren, die in broedmachines
voorradig zijn. "Na deze toevoeging bevat
art. 2 van het reglement de navolgende
verplichting:
„Een kuikenbroeder is verplicht de
broedeieren, die hij in voorraad heeft, en
die zijn ingelegd na 8 Maart 1937, te voor
zien van een duidelijk zichtbaar en duur
zaam opschrift, dat met letters van ten
minste 2 m.m. hoogte vermeldt het woord
„bebroed".
Er werd voorheen wel eens getracht,
uitgeschouwde eieren, die eenige dagen in
broedmachines gelegen hadden zonder
meer in den handel te brengen. Het is dui
delijk, dat dergelijke praktijken het
eierverbruik in het algemeen benadeelen,
dus een belemmering vormen voor den
afzet. Het bovenbedoeld voorschrift heeft
ten doel, de betreffende knoeierij tegen te
gaan.
De distributie van het goedkoope volksvet
Het hoofdbestuur van den Nederland-
schen Slagershond heeft zich in een schrij
ven tot den minister van Sociale Zaken
gewend, naar aanleiding van de getroffen
regelingen en voorwaarden met betrekking
tot de distributie van het goedkoope volks
vet.
In dit schrijven uit het hoofdbestuur zyn
teleurstelling over de bepaling, dat de
kruidenier met de verstrekking van dit
vet is belast.
TOSCANINI ONGESTELD
Naar gisteren in den loop van den avond
werd bekend gemaakt, is wegens een lich
te ongesteldheid van Toscanini, het con
cert, dat hij heden te 's Gravenhage zou di-
rigeeren, uitgesteld tot Maandag 8 Maart.
Nadere bijzonderheden werden niet ge
meld. Bij onze informatie bleek, dat de
bejaarde Italiaansche gast-dirigent giste
ren zijn kamer heeft gehouden en ook de
lunch in zijn appartementen van het ho
tel du Vieux Doelen heeft gebruikt. Een
arts is niet geraadpleegd.
Het concert, dat Toscanini op 6 Maart
te Rotterdam zal geven, gaat door.
Burgemester C. Baron de Loet
Na een korte hevige ziekte is te Bern over
leden de heer C. baron de Loë, burgemees
ter van Eysden.
Morgen Vrijdag, moeten wij de verkoop den geheelen dag stopzetten.
't Is anders onmogelijk de verkochte goederen behoorlijk te verwerken en te verzenden.
iiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiMiiiiiiH
Zaterdag beginnen wij weer met
andere partijen en nieuwe aanbie
dingen
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
HAARLEMMERSTRAAT 130-136 LEIDEN
Het zal de haam „Piet Hein" dragen
Het motorjacht, dat als onderdeel van
het nationaal huwelijksgeschenk aan
Prinses Juliana en Prins Bernhard zal
worden aangeboden, is in bewerking.
De bouw vordert goed.
Daarmede is de verwezenlijking van het
plan in een tweeden stadium gekomen.
Het eerste stadium was het opzetten van
een ontwerp, uitwerken van gedachten,
uitvoeren van berekeningen enz., hetgeen
een veelomvattende arbeid vormde, die
uitgevoerd werd en onder leiding stond
van de technische commissie voor dit doel
benoemd door het algemeen comité tot
aanbieding van een nationaal huwelijks
geschenk.
Deze commissie wordt bijgestaan door
den scheepsarchitect, den heer H. W. de
Voogt, en ten aanzien van het interieur
door den architect den heer S. van Rave-
stein. De berekeningen, die ten doel had
den het bepalen van de sterkte van ma
terialen, van de stabiliteit van het schip
enz. droegen geen bijzonder karakter,
maar anders stond het met die, welke de
eigenschappen der voortstuwingsmotoren
betroffen. Bij dit schip was niet alleen
de vraag belangrijk hoe men het een be
hoorlijke snelheid moet geven maar ook
hoe men het zeer langzaam moet kunnen
laten varen. Het laatste is een probleem,
dat de vaart op onze binnenwateren stelt,
die vaak smal zijn en ondiep en waar
snelheidsperkingen gelden. De oplossing
is verkregen.
Het zal mogelijk worden uiterst
langzaam met het jacht te varen ter
wijl de maximumsnelheid ongeveer
23 K.M. zal bedragen. De beide die
selmotoren, die het schip zullen voort
stuwen, zijn in aanbouw te Hengelo
bij Stork. Niet alleen zullen zij vol
doen aan den eisch van goed functio-
neeren bij laag, zoowel als hij hoog
toerental, maar ook zullen zij ge-
ruischloos zijn en zullen trillingen uit-
blijverf.
Toen de lijnenteekening goedgekeurd
was, is een model van het ontwerp ver
vaardigd in het Nederlandsch Scheeps
bouwkundig Proefstation te Wageningen,
waar het onderworpen werd aan een
nauwkeurig' onderzoek. Er is bepaald
welken vorm en welke grootte de twee
schroeven zullen moeten verkrijgen de
snelheid bij het ontworpen motortype is
gecontroleerd en tevens is de golfvorming
op dieD en ondiep water onderzocht.
Tenslotte is de bouw opgedragen aan de
Amsterdamsche scheepswerf van den heer
G. de Vries Lentsch jr. te Amsterdam, die
meestel voor buitenlandsche rekening
een groote serie van motorjachten van on-
'geveer hetzelfde type gebouwd heeft.
De heer De Vries Lentsch heeft het werk
ter hand genomen en hij en zijn staf van
geoefende arbeiders kwijten zich met toe
wijding en ijver van hun taak. Allereerst
is op een houten, gladde vloer de lijnen
teekening van het schip op natuurlijke
grootte overgebracht, een enorme teeke-
ning- wanneer men bedenkt dat het jacht
31 meter lang, 5.50 meter breed en 1.54
meter diep zal worden. De afmetingen van
alle huidplaten, spanten, waterdichte
dwarsschotten enz. wórden uit deze tee-
kenirig" bepaald, waarna aan die onderdee-
len hun grootte en ook hun vorm gegeven.
Een houten halfmoael van het jacht geeft
hierbij nog leiding. Zoo kan men thans op
de werf reeds aanschouwen den voltooiden
voor- en achtersteven van het jacht, de
dekbalken, die reeds gebogen zijn en alle
spanten, waarin de gaten reeds zijn ge
ponst voor de klinknagels, die de huid op
de spanten zullen bevestigen. De platen,
die den bodem van het schip zullen vor
men, zijn in den toekomstiger vorm gezet
en eveneens reeds van de gaten voor de
klinknagels voorzien. Alles zal passen als
een bouwdoos.'
Voor den leek is het verwonderlijk te
zien. hoe het mogelijk is zonder de ver
schillende samenstellende deelen aan el
kander te passen, uitsluitend uit de tee-
kening, de vormen zoo te geven en de ga
ten zoo te ponsen, dat naderhand alles zal
passen. De waterdichte schotten zijn in be
werking, onderdeelen van het roer liggen
gereed en de dekbeplantinr' wordt gereed
gemaakt, alsof morgen reeds het houten
dek er op bevestigd zou moeten worden.
Over ruim twee weken zal de kiel worden
gelegd. Dan worden soanten en water
dichte dwarsschotten opgesteld. De huid
platen zullen worden aangebracht en blij
ken zal, dat alles past als een soort bouw
doos. De klinknagels zullen het van rechts
en links aangevoerde materiaal aaneen
voegen en in korten tijd kan men het jacht
zien worden, de Staalconstructie althans.
Maar met het aanbrengen der mo
toren, het monteeren van alle machi
nerieën, het aanbrengen der betimme
ringen, der vele leidingen voor het
electrisch licht, voor het water en
honderden details meer, zullen nog
verscheidene maanden verstrijken. De
naam van het schip zal ingevolge den
wensch van de Prinses en den Prins
worden „Piet Hein".
Reeds thans geniet het schip in den
lande populariteit zooa1 degeen, naar
wien het werd genoemd Talloos zijn de
schenkingen, zoowel van particuliere zij
de als van fabrikanten die ten behoeve
van het schip of inventaris worden ge
geven.
Wij noemen de schroeven, al 't verf ma
teriaal, het electrisch net en de dynamo, de
reddingsmiddelen, vlaggen, radio-installa
tie en telefoniezender, de motorbijboot en
de roeisloep, het zilverwerk, servies, lin
nengoed, de keukeninrichting en tallooze
voorwerpen meer.
Het spreekt vanzelf, dat de technische
commissie in deze de eischen stelt aan wel
ke die voorwerpen hebben te voldoen en
dat eenheid gebracht wordt in het uiter
lijk van onderdeelen der inventaris.
In den loop van den zomer zal het
jacht gereed zijn en het zijn reizen
door de Nederlandsche waterwegen,
zoowel de Zuiderzee, de rivieren en
haar breede mondingen, als de schil
derachtige binnenwateren en kanalen
van alle provinciën met uitzonde
ring van alleen Drenthe kunnen
aanvangen.
Nederland zal het met vreugde be
groeten. De watersportwereld maakt
zich reeds op het een grootsche ont
vangst te bereiden.
Aan de memorie van antwoord aan de
Eerste Kamer inzake de begrooting van on
derwijs, kunsten en wetenschappen, is het
volgende ontleend:
De rijmprent ter eere van het
Prinselijk huwelijk.
De minister wijst erop, dat het de bedoe
ling van de regeering is geweest, om aan de
schooljeugd een herinnering te geven aan
deze voor land en volk zoo heugelijke en
gewichtige gebeurtenis. Een herinnering,
waarvan dus de waarde blijkt in de toe
komst, terwijl die van een leermiddel met
het oog op het heden moet worden bepaald.
De rijmprent is ontstaan door samenwer
king van een dichter, wiens bijzondere dich-
tergave algemeen erkenning vindt en die
menig volkomen helder en voor een ieder
onmiddellijk verstaanbaar vers heeft ge
schreven; van een grafisch kunstenaar, die
door vroeger werk bewezen had, juist voor
de zinrijke uitbeelding van den inhoud van
een gedicht over bijzondere qualiteiten te
beschikken; van de landsdrukkerij, welke
technisch iets voortreffelijks geleverd heeft.
Het stemt den minister tot verheugenis, dat
deze zeldzame samenwerking door het
initiatief van de regeering is tot stand ge
komen, en dat het aldus mogelijk werd op
ruime schaal een- kunstwerk te verspreiden,
waarvan de wezenlijke waarde, als van
ieder kunstwerk Red. L. Crt.), eerst in
de toekomst geheel objectief zal kunnen
worden bepaald, doch waarvan blijkens
talrijke uitingen in de schoolwereld, de
kunstwereld en de letterkundige wereld
de waarde reeds thans door velen is beseft.
De spelling.
De minister beantwoordt de verschillen
de opmerkingen, die omtrent dit onderwerp
in het voorloopige verslag worden gemaakt.
De beteekenis van het Kon. besluit van
19 Juli 1936, dat de minister heeft uitge
lokt, bestaat onder meer hierin, dat opnieuw
het bestaan van de gesiachten principieel
wordt erkend en dat het aantal uitzonde
ringen belangrijk is verminderd. Aan den
anderen kant is niet als regel gesteld, dat
De Vries en Te Winkel, die in 1363 omtrent
de geslachten een beslissing brachten, daar
mede het laatste woord gesproken hebben.
De minister is van oordeel, dat er, met be
houd van het mannelijke geslacht en de
werking daarvan voor die woorden, die een
kennelijk mannelijke zelfstandigheid aan
duiden, ruimte moet zijn voor speling op
het gebied van geslachten en voornaam
woordelijke aanduidingen. Ook de minister
was aanstonds overtuigd, dat een nadere
preciseer ing wensohelijk was en hij heeft
zich dan ook, gelijk in zijn brief van 22 Juli
1936 aan de Tweede Kamer in uitzicht
wordt gesteld, zoowel tot de Koninklijke
academie van wetenschappen als tot de
Belgische regeering gewend. Het overleg
heeft nog niet gevoerd tot een positief re
sultaat. Getuigenissen, die in zijn bezit zijn
uit het lager, het middelbaar en het hooger
onderwijs, geven overigens uiting aan waar
deering van den door hem bevorderden
maatregel.
Dat de wetgever de bijzonderheden zou
regelen in onderling overleg tusschen re
geering en volksvertegenwoordiging, acht
de minister onuitvoerbaar. Het stellen van
algemeene regelen, terwijl de bijzonder
heden zouden worden overgelaten aan Kon.
besluit of ministerieele beschikking, komt
hem ongewenscht voor. reeds omdat langs
dezen weg de door verscheidene leden ge-
wenschte vastheid van beleid niet zou zijn
gewaarborgd. Anders riaat hij tegenover
de gedachte, dat de wet een lichaam zou
aanwijzen, het welk te dezer zake hetzij
adviseerende, hetzij beslissende bevoegd
heid zou hebben, en dat de wettelijke mo
gelij kheid worde verkregen, om een aldus
vastgestelde spelling ook in het onderwijs
te doen eerbiedigen. Indien de leden, die
op wettelijke regeling aandringen, hun be
doeling aldus juist weergegeven achten,
dan kan de minister antwoorden, dat ook
hij, ten einde uit de sinds vele jaren be
staande moeilijkheden te geraken, dezen
weg den aangewezene acht.
Hooger onderwijs.
Het valt met te ontkennen, dat 'het in
stituut van bijzonder hoogleeraar een ont
wikkeling heeft genomen, die bij de wette
lijke instelling was beoogd noch voorzien.
De vraag is, en moet worden overwogen, in
hoeverre dit te betreuren of te pry zen valt.
Ten einde te kunnen nagaan, op grond
van welke gegevens de gerezen bezwaren
gerechtvaardigd zijn te achten, en wat dien
tengevolge dan ook correctie verdient, heeft
de minister een onderzoek ter hand geno
men naar hetgeen met de bijzondere leer
stoelen is bereikt en hoe in den loop der
jaren de ontwikkeling is geweest van deze
instellingen met betrekking tot het univer
sitaire onderwijs.
Voor bereidend hooger en middelbaar
onderwijs.
Omtrent de denkbeelden, door prof. de
Blécourt in September j.L ten aanzien van
het onderwijs in de wiskunde aan de alpha-
afdeeling der gymnasia geopperd, heeft de
minister met de inspectie overleg gepleegd.
Zij bleek daarmede niet in te stemmen. Bij
vergelijking van de tabellen voor de ver
schillende vakken in 1887, 1919 en 1920 valt
overigens aanstonds in het oog, dat een wij
ziging, als door prof. de Blécourt bedoeld,
niet kan worden overwogen, dan in verband
met het antwoord op meer vragen, b.v. of
het aantal vakken moet worden vermin
derd en of dan niet eerder andere vakken
zouden kunnen vervallen. Een beslissing
dienaangaande kan bezwaarlijk meer in de
huidige parlementaire periode worden ge
nomen. Zij blijve voor den ambtsopvolger
van den minister overgelaten.
Voor te schrijven hoe de boeken, speciaal
de geschiedenisboeken, moeten zijn inge
richt, valt geheel buiten de bevoegdheid
van de regeering.
Wij hebben hiermede een greep gedaan
uit genoemde memorie van antwooi'd.
Toorop-herdetiking
DE ONTHULLING VAN HET
MONUMENT.
Over de onthulling van Raedecker's mo
nument voor wijlen Jan Toorop meldt men
ons nog verder:
De plechtigheid der onthulling werd ver
richt door een kleindochter van Toorop,
mej. A. Fernhout uit Leiden. Hierna wer
den aan den voet van het monument kran
sen gelegd, een namens het gemeentebe
stuur en een namens het comité. De dochter
van Toorop, mevr. Charley Toorop, legde
een bloemstuk neer.
Bij de overdracht en de onthulling wa
ren o.m. tegenwoordig de Minister van On
derwijs K. en W„ prof .dr. Slotemaker de
Bruine, de chef van de afd. K. en W. van
diens departement, de heer P. Visser,
voorts de gemeente-secretaris van den
Haag, mr. dr. Boasson, dr. van Gelder, di
recteur van den gem. Dienst van K. en W.,
dr Knuttel conservator der gemeentemu
sea, de heeren Meyer, directeur Bouw- cn
woningtoezicht, ir. van der Vegt, directeur
van gemeentewerken, prof. dr. W. Martin,
directeur van het Mauritshuis, wethouder
Vrijenhoek, eenige raadsleden en vertegen
woordigers van de veieenigingen die met
het comité hebben samengewerkt, en ver
der de kortelings uit het buitenland terug
gekeerde kunstschilderes Jo Boer, die een
leerlinge was van Jan Toorop.
De beteekenis van Jan Toorop
geschetst.
Ter gelegenheid van de herdenking van
den grooten kunstenaar heeft in het Ge
meentemuseum voor het Comité tot het op
richten van een gedenkteeken gisteravond
dr. G. Knuttel Wzn„ conservator van de ge
meente-musea, de beteekenis van Toorop
geschetst.
Toen Toorop in 1928 stierf, zeide spr.,
was er groote vereering rondom den doo-
de en het lykt wel of hij, in den loop dezer
negen korte jaren, meer en meer verge
ten is. Er schijnt geen belangstelling meer
te zijn. In den altijd wentelenden golfslag
van de geestelijke stroomingen schijnt de
waardeering voor deze kunst bedolven.
Dit is niet verwonderlijk. Het is een al
tijd terugkeerend verschijnsel, dat de geest
van den tijd zich eerst schijnt af te wenden,
van wat het jongst verleden is. Verwon
derlijk is het voorts ook hier niet: kort na
zfjn dood werd een stroom van werken van
Toorop, uit zijn latere jaren vooral aan
het licht gebracht, schetsen, vluchtige tee-
keningen, niet geheel voltooide composities,
veelal hervattingen van een nog niet geheel
opgelost thema, die zijn naam geen goed
deden. Het ware ook losse invallen en tijd-
vullingen van een nooit rustenden geest,
een nooit rustende hapd. Thans is dat alles
weer weggezonken en een gelouterd beeld
kan voor ons oprijzen, opgebouwd uit het
waarlijk voldragen werk van den kunste
naar.
Hoewel met een welhaast virtuoze ge
makkelijkheid zich uit te drukken begaafd,
heeft Toorop zich zijn opgave niet licht
gemaakt en heeft hij altijd verder gezocht,
dan Waartoe zijn krachten op het oogen-
blik reikten. Zeer ontvankelijk voor het
goede, dat anderen om hem heen bereik
ten als hij was, vertoont zijn ku.nst daarvan
voortdurend de afspiegeling.
Spr. schetste uitvoerig de ontwikkeling,
die de kunst van Toorop doormaakte, hoe
het picturale meer en meer terugtrad voor
een sterker bouwenden, meer de vormen
accentueerenden stijl, hoe de teekening ge
leidelijk ging overheerschen. De teeken
stijl vond in Toorop een van zijn sterkste
beoefenaars. In die jaren zag men hem ook
worden tot den bijzonderen weergever van~
den mensch, zonder actie, den portretschil
der en -teekenaar, die peilt naar een syn
these van de persoonlijkheid.
Tegen 1900, als de kunstenaar 40 jaar is,
krijgt zijn werk weer een ander karakter.
Wij zien hem dan ook een geloofszekerheid
vinden, die hem eenige jaren later tot het
katholicisme doet overgaan. De lijn veran
dert van wezen; was zij zoekend en smach
tend. s tredend en strevend middel tot uit
drukking, nu wordt zij strak en beheerscht
middel tot beelding.
De kunstenaar gaat dan langzaam over
tot een nadrukkelijk constructivisme.
Al naar gelang van den mensch dien hij
uitbeeld, wisselt het type, maar steeds
wordt deze mensch, zooals in de renais
sance. tot een monument. Naar uiterlijks
verschijning schijnt hij in den mensch in de
eerste plaats de grootheid van Gods schep
ping te zien, maar dieper doordringend in
him wezen, verheimelijkt hij niets van de
zwakheden, die hij in hen ontdekt.
Zoo is Toorop's werk een eenheid. Wan
neer wij het zoo zien, vinden wij den
mensch terug die eenmaal de opstandige
geweest is en die, van groote hartstochte
lijkheid, begiftigd met een geweldigen
scheppings- en dadendrang, aanvankelijk
niet wist hoe hij aan deze moest voldoen,
maar, ook begiftigd met een welhaast feil
loos intuitief gevoel voor schoonheid, voor
rhythme en harmonie, zich toch steeds op
edele wijze, uitte.
Wij herdenken thans in Toorop, aldus
eindigde dr. Knuttel, ook gaarne den mil-
den en goeden mensch, zooals wij hem in
latere jaren gekend hebben, zacht in zijn
oordeel en vol wijsheid, en wij zijn over
tuigd, dat, zooals wij dat nu hier doen,
eenmeel weder erkend zal worden, dat hij
een groot kunstenaar geweest is, die de
menschheid, gul scheppend veel schoon
heid, veel geestelijken rijkdom geschon
ken heeft.
Naast den autobestuurder moet voor elke
persoon minstens 40 cm ruimte beschik
baar zijn (yoor kinderen tot 12 |aar:
30 cm) Op banken, die over den rug
gemeten smaller zijn dan 140 cm, mogen
dus geen 3 volwassenen zitten.