DONDERDAG 4 MAART 1937 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 12 CORRESPONDENTIE. Dora Kniest, Oegstgeest. Dank je wel Dora! Je ziet, k heb er da delijk van gebruik gemaakt. Los zelf eens No. 6 op. Dat is een goeie Mijnheer! Hou dien in eere! Zoo ben jij al vier maal ver kouden geweest! En nu weer hersteld. Ik hoop het voor je. We kunnen jou nog niet missen. Dag Dora! Groet alle huisgenooten van me! Voor jou en Mijnheer Se hand. Rika Slmmerman, Alphen. Nu weet ik het weer! Neen Rika! Zoo'n versje plaats ik niet of het moet buiten gewoon mooi zijn! Gelukkig dat het pot lood weer heel is, is niet? Dag Rika! Groet vader en moeder van me en ook broertje, die alles zoo gauw weet te maken, wat kapot is. Zwartkopje, Den Haag. Dank voor deze kiekjes! Leuk zeg! Jij staat er buitengewoon goed op. Dat ze jou „Zwart kopje" noemen, verwondert me niets! Zoo! Nu al op de naaischool! Jongen, jongen, dat belooft heel wat! Als ik eens een kiekje laat maken krijgt jij d*r vast eentje. Maar wanneer zal dat zijn? Dag Lies! Groet moe en zus van me! De hand voor jou! Mientje en Beppie Schrader, Stompwijk. Zoo, zoo! Zouden jul lie ook zoo graag in de verjaringslijst staan! Wel, dan zal het gebeuren. Mijn lieve Nichtjes uit Stompwijk kan ik niets wei geren. Let nu maar eens goed op! Dag jon gens! Veel groeten aan jullie ouders! Wira v. Noort, Voorschoten. Ik heb nu den naam geschrapt. Je briefje kwam te laat in mijn bezit. Vandaar dat ik altijd schrijf: „14 dagen vóór den ver jaardag schrijven"! Dag Wim! Veel succes in je latere leven! Tony en Nelly Westgeest, N o o r d w ij k. r*ls Nelly den lOen Maart eens goed kijkt en jij op 12 Maart dan staan daar de namen te prijken van twee bekende kinderen uit Noordwijk! Wedden? Dag Tony en Nelly! Groet wederkeerig Pa en Moe en Arie van me! Corrie Wesselmah, R'veen. Ik heb met veel aandacht jouw mooie ver haaltje gelezen. Weet je wat we doen zul len? We zullen het bewaren voor het num mer, dat speciaal voor St. Nicolaas bestemd is. Daar is het echt op z'n plaats! Dag Cor rie! Maak veel groeten aan je ouders! Betsie Menken, Hazerswoude. Wel, wel! wat ben jij al een geleerde meid! Kun jij al in de 2de klas „chauf feur" schrijven en dan nog wel zonder fout! Jouw verjaardag heb ik genoteerd. Hoe oud wordt je broertje? Schrijf me dat eens, en ook de leeftijd van zusje, want weet wel, deze lijst is voor de schoolgaan de kinderen Een leuk versje heb jij ge leerd! Dag, Betsie! Veel groeten aan Pa en Moe en broertjes en zusje! En ook Martien niet vergeten! Hierbij zullen we een punt zetten. De volgende week gaan we door! De hand voor u allen, OOM WIM. DE STILLE OMGANG TE AMSTERDAM door Diederïk. Stille, schuifélvoetend, Schrijden velen voort In den nacht, een omgang Makend, onverstoord. Vroom en h and gev ouwen Bidden zij tot God; Tot Hem, ingetogen, Hem zoo wreed bespot. Schare, indrukwekkend Door stilzwygenheid. Die, devoot, Hem eerend. Langzaam verder schrijdt. God is groot, vol goedheid Voor ons, menschenkind; Brengen wij Hem eere, Hem, Die ons bemint. Kerken, overvolle; Scharen daar bijeen. Knielen voor Hem neder. Voor Hem, God alleen. Brengen eerherstelle God, voor bitter leed; Voor het groote onrecht, Wat men Hem misdeed. Dat dit Hem, Vertrooster,, Welgevallig zij: Mannen, brengt nu eere Aam Hem, stemming, blij! WIE ZIJN JARIG? Van 5 Maart tot en met ri Maart. 5 Maart, Jannie v. d. Bosch, Meer laan 5, Stompwijk. 5 Maart, J. van Kampen, 's-Gravend.weg 7, Voorhout. 5 Maart, Cor Meijer, Haarlemmermeer. 5 Maart, Kees v. d. Poel, Oud-Ade E59. 6 Maart, Riekie de Groen, Toussaintk. 11a. 6 Maart, Jan Hoppenbrouwers, Hoefstr. 18. 6 Maart, Ria Weers, Witte Singel 43. 6 Maart, Leen Bakker, Groenendijk 55, Hazerswoude. 6 Maart, Floortje Koelewijn, Kerkstr. 40, Noordwijk (B.). 7 Maart, Hanny v. d. Heijden, P. de la Courtsrtaat 6. 7 Maart, Willy Berk, Kolfmakerssteeg 24. 7 Maart, Sientje Pouw, B. 187, R'veen. 7 Maart. Agatha Lestrade, Boerhaavestr. 2, Voorhout. 9 Maart, Jan van Heteren, Haarlstr. 242. 9 Maart, Piet van Rijn, Drechtdijk 29, Kwakel. 9 Maart, Nap. v. d. Oord, Geversstraat, Oegstgeest. 9 Maart, Sophie v. d. Slot, 's-Grav.weg 63, Noord wij kerh out. 9 Maart, Sjaantje Verdel, R'veen 336. 9 Maart, Wim Atteveld, Roodenburgestr. 7 9 Maart, Wim Buil, Rijndijkstr. 21. 9 Maart, Toos Paardenkooper, Zoeter- woude. 10 Maart, Theo van Ruiten, R'veen B203. 10 Maart, Andries Hilgersom, Voorstraat 45 Voorschoten. 10 Maart, Lucia de Gunst, Galgewater 11a. 10 Maart, Anna Hoogervorst A81, Lange- raar. 10 Maart, Nellie Westgeest, Noordwijk. 11 Maart, F "ka v. d. Helm, Oosteinde 6, Stompwijk. 11 Maart, Toosje Hooymans, Voorstr. 11, Voorschoten. 11 Maart, Jan Boersma, Boommarkt la. 11 Maart, Jan Haverkorn, Bloemistenl. 45. 11 Maart, Rietje Buël. Witte Singel 100? 11 Maart, Sientje en Piet van Santen, Of- wegen, Woubrugge. 11 Maart, Alida Chazina Vaneman, Rijp- wetering D64. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien en hem nog niet heeft op gegeven, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag en wie bij het ver laten der school van deze lijst wil afge voerd «worden, schrijve me ook minstens 14 dagen voor dien dag. OOM WIM. NIEUWE RAADSELS ingestuurd door Dora Kniest Raadsel I: Met h. ben ik niet stuk. Met n. ben ik een meisjesnaam. Met k. ben ik een lichaamsdeel. Met v. ben ik niet weinig. Wie ben ik? Raadsel II: Mijn geheel is iemand, aan wien ieder een schrijft, die de kinderkrant leest. 3216 heeft iedereen. 789 is een jongensnaam. 456 is een bloedverwant. Raadsel III: Mijn geheel is een stad in Nederland van 7 letters. x medeklinker, xxx drank, x x x x x meerv. van raam. xxxxxxx de gevraagde stad. x x x x x natuurverschijnseL xxx schrijfbehoefte, x medeklinker. Raadsel IV: Mijn geheel is een jongensnaam van 5 letters. 1 2 is verkorte meisjesnaam. 352 is boom. 455 is hert. Raadsel V: Mijn geheel is een jongensnaam van 6 letters. 213 is niet droog. 6543 is vrucht. Raadsel VI: Mijn geheel is een meisjesnaam en haar familienaam, samen tien letters. 12 is een muzieknoot. 123 is het tegengestelde van frisch. 43 is een ander woord voor slee. 5678 is een lichaamsdeel. 67810 is een ontkennend bijwoord. 910786 is een verkorte meisjes naam. v) De oplossingen niet opsturen. Deze geeft Dora de volgende week zelf. De oplossingen der raadsels van verleden week waren: A. 1. Leiden; 2. Wijhe; 3. Katwijk; 4. Om men; 5. Hoorn. B. 1. Om de benen; 2. Een geldstuk; 3. Een kooltje vuur; 4. Hartedief; 5. Lucht- kasteelen. C. 1. haasmaaskaas. 2. Goudagoud. 3. Vissenoogen. 4. oester. 5. b. Oom WIM. THEA. door Anny van Diest IV (Slot) 't Was nog maal drie weken voor de vacantie, toen Molly in Holland was aan gekomen en mama Beukers vond dat ze nu maar eerst van de groote reis moest uit rusten en eerst na de vacantie pas naar school zou gaan. Molly toonde zich al spoedig een gezellig meisje en haar groot ste pleizier was, als ze tante, zoo noemde ze mevrouw maar voor 't gemak, ergens mee kon helpen. Bloemen snijden in den grooten tuin, ze in de vazen schikken was wel haar liefste werk. Als Thea uit school kwam, gingen ze meest eerst een wandeling maken; waarbij steeds weer nieuwe merk waardigheden of mooie plekjes gezien en bewonderd werden. Meestal was ook Lou van de partij. Na 't eten ging Thea dan op haar kamertje haar huiswerk maken en Molly hield haar dan gezelschap. In een laag stoeltje genoot ze dan van een mooi boek of maakte een fijn handwerkje. Den laatsten dag voor de vacantie stond Mol ly haar vriendin bij school al op te wach ten. Nauwelijks had ze haar gezien, of ze riep haar reeds toe: „Wel Thé, hoe is 't gegaan? Ben je verhoogd?" „En of", jubel de Thea; „nummer één van de klas en Lou nummer 9. Er zijn er maar twee niet verhoogd; één daarvan kan het niet hel pen, die is lang ziek geweest". Molly wenscht beide vriendinnen geluk met haar succes en haastig liepen ze naar huis. „Wat zal tante blij zijn, Thé", meende Molly. „Je boft toch maar even, met zoo'n mooi rapport". „Dat kon ook niet anders bij haar", zei Lou. „Al leert ze nooit haar les, dan kent ze hem nog!" „Kom, kom, Lou", weerstreefde Thea haar, „zoo ge makkelijk zou dat niet gaan; ik durf 't er tenminste niet op te wagen hoor!" Zoo druk babbelend waren ze thuis, eer ze 't bemerkten. .Kom je ook nog even mee, Lou?" vroeg Thea. ,,'n Oogenblikje", ant woordde 't meisje; „je begrijpt: moeder wacht ook in spanning". „Tante, u kunt beiden feliciteeren; en vooral uw eigen flinke dochter die nummer één van de klas is. Vindt u 't niet heerlijk", juichte Molly, die voor haar vriendinnetje zoo blij was, alsof 't haar Molly's eigen succes gold. „Is 't heusch?" vroeg mevrouw Beukers. „Ja mevrouw, die bolleboos is ons allen de baas; ik ben nummer negen", nam Lou 't woord. Beiden hadden gelukwenschen in ontvangst te nemen, en vlug schonk me vrouw 'n kopje thee in. ,,'n Koekje mag er toch wel bij, mams!" vond Thea. Even la ter ging 't drietal weer op weg Lou thLiis- brengen. Ze boften in de vacantie; 't was bijna iederen dag mooi weer! Bijna iederen dag waren ze op stap; menig tochtje werd er ondernomen, meestal op de fiets. Ook me vrouw Beukers ging zoo nu en dan eens mee; en zelfs had ze de meisjes al een paar keer getracteerd op een zeiltochtje. Dat was heerlijk geweest zoo op 't water. Maar op een morgen regende 't zoo erg, dat ze, beslist niet naar buiten konden gaan. 't Lijkt wel of er in de wolken een reuzen overstrooming plaats heeft, vond Thea. Na 't ontbijt waschten ze vlug even af en togen naar haar eigen kamertje. Eerst nam Thea een mooi boek van 't rekje; maar 't lezen vlotte niet erg. Vervelend klapte ze 't boek weer dicht, 'n Hand werkje werd nu voor den dag gehaald; maar o, dat lukte nog minder. „Wacht", zei Molly, „ik zal je mijn album met foto's eens laten zien!" „Heb je een album mee gebracht? Kind, wat zalig; waarom heb je dat niet eerder gezegd?" en met een sprong kwam Thea van haar stoel af. „Wat zijn 't voor foto's? Van thuis? Of van de omgeving? Kind, zeg dan wat; ik ben zoo razend nieuwsgierig". Onderwijl had Molly haar album opgezocht; allerlei leuke foto's waren erin, ook nog van Molly als baby en als kleuter met haar poppen. Menige foto deed hun uitschateren van pret en ook menige herinnering wist Molly ervan te vertellen. De album boeide haar beiden zóó, dat ze niet eens hoorden, dat mevrouw Beukers hun kamertje binnen trad. „Zoo meisjes, zoo druk bezig, dat je niet eens hoorde roepen? O, Molly, wat heb je daar een een mooi album; die moet je eens mee naar beneden brengen, wil je? Ik mag die foto's toch ook wel eens zien, niet?" „O, natuurlijk, tante", ant woordde Molly vriendelijk. „En laten we nu maar vlug koffiedrinken, 't is droog ge worden, dan kunnen we vanmiddag nog wat gaan „winkelen" en wat inkoopen doen", hernam mevrouw 't woord en ging de kamer weer uit, gevolgd door beide meisjes. 't Weer bleef niet van streek, zooals men dat noemt. Den volgenden dag was 't weer volop zomer, maar de regen had goedgedaan. 't Scheen wel of alles er weer veel frisscher door geworden was. Ze ge noten een heerlijke vacantie en Lou was steeds van de partij. De laatste week be steedden ze om toebereidselen te maken voor de komende, nieuwe schoolperiode. Moeken moesten ingekaft worden, nieuwe cahiers gekocht; de étui's opnieuw voor zien van penhouders en potlooden en zoo DE PILOOT. door Anton Roels. Hij deed zijn werk plichtsgetrouw en goed en de directie was bijzonder goed over hem te spreken. Nog nooit had hij ook maar de minste averij gehad en de passagiers waanden zich altijd veilig, als ze zijn breede rug zagen vóór hen in de cockpit en het scheen hun toe of de ma- cinhe beter luisterde, als zijn sterke hand de stuurknuppel beroerde. Zijn collega's mochten hem zonder uitzondering gaarne lijden: hij was joviaal en altijd opgeruimd; voor ieder had hij een aardig woord en geen der vliegers kon zich een oogenblik herinneren, dat hij eens nijdig gekeken had en er een minder vriendelijk woord uit zijn mond was gekomen. Algemeene ontsteltenis gaf het dan ook in de vlieghaven, toen zijn toestel maar niet kwam opdagen. Het was al twee uur over tijd en er was geen enkel bericht bin nen gekomen over redenen tot vertraging, over slecht weer of tegenwind, over een motordefect of een doorgezakt landings gestel. Zenuwachtig deden c'.e menschen op het vliegveld hun werk. Mecano's keken de motoren na van een groot, driemotorig toe stel, dat aanstonds de lucht in moest. Bij het houten stationsgebouwtje liepen een paar piloten wat te ijsberen, de' handen diep in de zakken, het hoofd in d. opstaan de jaskraag gedoken. Eenige passagiers verschenen by de klaarstaande machine. De bemanning stap te in., even later ronkte het vliegtuig weg over het veld, nam een bocht en schoot in de hoogte. Nog steeds niets gehoord van het ver miste lijntoestelDe schemer gaat al vallen, grauwe wolken jagens langs de lucht, een fijne motregen dreint over hat groene veld. De telefoon rinkelt zonder ophouden, de directeur fronst zorgelijk zijn wenkbrauwen en tikt nerveus met zijn pot lood op tafel. Een toestel landt metr luid geraas van motoren, de gewone drukte volgtpassagiers die zich verheugen oude bekenden te zien.... een bemanning die vermoeid is van de zware tocht met zulk slecht weer. Het zicht is slecht, laag hangen de wol ken over het veld. Nuchter glanzen licht torens op ergens in verwijderde hoeken. Nog steeds geen bericht van het vermiste vliegtuig. In het stationsgebouwtje hangt een gedrukte stilte. Hier en daar slechts fluistert een stem. Ieder denkt aan dat eene, ieder voelt, dat langzaam maar zeker nog slechts één mogelijkheid blijft bestaan: verongelukt. Een nerveuze vrouw komt het gebouw binnen, vraagt met schreiende stem om den directeur. Het is de vrouw van hém, die wie weet waar is, over wien zich iedereen hier bezorgd maakt, maar zij toch stellig het meest De directeur spreekt kalmeerende woor den; je moet niet dadelijk het ergste ver wachten; misschien een noodlanding in een onbewoond terein, misschienHij ge looft zelf niet, wat hij zjgt, iraar hij praat door over de vele mbogelijkheden, die hier nog opgesloten zijn. Weer gaat een vliegtuig de lucht in en komt een toestel oinnen. De aankomenden vernemen het nieuws, dat geen nieuws is, want niemand weet en durft zeggen, wat hij vreest. Een enkeling houdt er den moed in: „Zoo'n geluksvent overkomt geen ramp! Ben je raar, wie kan beter door het zwaar ste weer ploeteren dan hij?" Maar hij voelt dat zijn stem hol klinkt, dat hij niet goed gelooft, wat hij daar zoo vast overtuigd aan het beweren is. Eindelijk een berichteen kort, zake lijk, haast nuchter bericht: „Het toestel, dat omvanvertrok, is wegens een nog onbekende oorzaak naar beneden ge stort en in brand gevolgen. Alle inzittenden kwamen om het leven". meer. Molly moest nieuwe boeken hebben en zoo vloog deze week ook voorbij. „En morgen gaan we weer zoet naar school", zong Thea. ,.We zullen ons maar vast gaan oefenen in stil zitten", meende Lou en sprong met haar lange beenen over Molly's lage stoel tje heen. „Ik bemerk het al, dat je wel goed stil kunt zitten", meende deze. „Hoe zal 't gaan op school, tusschen al die vreemde kinderen? Ik vind 't toch wel een beetje ijzig, den eersten dag op 'n nieuwe school!" meende Molly. „O, je bent de eenigste niet, hoor", troostte Thea; „moet je in de eerste klas zien, daar komen een bende nieuwelinge- tjes. En ze huilen heusch' niet allemaal, hoor. Echter vind ik zoo'n kleuterconcert wel fijn; 't is weer eens een afwisseling!" „Zeg, dat is waar ook", vroeg Lou pein zend, „je bent zeker thuis de leukste, is 't niet, Thea?" „Op onze Louke na", zong Thea weer, en haar beide vriendinnen beetpakkend, danste ze de kamer door, zingend: „En morgen gaan we weer naar school; uit is de pret!" VERGEVING door Gerardus Keizer I Daar zat zij, de eenzame vrouw, in haar weelderig ingericht huis voor de prachtig uitgewerkte haard, waarop eenige blok ken hout knapten en met hun vurig lek kende vlammetje het gelaat verlichtten van mevrouw Lansen. Ja, ryk was de schouw en prachtig die kamer, maar arm en ongelukkig was zij, die haar bewoonde, haar bewoonde. Peinzend keek zij neer op een portret, die zij in de handen had. De beeltenis op die foto deed haar verdriet, dat kon ieder oningewijde wel zien, die haar op dit oogenblik zag. En toch was die persoon op de foto met den eersten opslag een knappen man. Een prachtige kuif en daaronder een prachtig gewelfde voor hoofd. Een paar heldare mooie oog en keken blij de wereld in. Een aankomend snorretje versierde de bovenlip. De mond iets geopend, waardoor men een mooi ge zicht kreeg op twee rijen hagelwitte en goed onderhouden tanden. Ziehier een korte beschrijving van diegene die zich in de belangstelling van mevrouw Lansen mocht verheugen. Droevig bekeek zij het portret, tranen biggelden over haar wan gen en vielen op de beeltenis. Ja, mevrouw Lansen was diep ongelukkig, dat wist iedereen in de villawijk, waar ze woon de, alleen in gezelschap van een dienst meisje, die 's avonds het huis weer verliet. Dezen middag had ze het meisje vroe ger laten gaan dan gewoonlijk. Immers het was daags vóór Kestmis, de blijde dag van 'sHeeren geboorte. Feest was het nu overal in' de armste hut tot in de mooiste vila. Alleen hier bij mevrouw Lansen geen. feest, geen pleizier; slechts verdriet had hier zijn intrede gedaan. En toch had me vrouw Lansen ook geluk gekend. Ook hier had héél vroeger een kerstboom gestaan vol schitterende versieringen en lichtjes. Ook hier waren stralende kinderoogen ge weest die de kerstboom als het ware ver slonden. Nu echter was het stil, heel stil in het groote huis. En het eentonig getik van de groote ouderwetsche staande klok verried dat hier nog menschen woonden. Mevrouw Lansen, haar man was eenige jaren geleden gestorven. Hy was een achtendswaardig man geweest, leefde en kel en alleen om het lot van zijn even- mensch te verzachten. Dokter, met een, drukke praktijk, had een genoeglijk le ven kunnen hebben met zijn vrouw en hun eenigen zoon August. O, het was zijn grootste geluk, als hij na volbrachten arbeid, met zijn zoontje op de knieëen, bij zijn vrouw te kunnen babbelen. Genoeglijke uurtjes had hij dan doorgebracht en menigen keer zijn vrouw en zoontje doen lachen door zijn geestige gezegden en opmerkingen. Maar het geluk was te mooi geweest. Hij, de dokter, was door een ziekte op bed geworpen en veel had hij moeten lijden vóór de dood hem door zijn komst verloste. Moeder herstelde langza merhand van de harde klap, die haar had getroffen. En hun zoon, klein en onbehol pen, als hij nog was, telde pas zes jaar en was het veel eerder vergeten als zijn moe der, dat hen nu vaderloos was. Zoo leefden de twee menschen: moeder en zoon, jaar in jaar uit in gezelschap van hun be dienden en meiden. Maar de zoon, mi reeds volwassen geworden, vond ten lange laatste het leven bij zijn moeder thuis niet wat hij wenschte. Als hij na volbrachten arbeid op het kantoor thuis kwam, werk te hij gauw zijn avondeten naar binnen, kleedde zich en ging de straat op. Slechte kameraden maakten hem ten laatste zóó, dat hij zich niet meer schaamde een speelhuis te bezoeken. Eerst was het lou ter tijdverdrijf, dat hij speelde; later werd het een drang om geld te winnen. Meer en meer raakte hij er aan verslaafd en zijn goede moeder had menigen keer, om haar zoon voor schande te behoeden, zijn speel schulden betaald. Gesmeekt had zij hem dan het spelen te laten; soms luisterde hij dan wel naar de vermanende stem van zijn moeder en deed hij schoone belotfen, dat hy zich zou be teren. Maar ach, hij was zoo gauw weer over te halen door zijn kameraden; zoo spoedig zweeg de stem van zijn geweten weer voor de verleidende woorden van zijn makkers. En eindelijk was de slag gekomen. On verwacht voor de arme moeder. Lang te voren was haar zoon op een avond thuis gekomen met een hoog-roode kleur en diepliggend van koorts schitterende oogen. Hortend en stootend had hij haar verteld, dat hij, om zijn speelschuld te betalen, niet geaarzeld had bij zijn patroon zich het geld toe te eigenen. Hij had het geld uit de brandkast genomen met het stelige voornemen het den anderen morgen weder bij te passen. Hoopvol had hij zich aan de speeltafel gezet, gebroken en vernietigd was hij er van opgestaan. Alles had hij verspeeld: het geld van zijn patroon was ook verteerd door den speelduivel. Met groote angstige vraagoogen had moeder naar hem geluisterd. En toen? Slot voi^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 12