De overstrooming in ons land.
Hoog water In de Geldersche Achterhoek Een kijkje In de
omgeving van Zutphen, waar het IJselwater alles overstroomd
heelt
Rudi Cranz in actie tijdens de wedstrijden, waarmede hij het
ski kampioenschap van Duitschland voor heeren veroverde
De demo'ng van het Rokin te Amsterdam tusschen Pieters-
poortje en Langebrug. - Langzaam maar zeker wordt het
water door bergen zand teruggedrongen-
Voor het eerst sinds twintig |aar zijn de wijzers der klok van de St Pauls
kathedraal te Londen afgenomen ter restauratie van het meehanisme
Verkoop te Suez Merkwaardig is de wijze, waarop de Ooste sche koop
lieden zeer gemakkelijk en rustig zaken doen op hun wankele standplaats
met de toeristen aanboord van de Nederlandsche mailbooten op weg naar
Oost Indië
De overstrooming
nabij Rouen. Een
luchttoto van de
situatie nabij de
stad Men onder
scheidt de spoor
brug van de lijn
Have-Parijs
FEUILLETON
WAT HET SCHILDERIJ
VERBORG
Naar net Ëngelsch
door
THEA BLOEMERS.
(.Nadruk verboden).
46)
De rijk gemeubileerde kamer verdween
voor Rosalie's oogen en ze was weer in
de ruwe blokhut, en midden op den met
zand bestrooiden vloer stond de advo
caat, de afgezant van haar grootvader en
zij herinnerde zich zijn woorden: „Er is
zooveel hardheid in de wereld en zoo wei
nig vergevingsgezindheid".
Langzaam stond Rosalie op en liep de
kamer uit. Toen ze beneden was en voor
bij een deur kwam, waarachter licht
brandde, duwde ze haar zachtjes open.
Sir Digby Larne zat aan een tafel met
een strak, vermoeid gezicht, terwijl zijn
dunne, zenuwachtige vingers koortsachtig
met een stapel papieren bezig waren.
„Grootvader", riep Rosalie zachtjes.
De oude man keek op. Het meisje liep
vlug de kamer door en sloep een arm om
haar grootvaders hals, terwijl ze haar
wang tegen de zijne legde en fluisterde:
„Ik heb uw brief gelezen, grootvader. Ik
heb de laatste jaren altijd leelijke dingen
van u gedacht, maar ik geloof dat het
moeders wil is. dat ik van u houd en u zoo
gelukkig maak als ik kan". En Rosalie
vertelde op zachten toon van haar droom
in het bosch van Glenconnel.
De oude man kon niet spreken. Hij bleef
zitten met den arm om Rosalie heen gesla
gen, tot het grijze l'cht van den nieuwen
morgen aan den hemel zichtbaar werd, en
nog praatten zij samen, en Rosalie deed ein-
delooze vragen over de moeder, die ze nooit
gekend had.
„Vertel me nu eens alles van je eigen
leven, lief kind", verzocht de'oude man na
een korte stilte. ,Ik ben blij, dat er nog
geen man is om je weg te halen, juist nu
je gevonden heb en voor je kan gaan zor
gen". voegde hij er bij, terwijl hij onder
het praten de zachte wang streelde.
„Zal ik hem van Ronald vertellen of
niet?" vroeg Rosalie zich bezorgd af.
„Wat 'is er, meisje? D- heb je toch geen
pijn gedaan?" vervolgde de oude man
vriendelijk, terwijl hij haar nog dichter
naar zich toe trok.
En golf van medelijden ging door Rosa
lie heen en ze drukte verlegen de dunne,
gerimpelde hand.
„Ik denk. dat ik het u beter kan vertel
len, grootvaderlief", en haar stem. met de
ietwat gesluierde slank, die de meeste
menschen zoo aantrekkelijk vonden, beef
de toen ze hem op die manier toesprak.
„Wat vertellen, liefde?" echode Sir Dig
by. terwijl hij plotseling rechtop ging zit
ten.
„Wel, ik....N Rosalie hield op, want ze
vond het zoo moeilijk om over haar in
nigste gevoelens te spreken met den man,
die toch bijna nog een vreemde voor haar
was.
Maar de schrandere oogen hoefden het
meisjesgezicht maar even aan te zien en
toen begreep Sir Digby het geheim van
zijn kleinkind reeds.
„Dus toch", kreunde hjj.
„Het is heelemaal niet droevig, grootva
der, als een dappere, goede man van je
houdt", riep Rosalie, terwijl ze haar kleine
hand op de 1 van den edelman legde.
„Natuurlijk niet, natuurlijk niet, lieve
ling. Vergeef een zelfzuchtigen ouden man,
wil je?" En na een lange pauze: „Wie is je
aanbidder en wat doet hij?"
„Hy is pelsjager en houthakker en hij is
een koning onder de mannen". En Rosalie's
oogen straalden.
„Heb je er zooveel ontmoet, dat je dat
weet?" vroeg Sir Digby met vriendelijken
humor. Maar ik moet hem eerst zien", ging
hij voort, „voor ik jouw leven aan zijn han
den toevertrouw. Waar kan ik hem vin
den?"
Deze vraag bracht Rosalie in verwarring.
„Dat weet ik op het oogenblijj niet", sta
melde ze, „dat wil zeggen, hij...."
„Vertel me alles, kindje. Je vertrouwen
maakt me zoo gelukkig en je weet, da' ik je
zaJ helpen, als ik dat eenigszins kan", viel
hij haar ernstig in de rede. „Het hindert
heelemaal niet, of hij arm is. of van een
voudige afkomst, als tij maar eerlijk is en
flink en je een rein hart en reine handen
schenkt."
Rosalie begon steeds meer van haar
grootvader te houden Al haar vroeger ver
langen naar wraak, al haar haat gleed van
haar af en haar hart was van liefde, en
vergevingsgezindheid vervuld.
Zij sloeg een arm óm zijn hals en fluis
terde:
„Dat is hij allemaal en nog veel meer.
lieve grootvader. Als u wilt luisteren, dan
zal ik u alles van hem vertellen"
En terwijl de zon aan den hemel rees.
vertelde Rosalie hoe zij Ronald had leeren
kennen, sprak over elke gebeurtenis, waar
uit hij zijn liefde voor haar getoond had.
Toen zij klaar was, had Sir Digby voor zich
zelf uitgemaakt, dat de jonge pelsjager
werkelijk een flinke, dappere jongeman
moest zijn.
„Maar ik heb u n*>g niet alles gezegd",
zei Rosalie, toen haar grootvader wilde
opstaan.
„Wat valt er nog meer van dien bijzon
deren jongeman te vertellen?" vroeg luj
met een ondeugend knipoogje.
„U wilde weten waar hij was en dat
zult u nu ook hooren."
Toen ze haar verhaa. geëindigd had,
stond het oude gezicht strak als steen.
„Die schurk, Dick Bryce, alias Gerald
Graham .noel aan de politie overgeleverd
worden. Hij is een moordenaar. En dan te
denken, dat hij hier gastvrijheid genoten
heeft. Als ik dat geweten had," riep hij
vertoorn, terwijl hij driftig de kamer op
en neer liep.
Rosalie stond op nm heen te gaan. Haai
grootvader legde zijn handen op haai
schouder en kuste haar op het voorhoofd,
terwijl hij zacht zei: „God zegene en be
hoede je, n-o-'-je."
En Rosalie ging naar haar kamer, liet
hart vol dankbaarhe'L
HOOFDSTUK XXVI.
Het was een onbeKende wereld, die zich
nu voor Rosalie ontsloot want het nieuws,
dat Sir Digby Larne zijn kleinkind had te
ruggevonden. deed mei de ronde en dien
tengevolge werd Rosalie overstelpt met
uitnoodigingen. loeders van huwbare
zoons gaven feesten, in ie vurige hoop. dat
dit bekoorlijke .neisj wier oogen altijd
iets weemoedigs ladden. haar hart aan een
hunner telgen zou verliezen.
Maar Rosalie ontmoette niemand, die
haar ook maar een oogenblik ia de ver
leiding bracht, den dierbaren vriend, wiens
verblijfplaats nog maar steeds onbekend
was, ontrouw te worden Sir Digby Larne
zette zijn huis in Londen gastvrij voor
ieder open, met de gulle edelmoedigheid
van een lersch edelman. Spoedig begon
nen de kranten van Rosalie's doen en la
ten te vertellen zeer toe haar verbazing
en haar verwondering s-eeg nog, toen ze
een paar maal haar portret in een geïl
lustreerd tijdschrift ontdekte.
„Ben ik werkelijk een voorname dame,
grootvader?" vroeg ze op een keer, opkij
kend van haar beeltenis, waarbij haar per
soontje en de japon, die ze bij een zekere
gelegenheid gedragen had, uitvoerig be
schreven waren.
Sir Digby legde een arm haar schou
der.
„Neen, lieveling, je bent hetzelfde lieve,
onbedorven kind van de wildernis als twee
maanden geleden, toen je voor het eerst
hier kwam. om een oase te zijn voor een
ouden man" zei hij vol teederheid.
De omgang met menschen had een duide
lijke uitwerking op de trots" van de mijn
werkers. Haar lach was even ongedwon
gen, maar rustigei en ze leerde heel vlug
onder de prettige leiding van de leerares,
die Sir Digby voor haar had aangenomen.
Rosalie hield van Londen, omdat haar
grootvader er woonde, maar dikwijls, als
ze 's avonds wandelde in den statigen tuin
achter het huis. ging haar hart verlangend
uit naar de uitgestrekte prairies, het ge
raas en gedreun van de watervallen en
stroomversnellingen, de purpere Rockies en
naar het woud met de wuivende boomtop
pen. overglansd door het zilveren maan
licht. Wordt vervolgd.