STADS
NIEUWS
WOENSDAG 3 MAART 1937
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD - PAG. 2
HOE WORDT HET WEER
WEINIG VERANDERING.
DE BILT SEINT:
Meest matige Zuidelijke tot Oostelijke
wind, nevelig of half tot zwaar bewolkt,
weinig of geen neerslag, temperatuur om
het vriespunt des nachts, overdag weinig
verandering in temperatuur.
Hoogste barometerst.: 775.0 te Helsingfors.
Laagste barometerst.: 745.0 te Aberdeen.
De liooge drukking in het Noordoosten
nam nog in beteekenis toe. in Finland
steeg de barometer boven 775 mm., het
'hoogedruk gebied in het Noordwesten trok
zich iets naar het Noorden terug.
Het centrum van de depressie over de
Britsche eilanden bleef vrijwel station-
nair. De depressie zelf breidde zich naar
het Westen en het Zuiden uit.
Ook in de omgeving van Berlijn en Dres
den ligt nog een gebied van relatief lagen
druk, hetwelk in Midden-Europa nog regen
en sneeuw veroorzaakt. Ook in Scandina
vië sneeuwt het nog, terwijl de lucht ook
in de omgeving van de depressie-kern over
Schotland betrokken is.
In Zuid-Engeland, onze omgeving, West-
Duitschland en Frankrijk is de lucht opge
klaard en heerscht goed weer met meest
zwakke winden. Ook de meeste Duitsche
bergstations en de Alpenstations melden
mooi helder weer, laatstgenoemden met
temperaturen van zestien tot achttien gra
den onder het vriespunt.
LUCHTTEMPERATUUR.
6.8 gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSERS e. a.
Van Woensdagnamiddag 6.12 uur tot Don
derdagmorgen 6.11 uur.
HOOG WATER.
Te Katwijk aan Zee op Donderdag 4
Maart voorm. 6.50 uur en nam. 7.14 uur.
SAMENKOMST VAN
OSlO-STATEN
WAT DE BEDOELING IS
Hedenochtend om 11 uur is de bijeen
komst van experts der Oslo-Staten, welke
op uitnoodiging der Nederlandsche regee
ring in den Haag wordt gehouden, in de
Treveszaal in het departement van water
staat, geopend door den minister-president,
dr. H- Colijn, die daarbij een rede in de
Engelsche taal uitsprak:
Namens de Nederlandsche Regeering wil
ik allereerst mijn oprechte dankbaarheid
uitspreken jegens de regeeringen van
België, Luxemburg, Denemarken, Noorwe
gen, Zweden en Finland, dat zij op zoo har
telijke wijze gevolg hebben gegeven aan
onze uitnoodiging om naar den Haag te
komen ter bespreking van de handelsbe
trekkingen tusschen onze landen onderling
en die met andere staten.
Wat wij noodig hebben, aldus minister
Colijn, is een uitbreiding van den omvang
van het internationale handelsverkeer,
waardoor de verschillende landen ten volle
een uitweg voor hun energie en voor hun
arbeidskrachten kunnen vinden.
Wij weten maar al te goed, dat het eco
nomische beleid der laatste jaren op een
heel anderen koers is gericht. Het is thans
tien jaren geleden sinds de economische we
reldconferentie te Genève samenkwam ter
bespreking van de moeilijkheden van het
internationale handelsverkeer en ter bera
ming van middelen om den toestand te
verbeteren. Wij weten evenzeex-, dat deze
conferentie er niet in geslaagd is om de
slagboomen voor den handel op te rui
men en dat in de daarop volgende jaren
de toestand zich van kwaad tot erger ont
wikkelde.
Tot eind September van verleden jaar
toe scheen er geen mogelijkheid te bestaan
van een kentering in deze politiek van tot
het uiterste gedreven protectie, doch nu er
een overeenkomst inzake het monetaire
vraagstuk is bereikt daagt er nieuwe hoop.
Met die overeenkomst schijnt een groote
moeilijkheid ten aanzien van de verminde
ring van handelsbelemmeringen te zijn
overwonnen.
Ik kan mij er toe bepalen u te verzoe
ken, alle mogelijkheden te onderzoeken,
welke voeren tot datgene, wat kunnen wij
allen wenschen: zooveel mogelijk van de
boeien, welke den handel kluisteren, te
slaken.
Ik besef ten volle, dat er geen groot re
sultaat te verwachten valt van deze uwe
eerste samenkomst. Gij zult van gedachten
wisselen, gij zult eventueele mogelijkhe
den onderzoeken, dan zult gij naar uwe
landen terugkeeren ten einde datgene wat
gij gevonden hebt te vergelijken met het
oordeel van verantwoordelijke ministers
eh dan, zoo vertrouw ik, zult gij terugko
men om aan uw werk de laatste hand te
leggen.
Doch ook dan aangenomen, dat gij
tot gunstige resultaten geraakt zal nog
slechts het kleinste deel van uw werk zijn
verricht.
Om twee redenen.
Ten eerste: Wat wij onder elkander wen
schen te doen raakt ook anderen. De meest-
begunstigingsclausule. hoe heilzaam ook in
vele opzichten, is somtijds een beletsel voor
het wegnemen van handelsslagboomen tus
schen landen, die zulks wenschen te doen.
doch daarin worden verhinderd door de be
staande toepassing van deze clausule. Het
kan daarom noodzakelijk voor u zijn, de
mogelijkheid van een nieuwe interpretatie
der meestbegunstigingsclausule in handels
verdragen onder de oogen te zien, waarbij
intusschen steeds in het oog moet worden
gehouden, dat elke overijlde handeling
moet worden vermeden en dat niets tast
baars in dit opzicht kan worden gedaan
zonder de volledige instemming van die
landen, waarmede wij verdragen hebben,
gebaseerd op de bestaande toepassing van
de clausule.
Ten tweede: Wij moeten er van meet af
aan op bedacht zijn, dat niets van eenig be
lang kan worden bereikt indien grootere
mogendheden niet bereid zijn om onze po
gingen te steunen. Ons gemeenschappelijk
handelsverkeer is volstrekt geen te ver-
waarloozen factor,, doch het handelsver
keer van elk onzer met sommige der an
dere landen is belangrijker dan dat van
één onzer met alle andere leden onzer
groep tezamen.
Bijgevolg komt het mij wenschelijk voor
na te gaan hoe men tot het ontwerpen van
zekere voorstellen zal kunnen komen waar
mede wij andere mogendheden kunnen be
naderen en wel in het bijzonder de groo
te mogendheden die genegen zijn om
naar onze denkbeelden te luisteren.
Het is zelfs denkbaar, dat gij aan het
einde van uwe eerste vergadering tot het
resultaat zult komen, dat het wenschelijk
ware, een tweede vergadering reeds door
afgevaardigden van andere mogendheden
te doen bijwonen.
De noodzakelijkheid om tot resultaten te
komen is overweldigend. Er is overvloed
van goederen in de wereld en desniettemin
is er zooveel armoede, welke er niet be-
hoefde te zijn. Misschien lijdt een aanzien
lijk deel der bevolking van de aarde aan
ondervoeding, terwijl er toch soms voedsel
vernietigd wordt.
Dit alles is zeer ontmoedigend, doch dit
mag geen reden zijn, ons aan moedeloos
heid over te geven. Integendeel, nu er een
glimp van hoop daagt, moeten wij het
probleem opnieuw aanpakken zonder te let
ten op de mislukkingen in het verleden.
Daarom doe ik ook een beroep op u, om
de vraagstukken aan te vatten met den
fermen wil om iets te doen. Gij zijt ver
tegenwoordigers der kleinere landen. Onze
invloed op de wereld als geheel genomen
is zeer beperkt, doch wij beschikken over
het enorme voordeel, dat wij onderling
geen politieke strijdbijlen te wetten heb
ben. Wij wenschen slechts wat meer wel
vaart en anders niets.
Onze individueele stem is de stem des
roependen in de woestijn; tezamen zullen
wij wellicht gehoord worden, indien wij al
thans in staat zullen blijken, redelijke
voorstellen ter tafel te brengen, welke niet
enkel en alleen beperkt behoeven te blij
ven tot tarieven, quota's en dergelijke slag
boomen van den handel. Er kunnen andere
middelen ontdekt worden, welke de wel
vaart onzer volkeren en van de volkeren
van andere landen, welke ten slotte bereid
zullen zijn met ons samen te werken, ver
mogen te verbetei-en. Om op een van deze
andere middelen te wijzen, vestig ik b.v. de
aandacht op de mogelijkheid van een meer
geordend stelsel van export en prijsvor
ming dan het huidige aldus besloot mi
nister Colijn.
Voor de heden te openen besprekingen
in Den Haag heeft Nederland als experts
aangewezen: dr. H. M. Hirschfeld, direc
teur-generaal van Handel en Nijverheid,
prof. J. van Gelderen, chef van de afdee-
ling Crisiszaken van het departement van
Koloniën en H. A. Hooft, chef van de af-
deeling Consulaire en Handelszaken van
het Departement van Buitenlandsche Za
ken.
EEN BESCHOUWING VAN DE
„DAILY TEL."
Naar aanleiding van de Haagsche
conferentie.
De Nederlandsche correspondent van de
„Daily Telegraph" schrijft naar aanleiding
van de vandaag in den Haag beginnende
besprekingen der vertegenwoordigers van
de Oslo-staten o.m., dat de conventie van
de z.g. Oslo-staten niets anders is dan de
uitdrukking van een idee van onzen tijd.
Het houdt niet den wensch in het aanzijn
te geven aan een nieuw tijdvak. Veeleer is
het juist een nieuw tijdvak, dat het aanzijn
geeft aan de gedachte, welke aan deze bij
eenkomst ten grondslag ligt.
De wereldhandel gaat niet in normale
banen over de wereld. „De wereld is ziek".
„De politiek van den wereldhandel is vast-
geloopen".
Deze en dergelijke uitdrukkingen kan
men in iedei'e politieke bijeenkomst verne
men, op iedere bijeenkomst van belangrijke
handelsdelegaties, aan ieder banket, waar
politici en bankpresidenten elkander ont
moeten. Iedereen is het daairnede eens.
Iedereen weet evenzeel', hoe de wereld
handel in deze knoopen is verstrikt ge
raakt. Er was een tijd, lang geleden, dat
eenige landen hebben gemeend, de han
delsbelangen van de rest der wereld te
mogen negeeren.
Eerste Leidsche
Begrafenisonderneming
voor Roomsch Katholieken
GEVESTIGD 1882
G. H. KLEINHANS
Pleter de ia Courtstraai 22
TRANSPORT. - TELEFOON 1455
Groot-Brittannië moest zijn principes ten
aanzien van den vrijhandel prijsgeven. Ne
derland eveneens en daar Nederland geen
uitgestrekt wereldrijk heeft, deed het zulks
met des te grooter weei-zin. Zelfs nu nog
is Nederland in een wereld van handelsbe
scherming in zeker opzicht een land van
vrijhandel.
De invoerrechten op fabrikaten bedra
gen gemiddeld niet meer dan 12 procent.
Vrijhandel is voor Ned eiland even essen
tieel als water voor een visch: het is cen
traal gelegen tusschen Groot-Brittannië,
Duitschland en Frankrijk.
Engeland heeft in 1932 op de conferen
tie van Ottawa de basis gelegd voor den
handel binnen het Britsche Rijk.
In 1930 was Nederland met België, De
nemarken. Zweden en Noorwegen, landen,
die in ongeveer dezelfde omstandigheden
verkeeren, tot overeenstemming gekomen,
dat de douanerechten niet vei'der zouden
worden verhoogd.
„VOOR GOD ACTIE" DER JONGE
MANNEN.
Oud-Minister Marchant komt spreken.
Een eei'ste mededeeling!
Op Woensdag 17 Maart wordt voor de
Katholieke Jongemannen van Leiden en
Oegstgeest een bijzondere avond georga
niseerd in het kader der „Vooi'-God-Ac-
tie".
De Vereenigde Haagsche Spelei's geven
bovendien een wel ernstig maar zeer
mooi spel in het kader van dezen tijd en
deze actie.
Het zeer laag gehouden entree zal 25
cents bedragen.
Spoedig geven wij opgave va., de adres
sen voor kaai'tenverkoop.
Jongemannen van 16 tot 26 jaar houdt
dezen avond nu reeds vrij-!
„SANCTA VERONICA".
Wij verwijzen naar een kl. advertentie
in dit blad, waarin bovengenoemde ver-
eeniging haar zitting van morgenmiddag
aankondigt.
Daar in de afgeloopen maanden enorm
veel goed is uitgegeven en de aanvragen
nog bijna dagelijks binnenkomen, worden
al onze lezeressen vriendelijk uitgenoo-
digd deze vereeniging haar daadwerkelij
ken steun te verleenen door materiaal voor
breien of naaien morgen tusschen 3—5 uur
te komen afhalen. Vincentius-gebouw
Hoogl. Kerkgracht 32.
Vele arme, voornamelijk stille arme
stadgenooten zijn met deze hulp zeer ge
baat.
ALG. VEREEN. VAN NEDERLANDSCHE
RESERVE-OFFICIEREN.
Causerie over Albanië 1914.
In een der zalen van „In den Vergulden
Turk", gezellig gevuld met officieren van
allerlei wapens en dienstvakken, in ver
scheidenheid van uniform, hield gister
avond de afdeeling Leiden van de Alg. Ver.
van Nederlandsche Reserve-Officieren een
van haar bijeenkomsten van het wintersei
zoen.
O.a. merkten wij op den schout bij nacht
b.d. J. Olivier. Verder was aanwezig de
Commandant van 6 R.V.A., Lui.t.-Kolonel
H.'de Iongh. die dezen avond zou vullen
met zijn causerie over de opgedane erva
ringen in Albanië, gedurende het tijdvak,
da verschillende Nederlandsche officieren
belast waren met de vorming en controle
der opleiding van de Albaneesclxe gendar
merie, die noodig was om de door de groo
te mogendheden gevormde staat Albanië
rust enorde te verzekeren.
Op zeer genoegelijke en veelszins amu
sante wijze wist spr. zijn gehoor te boeien
met het vex'haal van zijn belevenissen ge
durende deze missie, onder leiding van Ko
lonel de Veer en Majoor Thompson.
De voorzitter der afdeeling, mr. C. P.
de Vries, die in zijn openingswoord wees
op de beteekenis en bedoeling der afdee- -
ling, welke een centrum van kameraad
schappelijke gedachtenwisseling in het gai%-
nizoen Leiden wil zijn, dankte spr. hartelijk
voor de wijze waarop hij zijn belofte om
eens voor de afdeeling te zullen spreken,
had ingelost.
Gistermiddag te kwart voor drie werd
de politiebrandweer gealarmeei'd voor
een schoorsteenbrand in perceel Witte
Rozenstraat 19. Het bleek achteraf geen
schoorsteenbrand te zijn, doch wel, dat
de schoorsteenmantel in bi'and stond. De
14-jarige J. L. v. D., die in de achterka
mer van de woning had liggen slapen,
was wakker gewox'den door een brand
lucht. Toen hij ontwaakte stond de kamer
vol rook en bleek de schoorsteenmantel
door te fel stoken van kachel in brand
te zijn geraakt. Met hulp van omwonen
den werd het vuur spoedig gebluscht,
zoodat de brandweer voor nablussching
kon zorgen.
Finland sloot zich later bij deze over
eenkomst aan.
Deze eex-ste en in zekeren zin wat zwak
ke poging heeft geleid tot het belangrijker
verdrag van Ouchy, van 1932, waarbij Ne
derland, België en Luxemburg tot ovex*-
eenstemming kwamen aangaande eeix po
litiek, welke beoogde de tarievenmuren
neer te halen.
De Ouchy-beweging mislukte, voorna
melijk omdat Groot-Bx'ittannië weigerde
haar te steunen.
Sinds 1930 en 1932, aldixs de coxrespon-
dent. zijn de zaken veranderd.
De wereld is thans meer geneigd, gunstig
te zien naar alle pogingen de handelsbelem
meringen uit den weg te ruimen.
Er is geen sprake van, dat deze con
ferentie tegen iemand gex'icht zou zijn. Het
is slechts de kwestie den grondslag te leg
gen en nog een stukje te vinden van de
hopeloos in de war gebrachte legkaart van
den wereldhandel.
De zes „kleine landen" komen in dexi
Haag samen om na te gaan, op welke wijze
zij er toe zouden kunnen bijdragen in
Europa en de wereld de welvaart terug te
brengen.
Hxin doel zal zijn het teri'eixx te effenen
voor andex-e landen om zich bij hen aan te
sluiten.
Het doel van de Oslo-staten en dat van-
de groote mogendheden Engeland, Frank
rijk en de Vereenigde Staten is hetzelfde.
DE POTVISCH VAN BRESKENS
Honderavijftig jaar geleden strandde de
laatste potvisch aan onze kust
Prof. dr. H. Boschma, directeur van het
Rijksmuseum voor Natuurlijke Historie
alhier, schrijft aan het „Hbld." d.d. 1 Mrt.
over de twee potvisschen, welke verleden
week te Terneuzen zijn aangespoeld en
waarvan er een, zooals onze lezers weten,
al dadelijk van Terneuzen naar Rotter
dam is vervoerd. De andere bleek naar
Breskens te zijn vervoerd; daarover han
delt in hoofdzaak het hier volgend ar
tikel.
Zoodra het bekend werd, dat er twee
potvisschen waren aangespoeld te Terneu
zen, vertrokken dr. L. D. Brongersma en
dr. G. C. A. Junge van den weterxschap-
pelijken staf van het Rijksmuseum van
Natuux'lijke Historie naar Terneuzen om
te trachtexx deze' dieren te verwerven voor
de verzamelingen van het Museum. Alles
moest in het werk worden- gesteld om
hiertoe te komen, het was immers reeds
een 150 jaar geleden sinds een potvisch
aan onze kust strandde en wij mogen er
niet op rekenen, dat deze gelegenheid zich
ooit weer voor zal doen.
Voorloopig verliep alles naar wensch.
Dan iii Terneuzen aangekomen bleek, dat
een van de twee dieren naar Breskens
werd vervoerd, zoodat dr. Brongersma
zich daax-heen begaf om het dier voor
's Rijks verzamelingen te verwerven, ter
wijl dr. Junge in Terneuzen bleef tot het
exemplaar dat daar was gebleven, op
transport zou zijn gesteld. Inmiddels ver
trokken de praepax-ateurs Cornet en Kien-
jet, respectievelijk naar Terneuzen en
Breskens om bij de hand te zijn wanneer
eventueel met de ontleding ter plaatse
reeds een aanvang zou moeten worden ge
maakt en om mee terug te reizen wanneer
de dieren op transport zouden worden ge
steld.
Zooals reeds bekend is, is het exem
plaar uit Terneuzen reeds in Dordrecht
aangekomen, dat uit Breskens is heden
ochtend vandaar versleept. Reeds eenige
dagen geleden was alles in orde gemaakt
voor het vervoex', toen ik werd opgebeld
door den praeparateur Kien jet: „Profes
sor, ik dui'f het niet aan, het beest is
opengescheurd en ik ben bang, dat wij
hem kwijt raken, als wij hem laten ''er
voeren". Dit maakte het noodig om ter
plaatse den toestand op te nemen. Samen
met dr. Brongersma, die juist uit Bres
kens was teruggekeerd, vertrok ik naar
Rotterdam om daar de mogelijkheid van
het vervoer te regelen indien de toestand
buitengewone maatregelen zou eischen.
Daarna gingen wij naar Breskens waar
wij Zatex'dag in den namiddag arriveex'den.
Eerst verwisselden wij in hotel De Vuijst
onze schoenexi voor waterlaarzen.
Door den eigenaar werd ik als een oude
bekende begroet: de heer De Vuijst heeft
in de laatste paren het Museum steeds op
de hoogte gehouden van alle feiten en ge
ruchten over zeemonsters, die hem ter
oox'e kwamen.
Naar de potvisch.
Zoo spoedig mogelijk gingen wij naar
het stx'and waar de potvisch op het droge
lag. Het was een indx'ukwekkend gezicht,
de reeds gepubliceerde foto's geven wel
iswaar eexx idee van de grootte, maar een
juiste voorstelling krijgt men pas wan
neer men het cadaver van nabij ziet. De
scheur bleek mee te vallen. Aan de rug
zijde, naast de kleine rugvin, was een
breede opening zichtbaar van iets meer
dan een meter lang. Groote spiermassa's
hingen door de opening naar buiten, in
het geheel naar schatting meer dan 1000
kilo. In de maag was blijkbaar een sterke
gasontwikkeling aan den gang en dit had
een zoo slex'ke uitzetting van de buikholte
bewei'kt, dat de huid én de buitenste
spierlagen waren gebax'sten. Gelukkig wa
ren de binnenste spierlagen nog zoo sterk,
dat het geheel bij elkaar werd gehouden.
De toestand leek ons niet direct gevaar
lijk en, daar het donker werd, gingen wij
naar het hotel terug.
AGENDA
LEIDEN.
Dinsdag, „Geloof en Wetenschap", lezing
drs. J. Eyckeler „De beschavings-
'wereld van het Oude Testament",
„Turk", te 8.15 uur.
Woensdag, Alg. R.-K. Prop.club „Dr.
Schaepman", jaarvergadering, St.
Antoniushuis (Mare), 8.15 uur.
Vrijdag'. R.-K. Reclasseeringsvereeniging
zitting gebouw St. Vine. Ver. Hoog-
landsche Kerkgracht 32, 89 uur.
De avond-, nacht en Zondagdienst dei-
apotheken wordt van Maandag 1 tot
en met Zondag 7 Maart a.s. waarge
nomen door de apotheken P. du Croix,
Rapenbui'g 9, tel. 807, E. B. de Metz, Ka-
mei-lingh Onneslaan 28, teL 3553 en J.
Doedens, Wilhelminapark 8, Oegstgeest,
tel. 274.
Critliek moment
In den nacht zpu het weer hoog water
worden, het was ongeveer de tijd van het
springtij. De potvisch was dan ook beves
tigd aan een paar stevige kabels, die ver
ankerd waren in de duinen en op het
strand. Juist voor de vloed begon op te
zeten, om 1 uur in den nacht van Zater
dag op Zondag, gingen wij nog even naar
het cadaver kijken. Het bleek, dat wij
op een critiek moment kwamen. In de
scheur waren nieuwe vleeschmassa's zicht
baar, kenbaar aan de helderroode kleur.
Het gevaar voor een openbarsten leek ons
niet denkbeeldig en er moest iets worden
gedaan. Met een zakmesje en een punti-
gen stok, dien wij van het strand opraap
ten (wij waren er niet op voorbereid, dat
er iets zou moeten gebeuren), werden
een aantal gaten geprikt door de spier
massa's en, voor zoover wij dit na konden
gaan, brachten wij eveneens een gat in
den maagwand tot stand. Gassen van een
eenigszins kwalijk riekenden aard begon
nen te ontsnappen en de uitputting ging
merkbaar in grootte afnemen. Achteraf
blijkt mij, dat wij hiei'door waarschijn
lijk een explosie hebben voorkomen.
Thuiskomende vond ik in een boekje van
Bennett, „Whaling in the Antarctic", ver
meld, dat gevallen van explosies van pot
visschen bekend zijn. De knal daax-bij is
te vergelijken met het geluid van een ont
ploffende stoomketel; de maag en haan-
inhoud worden dan met ontzaglijk lawaai
hemelhoog opgeworpen, en, voegt Bennett
hieraan toe, wie dan in de „vuurlinie"
staat is er niet gelukkig aan toe. Nu er
bij ons exemplaar een uitlaat voor de gas
sen is, hopen wij dat het grootste gevaar
voor explosie is bezworen.
In kwaden reuk
In den nacht van Zaterdag op Zondag'
mislukte het plan om het cadaver wat
nader bij de zee te doen komen, zoodat het
wegsleepen gemakkelijker zou kunnen
geschieden. Dit afsleepen moest echter ojd_
Zondag gebeuren, daar de hoogte van het
getij weer begon af te nemen. Alles werd
in gereedheid gebracht om op Zondagmid
dag bij den hoogsten vloed het dier van
het zand af te trekken, 't Zand werd over
eenigen afstand afgegraven en aan den
staart van het dier werd een stevige ka
bel bevestigd. Te omstreeks drie uur in
den middag, bij den hoogsten waterstand,
probeerde de sleepboot het dier van het
zand te trekken. Het lag eerst nog erg'
vast: door het stormachtige weer van den
laatsten nacht had het zich in een kuil in
het zand gewerkt. Na schuin heen en
weer trekken gelukte het 't dier vlot te
krijgen. Het dreef prachtig; ongeveer de
helft van het lichaam steekt boven het
water uit. Het werd nadat het vlot ge
komen was naar de haven van Breskens
versleept, daar werd er nog een extra
verbinding aangebracht van het voorein
de met den staart, om te voorkomen-dat
de zwakke plek in het midden neiging zou
krijgen tot verder scheuren. Het plan was
nu om in de haven van Bx'eskens te blijven
tot in den vroegen ochtend van Maandag
en dan het dier naar Rotterdam te trans
porteeren.
Het is bekend, dat potvisschen eenige
dagen na hun dood een onaangenamen
geur gaan verspreiden. Ook onze exem
plaren zijn daarvan niet vrij te pleiten.
Veel medewerking
De medewerking van de autoriteiten om
dit zoo belangrijke voorwerp voor
's Rijks verzamelingen zoo goed mogelijk
te behouden, is zeer groot geweest. In
Breskens is het cadaver dag en nacht on
der bewaking geweest van de maréchaus-
sée. Ook in Terneuzgen stond het cadaver
geregeld onder bewaking van de maré-
chaussée. Dat dit wenschelijk was blijkt
wel uit het feit, dat de laatste potvisch,
die op de Engelsche kust is gestrand, al
zijn tanden is kwijt geraakt door „souve
nir-hunters". Ook de medewerking om te
bereiken, dat het vervoer naar Rotterdam
op zoo goed en veilig mogelijke wijze kon
geschieden, was grooter dan wij mochten
verwachten. De visschersbevolking van
Breskens deed alles wat in haar vermo
gen was om het cadaver bij hoog water zoo
veilig mogelijk te verankeren en verleen
de, zooals boven reeds werd opgemerkt,
alle hulp om het zeemonster vlot te krij
gen.
Tot nu toe is dus alles naar wensch ver-
loopen, maar wij zullen pas geheel ge
rust zijn wanneer eenmaal de beide cada
vers veilig en wel te Overschie zijn ge
arriveerd.
V. V. S. 1
Het bestuur van de Vereeniging van
Vrouwelijke Studenten alhier is voor het
I jaar 19371938 als volgt samengesteld: mej.
M. Meijex-, px-aeses, mej. J. B. van Overeem,
I ab-actis, mej. A. M. Velds, quaestrix, mej.
I E. Sijthoff, assessor I eix mej. G. M. van
Oostrom Meyjes, assessor II.