STADS NIEUWS WOENSDAG 3 MAART 1937 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 2 HOE WORDT HET WEER WEINIG VERANDERING. DE BILT SEINT: Meest matige Zuidelijke tot Oostelijke wind, nevelig of half tot zwaar bewolkt, weinig of geen neerslag, temperatuur om het vriespunt des nachts, overdag weinig verandering in temperatuur. Hoogste barometerst.: 775.0 te Helsingfors. Laagste barometerst.: 745.0 te Aberdeen. De liooge drukking in het Noordoosten nam nog in beteekenis toe. in Finland steeg de barometer boven 775 mm., het 'hoogedruk gebied in het Noordwesten trok zich iets naar het Noorden terug. Het centrum van de depressie over de Britsche eilanden bleef vrijwel station- nair. De depressie zelf breidde zich naar het Westen en het Zuiden uit. Ook in de omgeving van Berlijn en Dres den ligt nog een gebied van relatief lagen druk, hetwelk in Midden-Europa nog regen en sneeuw veroorzaakt. Ook in Scandina vië sneeuwt het nog, terwijl de lucht ook in de omgeving van de depressie-kern over Schotland betrokken is. In Zuid-Engeland, onze omgeving, West- Duitschland en Frankrijk is de lucht opge klaard en heerscht goed weer met meest zwakke winden. Ook de meeste Duitsche bergstations en de Alpenstations melden mooi helder weer, laatstgenoemden met temperaturen van zestien tot achttien gra den onder het vriespunt. LUCHTTEMPERATUUR. 6.8 gr. C. LICHT OP VOOR FIETSERS e. a. Van Woensdagnamiddag 6.12 uur tot Don derdagmorgen 6.11 uur. HOOG WATER. Te Katwijk aan Zee op Donderdag 4 Maart voorm. 6.50 uur en nam. 7.14 uur. SAMENKOMST VAN OSlO-STATEN WAT DE BEDOELING IS Hedenochtend om 11 uur is de bijeen komst van experts der Oslo-Staten, welke op uitnoodiging der Nederlandsche regee ring in den Haag wordt gehouden, in de Treveszaal in het departement van water staat, geopend door den minister-president, dr. H- Colijn, die daarbij een rede in de Engelsche taal uitsprak: Namens de Nederlandsche Regeering wil ik allereerst mijn oprechte dankbaarheid uitspreken jegens de regeeringen van België, Luxemburg, Denemarken, Noorwe gen, Zweden en Finland, dat zij op zoo har telijke wijze gevolg hebben gegeven aan onze uitnoodiging om naar den Haag te komen ter bespreking van de handelsbe trekkingen tusschen onze landen onderling en die met andere staten. Wat wij noodig hebben, aldus minister Colijn, is een uitbreiding van den omvang van het internationale handelsverkeer, waardoor de verschillende landen ten volle een uitweg voor hun energie en voor hun arbeidskrachten kunnen vinden. Wij weten maar al te goed, dat het eco nomische beleid der laatste jaren op een heel anderen koers is gericht. Het is thans tien jaren geleden sinds de economische we reldconferentie te Genève samenkwam ter bespreking van de moeilijkheden van het internationale handelsverkeer en ter bera ming van middelen om den toestand te verbeteren. Wij weten evenzeex-, dat deze conferentie er niet in geslaagd is om de slagboomen voor den handel op te rui men en dat in de daarop volgende jaren de toestand zich van kwaad tot erger ont wikkelde. Tot eind September van verleden jaar toe scheen er geen mogelijkheid te bestaan van een kentering in deze politiek van tot het uiterste gedreven protectie, doch nu er een overeenkomst inzake het monetaire vraagstuk is bereikt daagt er nieuwe hoop. Met die overeenkomst schijnt een groote moeilijkheid ten aanzien van de verminde ring van handelsbelemmeringen te zijn overwonnen. Ik kan mij er toe bepalen u te verzoe ken, alle mogelijkheden te onderzoeken, welke voeren tot datgene, wat kunnen wij allen wenschen: zooveel mogelijk van de boeien, welke den handel kluisteren, te slaken. Ik besef ten volle, dat er geen groot re sultaat te verwachten valt van deze uwe eerste samenkomst. Gij zult van gedachten wisselen, gij zult eventueele mogelijkhe den onderzoeken, dan zult gij naar uwe landen terugkeeren ten einde datgene wat gij gevonden hebt te vergelijken met het oordeel van verantwoordelijke ministers eh dan, zoo vertrouw ik, zult gij terugko men om aan uw werk de laatste hand te leggen. Doch ook dan aangenomen, dat gij tot gunstige resultaten geraakt zal nog slechts het kleinste deel van uw werk zijn verricht. Om twee redenen. Ten eerste: Wat wij onder elkander wen schen te doen raakt ook anderen. De meest- begunstigingsclausule. hoe heilzaam ook in vele opzichten, is somtijds een beletsel voor het wegnemen van handelsslagboomen tus schen landen, die zulks wenschen te doen. doch daarin worden verhinderd door de be staande toepassing van deze clausule. Het kan daarom noodzakelijk voor u zijn, de mogelijkheid van een nieuwe interpretatie der meestbegunstigingsclausule in handels verdragen onder de oogen te zien, waarbij intusschen steeds in het oog moet worden gehouden, dat elke overijlde handeling moet worden vermeden en dat niets tast baars in dit opzicht kan worden gedaan zonder de volledige instemming van die landen, waarmede wij verdragen hebben, gebaseerd op de bestaande toepassing van de clausule. Ten tweede: Wij moeten er van meet af aan op bedacht zijn, dat niets van eenig be lang kan worden bereikt indien grootere mogendheden niet bereid zijn om onze po gingen te steunen. Ons gemeenschappelijk handelsverkeer is volstrekt geen te ver- waarloozen factor,, doch het handelsver keer van elk onzer met sommige der an dere landen is belangrijker dan dat van één onzer met alle andere leden onzer groep tezamen. Bijgevolg komt het mij wenschelijk voor na te gaan hoe men tot het ontwerpen van zekere voorstellen zal kunnen komen waar mede wij andere mogendheden kunnen be naderen en wel in het bijzonder de groo te mogendheden die genegen zijn om naar onze denkbeelden te luisteren. Het is zelfs denkbaar, dat gij aan het einde van uwe eerste vergadering tot het resultaat zult komen, dat het wenschelijk ware, een tweede vergadering reeds door afgevaardigden van andere mogendheden te doen bijwonen. De noodzakelijkheid om tot resultaten te komen is overweldigend. Er is overvloed van goederen in de wereld en desniettemin is er zooveel armoede, welke er niet be- hoefde te zijn. Misschien lijdt een aanzien lijk deel der bevolking van de aarde aan ondervoeding, terwijl er toch soms voedsel vernietigd wordt. Dit alles is zeer ontmoedigend, doch dit mag geen reden zijn, ons aan moedeloos heid over te geven. Integendeel, nu er een glimp van hoop daagt, moeten wij het probleem opnieuw aanpakken zonder te let ten op de mislukkingen in het verleden. Daarom doe ik ook een beroep op u, om de vraagstukken aan te vatten met den fermen wil om iets te doen. Gij zijt ver tegenwoordigers der kleinere landen. Onze invloed op de wereld als geheel genomen is zeer beperkt, doch wij beschikken over het enorme voordeel, dat wij onderling geen politieke strijdbijlen te wetten heb ben. Wij wenschen slechts wat meer wel vaart en anders niets. Onze individueele stem is de stem des roependen in de woestijn; tezamen zullen wij wellicht gehoord worden, indien wij al thans in staat zullen blijken, redelijke voorstellen ter tafel te brengen, welke niet enkel en alleen beperkt behoeven te blij ven tot tarieven, quota's en dergelijke slag boomen van den handel. Er kunnen andere middelen ontdekt worden, welke de wel vaart onzer volkeren en van de volkeren van andere landen, welke ten slotte bereid zullen zijn met ons samen te werken, ver mogen te verbetei-en. Om op een van deze andere middelen te wijzen, vestig ik b.v. de aandacht op de mogelijkheid van een meer geordend stelsel van export en prijsvor ming dan het huidige aldus besloot mi nister Colijn. Voor de heden te openen besprekingen in Den Haag heeft Nederland als experts aangewezen: dr. H. M. Hirschfeld, direc teur-generaal van Handel en Nijverheid, prof. J. van Gelderen, chef van de afdee- ling Crisiszaken van het departement van Koloniën en H. A. Hooft, chef van de af- deeling Consulaire en Handelszaken van het Departement van Buitenlandsche Za ken. EEN BESCHOUWING VAN DE „DAILY TEL." Naar aanleiding van de Haagsche conferentie. De Nederlandsche correspondent van de „Daily Telegraph" schrijft naar aanleiding van de vandaag in den Haag beginnende besprekingen der vertegenwoordigers van de Oslo-staten o.m., dat de conventie van de z.g. Oslo-staten niets anders is dan de uitdrukking van een idee van onzen tijd. Het houdt niet den wensch in het aanzijn te geven aan een nieuw tijdvak. Veeleer is het juist een nieuw tijdvak, dat het aanzijn geeft aan de gedachte, welke aan deze bij eenkomst ten grondslag ligt. De wereldhandel gaat niet in normale banen over de wereld. „De wereld is ziek". „De politiek van den wereldhandel is vast- geloopen". Deze en dergelijke uitdrukkingen kan men in iedei'e politieke bijeenkomst verne men, op iedere bijeenkomst van belangrijke handelsdelegaties, aan ieder banket, waar politici en bankpresidenten elkander ont moeten. Iedereen is het daairnede eens. Iedereen weet evenzeel', hoe de wereld handel in deze knoopen is verstrikt ge raakt. Er was een tijd, lang geleden, dat eenige landen hebben gemeend, de han delsbelangen van de rest der wereld te mogen negeeren. Eerste Leidsche Begrafenisonderneming voor Roomsch Katholieken GEVESTIGD 1882 G. H. KLEINHANS Pleter de ia Courtstraai 22 TRANSPORT. - TELEFOON 1455 Groot-Brittannië moest zijn principes ten aanzien van den vrijhandel prijsgeven. Ne derland eveneens en daar Nederland geen uitgestrekt wereldrijk heeft, deed het zulks met des te grooter weei-zin. Zelfs nu nog is Nederland in een wereld van handelsbe scherming in zeker opzicht een land van vrijhandel. De invoerrechten op fabrikaten bedra gen gemiddeld niet meer dan 12 procent. Vrijhandel is voor Ned eiland even essen tieel als water voor een visch: het is cen traal gelegen tusschen Groot-Brittannië, Duitschland en Frankrijk. Engeland heeft in 1932 op de conferen tie van Ottawa de basis gelegd voor den handel binnen het Britsche Rijk. In 1930 was Nederland met België, De nemarken. Zweden en Noorwegen, landen, die in ongeveer dezelfde omstandigheden verkeeren, tot overeenstemming gekomen, dat de douanerechten niet vei'der zouden worden verhoogd. „VOOR GOD ACTIE" DER JONGE MANNEN. Oud-Minister Marchant komt spreken. Een eei'ste mededeeling! Op Woensdag 17 Maart wordt voor de Katholieke Jongemannen van Leiden en Oegstgeest een bijzondere avond georga niseerd in het kader der „Vooi'-God-Ac- tie". De Vereenigde Haagsche Spelei's geven bovendien een wel ernstig maar zeer mooi spel in het kader van dezen tijd en deze actie. Het zeer laag gehouden entree zal 25 cents bedragen. Spoedig geven wij opgave va., de adres sen voor kaai'tenverkoop. Jongemannen van 16 tot 26 jaar houdt dezen avond nu reeds vrij-! „SANCTA VERONICA". Wij verwijzen naar een kl. advertentie in dit blad, waarin bovengenoemde ver- eeniging haar zitting van morgenmiddag aankondigt. Daar in de afgeloopen maanden enorm veel goed is uitgegeven en de aanvragen nog bijna dagelijks binnenkomen, worden al onze lezeressen vriendelijk uitgenoo- digd deze vereeniging haar daadwerkelij ken steun te verleenen door materiaal voor breien of naaien morgen tusschen 3—5 uur te komen afhalen. Vincentius-gebouw Hoogl. Kerkgracht 32. Vele arme, voornamelijk stille arme stadgenooten zijn met deze hulp zeer ge baat. ALG. VEREEN. VAN NEDERLANDSCHE RESERVE-OFFICIEREN. Causerie over Albanië 1914. In een der zalen van „In den Vergulden Turk", gezellig gevuld met officieren van allerlei wapens en dienstvakken, in ver scheidenheid van uniform, hield gister avond de afdeeling Leiden van de Alg. Ver. van Nederlandsche Reserve-Officieren een van haar bijeenkomsten van het wintersei zoen. O.a. merkten wij op den schout bij nacht b.d. J. Olivier. Verder was aanwezig de Commandant van 6 R.V.A., Lui.t.-Kolonel H.'de Iongh. die dezen avond zou vullen met zijn causerie over de opgedane erva ringen in Albanië, gedurende het tijdvak, da verschillende Nederlandsche officieren belast waren met de vorming en controle der opleiding van de Albaneesclxe gendar merie, die noodig was om de door de groo te mogendheden gevormde staat Albanië rust enorde te verzekeren. Op zeer genoegelijke en veelszins amu sante wijze wist spr. zijn gehoor te boeien met het vex'haal van zijn belevenissen ge durende deze missie, onder leiding van Ko lonel de Veer en Majoor Thompson. De voorzitter der afdeeling, mr. C. P. de Vries, die in zijn openingswoord wees op de beteekenis en bedoeling der afdee- - ling, welke een centrum van kameraad schappelijke gedachtenwisseling in het gai%- nizoen Leiden wil zijn, dankte spr. hartelijk voor de wijze waarop hij zijn belofte om eens voor de afdeeling te zullen spreken, had ingelost. Gistermiddag te kwart voor drie werd de politiebrandweer gealarmeei'd voor een schoorsteenbrand in perceel Witte Rozenstraat 19. Het bleek achteraf geen schoorsteenbrand te zijn, doch wel, dat de schoorsteenmantel in bi'and stond. De 14-jarige J. L. v. D., die in de achterka mer van de woning had liggen slapen, was wakker gewox'den door een brand lucht. Toen hij ontwaakte stond de kamer vol rook en bleek de schoorsteenmantel door te fel stoken van kachel in brand te zijn geraakt. Met hulp van omwonen den werd het vuur spoedig gebluscht, zoodat de brandweer voor nablussching kon zorgen. Finland sloot zich later bij deze over eenkomst aan. Deze eex-ste en in zekeren zin wat zwak ke poging heeft geleid tot het belangrijker verdrag van Ouchy, van 1932, waarbij Ne derland, België en Luxemburg tot ovex*- eenstemming kwamen aangaande eeix po litiek, welke beoogde de tarievenmuren neer te halen. De Ouchy-beweging mislukte, voorna melijk omdat Groot-Bx'ittannië weigerde haar te steunen. Sinds 1930 en 1932, aldixs de coxrespon- dent. zijn de zaken veranderd. De wereld is thans meer geneigd, gunstig te zien naar alle pogingen de handelsbelem meringen uit den weg te ruimen. Er is geen sprake van, dat deze con ferentie tegen iemand gex'icht zou zijn. Het is slechts de kwestie den grondslag te leg gen en nog een stukje te vinden van de hopeloos in de war gebrachte legkaart van den wereldhandel. De zes „kleine landen" komen in dexi Haag samen om na te gaan, op welke wijze zij er toe zouden kunnen bijdragen in Europa en de wereld de welvaart terug te brengen. Hxin doel zal zijn het teri'eixx te effenen voor andex-e landen om zich bij hen aan te sluiten. Het doel van de Oslo-staten en dat van- de groote mogendheden Engeland, Frank rijk en de Vereenigde Staten is hetzelfde. DE POTVISCH VAN BRESKENS Honderavijftig jaar geleden strandde de laatste potvisch aan onze kust Prof. dr. H. Boschma, directeur van het Rijksmuseum voor Natuurlijke Historie alhier, schrijft aan het „Hbld." d.d. 1 Mrt. over de twee potvisschen, welke verleden week te Terneuzen zijn aangespoeld en waarvan er een, zooals onze lezers weten, al dadelijk van Terneuzen naar Rotter dam is vervoerd. De andere bleek naar Breskens te zijn vervoerd; daarover han delt in hoofdzaak het hier volgend ar tikel. Zoodra het bekend werd, dat er twee potvisschen waren aangespoeld te Terneu zen, vertrokken dr. L. D. Brongersma en dr. G. C. A. Junge van den weterxschap- pelijken staf van het Rijksmuseum van Natuux'lijke Historie naar Terneuzen om te trachtexx deze' dieren te verwerven voor de verzamelingen van het Museum. Alles moest in het werk worden- gesteld om hiertoe te komen, het was immers reeds een 150 jaar geleden sinds een potvisch aan onze kust strandde en wij mogen er niet op rekenen, dat deze gelegenheid zich ooit weer voor zal doen. Voorloopig verliep alles naar wensch. Dan iii Terneuzen aangekomen bleek, dat een van de twee dieren naar Breskens werd vervoerd, zoodat dr. Brongersma zich daax-heen begaf om het dier voor 's Rijks verzamelingen te verwerven, ter wijl dr. Junge in Terneuzen bleef tot het exemplaar dat daar was gebleven, op transport zou zijn gesteld. Inmiddels ver trokken de praepax-ateurs Cornet en Kien- jet, respectievelijk naar Terneuzen en Breskens om bij de hand te zijn wanneer eventueel met de ontleding ter plaatse reeds een aanvang zou moeten worden ge maakt en om mee terug te reizen wanneer de dieren op transport zouden worden ge steld. Zooals reeds bekend is, is het exem plaar uit Terneuzen reeds in Dordrecht aangekomen, dat uit Breskens is heden ochtend vandaar versleept. Reeds eenige dagen geleden was alles in orde gemaakt voor het vervoex', toen ik werd opgebeld door den praeparateur Kien jet: „Profes sor, ik dui'f het niet aan, het beest is opengescheurd en ik ben bang, dat wij hem kwijt raken, als wij hem laten ''er voeren". Dit maakte het noodig om ter plaatse den toestand op te nemen. Samen met dr. Brongersma, die juist uit Bres kens was teruggekeerd, vertrok ik naar Rotterdam om daar de mogelijkheid van het vervoer te regelen indien de toestand buitengewone maatregelen zou eischen. Daarna gingen wij naar Breskens waar wij Zatex'dag in den namiddag arriveex'den. Eerst verwisselden wij in hotel De Vuijst onze schoenexi voor waterlaarzen. Door den eigenaar werd ik als een oude bekende begroet: de heer De Vuijst heeft in de laatste paren het Museum steeds op de hoogte gehouden van alle feiten en ge ruchten over zeemonsters, die hem ter oox'e kwamen. Naar de potvisch. Zoo spoedig mogelijk gingen wij naar het stx'and waar de potvisch op het droge lag. Het was een indx'ukwekkend gezicht, de reeds gepubliceerde foto's geven wel iswaar eexx idee van de grootte, maar een juiste voorstelling krijgt men pas wan neer men het cadaver van nabij ziet. De scheur bleek mee te vallen. Aan de rug zijde, naast de kleine rugvin, was een breede opening zichtbaar van iets meer dan een meter lang. Groote spiermassa's hingen door de opening naar buiten, in het geheel naar schatting meer dan 1000 kilo. In de maag was blijkbaar een sterke gasontwikkeling aan den gang en dit had een zoo slex'ke uitzetting van de buikholte bewei'kt, dat de huid én de buitenste spierlagen waren gebax'sten. Gelukkig wa ren de binnenste spierlagen nog zoo sterk, dat het geheel bij elkaar werd gehouden. De toestand leek ons niet direct gevaar lijk en, daar het donker werd, gingen wij naar het hotel terug. AGENDA LEIDEN. Dinsdag, „Geloof en Wetenschap", lezing drs. J. Eyckeler „De beschavings- 'wereld van het Oude Testament", „Turk", te 8.15 uur. Woensdag, Alg. R.-K. Prop.club „Dr. Schaepman", jaarvergadering, St. Antoniushuis (Mare), 8.15 uur. Vrijdag'. R.-K. Reclasseeringsvereeniging zitting gebouw St. Vine. Ver. Hoog- landsche Kerkgracht 32, 89 uur. De avond-, nacht en Zondagdienst dei- apotheken wordt van Maandag 1 tot en met Zondag 7 Maart a.s. waarge nomen door de apotheken P. du Croix, Rapenbui'g 9, tel. 807, E. B. de Metz, Ka- mei-lingh Onneslaan 28, teL 3553 en J. Doedens, Wilhelminapark 8, Oegstgeest, tel. 274. Critliek moment In den nacht zpu het weer hoog water worden, het was ongeveer de tijd van het springtij. De potvisch was dan ook beves tigd aan een paar stevige kabels, die ver ankerd waren in de duinen en op het strand. Juist voor de vloed begon op te zeten, om 1 uur in den nacht van Zater dag op Zondag, gingen wij nog even naar het cadaver kijken. Het bleek, dat wij op een critiek moment kwamen. In de scheur waren nieuwe vleeschmassa's zicht baar, kenbaar aan de helderroode kleur. Het gevaar voor een openbarsten leek ons niet denkbeeldig en er moest iets worden gedaan. Met een zakmesje en een punti- gen stok, dien wij van het strand opraap ten (wij waren er niet op voorbereid, dat er iets zou moeten gebeuren), werden een aantal gaten geprikt door de spier massa's en, voor zoover wij dit na konden gaan, brachten wij eveneens een gat in den maagwand tot stand. Gassen van een eenigszins kwalijk riekenden aard begon nen te ontsnappen en de uitputting ging merkbaar in grootte afnemen. Achteraf blijkt mij, dat wij hiei'door waarschijn lijk een explosie hebben voorkomen. Thuiskomende vond ik in een boekje van Bennett, „Whaling in the Antarctic", ver meld, dat gevallen van explosies van pot visschen bekend zijn. De knal daax-bij is te vergelijken met het geluid van een ont ploffende stoomketel; de maag en haan- inhoud worden dan met ontzaglijk lawaai hemelhoog opgeworpen, en, voegt Bennett hieraan toe, wie dan in de „vuurlinie" staat is er niet gelukkig aan toe. Nu er bij ons exemplaar een uitlaat voor de gas sen is, hopen wij dat het grootste gevaar voor explosie is bezworen. In kwaden reuk In den nacht van Zaterdag op Zondag' mislukte het plan om het cadaver wat nader bij de zee te doen komen, zoodat het wegsleepen gemakkelijker zou kunnen geschieden. Dit afsleepen moest echter ojd_ Zondag gebeuren, daar de hoogte van het getij weer begon af te nemen. Alles werd in gereedheid gebracht om op Zondagmid dag bij den hoogsten vloed het dier van het zand af te trekken, 't Zand werd over eenigen afstand afgegraven en aan den staart van het dier werd een stevige ka bel bevestigd. Te omstreeks drie uur in den middag, bij den hoogsten waterstand, probeerde de sleepboot het dier van het zand te trekken. Het lag eerst nog erg' vast: door het stormachtige weer van den laatsten nacht had het zich in een kuil in het zand gewerkt. Na schuin heen en weer trekken gelukte het 't dier vlot te krijgen. Het dreef prachtig; ongeveer de helft van het lichaam steekt boven het water uit. Het werd nadat het vlot ge komen was naar de haven van Breskens versleept, daar werd er nog een extra verbinding aangebracht van het voorein de met den staart, om te voorkomen-dat de zwakke plek in het midden neiging zou krijgen tot verder scheuren. Het plan was nu om in de haven van Bx'eskens te blijven tot in den vroegen ochtend van Maandag en dan het dier naar Rotterdam te trans porteeren. Het is bekend, dat potvisschen eenige dagen na hun dood een onaangenamen geur gaan verspreiden. Ook onze exem plaren zijn daarvan niet vrij te pleiten. Veel medewerking De medewerking van de autoriteiten om dit zoo belangrijke voorwerp voor 's Rijks verzamelingen zoo goed mogelijk te behouden, is zeer groot geweest. In Breskens is het cadaver dag en nacht on der bewaking geweest van de maréchaus- sée. Ook in Terneuzgen stond het cadaver geregeld onder bewaking van de maré- chaussée. Dat dit wenschelijk was blijkt wel uit het feit, dat de laatste potvisch, die op de Engelsche kust is gestrand, al zijn tanden is kwijt geraakt door „souve nir-hunters". Ook de medewerking om te bereiken, dat het vervoer naar Rotterdam op zoo goed en veilig mogelijke wijze kon geschieden, was grooter dan wij mochten verwachten. De visschersbevolking van Breskens deed alles wat in haar vermo gen was om het cadaver bij hoog water zoo veilig mogelijk te verankeren en verleen de, zooals boven reeds werd opgemerkt, alle hulp om het zeemonster vlot te krij gen. Tot nu toe is dus alles naar wensch ver- loopen, maar wij zullen pas geheel ge rust zijn wanneer eenmaal de beide cada vers veilig en wel te Overschie zijn ge arriveerd. V. V. S. 1 Het bestuur van de Vereeniging van Vrouwelijke Studenten alhier is voor het I jaar 19371938 als volgt samengesteld: mej. M. Meijex-, px-aeses, mej. J. B. van Overeem, I ab-actis, mej. A. M. Velds, quaestrix, mej. I E. Sijthoff, assessor I eix mej. G. M. van Oostrom Meyjes, assessor II.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 2