De overstroomingen bij Deventer.
Do overstrooming to Deventer. - Het plantsoen „de Worp" is geheel onder
gelopen tot vermaak van verschillende omwonenden
De dijkdoorbraak aan de „Koerhuisbeekte Deventer In een kwartier was ongeveer 150 meter dijk in d*» kokende
watermassa verdwenen. Het oogenbhk, waarop de dijk bezwijkt en het water, dat gelijk staat met den iJssel,
hnn»n»l' nnmt
De luchtlijnen naar Mnaan en fraag zijn Maandag weer geopend, waardoor de „drukte in het iuctuveikeer belangrijk
wordt De ♦oeste',en oo Schiphol, even voor den start
sr groot
"33 - -
-
De overbrenging ven een der op de Westenchelde aangespoelde pot walvisschen van Terneuzen
naar den destructor te Overschte De aankomst van het vreemde transport
Lord Wakehurst, de nieuwe gouverneur
van Nieuw Zuid Wa'es, is met zijn
echtgenoote van Londen ve trokken
om zich via Sydney naar zijn stand
plaats te begeven
De „Kertosono", die eenigen tijd geleden voor d© Portugeesehe kust In aanvaring kwam
met het Engelsehe slagschip „Malaya", Is Maandag te Rotterdam teruggekeerd
FEUILLETOH
WAT HET SCHILDERIJ
VERBORG
Na*r bet Sngelsch
dr.or
THEA BLOEMERg.
Nadruk verboden)
45)
„Je zult <le laatste jaren van mijnheer's
leven opvroolijken", zei ze.
„O, maar over drie maanden ga ik naar
Glenconnel terug en misschien ga ik
dan trouwen.'' En op het levendige gezicht
je, waarop steeds een trek van ernst lag.
kwam thans een warme blos.
„Wel, zoo'n baby, je weet nog niets van
mannen af', schertste de huishoudster.
„Kom maar liever eens naar het moois kij
ken, dat Sir Digby voor u heeft laten ma
ken."
Rosalie's tijdelijke kamenier opende de
kleerkast en wierp de eene japon na de
andere over haar arm.
Rosalie was veel te natuurlijk en te
vrouwelijk om te doen, of de kleeren, die
juffrouw Blake zorgvuldig op het bed uit
stalde, haar geen belangstelling inboe
zemden.
Er waren japonnen van bleek roze tule
over zachtroode zijde, die er uit zagen
als het hart van een roos, een snoezige
creatie van bleek-blauw witte zijden kant
en een avondjurk in een schuimig wit. als
bet schuim der stroomversnellingen van
de Kama-rivier.
„O, wat prachtig! Maar die kan ik na
tuurlijk niet dragen", fluisterde Rosalie,
en diep in haar meisjeshart speet het
haar erg.
De huishoudster hoorde het niet. Zij
was bezig lingerie uit te pakken, zijden
schoentjes en zijden kousen in alle kleu
ren, passend bij de japonnen; fijne zak
doekjes met haar letters, met de hand ge
borduurd, een verscheidendheid van luxu
euze dingen, die, Rosalie nooit te voren
gezien had.
„O, maar daar kan ik niets van dra
gen. Ik heb niets van grootvader's geld uit
gegeven, ik heb het allemaal bij me, om
het hem bij de eerste de beste gelegenheid
terug te geven", bekende het jonge meise'.
„Maar wat trekt u dan aan voor het di
ner, juffrouw Rosalie?", vroeg de huis
houdster, verbaasd en gekwetst tegelijk.
„Ik heb nog een paar jurken, die oom
Charley voor me gekocht heeft, toen ik
naar St. Columbus College ging", ant
woordde Rosalie beslist.
De huishoudster smeekte haar een van
de toiletten te dragen, die haar grootva
der met zooveel vreugde voor haar be
steld had, maar niets kon Rosalie vermur
wen en ze bleef tenslotte alleen in de
mooie kamer, die haar nadat het eerste
nieuwtje eraf was, weinig genoegen meer
deed.
Ze ging zitten temidden van al die
pracht, die ze, wat ook heel natuurlijk
was ten zeerste bewonderde en, toen ze
haar beeld in den spiegel weerkaatst zag,
kwam in haar grijze oogen een zwarte
weerschijn en haar hart bonsde.
„Zou ik er eens één probeeren deze
witte, om te kijken,' hoe ik erin uitzie, en
dan voor het diner weer uittrekken? Nie
mand hoeft het te weten, en ik zou het
voor één keer zoo eenig vinden", peinsde
Rosalie, en daar ze meestal dacht en han
delde tegelijk, duurde het niet lang voor
haar bruine reisjurk in een hoek lang en
ze, met frisch gewasschen gezicht en han
den, haar donkere krullen voor de toilet
spiegel stond te borstelen, totdat ze zacht
glanzend om haar hoofd lagen. Op haar
wangen was een blos van spanning toen
ze de zijden kousen en satijnen schoentjes
had aangedaan en de witte tulle japon over
haar hoofd trok, die zoo precies paste, als
of zij met de nauwkeurigste zorg was aan
gemeten.
De japon was heel eenvoudig gemaakt,
met een vierkant uitgesneden halsopening
en weinig garneering,,en toen Rosalie een
streng parels om haar hals had gelegd en
weer voor den spiegel stond, was de eer
ste wensch, die in haar hart opkwam, dat
Ronald haar zoo zou zien.
„O, hij zou me in zoo'n jurk wel knap
vinden dat weet ik zeker", schoot het
door haar hoofd. Ik zal juist doen of ik
van een bal thuiskom en wacht op mijn
kamenier om me te helpen uitkleeden",
praate ze opgewekt tegen zichzelf, terwijl
ze zich op den divan onder het venster uit
strekte.
„O. wat is het heerlijk!" zuchtte ze. toen
de zachte lentelucht haar wangen streel
de en Rosalie sloot, vol verrukking, de
oogen. Na een poosje viel de hand langs
de rustbank omlaag en een diepe, regel
matige ademhaling bewees, dat ze vast
sliep.
Er werd geklopt geen antwoord
nog eens weer.
„De tweede bel is gegaan, juffrouw Ro
salie", kondigde een dienstmeisje aan, ter
wijl ze naar binnenkeek.
„O, wat een schilderijtje, het is zonde
om haar wakker te maken", fluisterde het
meisje, terwijl ze zich zachtjes terugtrok.
„juffrouw Rosalie slaapt, mijnheer. Zal
ik haar wekken?" vroeg ze aan Sir Digby
Larne, toen ze weer in de eetzaal terug
was.
„Neen, laat haar voorloopig met rust.
Ik zal straks zelf wel eens gaan kijken",
besliste de oude baron.
Toen hij zijn maaltijd beëindigd had,
ging hij naar boven, zette zich naast Ro
salie en keek naar haar rustige ademha
ling. Het kostte hem moeite zijn verlangen
te bedwingen om dit lieve kind aan zijn
hart te drukken en alle liefde van zijn
verhongerd hart over haar uit te storten.
De uren gleden voorbij en de dag liep
ten einde.
Het was bijna tien uur, toen Rosalie
wakker werd. Een deken was zorgvuldig
om haar heen geslagen en een kussen on
der haar hoofd gelegd.
Naast haar stond op een klein tafeltje
een blad met sandwiches en een glas roo-
de wijn.
„Ik geloof, dat ik uren en uren geslapen
heb! Wie zou die deken om me heen ge
legd hebben?" vroeg het jonge meisje zich
af, terwijl ze opstond.
„Wat zou Ronald nu doen en waar zou
hü zijn?" dacht ze.
Toen drukte ze met een lichten zucht op
het knopje en een zacht schijnsel verlicht
te de kamer.
„Ik heb honger. Ik zal eerst wat eten".
En Rosalie ging aan het tafeltje zitten,
maar toen ze de eerste sandwich op had.
viel haar oog op een witte enveloppe, die
naast haar bord lag. Ze verbrak het zegel,
waarmee het couvert gesloten was en las
den brief, maar toen ze ermee klaar was,
liepen de tranen haar over de wangen.
„Ik heb een heelen tijd naar je zitten
kijken, meisjelief", luidde de brief, „en het
leek me toe of de jaren mij Mary terug
gegeven hadden, het kind, waarvan ik met
zóóveel jaloersche liefde hield, dat ik me
zelf niet meer was, toen een man, dien ik
lang niet goed genoeg voor haar vond,
haar kwam opeischen. Als straf voor mijn
misplaatste en zelfzuchtige liefde heeft het
leven me harde slagen toegediend, maar ik
heb ze geduldig gedragen, omdat ik steeds
de verwachting koesterde Mary terug te
zullen vinden en haar veig'ffenis te kun
nen vragen. Daarom wanhoopte ik niet en
zelfs, toen ik hoorde, dat ze gestorven was,
omdat ik nu vertrouwde het gepleegde on
recht aan haar kind te kunnen goedma
ken.
Maar dat is alles nu voorbij. De bitter
heid in je jonge stem en het verwijt in je
vriendelijke oogen, die zooveel op die van
Mary lijken, hebben me de overtuiging ge
geven, dat ik van jou geetf vergiffenis te
wachten heb. Ik ga weg van hier, in deze
omgeving kan ik niet langer blijven. Ik
heb voor je gedaan wat ik kon. Ik heb vrij
wel mijn gehele fortuin op je vastgezet en
er is ook een legaat voor den man, die
zoo goed voor je is geweest en dien ik on
der den naam van Chicago Charley ken.
Daarvoor zal mijnheer Gray allemaal zor
gen. Alles wat ik vraag is, dat je me zult
gedenken als de grootvader, die veel heeft
geleden en wiens leven door wroeging is
bedorven.
Nogmaals, vaarwel kleintje; ik kuste je
in je slaap, je zag er zoo lief uit; je be
woog niet en daar was ik blij om".
Wordt vervolgd.