VRIJDAG 26 FEBRUARI 1937
DE LEIDSCHE COURANT
VlEKUfr BLAD FAG. I
CORRESPONDENTIE.
Corriev. d. Voorn, Hoogmade.
Ik heb nu je naam uit de lijst geschrapt.
Inderdaad, wie de kinderschoenen ont
wassen is, past niet meer in deze lijst, want
deze is uitsluitend voor schoolgaande kin
deren. Dag Corrie! Mijn groeten aan de
huisgenooten! (Je kaart te laat ontvan
gen).
Greta en Bas Hoogenboom.
Dank voor jullie vriendelijke briefje! Bas
houdt verschrikkelijk veel van lezen! Wel,
dan moet je met onze wedstrijden mee
doen en zien een der vele mooie boeken
te krijgen. Maar niet te veel lezen
Basje! Leeren is hoofdzaak. En Greta? Ik
zal die namen van alle briertjes en zusjes
eens trachten te onthouden. Ik vind het
leuk te hooren, dat je onze rubriek zoo
mooi vindt en de briefjes met zooveel
pleizier leest. En nu nu staan jullie ook
in de krant! Dat is fijn hé! Dag jongen!
Veel groeten aan vader en moeder vooral
en ook aan de kleine broertjes en zusjes!
Regien. Al die wenschen van jou
zijn in vervulling gegaan: veel brieven,
veel verhalen; veel raadsels en veel deel
nemers! Wat jammer van dat polshorloge
zeg? Wat zal moe daar spijt van gehad
hebben! Wat 'n veestapel hebben jullie!
Zoo'n tochtje in een roeiboot zou mij ook
lijken, Regien! Dag Nichtje! Laat nog eens
wat hooren! Jij schrijft een mooi briefje!
Groeten thuis! Ik hoorde niemand, die het
polshorloge of fototoestel voor het konijn
tje ruilen wilde. En nu het verhaal? Wan
neer komt dat? Ik wacht af!
Anny van Diest, Sassenheim.
Dank voor deze bijdrage. Alles wordt
geplaatst! Groet ook Sisca van me en zeg
haar, dat ook haar versje t. z. t. een plaats
zal vinden. Beterschap met Cor! De hand
voor U drieën! Succes in school, Anny!
Mien Beuk, Leimuiden. De
verjaardagen van broer en zusje heb ik
genoteerd. En nu het versje en raadsels?
De raadsels worden geplaatst, maar het
versje zal ik nog eens bewaren. Ik geloof,
dat je dat-in school van buiten geleerd hebt
In het boekje staat Jumb„ en Jimmie vast
met hoofdletter en olifant zeker zonder e.
Hoe zit dat Mientje! Laat mij dat eens
hooren! Ik geloof wel, dat het versje van
Anneke met de kiespijn eigen werk is. Dit
hoor ik dan ook. Dag Mien! Veel groeten
aan alle huisgenooten!
Jan v. Britsum, Leiden. Ik
heb nota genomen van de nieuwe straat
en nummer, maar vertel me nog eens even
wanneer Jopie, Corrie en jij jarig zijn. Dan
kan ik jullie namen gemakkelijker vinden.
Het opstel laat ik plaatsen. Nog even ge
duld! Dag jongens! Groeten thuis!
Tot de volgende week!
Wie nog geen antwoord gehad heeft,
denke, dat Keulen en Aken niet in één
dag gebouwd zijn en., geduld oefenen is
ook een deugd.
De hand voor u allen,
Oom W i m.
In den vervolge zal de pagina „Voor de
Jeugd" Woensdag of Donderdag worden ge
geven.
Lente-droomen
door Diederlk.
Ik had wat bollen in 'n bloempot
Half November reeds geplant,
En gezet in donker hoekje,
Toegedekt daar met een krant.
'k Had die pot reeds lang vergeten,
Toen ik droomde zeek'ren nacht:
Van die pot met bloemen-bollen,
Schitt'rend en vol kleurenpracht.
'k Droomde verder, ik ging kijkenj
En warempel, het was waar;
Bollen waren uitgeloopen,
Tusschen groen was bloem reeds klaar
Om te prijken, om te pralen;
Daarom uit den donk'ren nacht
Dra den bloempot, met de bollen,
In het daglicht toen gebracht.
Ja, dat was een Lentebode!
Lente was nu in het land,
Dit had ik ontdekt in droomen,
Dit zei mij mijn droomverstand.
Toen een schok en ik werd wakker,
En mijn schoone droom was heen;
'k Keek naar buiten: sneeuw en hagel,
En slechts gure wind alleen!
'k Droomde heerlijk van de Lente,
Maar, het was nog niet den tijd;
Toch zal Lente weldra komen,
Dan wordt Lenteweelde feit.
Als dan weer de Lentezonne,
Alles kleurt in ander licht;
Dan zijn gure wintertijden,
Weer voor Lentepracht gezwicht!
Oris prijsraadsel
Wat Betsy en Co van de Geest ervan
zeggen:
Van een zeeman: hij is gaan kelderen.
Van een visscher: hij is voorgoed netjes
gaan drogen.
Van een metselaar:" hij heeft de troffel
neergelegd.
Van een spinner: zijn levensdraad is
doorgesneden.
Van een soldaat: hij is gesneuveld.
Van een tuinman: hij is boven gaan tui-
Van een banneling: de ban is voorgoed
uit.
Van een sul: er wordt niets aan verlo
ren bij dezen doode.
Van een kellner: hij is den grooten Heer
gaan dienen.
Van een douanier: nu is het zijn beurt
om tol te betalen.
Van een edelman: hij heeft zijn waar
digheid voor goed afgelegd.
Van een vuilnisman: hij zal geen em
mertje meer leegen.
Van een gevangene: hij is verlost.
Van een jager: hij heeft zijn laatste kruit
verschoten.
Van een slager: hij is den weg gegaan
van alle vleesch.
Van een timmerman: hij heeft het bijl
tje voor goed erbij neergelegd.
Van een torenwachter: hij heeft de laat
ste klim gedaan.
Van een twistzoeker: het ruzieën is ge
daan.
Van een lastie mensch: Nu zwijgt hij
voor eeuwig in lijdzaamheid.
Van een rooker: hij is uitgeblazen.
Van een tooneelsoeler: hij heeft zijn
laatste rol gespeeld. t
Van een braaf mensch: hij is gaan he
melen.
Van een slecht mensch: God zij hem
genadig!
En nu is het welletjes! Wie de drie
inzendingen met aandacht gevolgd heeft,
kan zien, dat men op verschillende wijze
iets typeerends zeggen, kant het. i.s:- de
vraag maar waar men /ooral de aandacht
op vestigen wil. Oom Wijn.
U vraagt?
Dit is het 200ste vers van onzen dich
ter, die ons hiermede het bewijs gele
verd heeft te beschikken over een zeer
vruchtbare pen en waarmee ik hem ook
namens U allen van harte feliciteer en
hem dank breng voor zijn medewerking
aan Ons Hoekje.
Oom Wim.
1. Hoeveel kardinalen zijn in het H.
College?
2. Wat is eigenlijk het sanhedrin?
3. Ik hoorde van vader Santjes zeggen;
waar komt dat woord vandaan?
4. Hij betaalt in natura. Hoe komt men
er aan dit te zeggen.
5. Wat zijn „Oasen"?
6. Wat beteekent „Allah"?
7. Wat zijn „algen"?
Wij antwoorden.
1. Op het oogenblik 66.
2. Het sanhedrin is de voormalige Jood-
sche Hooge Raad of Gerechtshof te Jeru
salem en bestond tijdens Jezus' leven uit
72 leden.
3. Santjes is een verbastering van sani-
tas; is een gemeenzaam woord, als men op
iemands gezondheid drinkt.
4. Natura is latijn bet. natuur. In natu
ra: zooals de natuur di* oplevert. Dus be
talen o.a. in koren, boter, vruchten, enz.
5. Oasen zijn vruchtbare streken in een
onvruchtbaar oord, inzonderheid in een
zandwoestijn.
6. Allah is de naam van God bij de Tur
ken. De Mahomedanen- zeggen: „Allah is
groot en Mohamed is Zijn profeet."
7. Algen zijn wiersoorten; Iersch mos;
zeegras.
Zoo is het goed.
door Anton Roels.
We hadden graag een winter met veel ijs,
Waarin je ijzers smalle voren snijden;
We hadden graag die dichte, droge sneeuw,
Waardoor de ouderwetsche arren glijden.
We hadden graag den kouden Oostenwind,
Die guur en bruut blaast door de leege
straten
En die des nachts, een too venaar gelijk,
Geen raam heeft ongeverfd gelaten.
Wat zijn we blij met al die bloemenpracht,
Die voor geen zonnebrand meer wil
verdwijnen;
Wij zijn alleen bezorgd, wanneer de zon
Een beetje al te hard en warm gaat
schijnen.
Maar ja, zoo'n kwakkelwinter is ook goed,
Want hoeveel menschen moeten honger
lijden?
Hoevele menschen vreezen niet den wind,
Omdat hij door hun kleeren heen zal
snijden?
En daarom moeten wij tevreden zijn,
God denkt ook aan de minbedeelde
menschen;
Wij moeten niet altijd, wat óns goed dunkt,
En wat óns pret geeft, voor de menschheid
wenschen.
WIE ZIJN JARIG?
Van 26 Febr. tot en met 4 Maart.
26 Febr.: Mientje v. d. Berg, 2e Gortstr. 30
26 Febr. Annie Bull, Rijndijkstr. 21.
26 Febr.: Sjaan Zwetsloot, Haarl.weg 4.
26 Febr.: Paula Hofman, Geversstraat 22.
Oegstgeest.
26 Febr.: Kees van Geer, Lammeschans-
weg 74.
27 Febr.: Truusje van Tongeren, Heeren-
weg 64a, Warmond.
27 Febr.: Joseph van Alphen Leiderdorp.
27 Febr.: Johan van Dijk, Middelweg 5 te
Woubrugge.
27 Febr.: Pier van Kessel, Ter Aar, Kerk-
pad C 9ó
28 Febr.: Beppie Ouwerkerk, Kolf makers-
steeg 5, Leiden.
29 Febr.: Toosje v. d. Steen, Heerengr. 52,
Leiden.
1 Maart: Johanna Otto, v. d. Duynstraat
12, Langeraar.
1 Maart: Cor van Mook. Rijnsburgerw. 59
1 Maart: Joseph Soupart, H. Rijndijk 45.
1 Maart: Rie van Paassen, Leidscheweg
183, Voorschoten
1 Maart: Piet Disseldorp B 295, H'made.
1 Maart: Gerard de Laaf, Prins Hendrik
straat 14a.
2 Maart: David Meijer. Haarl.meer.
2 Maart: M'"entie van Diemen, Weip. B92
2 Maart: André Borst, Rijn wetering D 50
2 Maart: Pop van Noort, Hoogewoerd 122
3 Maart: Bertha Jansen, Langegr. 115.
3 Maart: Fientje Neervoort, Mariënpoel-
straat 3.
3 Maart: Jo Borst. Rijpwetering D 250.
3 Maart: Jozef Staats. Hoogl Kerkgr. 3.
3 Maart: Gerard Zwetsloot, Ketelboeter-
steeg 3.
3 Maart: Theo Fles. Hooigracht 24.
3 Maart: Reindert Pollmann, Hoogstraat.
3 Maart: Cornelia v. ld. Ploeg, Hoogma-
de B 315.
3 Maart: Bram v. d. Soest. St. Jacobsgr. 1
4 Maart: Siaan van Meijgaarden, Limb.
Stirumstraat 25.
4 Maart: Bertha Jansen, Langegr. 135.
4 Maart: Sisca Teleng; Adexanderstr. 35.
4 Maart: Marietje v. d Wereld, Oud-Ade
!E 76.
4 Maart: Nico v d. Akker, Oostereinde
'232, Stompwijk.
4 Maart: Wim v. Noort, Bijdorpstraat 33,
Voorschoten.
4 Maart: S,-sca en Lida Hilgersom, Voor
straat 45. Voorschoten.
4 Maart: Theo Zoet, Oude Wetering.
4 Maart: Janny Wegman, schip Heerengr.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijsten
wil opgenomen zien, schrijve me minstens
K dagen voor den verjaardag en wie
bij het verlaten der school van deze lijst
wil afgevoerd worden, schrijve me ook 14
dagen vóór dien verjaardag.
Oom Wim.
De barometer.
door Alyda.
Zeg barometer aan den muur
Wat maakt ge ons het 'even zuur?
Je wyst terecht met ijz'ren hand,
Maar hebt geen hart en geen verstand.
Je loopt omhoog en ook omlaag;
Soms ga je snel en dan weer traag!
Ook ga je voor en achteruit
We weten dan wat dat beduidt.
Vaak blijf je op „veranderlijk" staan,
En trek je van geen mensch wat aan,
Of wij al tikken op je glas,
Alsof je ingedommeld was.
Heb ik het druk: je staat „mooi weer",
Maar wil ik uit dan ied'ren keer
Sta je op regen; storm of wind;
Iets dat ik onuitstaanbaar vind!
Geen grooter egoist dan jij.
Je hebt met niemand medelij;
Je drijft met alles maar den spot;
Je bent verwaand en lijkt wel zot.
Ook doe je deftig en geleerd,
't Komt soms niet uit wat je beweert.
Neen! eigenwijze weerprofeet,
Je bent zeer hatelijk en leed
Je wordt naoit wijzer „wijzend ding";
'k Wou dat je naar den drommel ging!
Je hangt te sarren in den gang;
Hangt me den keel uit ellenlang!
Zeg, ga eens naar de stratospheer!
Voor mijn part zie ik ja nooit weer!
Daar spr-eekt hijen wat antwoordt ie?
„Wat heeft dat wind een fantasie!"
De regen tikt
door Anton Roels.
De regen tikt eentonig langs de ruiten,
Hij loopt in fijne straaltjes over 't glas,
We mogen door dit weer nu niet naar
buiten:
De straat, de tuin., het is één groote plas!
De regen drupt in straaltjes van de boomen
Die heel meewarig aan den wegkant staan;
Wanneer zal toch de lieve zon weer komen,
Is ze voor altijd van ons weggegaan?
De regen slaat in vlagen langs de ramen,
De wind stort hem verwoed naar ied'ren
kant,
Zou deze bruut zich nu niet stevig
schamen?
Maar ja., we leven in een waterland!
Buiten is 't heerlijk!
door Anny van Diest.
Wie van „den buiten" houdt,
Vindt heerlijk daar te zijn,
Als in zoele, blauwe luchten
Tintelt lentezonneschijn.
Als door lentezucht bewogen
Boomen wiegen in zachten kout
En zachtkens beekjes kabb'len
Verfrisschen bloem en hout.
Als door zomerzon beschenen
Natuur haar hoogfeest viert,
En door kleur'ge bloemen
Wonderlijk wordt opgesierd.
Als onvergelijklijk, majestueus
De stormwind aanzwelt tot orkaan,
Of regenvloed de aarde teistert
En wolken door 't luchtruim gaan.
Als donzen, witte vlokjes,
D' aarde schutten voor felle kop,
En 't water in boeien ligt te droomen,
Ook dan is 't heerlijk, zeg 'k nou!
(Voor de kleinen).
Jantje zou schaatsenrijden
door Tante Marie.
Jantje zou gaan schaatsen rijden,
Met zijn schaatsen, fijn en net;
Dagen, vele dagen lang reeds
Dacht hij hieraan, naar 'k wed.
Maar. o wee, wat viel iat tegen,
Juist dien morgen was 't „dooi",
En nu mocht hij voor zijn moeke
Niet uit huis; dat was niet mooi!
En daar zit nu kleine Jantje
Met zijn schaatsen fijn en net.
Maar van schaatsen? Heerlijk rijden!
Uit was 't met die leuke pret!
Ied'ren dag gaat hij nu kijken
Naar 't 'weerglas: het blijft "mis.
En zoo gaat de winter over
Zonder rijden, naar ik gis.
Oma vertelt
door Anton Roels.
Zij zit tevreden voor het raam
Een wollen kous te breie t,
Wanneer de jongste/van haar zoon
Bij Oma-lief komt vleien:
„Toe Oma-lief, vertel nog eens
Dat sprookje van die molen,
Of van dien boozen, ouden man,
Die appels had gestolen!"
En Oma lacht en schudt het hoofd:
„Nu niet, ga nu toch spelen!"
Maar 't kind houdt met veel ijver vol,
Dat het zich zal vervelen.
En.. Oma legt de breikous weg
En kucht en ziet naar buiten,
Ze zal nu niet, zooals altijd,
De oogen kunnen sluiten.
Maar ze vertelt met jonge kracht,
Ondeugend zien haar oogen,
En.'t kind heeft zich niet meer verveeld
Het heeft zich niet bewogen.
NIEUWE RAADSELS*)
ingestuurd door Jan Schamper.
a. Namen van plaatsen in Nederland:
1. De gids heeft ons geleid en alles aan
gewezen.
2. Wij hebben daartoe geen tijd, kom
maar eens terug.
3. De kat wijkt uit voor een fietsrijder.
4. Doe dit in een kom, meng het flink
dooreen en het beslag is klaar.
5. Ik hoor niet wat Piet gezegd heeft.
b. 1. Waarom draagt men kousen?
2. Wat kan rollen en -is toch plat?
3. Wat wordt zwart in het water?
4. Welke dief is altijd lief?
5. Welke zijn de grootste en schoonste
gebouwen en toch de minst sterke?
C. Ingestuurd door Cor Otto.
1. Met h ben ik een viervoetig dier.
Met m een rivier.
Met k lusten sommigen mij niet.
2. Ik ben een stad; wanneer mijn staart
wordt afgesneden; dan wil ik het graag
hpbben.
3. Voor welke oogen zijn geen brillegla-
zen geslepen?
4. Mijn eerste vindt men in een koe; mijn
tweede in de lucht. Het geheel is iets voor
lekkerbekken.
5. Wat is de middelste letter van het
abc?
6. Wat kan men zonder handen vatten?
De oplossingen geeft Jan de volgende
week zelf; dus niet opsturen. Zoo ook Cor
Otto hieronder.
Oom Wim.
DE OPLOSSINGEN DER RAADSELS
van verleden week waren:
1. Eist; 2. Gouda; 3. Leerdam; 4. Tholen;
5. Deventer; 6 Hoorn; 7. Sluis; 8. Dieren.
1. Piet; 2. Henk; 3. Peter; 4. Bob, en 5
Jan.
Carnaval der dieren.
door Anton Roels.
K IX.
Maar langzaam raakte men uitgekeken
aan de ontelbare lichtjes en de heerlijke
kleureffecten en men ging aan de eigen--
lijke feesten denken, aan de feesten, welke
men zoo lang met popelend hart had ver
beid en die maar niet komen wilden
Daar was het groote bal en de lichtstoet
en de algeheele maskerade. Zelfs de ko
ning zou zich maskeeren en alle deftig
heid afleggen en dansen. Dat was de ver
rassing, de blijde mare, die juichend rond
ging en met luid hoera-geroep werd ont
vangen.
Het schouwspel werd verbluffend Men
zag een leeuw met den enormen kop van
een neushoorn; een hert, dat het prachtige
gewei met de geweldige lapooren van een
ezel had behangen en een specht, die zich
een kleurige pauwestaart had aangeme
ten.
Zoo liepen alle dieren rond in de vreemd
soortigste vermommingen en ze hadden
grooten schik in dat vroolijke spel. Eens
gezind tripten ze onder de guirlandes
door en een egel, die moeizaam mees jokte,
trok een kleinen dwerg mee in de rij en
zette hem zijn eigen mombakkes, een
afschuwelijke tronie, op, zoodat het da
verde in het rond van het uitgelaten ge
lach.
En al dansend bereikte men de balzaal,
vanwaar de vroolijke klanken al kwamen
aandreunen. Een groot orkest zorgde voor
dit feestelijk entree en een koor van dui
zenden vogels zorg een welkomstlied toen
de vorst binnenkwam en lachend boog
naar alle zijden. Een oogenblik werd het
nu stil, want de koning had den wensch
te kennen gegeven een openingswoord te
spreken. Het machtige dier klomop het
podium, keek even rond, tot het in alle
hoeken stil was geworden, Toen dreunde
diepe bas door de ruimte:
„Dames en heeren! Het doet mij een
groot genoegen, enkele woorden te mo
gen spreken ter opening van deze bijeen
komst, die nog al ter eere van mij gegeven
wordt. Met groote vreugde open ik hier
dit feestelijk bal, want door alles wat ik
vandaag heb gezien, heb ik begrepen, dat
mijn onderdanen gelukkig zijn. Wij hebben
geen oorlogen noodig zooals de wreede
wezens, die men menschen noemt. Deze
menschen hebben meer verstand dan wij,
zegt men. Maar ik vnag U: welke ver
standige wezens moorden elkaar uit en
gunnen elkaar niet het licht in de oogen?
Wij zijn trotsch op onze eensgezindheid
en wij zullen altijd ware broeders blijven.
Onze Schepper heeft ons evenmin gemaakt
voor den oorlog en den haat. Wij bemin
nen den vrede en wij weten, dat een dag
als deze bij uitstek geschikt is om ons
volk nog meer te doordringen van het
hooge goed der vreedzaamheid. Ik heb
gezegd!"
Een daverend applaus was het antwoord
op deze rede. En nu kon de jool eerst
goed losbarsten. Op de vroolijke tonen
van het sterk-bezette dansorkest, dat spe
ciaal voor deze gelegenheid was samenge
steld, waagde men een lustig dansje en
de stemming werd al vroolijker en vroo-
lijker.
Eerst diep in den nacht trok men weg.
Langzaam kwam de rust terug in hel
bosch na een dag van onafgebroken uit
bundigheid. Nog enkele laatkomers wil
den met hun luidruchtigheid leven blazen
in den sluimerenden nacht, maar het lukte
hun niet meer.
Eerst laat was het den volgenden dag
weer de gewone drukte. Vele dieren slie
pen langer dan hun regelmatige levens
regels dat anders toelieten, maar.... de
koning kwam niet iederen dag in de stre
ken achter den boschvijver en zoo'n ge
legenheid mocht wel eens uitgebreid wor
den voor een vroolijk feest.
In den middag vertrok de koning weer
naar zijn residentie, nagewuifd en nage
oogd door de velen, die hem ook zagen
komen. Toen was er de blijde verwachting,
nu de voldoening over een feest, dat schit
terend was geslaagd.
„Solon" en zijn stamgenooten hielpen
ijverig mede met'de opruimingswerkzaam
heden. Ieder duldde hen en men liet niet
meer merken, dat men de kleine kerels
liever vertrekken zag. De kabouters wa
ren trotsch met hun overwinning en zij
hadden nog eens te meer ontzag voor hun
wijs en dapper opperhoofd, dat getoond had
onder de grooten van het woud te mogen
gerekend worden.
EINDE.
OM TE ONTHOUDEN.
In 1476 werd het eerste horloge samen
gesteld.
In 1588 de eerste krant gedrukt.
In 1753 de eerste stoommachine gebouwd.
In 1783 de eerste luchtballon opgelaten.
In 1820 de eerste locomotief gebruikt.
In 1829 de eerste lucifers aangestoken.
In 1926 de eerste Theresia-kerk gebouwd
te Maarn, zoo lees ik verder op een der
blaadjes van den scheurkalender, die voor
me ligt.