Hoog water in Midden Limburg.
3)e
Terug naar hu'5. Het meerendeel der Britsche troepen,
die naar Palestina waren gezonden, om er de orde te
herstellen, is thans naar het vaderland teruggeroepen. De
inscheping der soldaten
Pijnenburg en Slaats hebben den Zesdaagsche te Antwerpen gewonnen.
Het winnende koppel in de bloemen
H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard verlaten het hotel te
Budapest, vanwaar het Prinselijk Paar naar Weenen reisde
FEUILLETON
WAT HET SCHILDERIJ
VERBORG
Maar net Engelsch
THEA BLOEMERS.
(Madruk verboden).
31)
„Ik begon bang te worden en probeer
de met uw nichtje weg te loopen, maar
een man bedwelmde haar met chloroform
er duwde mij ui een auto en reeds ons
naar een leeg huis. Hij was afschuwelijk,
tegen ons en erg onbeleefd, en het leek of
we er uren en uren gelegen hadden, toen
hij plotseling binnenkwam en Rosalie mee
nam. Hij liet de deur open, ih maakte van
de gelegenheid gebruik om te vluchten en
ik weet niet precies wat er toen verder
gebeurd is. Ik denk, dat ik flauw gevallen
ben."
„Hoe heet uw kennis en waar woont hij?"
vroeg Ronald aan het eind van zijn ver
haal.
„Dat is een erg onbescheiden vraag", was
het brutale antwoord.
„Maar ik wensch het toch te weten",
klonk de stem van den pelsjager vastbeslo
ten.
Hij was heel knap zooals hij daar tegen
den schoorsteunmantel leunde en zijn bruin
gezicht en blauwe oogen staken scherp af
tegen het witte marmer Hij had geen jas
aan. en zijn witte sporthemd stond open
aan den hals. Gretig wachtte hij op haar
antwoord, dat pas na eenig aarzelen ge
geven werd.
„Zijn naam is Gerald Graham; hij is kort
geleden uit Europa hier gekomen en heeft
in Amerika geen vast adres", zei ze half
uitdagend.
„Dank u".
Juist kwam de dokt°r terug, die Rosalie
nauwkeurig onderzocht had.
„Ze is ernstig ziek en ik wil de waar
heid niet verhelen, want jullie z\jn man
nen en kunt die verdragen. De school is
niet ver hier vandaan en ik heb een zie
kenauto besteld. Ik ga zelf met haar mee
en u doet beter ons te volgen. Ze is jong
en kan herstellen, maar dat zal de tijd
moeten leeren.
En met deze woorden hield hij de deur
voor hen open.
„Ik zal om een van vader's auto's telefo-
neeren", zei Sadie.
„U doet beter met ons mee te gaan",
voegde Ronald haar op zijn toon van gezag
toe.
„Uitstekend", onderwierp Sadie zich al
lerminzaamst.
Ze zat naast den jongen pelsjager, toen
ze den heuvel opreden en herhaaldelijk
trachtte ze een gesprek met hem te begin
nen. Maar Ronald ram geen notitie van
haar; zijn blik bleef strak gevestigd op de
ziekenauto voor hen, die het dierbaarste
vervoerde, dat hij op aarde bezat.... Ro
salie.
En zij zou misschien sterven.
HOOFDSTUK XVHI.
De lange wimpers trilden flauw tegen de
smalle, bleeke wangen en voor het eerst na
tien dagen opende Rosalie in klaar be
wustzijn de oogen. Een heerlijk gevoel van
loomheid deed haar langen tijd onbeweeg
lijk blijven liggen, zonder te spreken
Het was Chicago Charley, die al die lan
ge, angstige nachten de ijszakken op haar
gloeiend hoofd had gelegd, want niemand
dan hij was in staat haar te kalmeeren.
Dan weer. riep ze om Ronald en Robbie
en Sadie Brown en telkens als deze het
bed naderde, schrok ze op en smeekte ang
stig:
„Je zult toch niet met Dick Bryce trou
wen. hè Sadie?"
Agatha Kerslake die in Chicago bleef
om Rosalie te verplegen, vatte bijna ter
stond een hevige afkeer op tegen de mil-
lionnairsdochter.
Maar om de treurige positie van dit
meisje probeerde ze zich er overheen te
zetten en verweet ze zich haar liefdeloos
heid.
„Het arme kind heeft geen moeder meer
en de omstandigheden waaronder haar va
der gestorven is, zijn al genoeg om een
schaduw op haar leven te werpen nog
gezwegen van het feit, dat ze geen cent be
zit en dat voor 'n meisje, dat zoo is op
gevoed.
En de vriendelijke vrouw schaamde zich
zoo, dat ze Sadie in het vervolg met atten
ties overstelpte.
Het nieuws had Sadie hevig geschokt.
Maar het egoistische wezen voelde geen
medelijden met den vader, die haar dood
arm en met een bezoedelden naam had
achtergelaten.
Behalve de verwijten van haar kennis
sen, die hun geld in haar vader's zaken
hadden gestoken noest ze de koele blikken
en soms wreede opmerk ingén verdragen
van degenen, die, haar vereerd en gevleid
hadden in haar gouden dagen. Geen hand
werd uitgestoken om „te. helpen, niemand
bood haar zelfs een tijdelijk onderdake nu
ze van alles beroofd was,
De directrice, hartelijker dan de rest,
offerde haar een betrekking als hulp in
de huishouding, zoodat ze voorloopig al
thans haar kost en inwoning vrü had en la
ter een winstgevender betrekking zou
kunnen krijgen.
Maar Sadie riep onder wild snikken: „O,
neen, neen duizendmaal neen. Denkt u,
dat ik hier zou kunnen blyven en me laten
uitlachen?"
„Je bent wat overspannen, Sadie", tracht
te juffrouw Clevedale naar te kalmeeren;
„denk er nog eens over na."
Maar Sadie wilde er niet van hooren.
„Wat moet er dan van je worden, beste
kind?" vroeg de directrice vriendelijk, en
het meisje antwoordde theatraaL
„Ik zal de stad in gaan en rondzwerven
tot ik van honger omkom. Er is niemand op
de heele wereld, die zich om me bekom
mert. U houdt me alleen maar hier, omdat
Rosalie Moran soms naar me vraagt en de
dokter zegt, dat aan al haar wenschen
moet worden tegemoet gekomen."
Het verdriet op het jonge gezicht, waar
van alle vreugde verdwenen was, roerde
Chicago Charley en hoewel hij zijn spaar
penningen had verloren door de geweten
loosheid van den vader van dit meisje,
klonk' er slechts medelijden in zijn stem,
toen hij voorstelde:
„Hoor 's juffrouw, ik kan me best voor
stellen, dat een meisje als Sadie liever
niet hier wil blijven, waar ze een groote
dame is geweest en nu met den nek
wordt aangezien. Mevrouw Kerslake en
haar zoon een fijne, jonge kerel, juf
frouw en mijn vriend Cameron, wij heb
ben samen over deze kwestie gesproken."
Chicago Charlew zweeg even, Sadie
droogde haar tranen en keek geïnteres
seerd; de directrice glimlachte. Ze wist,
wat er volgen zou. Het was net iets voor
dezen man; een van de beste menschen, die
ze ooit ontmoet had, dacht ze, maar ze zei
niets.
Charley sprak verder.
De lucht van Chicago is niet al te best
voor onze Rose, nu ze weer beter wordt.
Ze is haar heele leven in het Westen ge
weest, juffrouw en we denken zoo, dat de
bergen en boschen haar goed zullen doen.
Misschien wil Sadie meegaan en Glencon-
nel eens zien en onze Rose gezelschap hou
den, tot ze weer heelemaal m orde is. En
als ze niet afhankelijk wil zijn, laat ze d'r
boeken dan meenemen; dan kan onze
kleine meid misschien wat van haar opste
ken. Da's alles, maar het is van harte ge
meend."
En na deze ontboezeming tuurde de oude
man uit het venster.
Sadie nam het aanbod zonder veel dank
baarheid aan. Ze deden het, omdat het hun
gelegen kwam, oordeelde ze. In haar hart
geloofde ze altijd nog, dat Rosalie haar hu
welijkskansen bedorven had en ze voelde
alleen maar minachting voor het ruige
gouddelversgezelschap, met uitzondering
van Ronald.
Diens kracht en knappe uiterlijk trok
ken haar aan en ze vond hem althans
diaaglijk. Ze was in de# veronderstelling,
dat haar aanbidder haar in den steek gela
ten had net als de rest, want ze kreeg
geen antwoord op de vele brieven, geschre
ven aan een adres, dat ze aan niemand
mocht verraden, zooals hij gezegd had.
„Maar het doet er niet toe. Ik zal hem
blijven liefhebben en eens zal hij tot me te-
rugkeeren; daar ben ik zeker van", dacht
ze hartstochtelijk. (Wordt vervolgd).