Koning George van Engeland houdt zijn eerste oHicieele ontvangst De Soesoehoenan van Soerakarta, die voor het eerst zijn opwachting bij den nieuwen Gouverneur-Generaal van Ned. Indië kwam maken, bracht tijdens zijn verblijf te Batavia ook een bezoek aan verschillende historische merkwaardigheden De noodlanding van Doret en Mieheletti op hun vlucht naar Tokio. Het toestel op de plaats der noodlanding, een eilandje nabij Tonkin De zwemtraditie van de familie Braun wordt voortgezet door Een detail van den grooten carnavalsoptocht, welke Dinsdag onder groote den jongsten spruit. Herman Braun. V.ln.r.: „Zus" Braun, D 7 haar zoontje Herman en .Ma" Braun belangstelling te Bergen op Zoom werd gehouden Koning George VI van Engeland hield Dinsdag zijn eerste Jevee", een otficieele ontvangst, in het St. James Palace te Londen. De vorst, gezeten in zijn statiekoets, op weg naar het paleis De Hertog van Windsor begroet te zijn zuster, Prin ses Mary met haar echtgenoot bij hun aankomst te Wee- nen FEUILLETON WAT HET SCHILDERIJ VERBORG Naar het Engelsch door THEA BLOEMEES. (Nadruk verboden). 28) Zjjn stem verried de vreugde, die het vooruitzicht bij hem wekte. Doch Rosalie trotseerde hem even on verschrokken als ze in haar jonge leven andere gevaren getrotseerd had. „Best mogelijk, dat je d t allemaal doen zult, maar ik zou me schamen een korst droog brood van jou aan te nemen, dus al die plannen zal, voor zoover het mij be treft, niets komen" En haar gezicht gloeide van verontwaardiging en toorn, „En toch zul je meegaan, brutale feeks", hield Dick onverstoorbaar vol. „Hoe wil je dat doen? De jongens uit Glenconnel zullen zorgen, dat de havens door de politie bewaakt worden, en mis- schiel zul je nog je verdiende loon krijgen van Ronald Kerslake en zijn vrienden, vóór je dat arme kind van hiernaast aan haar vader hebt teruggegeven." De toespeling op den pelsjager was niet .heel tactvol, door de vernederende herin neringen, die voor Dick aan zijn persoon verbonden waren en zijn gezicht werd dan ook bloedrood. „Als je me nog eens den naam Ronald Kerslake noemt, sla ik je tegen de vlakte, kleine kat", snauwde hij. „Daar!" En hij gaf Rosalie een slag in het gezicht, dat ze wankelde. „En hier heb jij een oplawaai, gemeene schooier. Ik heb alles gehoord en als je het waagt, dat flinke kind aan te raken met je vuile pooten, sla ik je tronie plat", bul derde de ruwe stem van den man, die Ro salie gezegd had te schreeuwe' als ze hulp moest hebben. Hij keek Dick Bryce met kwaadaardige oogen aan. Rosalie lag bewusteloos op den grond en een roode plek op haar gezicht liet zien, waar de slag haar getroffen had. Bryce probeerde den ander te overbluf fen. „Als je niet oppast, zit je over een uur in de gevangenis en krijg je geen cent van de belooning", dreigde hij. Doch de man wist, dat hij aan het lang ste eind trok. ,,'t Lijkt me toe, dat als je niet oppast, je ook gauw in de kast terecht komt, maar dan in de hospitaalafdeeling, want daar zul je thuishooren als ik met je afgerekend heb", zei hij met gevaarlijke kalmte. Bryce deed een stap in der richting van zijn overjas, die aan een spijker hing. In zijn hart vreesde hij zijn medeplichtige. Het was beter te trachten hem te kalmeeren. „Komaan, wordt nu niet kwaad, Sam. We zitten beiden in het schuitje en zoodra Tom in de stad aan de touwtjes trekt, krijgen we ons geld", suste hij De man haalde een telegram uit zijn zak en wierp het met een ruwen lach op tafel. „Ik denk niet, dat we veel zullen krij gen". •Bryce las het telegram, en toen de inhoud tot hem doordrong, werd zijn gezicht grauw. Rosalie, die op dat moment tot be wustzijn kwam, werd herinnerd aan het middernachtelijk tooneel in de Slangen kreek, toen Ronald hem tot straf aan een boom gebonden had. Als wezenloos las hij voor: „Brown hedenmorgen aan hartverlam ming overleden. Zaken volkomen in de war. Duizenden geruineerd." Hij herhaalde het driemaal vóór de waar heid goed tot hem d-ordrong en de man, die Sadie ontvoerd had, werd ongeduldig. „En, snapje het nou?" „Ja ja," stamelde Fryce. Ook Rosalie begreep thans de beteekenis van het bericht en een wilde vreugde maak te zich van haar meester, omdat het duivel- sche plan op deze wijze verijdeld was. Maar meteen dacht ze aan Sadie en diep medelijden vervulde haar. Ze leunde tegen den muur en keek van den een naar den ander, niet wetend, wat te doen en de beide mannen schenen haar aanweezigheid te hebben vergeten. „En, wat begin ik nou?" vroeg de ex-ge vangene, een dergenen, die de hand hadden gehad in den brand van „De Houten Hoeve". Bryce's gezicht was vetrokken zijn oogen stonden somber. Hij bezat geen cent en had vast op Sadie's losgeld gerekend. Het zou de groote slag zijn en na een reeks kleine diefstallen en oplichterijen, sinds zyn vertrek uit Engeland. „Nou?" vroeg de harde stem. „Ik ik zal je wel op de een of andere manier betalen", stotterde hy eindelijk. De man grinnikte. „Dat gaat zou niet, baas. Ik wil met je verlof nou mijn cen ten zien. Ik heb mijn werk gedaan en 't is jouw risico en niet het mijne, als je plan nen mislukken." De toespeling op het falen van zijn goed overlegd plan wekte den duivel in Dick Bryce. „Ik zeg je, dat ik geen geld heb", barst te hy uit en liet er een reeks verwenschin- gen op volgen, zooals Rosalie van de ruw ste kerels van Glenconnel nog nooit ge hoord had. Maar ze schepte moed, want ze was er nu bijna zeker van, dat Dick's medeplichtige ten slotte Sadie en haar zou bevrijden. Plotseling trok Sam zijn jas uit; met al de wilde woede van een man, die merkt, dat bij bedrogen is, maakte hij aanstalten om Dick te lijf te gaan. „Als je mij niet kunt betalen, zal ik my zelf helpen", schreeuwde hij. „Geen stap verder of ik schiet." Dick stak de hand in den zak van zijn overjas en trok een revolver te voorschijn, waarmede hij zijn tegenstander neerschoot. „Dat zal je gezelschap zijn, myn dierbare kleine Rose, tot e van honger sterft." En hij lachte als een krankzinnige. De woorden schenen zich als een gloeiend ijzer in Rosalie's brein te branden. Het klamme zweet brak haar uit en het haar, dat ze uit het gezicht streek, was voch tig. Haar beenen sche-en aan den vloer vastgehecht en toen ze poogde op te staan, zakte ze direct weer machteloos in elkaar. Dicks oogen waren dof en glazig en zijn houding verloor alle kracht. „Ze zullen me ophangen", hoorde ze hem zeggen. Als in een droom hoorde Roasüe hem mompelen: „Twintig jaar onbewoond. Nie mand zal het ooit ontdekken hy wist te veel. Vannacht ga ik er van door, en dat wicht Brown weet niet zeker, dat ik in de zaak betrokken ben, en als ze het wist, zou ze nog niets zeggen." Hij verdween, zonder ook maar een blik op Rosalie te werpen, en liet haar alleen alleen met het geheim, dat hem voor zijn leven brandmerkte. De deur deed hy achter zich op slot en Rosalie verborg, in doffe wanhoop, het hoofd in de armen. Intusschen deed Dick Bryce een vreese- lijke ontdekking. Toei. zijn slachtoffer op zijn bevel Rosalie had binnengebracht, had de man de deur van earner, waar Sa- die was, wel dichtgedaan, maar niet af gesloten. Nu stond de deur wijd oper en Sadie was blijkbaar door den tuin ont vlucht. „Hoe lang is ze al .weg?" was de ge dachte, die hem het meest kwelde en voortgedreven door zijn schuldbev tzijn vluchtte hij als een gejaagd dier d« den tuin en over de heide, als vreesde ij dat de vergelding hem reeds nu zou ach erha- len. Het gulden daglicht week voor de gry'z» schemering en nog steeds lag Rosalie in haar hoekje. Ze was als verlamd door hel vreeselijke, dat ze aanschouwd had, to< het besef dat Sadie plotseling zoo stil was geworden, haar angst nog vergroot te. De uren gingen zoo tergend langzaam voorbij, dat ze eindelooze eeuwen leken Ze doorzocht elk hoekje en gaatje om een uitweg te vinden, maar het raam was ge tralied en de deur van zwaar eiken hout (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5