Terugkeer van Monte Carlo-rijders. S)e £eictocHe (Sowumt Jeugdige bewoners van het ie hzija ingerichte tehuis voor [)e werlczaamneaen aan oe veioieeo.ny «on uen Amsieiveenscneweg ie Am- weesjes van in den Spaanschen burgeroorlog gevallen sterdam zijn in vollen gang. Deze weg heett door zijn smalheid menig ver soldaten keersongeluk veroorzaakt De Nederlandsche équipe Lindner (met bord Stavanger), Jaeobs en De Boer (vl.n.r.) die in het algemeen klassement van de Rallye naar Monte Carlo den derden prijs heett behaald, is bij haar terugkeer te Wernhout (N.-Br.) gehuldigd De heeren Cornelius en Van Rossum. die in de Rallye naar Monte Carlo een mooi sueees hebben behaald, zijn Vrijdag bij Eysden in ons land teruggekeerd en aldaar gehuldigd fcen leuguig oewonaeraar ontvangt een autograrir van Koning Gustaat van Zweden tijdens diens bezoek aan de tennisspelen te Parijs gedurende het kort verblijf "van "dén vorst in déPran- «rhe hootdstad - - Voor den start van den winterrit 1937 in Duitschland De deelnemers met hun wagens te Garmisch Partenkirchen, wachtend op. de keur ing FEUILLETON WAT HET SCHILDERIJ VERBORG Naar net Engelscb dcor THEA BLOEMERS. (Nadruk verboden). 25) Rosalie probeerde te verstaan wat er gesproken werd en haar, in bosch en ber gen geschept gehoor kwam haar nu goed te pas. want ze kon r'es opvangen. „De baas met het meisje hier?" hoorde ze den chauffeur vragen. „Al een poosje" was het antwoord. „Wat doet hij nu?" De man, die tegen de deurpost leunde, liet een aeesch lachen hooren. „Haar het hof maken in de danszaal", grinnikte hij. En er was iets onbarmhartigs in zijn vroolijkheid. „Zeg, ik zou hem wel eens willen zien als hü aan den gang is. Zou ik niet naar binnen kunnen kijken?" vroeg de chauf feur, en Rosalie stijf door haar gedwongen houding en de koude, richtte zich op. „O ja. dat zal wel gaan. maat. De zaal heeft openslaande deuren die op den tuin uitkomen. Loop maar om het huis heen. dan houd ik wel een oogje op je wagen." Rosalie kromde zich weer in haar onge makkelijke positie. Haar voeten sliepen en ze trilde over al haar leden. Zou ze uitstappen, aanbellen aan een der andere huizen en hulp vragen? Maar de man in de deur hield scherp wacht dat kon Rosalie zien, toen ze voorzichtig over de bank heen gluurde. Opeens klonken haestige voetstappen en de chauffeur stoof de stoep op. „Je bent gauw terug, maat", merkte de man in de deur op. „Ja, het meisje staat alleen voor het raam naar de maan te turen en ze schrok toen ze me zag; dus nam ik maar gauw de beenen". „Alleen voor het raam. Zoo, zoo...." Een haastig afscheiu, de deur werd geslo ten en Dick Bryce's handlanger zette zich weer op de chauffeursplaats. „Allen voor het raan. Zou ik...." Ro salie's snelle hersens meenden een uitweg te ontdekken, al was dit niet zonder ge vaar. „Als ze er nog staat, kan ik haar mis schien waarschuwen. Misschièn zou ze wel ongemerkt kunnen ontsnappen." Blijde hoop deed haar hart fel kloppen en de maan scheen op een bleke gezichtje, waarover plotseling een moedige glimlach lichtte. De man voor haar blies op zijn vingers. Rosalie hield de oogen strak op zijn rug ge richt, terwijl ze overeind kwam. Eensklaps begon hij luid te niezen en on der dekking van dat geluid liet Rosalie zich ijlings glijden en sluipte als een haas het hek door, den t'iin. Het was een groote. goed onderhouden tuin, omzoomd door hooge populieren, die rhythmisch wuifden in den wind. De be weging maakte Rosalie duizelig en drukte de hand tegen haar noofd, dat pijnlijk ha merde door- de emotie en de onnatuurlijke houding, en keek koortsachtig om zich heen. De openslaande vensters, waarvan de man aan de deur gesproken had, gingen bijna schuil achter "dép klimop. Als Sadie nu buiten kwam, zou .zij haar gemakkelijk iets kunnen toefluisteren. Met de uiterste behoedzaamheid sloop Rosalie naar de deuren en keek naar bin nen. De danszaal, lang. laag en schitterend verlicht, was bijna "geheel omgeven door spiegels in vergulden lijsten en een mollig, mosgroen tapijt bedèkte den vloer. Een twintigtal dames en heeren, sommi ge jong en knap, en anderen het tegen deel, waren of aan het dansen bij de mu ziek van een piano, béspeeld door een don kere jongedame met een roos in het haar, of zaten aan tafeltjes "in een hoek te drin ken en kaart te spelen. Rosalie was op het gebied van het groo testadsleven volkomen onervaren, maar zelfs haar argelooze oogen ontging het niet, dat de vrouwen brutaal en schaamteloos en de mannen ruw en bruut leken. Ineens zag ze het meisje, terwille van wie ze zooveel gevaar riskeerde. Sadie straalde van pleizier, haar oogen glinste ren van opwinding. - Ze liep gearmd met Dick Bryce en zijn blik rustte op haai blozend, verlangend ge zichtje met een vertoon van hetzelfde hartstochtelijke vuur als waarmede hij eens gekeken had naar het meisje, dat nu aan. het venster wachtte op een kans om Sadie voor hem te kunnen waarschuwen. „Ha!" Onwillekeurig vormden Rosalie's lippen het woord, want Dick Bryce leidde Sadie juist naar een stoel "bij" het open raam. „Ga hier zitten, mijn mooi prinsesje", zei hij <op. inmgen toon en liet Sadie in een stoel plaatsnemen. „Monster!" kon "Rosalie niet nalaten in bittere verontwaardiging te fluisteren. „Ik zal je een kussen halen, meisjelief', hoorde ze hem voortgaan en Rosalie schrei de haast van teleurstelling, toen Sadie's scherpe stem, nu trillend van emotie, ant woordde: „Ga niet weg, Dick, ik heb geen kussen noodig. Ik wil van elke minuut genieten, voor ik naar die akelige school terugmoet. O, wat neb ik daar een hekel aan, sinds ik jou ken", voegde ze er zuchtend aan toe. Sadie, in den vollen bloei van haar jeugd, was in haar genre ongetwijfeld een schoon heid. Ze had nog de witte japon aan, die ze op het schoolfeest gedragen had en wan neer Rosalie Dick niet zoo goed gekend had zou het haar alleszins aannemelijk hebben geleken, dat de jongeman vuur en vlam voor het aantrekkelijke, goedgekleede meisje was. „En hoe haat ik die muren, die jou van mij weghouden, lieveling", vervolgde hij teeder, met een klank van oprechtheid in zijn stem, die een engel overtuigd zou heb ben. „Maar nu ga ik je mantel halen", her nam hij na een poosje op dc beschermende manier, die hem zoo goed afging. „Hé, nee, nog niet!" smeekte het meisje. ..Ik vind het hier zoo eenig, zoo feestelijk; dit is allemaal nieuw voor me, weet je", besloot ze ongekunsteld. Maar tot Rosalie's onuitsprekelijke vreug de stond hij op en verwijderde zich. „Sadie! Sadie!" riep Rosalie, in drin gend gefluister van uit haar schuilhoek. Bij het hooren van ha; r naam schrok het meisje hevig en ze werd doodsbleek. Opeens klonken haastige voetstappen en toen Rosalie's gezicht zich even ophief en haar uit de duisternis aankeek. „St.! Maak geen geluid. Kun je een oogenblik in den tuin komen?" Ontsteld voldeed Sadie aan het verzoek. „Watwat doe je hier?" Als antwoord trok Rosalie haar mee naar een dicht begroeid plekje. „Vraag niets, maar ga direct met me mee", hijgde ze. Sadie's hand grijpend en tot de vlucht gereed. Maar in het jonge hart van het andere meisje was reeds de eerste liefde ontwaakt en ze stelde een volmaakt vertrouwen in den man, dien ze in een van die toevallige ontmoetingen, waaraan het groote stads leven zoo rijk is, had leeren kennen. Ze vond het ontzettend hinderlijk, dat Rosalie haar blijkbaar gevolgd was, maar ze was niet van plan één minuut eerder weg te gaan dan noodzakelijk was. „Ik weet dat ik iets verkeerds doe en ik weet ook, dat ik van school zal worden ge stuurd, want natuurlijk zul je me verklik ken. maar het kan me niet schelen. Het kan me niets schelen, zeg ik je. Rosalie Mo- ran". ging ze met minachtende, uitdagende brutaliteit voort, omdat ik toch ga trou wen!" „Och, zeg dat niet, alsjeblieft liiet! Die man is een schurk een doortrapte schurk maar dat kan ik je nu niet allemaal uit leggen. En zijn praatjes, dat hij van houdt, zijn allemaal leugens; het is zijn be doeling je te ontvoeren om je vader een hoogen losprijs af te persen. De auto staat hier al voor de deur om je weg te bren gen. Ga je mee of wil je dat ik je aan je lot overlaat?" „Ik ik ga met je mee", fluisterde ze en legde een bevende hand in die van Ro salie. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 9