3)e£eicbclve Schepen ingevroren op het Buiten IJ- Aan de eontróle bij de We Jsehe barrière voor de Monte De nieuwe in Amerika voor de Ned. Indische luchtmacht gebouwde Glen De leden der Tsjechische Opera, die in ons land vertoeven, maakten Vrijdag Carlo Rallye. De Nederlander van Strien met zijn wagen Martin bommenwerper op het vliegveld Andir bij Bandoeg gereed voor de een rondvaart door de Amsterdamsehe havens. Een snapshot tijdens den even na aankomst proefvlucht tocht In het Buiten li bij de Oranjesluizen zijn verschillende schepen in het ijs ingevroren. Een typische toto, die de situatie dezer schepen duidelijk demon streert Ingevroren In het ijs op het Buiten IJ bij de Oranjesluizen, De schippers der booten brengen proviand aan boord, loopende over de hobbelige ijsvlakte Een ©ogenblik rust. Twee Engelsehe deelnemers aan de Monte Carlo Rallye verzamelen kracht voor de volgende étappe FEUILLETON WAT HET SCHILDERIJ VERBORG Naar het Engelsch door THEA BLOEMERS. (Nadruk verboden). 19) Chicago Charley nam plaats en Rose volgde zwijgend zijn voorbeeld. Ze vond dit geen bijster goed begin. „Wat blijft hij lang weg, oom", merkte ze eindelijk op, toen ze al een kwartier ge zeten hadden zonder dat iemand verscheen. Van achter de vele deuren drong een zacht stemmen-gemompel tot hem door, en tenslotte kwam Chicago Charley tot het besluit om, als de menschen hier dan zoo weinig hulpvaardig waren, op eigen gele genheid de directrice te gaan zoeken. „Kom mee, Rose", en na zich overtuigd te hebben, dat de koffers veilig en wel in de gang stonden, trad hij, door Rosalie ge volgd. energiek op de naaste deur toe. Hij draaide de kruk om en trad de eer ste klasse binnen, waar een zestigtal meis jes rustig achter hun lessenaars zaten. De leerares schreef net iets op het bord. De klas keek om en zag den knappen, ouden man in zjjn zonderlinge kleedij in de deur staan. Uti één mond gilden de zestig: „Juffrouw. Juffrouw Wilson, kijk!" „Wat hebben de kleintjes? Ze zijn toch niet bang voor me, wel juf? In Glenconnel- kamp word ik Chicago Charley genoemd en ik heb heelemaal van daarginds een kameraadje voor jullie meegebracht", ver telde hij met naieve goedhartigheid. „Dit is Rosa, het meisje, waarover ik geschre ven heb, juffrouw." Hij trad terzijde, zoodat Rosalie in al haar pracht zichtbaar werd. „O, wat.grappig!" giechelde een meisje en meteen was hun aandacht van Charley afgeleid door Rosalie, die doodongelukkig, als aan den grond genageld voor hen stond. Ze was zich droevig bewust hoe 'n gek figuur ze sloeg voor al die kinderen. Haar kleeren waren ten eenenmale on geschikt voor een meisje van haar leeftijd. Het leslokaal draaide om haar heen en voor haar opgewonden verbeelding leken de lachende gezichten even zoovele kweldui vels. Door dat ales hoorde ze een stem een kalme, gebiedende stem zeggen: „Stilte, allemaal!" „Wilt u niet gaan zitten, mijnheer en uw dochter ook, terwijl ik even laat vragen waar de directrice is", ging de leerares beleefd voort. „Dank u, u is wel vriendelijk", antwoord de Charley hartelijk en wenkte Rose om op den stoel, die een der meisjes neerzet te, plaats te nemen. De tongen waren tot werkloosheid ge doemd, maar zestig paar oogen wierpen telkens heimelijke, critische blikken op Ro salie. „Als u zoo goed wilt zijn mij te volgen, zal de directice u ontvangen", kwam stijf jes een der meisjes zeggen. „Binnen!" riep een ^eldere stem, toen hun geleidster ten laatste op een deur klopte. „O, is meneer Lines, dit Glenconnel- kamp an den Yukon, en dit is zeker Ro salie Moran, uw nichtje?" ging de vrien delijke stem voort, toen ze binnengetreden waren, en Rosalie voelde zich terstond aan getrokken tot de statige dame met het kal me gezicht en de sprekende, donkere oogen die haar da hand gaf en haar met een zach- ten lach welkom heette. „Precies, mevrouw. Rose is eigenlijk mijn nichtje niet, maar dat maakt geen ver schil. De jongens van Glenconnel houden van haar of ze bloedeigen familie van hen was, en omdat ze door haar geboorte een dame is, willen we haar zoo goed mogelijk opvoeden. U moet geen geld -x moeite spa ren om haar een eersteklas opleiding te ge ven." „Uitstekend, meneer Lines. En wat zal haar bestemming zijn? Moet ze later in haar eigen onderhoud voorzien of wilt u dat het onderwijs gericht wordt op een toe komst als ontwikkelde vrouw en moe der?" „Allebei maar alles wat er te leeren is. Als ze zich maar gelukkig voelt, kij ken we niet op geld", verzekerde Charley. Jufrouw Clevedale bezat tact genoeg om niet verder te vragen. „We zullen goed voor haar zorgen, me neer Lines", verklaarde ze glimlachend en Rosalie, die al dien tijd gezwegen had, kreeg een gevoel alsof de grond onder haar voeten wegzonk. Als in een droom hoorde ze hoe de oude man haar goedendag zei; zyn stem leek van heel ver te komen en het rolletje bankpapier, dat hy haar op het laatste moment in de hand duwde, viel byna op den grond, zoo gevoelloos en koud waren haar vingers. Ze besefte, dat ze alleen was, toen ze jufrouw Clevdale op aanmoedigenden toon hoorde zeggen: „Nu wil ik eens zien, in welke klas je hoort, Rosalie." Thans betreurde Rosalie bitter de vele uren, die ze in het bosch of in haar kano had verdroomd in plaats van te leeren. „Ik weet niet erg veel, hè?" vroeg ze be rouwvol aan het eind van het wel heel ge makkelijke examen. „Neen, dat doe je zeker niet", stemde de directrice toe, „maar ik ben overtuigd, dat je je best zult doen om je schade in te halen. Het is nu het vrije half uur en de oudere meisjes zijn in de gymnastiekzaal", sprak juffrouw Clevedale na een pauze voort. „Kom maar mee, dan zal ik je aan de andere leerlingen voorstellen." Enkele oogenblikken later stond Rosalie voor het front van bijna tweehonderd meis jes, alle in blauwe matrozenblouses met korte rokjes. De directrice sprak. „Meisjes, dit is een nieuwe leerling, Ro salie Moran. Ik hoop, dat je haar zult be handelen met de beleefdheid, waarmee nieuwe leerlingen altyd bejegend worden". En met een knikje verdween juffrouw Clevedale. De „beleefdheid", waarmede nieuwe leer lingen geacht wc 3en steeds bejegend te worden, scheen niet overmatig groot, want minuten lang stond Rosalie alleen zonder dat iemand zich om haar bekom merde. Enkele van de „ouderen" hadden van leerlingen in de eerste klasse reeds sterk aangedikte verhalen gehoord van de ver schijning van een raren, ouden man, die erg plat praat*' „Gunst, stel je voor, dat ze zoo'n kind in St. Columbus-College toelaten. Mijn va der betaalt toch zeker niet zooveel school geld om me met zulke schepsels om te la ten gaan", meende Sadie Brown, wier va der millionair was en het nog eens tot pre sident der Vereenigde Staten of minstens tot minister of gezant hoopte te brengen. Sadie was een verwend meisje, onge veer een jaar ouder dan Rosalie Met één oogopslag stelde ze een vernietigend von nis over Rosalie's groene jurk, die meer dere modes ten achter was, en de andere tekortkomingen van haar toilet. Maar ze zag ook, dat Rosalie mooi was, en dat stemde haar nu niet bepaald milder, want tot dusverre had zij zich alijd als de schoon heid van de school beschouwd. Eindelijk deed ze haar mond open. „Hoe heet je?" vroeg ze bruusk. Al had Rosalie uit het raam gekeken, Sadie's laatdunkend* houding en aanmati gende opmerking waren haar niet ont gaan. „Hoe heet jezelf?" klonk haar weder vraag. terwyl ze zich omdraaide. Een paar meisjes grinnikten en kwamen wat dichter by. „Wij verdragen hier op school geen bru taliteit van nieuwe leerlingen", viel Sadie uit, rood wordend. „En de nieuwelingen verdragen het niet van de oude leerlingen", pareerde Rosa lie by-de-hand. De drie in het hoekje giechelden weer. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 9