STADS
NIEUWS
28ste Jaargang
ZATERDAG 30 JANUARI 1937
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux? PAPENGRACHT 32, LEIDEN
HET VERGAAN VAN
DE „JONGE JACOBUS"
Alle 23 opvarende omgekomen.
Voormalig Cecilia-klooster te Leiden,
thans .Werkinrichting
No. 8636
9F ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vaoraitbel^mg:
V oor Leiden 19 cent pel week i 2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 rent per week S 2.60 per kwartaal
Franco per post i 2.95 per kwartaal
Hei Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, by
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent pet tegel
Voor ingezonden Mededeeiingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste S0 woorden, waarin be*
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop:
Het bericht, dat zij door de
Achilles" zouden zijn gered,
berust op een misverstand.
Volgens bij de Koninklijke Nederland-
scha Stoombootmaatschappij ingekomen
bericht, is de „Achilles" te Lissabon aan
gekomen. De kapitein heeft telegrafisch
aan de maatschappij medegedeeld, dat op
27 dezer een der opvarenden, de 27-jarige
Cornelis Kuyt, uit Katwijk aan Zee,
overboord geslagen en verdronken is. In
het telegram aan de maatschappij wordt
niet gerept van het aan boord nemen van
de bemanning van de „Jonge Jacobus".
De geheele bemanning van de
„Jonge Jacobus" is volgens een
verklaring van den kapitein van
de „Achilles", verdronken. Het
schip is gezonken.
DE LAATSTE OOGENBLIKKEN VAN DE
„JONGE JACOBUS".
Het laatste te Lissabon opgevangen
draadlooze bericht van de „Jonge Jacobus"
luidt:
„Wij verlaten het schip in de boo
ten. Wanneer wij niet veilig land be
reiken, zeg dan aan onze gezinnen, dat
onze laatste gedachten bij hen waren".
Op het oogenblik waarop dit draadlooze
bericht verzonden werd bevond de „Jonge
Jacobus" zich op een afstand van vijf mij
len van de Berlengas-eilanden, waar men
met het afvuren van signalen, met toort
sen, fakkels en andere lichtseinen, den ge-
heelen nacht met inspanning van alle
krachten bezig 'is geweest met het afzoe
ken van de kust. Al het zoeken bleef ech
ter vergeefsch. Het stoomschip „Achilles"
heeft nog geruimen tijd in de omgeving
het water afgezocht in de hoop, iets van
het schip of van de reddingbooten te vin
den. Draadloos meldde later de kapitein
van de „Achilles" echter, dat hij er niet
in geslaagd was eenig spoor van de schip
breukelingen te ontdekken.
Het eerst verspreide bericht, volgens
hetwelk de bemanning van de „Jonge
Jacobus" door de „Achilles" gered zou
zijn, blijkt dus onjuist te zijn.
DE MEENING VAN DE REEDERIJ.
Bij de reederij van de „Jonge Jacobus",
de Middellandsche Zeevaartcompagnie, di
rectie Wambersie en Zoon te Rotterdam,
was gisteren in den laten middag uit Lon
den eveneens bericht ontvangen, volgens
hetwelk de geheele bemanning van het
schip bij de ramp zou zijn omgekomen.
Hoewel de reederij hiervan uit Portugal
nog geen rechtstreeksche bevestiging heeft
gekregen, ziet hij in het feit, dat de kapi
tein van de „Achilles" in zijn telegram
met geen woord heeft gerept van de red
ding der opvarenden van de „Jonge Jaco
bus" een aanwijzing, dat het bericht uit
Londen inderdaad de waarheid moet be
vatten,
EEN BEVESTIGING VAN DEN
KAPITEIN.
De Koninklijke Nederlandsche Stoom
bootmaatschappij heeft den kapitein van
de „Achilles", die te Lissabon binnengeloo-
pen was, telegrafisch om inlichtingen ge
vraagd in verband met het gerucht, dat de
bemanning van de „Jonge Jacobus" door
de „Achilles" aan boord zou zijn genomen.
De kapitein seinde gistermiddag laat te
rug, dat het gerucht tot zijn spijt niet op
waarheid berustte en dat hij de beman
ning van de „Jonge Jacobus" niet aan
boord had.
Uit de telegrammen van den kapitein
van de „Achilles" mag men wel afleiden,
dat dit schip in het geheel niet heeft deel
genomen aan de reddingspogingen. Ware
het ongeluk aan boord van de „Achilles"
geschied tijdens het assistentie verleenen
aan de „Jonge Jacobus", dan zou de kapi
tein deze bijzonderheid zeker in zijn eer
ste telegram hebben geseind. De directie
van de K. N. S. M. is stellig van meening,
dat indien het s.s. „Achilles" de noodsei
nen van de „Jonge Jacobus" had opge
vangen en er eenige mogelijkheid bestond
hulp te verleenen, dit stellig zou zijn ge
schied.
DE OPVARENDEN VAN DE
„JONGE JACOBUS".
De bemanning van de „Jonge Jaco
bus" bestond uit 23 leden, waarvan
tien Nederlanders. De buitenlanders
waren grootendeels Spanjaarden-
De Nederlandsche opvarenden van
de „Jonge Jacobus" waren Sj. Jager
uit Rotterdam, kapitein, P. van der
Woude te Rotterdam, eerste stuurman,
A. van Vuuren te Rotterdam, tweede
stuurman, M. van Beelen te Rotter
dam, derde stuurman, A. J. de Cocq
te Schiedam, eerste machinist, Jac.
Faber te Rotterdam, tweede machinist,
F. J. Theuns te Hillegersberg, J. H.
Putting te Rotterdam, stuurmansleer
ling, M. van der Thoorn te Vlaardin-
gen, kok, J. Bruyn te Rotterdam, be
diende.
De wereld
in vogelvlucht
Vandaag spreekt Hitier. Na de berich
ten over de koude en de winterstormen is
de redevoering van Hitier het voornaam
ste evenement van den dag. Daar de rede
te laat is uitgesproken, om er in verband
met het vroegtijdig afdruken van de Za-
terdagsche krant commentaar op te leveren
wij hopen er elders in ons blad nog een
uittreksel van te kunnen publiceeren, doch
ook dat is twijfelachtig zullen wij een
bespreking tot Maandag moeten uitstel
len. Behalve voor het aanhooren van Hit-
Iers rede (en het op gepaste tijden aan
heffen van juichkreten) is de Rijksdag ook
bijeengeroepen om de volmachten welke
vier jaar geleden aan Hitier werden gege
ven en welke in April afloopen, te verlen
gen. Naar verluidt, zouden deze volmach
ten thans voor on bepaalden tijd gegeven
worden. Wij behoeven er geen oogenblik
aan te twijfelen of deze volmachten wor
den door den uit niets anders dan natio-
naal-socialisten bestaanden Rijksdag met
een „Sieg-heil" onmiddellijk verleend,
waarna stormachtige toejuichingen.
Zien wij naar de felle tegenstanders van
het Nationaal-Socialisme in Moskou, dan
treffen wij daar een stel ter dood veroor
deelden aan. Gisteren heeft de rechtbank
in het proces-Radek c.s. vonnis gewezen
en tegen de meeste bekl'agden het dood
vonnis uitgesproken. Radek zelf is er goed
van af gekomen. Ofschoon hij de voornaam
ste verrader en misdadiger was, heeft hij
maar tien j-.ar gevangenisstraf gekregen.
Vrouwe Justitia is blind, maar in Rusland
is zij buitendien lam en helt haar weeg
schaal permanent over naar de kant van
Stalin. Een paskwil, zoo'n proces!
Vier jaar Hitler-regiem
FEESTELIJKHEDEN IN ALLE
DUITSCHE STEDEN
Göbbels houdt propagnda-rede
BERLIJN, 30 Januari (A.N.P.). De
feestelijkheden van den 30sten Januari
werden ingeleid met een radioredevoering
van dr. Göbbels tot de Duitsche school
jeugd.
De rijksminister voor pers en propagan-
na sprak zijn redevoering uit in een school
gebouw te Neukoelln, een arbeidersbuurt
te Berlijn. Hij verklaarde o.m.: „Het kan
zijn, dat wij, Duitschers, ons in de wereld
niet verheugen in een groote geliefdheid.
Dat komt, omdat wij zoo vlijtig, zoo moe
dig, zoo nauwkeurig, zoo plichtsgetrouw
en zoo degelijk zijn. Dat zijn evenwel ook
de deugden, welke ons als volk en natie
groot hebben gemaakt".
Na gewezen te hebben op de vroegere
„versplintering" in de opvoeding der Duit
sche jeugd, zeide de minister: Thans zijt
gij allen vereend in één groote Duitsche
jeugd. Thans zijt gij niet meer ingedeeld
volgens godsdienstige en partijopvattingen.
Gij allen zweert bij één man en één idee.
In uw eensgezinde jeugdbeweging geeft
gij het geheele volk een lichtend voorbeeld
der gemeenschap. Wie zou zich niet geluk
kig prijzen kind van dit volk te zyn? Wie
zou den wensch kunnen hebben te behoo-
ren tot een ander volk, dat misschien rij
ker en onafhankelijker is, doch in geen
geval gelukkiger en zekerder van zijn toe
komst dan het onze. Duitscher te zijn, aldus
dr. Göbbels, is weer een hooge eer, doch
ook een harde plicht.
De steden versierd.
In alle steden en dorpen wordt vandaag
gevlagd. Vannacht zijn te Berlijn overal
de vlaggen uitgehangen. De Wilhelmplatz
en de Wilhelmstrasse zien er buitenge
woon feestelijk uit. In de groote fabrie
ken, handelszaken en kantoren worden de
laatste voorbereidingen getroffen om te
kunnen luisteren naar de redevoeringen,
vooral die van rijkskanselier Hitler, die
over alle Duitsche zenders zullen worden
verspreid.
Een stemmingsbeeld
Geheel Berlijn is een vlaggenzee. Ter
wijl de delegaties der Hitler-jeugd op-
marcheeren, verdringen de menschen zich,
diep in hun mantels gehuld, op de bal-
kqns en voor de ramen, want ook te Ber
lijn is het vandaag ijzig koud.
Reeds vroeg in den ochtend was de groo
te trek naar de Wilhelmsplatz begonnen.
Duizenden en duizenden trotseerden de
hevige koude om zoo dicht mogelijk in de
buurt der regeeringsgebouwen het feest
van den vierden verjaardag van het
Duitsch-nationaal-socialistisch regiem mede
te vieren en het voorbijtrekken der troe
pen gade te slaan.
Défilé van de lijfwacht van Hitier
De lijfwacht van den führer, de S.S.-
Leibstandarde Adolf Hitler, defileerde van
ochtend als eerste nationaal-socialistische
formatie voor den rijkskanselier, die in ge
zelschap van den rijksleider van de S.S.
Himmler, en zijn permanenten staf in zijn
auto staande de parade afnam.
Met luid gejubel en aanhoudend „Heil"-
geroep groette de menschenmenigte in de
Wilhelmstrasse en op de Wilhelmsplatz.
De commandant van de lijfwacht, de op-
pergoepsleider der S.S., Beck-Dietrich,
meldde zijn troep. Vervolgens defileerden
deze mannen, het hqr^d bedekt met den
zwarten stalen helm, in colonne langs den
führer. De menigte .groette vol eerbied het
veldteeken, dat als eenig opschrift den
naam der lijfwacht „Adolf Hitier" ver
meldt.
Ondanks de snerpende koude trok dit
keurcorps der S.S., stram marcheerend,
aan den Führer voorbij.
Rede van Hitier.
Tegen half één werd de aangekondigde
Rijksdagzitting door president Goering
geopend.
Door zitten en opstaan werden de pre
sident van den Rijksdag Goering en de
onder-voorzitter op voorstel van dr. Frick
met algemeene stemmen herkozen.
Vervolgens werd, eveneens op voorstel
van dr. Frick, de volmachtwet voor Hitier
aangenomen.
Daarna kreeg de Duitsche Rijkskanselier
Adolf Hitler het woord.
De Führer wierp eerst een terugblik op
de afgelooper, vier jaren sinds hij aan het
bewind is gekomen.
Hij verklaarde daarbij o.a.: Wie kan het
tegenwoordige Duitschland nog vergelijken
met dat, hetwelk op lezen dertigsten Janu
ari vóór vier jaren bestond, toen ik op dit
uur in handen van den eerbiedwaardigen
heer Rijkspresident den eed afgelegd heb.
Deze nationaal-socialistische revolutie
was in de eerste plaats een revolutie der
revoluties zelf. Ik bedoel hiermede het vol
gende:
Gedurende duizenden jaren heeft zich
niet alleen in den Duitschen gedachten-
gang, doch veel meer nog in den gedachten-
gang van de om Duitschland liggende
wereld de idee gevormd en postgevat, dat
het karakteristieke van elke werkelijke
revolutie een bloedige vernietiging van de
dragers van het vroegere regiem en in ver
binding daarmede een vernietiging van de
openbare en particuliere instellingen en
eigendom moest zijn. Hierin ligt wellicht,
wanneer ik de opkomst van het fascisme
in Italië beschouw, het grootste verschil
tusschen de nationaal socilalistische en an
dere revoluties.
Ik weet niet of er ooit. een revolutie van
zoo ingrijpenden aard is geweest als de
nationaal-socialistische en die desondanks
ontelbare vroegere politieke functionaris
sen ongemoeid en in vrede in hun werk
zaamheden heeft gelaten, ja, talrijke der
grimmigste vijanden in vaak de hoogste
staatsposten, zelfs nog in het volle genot
van de hun toekomende pensioenen heeft
gelaten.
Wellicht heeft juist dit optreden ons
naar buiten niet steeds geholpen. Eerst
weinige maanden geleden meenden eer
waardige Britsche wereldburgers zich tot
mij te moeten wenden met een protest
wegens het vasthouden van een misdadig
onderdaan uit Moskou in een Duitsch con
centratiekamp.
Het is wel aan het feit, dat ik niet op
de hoogte zal zijn, toe te schrijven, nooit
vernomen te hebben of deze zelfde eer
waardige mannen zich eveneens tegen de
bloedige gewelddaden van deze misdadi
gers uit Moskou in Duitschland uitgespro
ken hebben, of zij geprotesteerd hebben
tegen het gruwelijke parool: „Slaat de fas
cisten neer, waar je ze aantreft", of dat zij
zich thans met verontwaardiging verzetten
tegen het neerslaan, de schending en ver
branding van vele tienduizenden mannen
vrouwen en kinderen in Spanje.
Kenners van de verhoudingen in Spanje
verklaren, dat het aantal beestachtig af ge
slachten met 170.000 eerder te laag dan te
hoog wordt aangegeven. Naar deze pres
taties van de brave democratische revolutio
nairen in Spanje, zou de nationaal-socia
listische revolutie in verband met het drie
maal zoo groote bevolkingscijfer het recht
gehad hebben, vier tot vijfhonderdduizend
menschen om het leven te brengen. Dat
wij dit niet gedaan hebben schijnt bijna
te gelden als een verzuim en vindt van de
zijde der democratische wereldburgers
zooals wij zien een zeer ongenadige be
oordeeling.
Tot zoover was Hitler met zijn rede, toen
het voor ons tijd was om te gaan drukken.
EEN DECREET VAN HITLER
Nationale prijs voor kunst en wetenschap
ingesteld.
BERLIJN, 30 Januari (A.N.U.) „Om
voortaan beschamende gebeurtenissen te
voorkomen, beschik ik, met ingang van
heden de stichting van een Duitschen na-
tionalen prijs voor kunst en wetenschap.
Deze nationale prijs zal jaarlijks wor
den toegekend aan drie verdienstelijke
Duitschers en bedraagt voor elk van hen
100.000 R.M.
Verbod den Nobeï-prijs te ontvangen
Hiermede wordt het Duitschers voortaan
verboden den Nobelprijs te aanvaarden.
De uitvoerende bepalingen zullen wor
den uitgegeven door den rijksminister voor
propaganda en volksvoorlichting.
w.g. Adolf Hitler.
Dit nummer bestaat uit
vijf bladen, w.o. geïllustreerd
Zondagsblad.
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
Rijks'1-igzitting van heden zal Hitier vol
machten geven van onbeperkten duur.
(2de blad).
Doodvonnissen te Moskou. (2de blad).
Een nieuwe kabinetsformateur in Japan.
(2de blad).
BINNENLAND.
Vergaan van de Jonge Jacobus. (1ste
blad).
Prinses Juliana en Prins Bernhard zijn
gisteren naar Zakopane vertrokken. (2de
blad).
Ameland en Schiermonnikoog kregen
gisteren voor het eerst na zes dagen weer
post. (2de blad).
In het wetsontwerp tot herberekening der
Indische pensioenen is een belangrijke wij
ziging gebracht. De werkingsduur der wet
is teruggebracht tot 1 Januari 1910. (2de
clad).
De berichten, welke ons ter oorde kwa
men, dat de z.g. Leidsche Werkinrchiting
zal worden opgeheven en het gebouw,
waarin ze gevestigd is mogelijk haar laat
ste uur ziet naderen en onder de moker-
hamer een einde zal zien komen aan haar
bestaan van zooveel eeuwen, doet een
ieder die de historie van Leiden ter harte
gaat onwillekeurig zijn gedachten en blik
ken wenden naar die buurt achter de voor
malige O. L. V. kerk, begrensd door Mare
en Oude Vest, die sombere, ongastvrije
buurt, waarin men weinig doordringt.
Toch ligt hier een pracht stuk geschie
denis van Leiden.
We zijn hier in 't hartje van het oude
Maredorp, hetwelk later met de andere tot
de stad Leiden is samen gegroeid.
In het stadsbeeld der stad voor de refor
matie nemen de kloosters naast de kerken
de belangrijkste plaats in De kennis hier
van is voor het begrip der middeleeuw-
sche stad onontbeerlijk Het Maredorp is
hier een sprekend voorbeeld van In dit
stadsdeel alleen lagen dicht opeen gepakt
4 groote vrouwenkloosters, het St. Ursula-,
het St. Michiels-, het St. Agnieten- en het
St. Ceciliaklooster. De oude naam .Vrou
wenkamp" behoeft ons in verband hier
mede niet te verwonderen.
Men moet zich deze behuizingen kunnen
voorstellen vlak achter de stads-vestwal
gelegen omgeven door ondiepe vervuide
sloten, rijzige gebouwen met een boom
gaard, welke door een hooge muur van de
straat waren gescheiden. Een enkele groo
te poort gaf toegang tot deze gebouwen.
Van al deze kloosters van onze stad is
nagenoeg niets meer over. We denken
slechts aan het rijke St. Barbaraklooster,
't latere Prinsenhof, dat zooveel schatten
kende. Alleen de kapel van de Witte Non
nen aan het Rapenburg, thans de Acade
mie is nog een gave klosterkerk, welke ons
dagelijks eraan herinneren komt, hoe wei
nig de tijd deze kunstvoorwerpen heeft
weten te waardeeren en te bewaren en ons
de plicht voorhoudt, wat er nog is te be
schermen. Ook in het Maredorp is van het
middeleeuwsche stadsbeeld weinig meer
over. De stadswal is gesloopt, de er achter
liggende Binnenvestsloot gedempt, waar-
tusschen nu de huizen aan de Oude Vest
gelezen zijn. De groote achtergracht, wel
ke van de Mare af tusschen het St. Ceci
lia- en St. Agnietenklooster liep, langs het
HET CECILIAKLOOSTER.