3)e£eicbobe6ou/fccmt J Hat iportvliagtulg P. H. M. A. G., eon geschenk van wijlen den heer v. d Leeuw aan de Nationale Luchtvaartschool, dat Dinsdag in Frankrijk nabij Parijs verongelukt is, waarbij de vier inzittenden om het leven kwamen De burgeroorlog in Spanje. ten snapshot tijdens de aflossing der wacht voor het hoofdkwartier van generaal Franco te Salamanca Ook een Hollandsche molen ontbrak niet bij het bloemencorso te Batavia bij gelegenheid der feesten ter eere van het jeugdig vorstelijk echtpaar Koninklijke wintersport-beoefening. De ex-koningin van Siam met haar twee zoons tijdens een ski-tocht in de omgeving van Arosa Eet meer visch. De burgemeester van Maastricht, de heer Van Oppen (rechts) proeft van de lekkernijen op de door de -fed Heidemaatschappij te Maastricht gehouden tentoonstelling van zoetweter-visch De werkzaamheden aan den tribunebouw in het Olympisch Stadion te Amsterdam, dat-met 20.000 zitplaatsen wordt uitgebreid, vorderen snel. Een kijkje op het werk FEUILLETON WAT HET SCHILDERIJ VERBORG Naar het Engelsch door THEA BLOEMERS. (Nadruk verboden). 10) „Is er al een van de jongens terug?" vroeg een ander bezorgd en tuurde in de mor genschemering, die het woud in pare'grijze sluiers hulde. „Nog niet en de hemel zij Dickie Bry- ce genadig, als hij komt ik breek hem, zóó, en de kleine Jean Bonteau, die herber gier brak een twijgje tusschen zijn vin gers. „Ik sla dien verwenschten knul tot ap pelmoes. Charley, oude jongen, luister naar me", toen de man op het bed zich ruste loos om en om wierp, „het geeft niks of je nou al om Rose roept, want ze is er vandoor snap je? De jongen? zijn er al lemaal op uit om haar te zoeken en ik zou niet graag in mijnheer Dickie Bryce zjjn schoenen staan als ze hem te pakken krij gen maar het geeft niks of je om Rose roept." Doch hoewel hij met de beste be doelingen ter wereld den ouden man pro beerde te troosten, schoot Yankee Sam, de meest tactlooze sterveling ter wereld, ten eenenmale te kort in de taak om op Char ley te passen tot «r een dokter gehaald Toen hij hoorde dat Rosalie Glenconnel verlaten had, had Chicago Charley ge raasd en gevloekt als een waanzinnige. Goudgravers en houthakkers lieten hun werk in den steek en gingen zoeken, som migen in het bosch, anderen langs de ri vier, terwjjl er ook een paar naar het sta tion reden. Charlie, die Rosalie boven alles ter wereld lief had, rende als een gek het bosch in, waar hij twee dagen en nachten rond zwierf, blind van woede en verteerd door angst, tot hij eindelijk werd opgepikt door een paar mannen, die van hun vruchteloos zoeken terugkeerden. „Die arme Charley trekt het zich vree- selijk aan", zei Yankee Sam bezorgd in de deur van de hut verschijnend. „Kan je niet maken, dat hij een beetje slaapt?" vroeg de oude Rob Cameron, die zelf den heelen nacht en den halven mor gen al heen en weer liep. ,,'k Wou, dat ik het kon. Hij roept al maar om Rose, en ik porbeer hem aan zijn verstand te brengen, dat ze er niet is, maar dat geeft geen zier", zei Yankee Sam. Eindelijk hoorde hij het geplas van rie men, dat de komst van den dokter aan kondigde, en liep haastig het pad af naar de rivier. Hij was nog maar enkele minuten weg, toen de mann' t, die om de hut stonden, een luiden kreet van vreugde slaakten, want op een prachtige grijze merie kwam een jongeman naar hen toerijden, met zijn arm om Rosalie heen de kleine vluch telinge stoffig en vermoeid maar toch... het was Rosalie! Behulpzame handen hielpen het meisje afstijgen, en n ongekend gevoel van schaamte bekroop haar, toen ze in de eer lijke oogen keek van deze mannen. Zij voelden terstond, dat de jonge jager, die hun het liefste wat zij bezaten, kwam terugbrengen, een eerlijk en rechtschapen mensch was en wachtten geduldig, tot hij uit zichzelf opheldering zou geven. „Wel verdorie" riep Yankee Sam, „hier heb je de medicijn, die onze oude kame raad Charley noodig hééft. Ga maar gauw naar binnen, liefje." „Oom Charley? Wat scheelt hem? Hij is toch niet ziek?" stamelde Rosalie verblee- kend. „Ik gelóóf, dat als jij geen kans ziet om hem te kalmeeren. je morgen geen Oom Charley meer zult hebben", was het ware, maar weinig tactvolle antwoord. „Sam, die groote muil van je is toch iets vreeselijks", zei een der mannen verwij ten, met een blik op Rosalie, die den weg afrende naar de hut, waar haar pleegvader lag- Voor de deur bleef ze een oogenblik staan bang om binnen te gaan en toch ook weer verlangend. Haar grijze oogen gle den over het bosch en de weide, waar de morgenzon nu de anemonen en lupinen in een gouden gloed hulde. Toen draaide ze de kruk om en ging naar binnen. „Ben je teruggekomen, meisjelief?" sta melde Rob Cameron verbaasd. „Kom gauw hier, want hü roept den heelen nacht al om je", en bevend over al zijn leden stond de oude man op. „Oom lieve oom ik ben het, Rosa herkent u me niet?" Rosalie boog zich wer het bed en kuste herhaaldelijk het gloeiende voorhoofd van den zieke. Of hij begreep wat er gebeurde, wist nie mand, maar hij drukte de kleine hand in de zijne alsof hij ze nooit meer wilde loslaten en toen Rosalie ze wilde wegtrekken, hield hij ze nog vaster. „Ik wil enkel je gezicht maar een beetje wasschen, lieverd", ;ei Rosalie en eerst toen verslapte zijn greep, en Rosalie wiesch het klamme gezicht en zijn handen, streek het kusen glad en maakte de hut netjes. Ze had niet de minste kennis van verple gen, dit kind van de Yukon, maai het moe derlijke instinct, dat al leeft in het kind, dat met poppen speelt, zei haar wat ze doen moest, en toen de dokter kwam, vond hij zijn patiënt frisch gewasschen en gekalmeerd, in een donker, maar luchtig vertrek. „Jullie kleine Rosa is een uitmuntende verpleegster, maar ze kan dit niet lang vol houden, ze moet hulp hebben. Als een man van Charley's leeftijd koorts krijgt, is het gewoonlijk een langdurige geschiedenis. Waar is de oude Mary Cartwright, de vrouw, die vroeger op het meisje paste?" vroeg hij. „De huishouding gaan doen voor haar eenigen broer, die als weduwnaar met twee kinderen is blijven zitten. We hadden haar hier nog noodiger, vind ik, maar het bloed kruipt, waar het niet gaan kan. Alleen weet ik niet wat ^nze Rose beginnen moet, nu er geen andere vrouw in de buurt is." De dokter keek bedenkelijk. Er zijn met veel vrouwen in het land van de Yukon, en het leek hem moeilijk iemand te vinden, die het ruwe leven van de goudgravers en gouddelvers wilde deelen. „Je kunt het haast niet verlangen van een vrouw, maar aan den anderen kant rebben we er beslist een noodig. Wie zal net meisje aflossen? Ze ziet er nu al ver moeid uit." De dokter, die ettelijke hon derden mijlen van de Kama was afgeko men, keek van den een naar den ander. „Neemt me niet kwalijk, dokter, maar hoorde ik u zeggen, dat u een verpleegster noodig hebt voor den patiënt?" Het was Ronald Kerslake, die het vroeg en die gretig geluisterd had naar al wat er van Rosalie werd verteld. De doleer keek naar de kalme, onbe vreesde óbgen, de open gelaatstrekken en krari tige gestalte en voelde zich al gauw tot den. jongen pelsjager aangetrokken. „Ja zeker, mijn jongen erg noodig. Weet je een vrouw, die zou willen ko- „Ik zal het mijn moeder vragen", zei Ro nald en de dokter legde hem de hand op den schouder en hernam met opgewektheid in zijn siem: „Als je moeder zoo is als ik me haar voorstel, zal Chicago Charley goed ver zorgd worden. Waar woont ze, mijn jon gen?" „Zij moet heelemaal van de Slangen kreek komen, maar als ik haar zegt dat er iemand ziek is, reist ze den heelen nacht door en kan morgen hier zjjn." Zijn stem verried zijn vertrouwen in en trots op de moeder, die hij liefhad en van wie hij alles geleerd had. „Dan ga ik nu Bonjour, lui ik ben morgen terug, doktert Ronald wuifde even, gaf zyn paard de sporen en ver dween in een stofwolk. „Dat is een c'ijne kerel", merkte de dok ter op. hem nakijkend. „Niet kwaad", vonden de mannen, en dat was he+ grootste compliment, dat zij ooit een vreemdeling maakten. (•Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 8