Nieuws uil Krynica. Het Finsche motorschip J Johanna Thorden", dat van zijn eerste reis naar Amerika terugkeerde naar Helsingtors, werd bij de Schotsche kust door storm overvallen en op de rotsen te pletter geslagen. Het schip brak in tweeën. Beide deeleh werden niet minder dan een mijl uit elkander gerukt Ook Koning Gustaaf nam te Stockholm deel aan het lennistourhooi Zweden Frankrijk. De Koning in gesprek met Borotra, Destremau en Brugnon De heer A. H Colijn. zoon van den minister-president, is Vrijdag met de .Kwak" op Waalhaven teruggekeerd na zijn expeditie in Nieuw Guinea. De minister-president kwam zijn zoon verwelkomen 3)e 6ou/&mt Nieuws van het vorstelijk bezoek. De krantenjongens in Kryniea maken nu dagelijks goede zaken De opening van het Zweedsche parJ©- ment. Ernsl_Wigtorse, de minister van Financiën, teekent de regeeringsver- klaring op'den eersten dag der parle- rnèntszitting in 1937 De journalisten en fotografen, die In Krynica vertoeven In verband met het verblijf van het vorstelijk echtpaar aldaar, korten den tijd op aangename wijze, waarvan hierboven een aardig snapshot FEUILLETON WAT HET SCHILDERIJ VERBORG Naar het Engelsch door THEA BLOEMERS. (Nadruk verboden). „Ik zou het u niet -kunnen zeggen, dok ter. Die lammeling, die u kwam roepen, beweert dat hij haar man is, maar ze draagt geen trouwring en ze lijkt me nog een kind, hoogstens vijftien", zei de jonge pelsjager, ernstig op Rosalie neerziend. „Ik denk, dat ze een jaar of zestien is. Het is stellig eigenaardig, dat ze geen ring draagt en hoe ze hier kwamen, is me heeie- maal een raadsel. Maar in ieder geval wil je haar, als ze wakker wordt, dit briefje geven? De lammeling, zooals je hem noemt heeft het me meegegeven, en de dokter overhandigde Ronald een verzegelde enve loppe met het opschrift: „Voor mijn vrouw". Met moeite de verleiding om de envelop pe te openen weerstande legde Ronald den brief op een tafeltje vlak naast Rosalie's bed, zoodat bij het ontwaken haar blik er dadelijk op moest vallen. Juist had hy de kamer verlaten, toen Ro salie wakker werd. Ze hief haar stijf verbonden hand en arm op en vroeg zich af, wat er gebeurd was en opeens herinnerde ze zich vol afschuw en ontzetting het geheele voorval. „O, o," gilde zy ,toen ze in herinnering het kronkelende, glibberige slangenlijf weer voor zich zag. Ze had het gezicht in de kussens verbor gen, anders zou mevrouw Kerslake ge hoord "hebben in de keuken, waar ze druk bezig was een bord soep klaar te maken. Ronald liep zonder schoenen door het huis, om geen lawaai te maken, en luisterde tel kens aan de kamerdeur naar Rosalie's ademhaling. „Ze slaapt nog, moeder de slaap zal haar goed doen, denkt u niet?" vroeg hij verrukt, terwijl hij op zijn teenen naar de keuken liep. Mevrouw Kerslake, die voor het fornuis stond, draaide zich om en legde beide han den op de schouders van haar zoon. Haar blauwe oogen, nu wat flets en moe, maar stralend van moederliefde, keken bezorgd. „'t Is een knap meiske", zei ze, „en jij ben ten slotte een man, m'n jongen. Ze is de vrouw van een ander, weet je vergeet dat niet, Ronald", en ze kuste de bruine wang, die nu door een blos gekleurd werd. „Ik geloof er gen steek van, maar ik zal heusch niet verliefd worden", lachte hij en roerde eens flink in de soep. Terwijl ze zoo in het keukentje aan het praten waren, zat Rosalie in bed haar brief te lezen. Toen de beteekenis der woorden tot haar doordrong, bloosde ze als een pioen en kuste herhaaldelijk de haastig neergakrabbelde woorden. „Mijn dappere, dappere Dick", fluisterde ze, streek de krullen uit haar oogen en las nog eens. „Liefste mijn. Ik geef dezen brief aan den dokter mee, aangezien ik een paar da gen in het ziekenhuis moet blijven. Een slang heeft je gebeten, terwijl je sliep en ik heb het gif uit je dierbaar handje gezo gen met gevaar voor mijn eigen leven. Laat de jongeman, wiens moeder ik be taal om voor je te zorgen niet merken, dat je mijn vrouw niet bent, want ik heb te gen hem gezegd, dat we getrouwd waren. Zeg hem maar dat je je trouwring bij on geluk verloren hebt En praat in geen ge val over het ongeluk met die slang in zijn bijzijn, want hij heeft zich vrij laf gedra gen, maar dat is "eigenlijk geen wonder, want het was afschuwelijk. Ik denk wel, dat zijn moeder goed 'voor je zal zorgen. Ik heb haar zelf niet- gezien, maar de dok ter spreekt vol lof over haar. Over een week zal ik beter zijn, liefste, en om twaalf uur 's nachts op je wachten, ik kom met een stoomjacht. Dan troitwèh we met een spe ciale vergunning en keeren meteen naar Glenconnel terug. Ik zend je duizend kus sen. Dick." „O, jij moedige Dick. Wat zal oom Char ley je hierom bewonderen", dacht Rosalie en haar oogen waren vochtig, toen me vrouw Kerslake behoedzaam de deur open de en om een hoekje gluurde. „Zoo, ben je al wakker, beste meid", riep ze en zette het bordje dampende soep neer. „Ja", zei het meisje schuchter. „Eet dit maar vlug op, dan zul je je een heel ander mensch- voelen." Daar de patiënte verklaarde niet langer in bed te willen blijven, hielp de oude vrouw haar met kleeden. en toen Rosalie's zachte wangen met regenwater gewasschen waren en haar krullen geborsteld tot ze glansden, was ze een toonbeeld van meis jesachtige bekoring. Mevrouw Kerslake kuste haar op beide wangen; in haar hart had ze altijd naar een dochtertje verlangd en in Rosalie zag ze nu het kleine meisje, dat ze zou hebben gehad, als het niet in het grafje' in het bosch had gelegen. De oude dame bracht het jonge meisje naar de gezellige kamer en vlijde haar in de zachte kussen. „Zoo, rust maar een beetje, liefje" her nam ze en liet Rosalie met Ronald alleen om den pauw te gaan voeren, die voor het venster op en neer liep, zijn pracht van groene, blauwe en gouden veeren uitge spreid in het zonlicht, terwijl zijn schrille kreten door het woud weergalmden. j,Ik hoop, dat je beter bent", zei Ronald zacht. Hij voelde zich verlegen tegenover dit mooie meisje en hij miste de gemakke lijke houding van Dick Bryce, die Rosalie's onervaren hart zoo snel geboeid had. „Ja, dank je", antwoordde Rosalie, iet wat koel, want ze minachtte lafheid en ze voelde niet veel genegenheid voor dezen vreemde, al genoot ze ook zijn gastvrijheid. Ze was blij, dait hij voor de moeite betaald zou worden. „Je ziet er weer goed uit", vervolgde Ro nald na een tijdje, toen het zwijgèn pijn lijk begon te worden. Hij wachtte op een woord van dank voor wat hij voor Rosalie gedaan had. Hij had een hekel aan druk doenerij, evenals alle dappere menschen, hij was gewend om zijn leven te wagen, maar niet voor een jong mooi meisje. Dus wachtte hij maar vergeefs. Toen herinnerde hij zich den brief en vroeg onhandig: „Heb je den brief gevonden?" „Ja, dank je", konk het gedwongen. Doch opeens verstijfde ze en haar oogen werden groot van schrik, want terwijl hij haar scherp aanzag, boog hij zich naar haar toe en vroeg gretig: „En vertel me nu eens de waarheid, meisjelief, is de man, die je -geschreven heeft je echtgenoot of niet?" Rosalie had altijd geleerd, dat een leuge naar nog slechter is dan een dief. Als een man me besteelt en eerlijk bekent, zal ik hem helpen, maar als hij zijn ziel met een leugen bezoedelt, kan hij rekenen op een pak slaag, had Chicago Charley vaak genoeg gezegd, en het kind, dat in de diepe stilte van de bosschen was grootgebracht, vond zelfs den schijn van een onwaarheid pijn lijk. „Daardaar wil ik me liever niet over uitlaten, als je het goed vindt", zei ze ein delijk, met een gloeiende kleur van verle genheid. „O.eh.best", antwoordde de pels jager even verlegen als jyj, en staarde in het vuur. Hij peinsde zijn hersens suf, of hij niets kon zeggen, maar hij wist niets te beden ken. „Wat is hij saai en vervelend, bij Dick vergeleken. Wat zou dat rare ding zijn, dat uit zijn gordel steekt?" dacht Rosalie, toen haar scherpe oogen de rieten fluit op merkten, waarmede hij haar het leven had gered. „Wat is dat, als ik vragen mag?" en ze wees op het rietje. Meteen helderde Ronald's gezicht op. Nu had hij iets interessants om haar te ver tellen. „Waarom heb je daar niet aan ge dacht. stomme idioot?" zei hij bij zichzelf, terwijl hy het instrument voor den dag haalde. - (Wordt vervolgd^ j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 9