VRIJDAG 15 JANUARI 1937
DE LEIDSCHE COURANT
VIEEDE BLAD - PAG. 12
CORRESPONDENTIE.
Johan de Dijk, Woubrugge.
Dank voor die zelfgeteekende nieuwjaars
kaart. En dan dat leuke versje! Zoo is het!
Zooals zij zegt in de laatste twee regels,
zoo moesten alle menschen zijn en doen.
Johan zegt dit zoo:
„Want gelukkig te maken en gelukkig
te wezen,
Is een hoog ideaal van den mensch".
Dag Johan! Veel groeten thuis!
Gonnie, Leiden. Wederkeerig
het beste in het nieuwe jaar! Ik wensch
jou vooral betejschap en veel kracht en
sterkte en geduld om dit kruisje te dragen.
Dag Gonnie! Zoodra wat ruimte over is,
worden de versjes en rijmpjes geplaatst.
Mien Peuk, Leimuiden. Ik
dacht het al, dat dat versje uit de Room-
sche Jeugd was geknipt. Gelukkig dat moe
weer thuis is: zonder moeder in huis is
het niets gedaan. Groet moeder van me
en de andere huisgenooten. Dag Mien! j
Toosje Hartman, Leiden. Fijn
zoo'n mooi rapport, hé Toosje! Daar durf
je mee voor den dag te komen! Voor het
eindrapport ben ik niets bang! Jij komt
er wel. Die film zal bevallen. Ik heb er al
een stuk van gezien. Veel groeten thuis en
de hand voor jou!
Grietje en To de Loof. Ik vind i
het verbazend aardig van jullie beidjes een
'briefje te krijgen, maar dan moet je dat
met zorg maken en netjes op een mooi vel
papier zetten. Dan leest het gemakkelijker.
Ik zal de wil voor de daad nemen! Dag
beste Nichtjes! Veel groeten tan je ouders!
Greet Krol, Leiden. Dat was
zeker naar vaders zin, dat je no. 3 van de
klas was. Dat nagemaakte balcon heb ik
ook gezien. Keurig! Ja, in Den Haag was
het meer dan vol en schitterend verloopen.
Prettig te hooren, dat de boeken zoo goed
bevallen zijn. Het versje is niet slecht. Zie
je nu wel, dat het al beter gaat! Ik zal het
nog eens bewaren voor later. De eerste
twee coupletten vond ik het beste. Dag
Greet! Groet je ouders en zusje van me!
Cor van Diest, Eilthoven.
Eindelijk een brief van m'n goeie Cor en
wel van uit het Sanatorium. Ik ken Bilt-
hoven! Als het gesneeuwd heeft, is het
buitengewoon mooi, maar in het voorjaar
en den zomer! Nou dat zul je nog eens
zien, ofschhoon ik nog liever had, dat je
het dan niet zag en dat je dan weer bij
je moedertje thuis zat! In dergelijke in
richting verstaat men de kunst om feest
te vieren! Dank voor bijdrage! Dag Cor!
Beterschap en wederkeerig een „Zalig
Nieuwjaar!"
Piet Groenewegen, Leiden.
Daar is een goed middel voor, Piet! Zeg
tegen vader dat hij onze krant neemt, dan
is de zaak in orde. Als weer raadsels ko
men, stuur ik jou van mij een nummer.
Dag Piet! Veel groeten aan je ouders,
broer en zusjes! Veel pleizïer in Den
Haag gehad?
Jan Weet-graag, Leiden. Zoo
vriend, vind jij onze „Vragenrubriek" zoo
mooi! Ja jongen, die moet je maar goed
volgen. Die rubriek is ook hoofdzakelijk
voor de grooten. Er wordt heel wat „we
tenswaardigs" beantwoord Dag Jan! Dank
voor je sympathiek schrijven.
Hierbij zullen we het voor vandaag la
ten!
Tot de volgende week! Dan ga ik door
met het beantwoorden der brieven.
Er liggen nog stapels op antwoord te
wachten.
Oom Wim.
Zou het waar zijn?
Men staat in deze eeuw voor niets!
Wat men 50 jaar geleden voor onmoge
lijk hield, is nu werkelijkheid geworden.
De techniek op alle gebied is in de laat
ste jaren zoo enorm toegenomen, dat de
20-eeuwsche menschen niet meer zoo gauw
zullen zeggen: „dat is onmogelijk".
Lees ik niet in een der tijdschriften van
„glazen kleeren".
Heuscn: „stoffen van glas".
Het lijkt een sprookje, maar is werke
lijkheid naar 't schijnt.
„'Stoffen van glas!" Men is ze aan het
maken in Engeland.
Zouden we dat weven moeten noemen?
Naar ik lees, zijn het heel fijne glasdra
den, omwoeld met wol, katoen of zij, die
zoo gemaakt worden, dat ze voor het ver
vaardigen van kleeren geschikt zijn. Deze
stoffen kunnen niet kreuken; men kan ze
vouwen en oprollen; ze veeren dadelijk
weer terug in den vorm. Vlekken kunnen
gemakkelijk er uit verwijderd worden; ze
worden gewoon „afgezeemd".
Nu moet blijken, of deze kleeren prac-
tisch voldoen.
Wie van ons zal het eerst 'n glazen huis-
je aan hebben?
Oom WIM.
Weer een tehuis op
Kerstdag
door Oom Wim.
De warmte die in het bedompte kleine
cafétje hangt, doet beide half verkleumde
bezoekers goed. Ze zoeken een veilig hoek
je op, waar juist een der klanten opstond.
De krant, die het laatste nieuws bevat,
heeft ie schijnbaar vergeten. Janus lacht
en zegt tegen Theo „een kopje koffie en
het nieuws van den dag gratis", het kan al
niet mooier. En of, antwoordt de aange
sprokene, ofschoon mij het laatste nieuws
minder interesseert dan de dampende mok
ka, die gebracht wordt.
Terwijl Theo zijn koffie met langzame
teugen en met zichtbaar genoegen naar
binnen werkt, neemt Janus de krant op en
is weldra zoo in de lectuur verdiept, dat hij
zijn koffie vergeet en niet ziet, hoe Theo
hem spottend aankijkt, tot plots Janus de
krant neergooit en met groote oogen Theo
aanziet en stamelend zegt: „kijk eens! kijk
dan toch; droom ik of droom ik niet!"
Theo begrijpt er niets van en meent een
krankzinnige voor zich te zien en zegt dan:
„wees kalm Janus! weer kalm! De warmte
heeft je bevangen".
„Wat bevangen, kijk dan toch! Wat staat
hier! Lees dan toch uilskuiken! Is die op
roep voor mij of is ie dat niet?"
Nu begint het tot Theo door te dringen,
dat iets in de krant Janus zoo aangegrepen
heeft en hij neemt dan ook met een ruk het
nieuwsblad van de tafel en leest:
Oproep van den Officier van Justitie.
„Door omstandigheden, die nader zullen
bekend genaakt worden, is komen vast te
staan, dat de veroordeelde Janus Verbeek,
door de rechtbank onschuldig is bevonden
en zij mitsdien de persoon Verbeek oproept,
om ten volle gerehabiliteerd te worden!"
En wat zeg je nu? Ben ik Janus Ver
beek of niet? Word ik opgeroepen of niet?
Toe spreek en zeg eens wat uilskuiken,
die je bent? Is er nog gerechtigheid of niet?
Theo, nogaltijd stom van verbazing, kijkt
Janus aan en dan de krant, waarin dat
blijde nieuws voor beiden, met groote dui
delijke letters staat afgedrukt.
En mijn droom dan Janus! En mijn
droom! Mij dunkt, hij begint werkelijkheid
te worden. Hier mijn hand! Geve de goede
God, dat jij de persoon bent, waarover de
rechtbank destijds een valsch vonnis geveld
heeft. Ik heb het gedacht! De waarheid
moet triompheeren. Al zullen het de
kraaien uitbrengen, uit komt het", zoo
sprak mijn vader, zoo zeg ik na veertig
jaar hem na.
Zoo is het mijn vriend! Zoo is het!
En nu kom! We gaan naar het politiebureau
en vragen den Commissaris te spreken, die
ons verder zal helpen.
Daar gaan ze heen in den kouden avond,
maar geen der twee voelen de koude. Bei
den met opgerichten hoofden en met een
blik, waarin iets ligt van zelfbewust-zijn en
van een gevoel van eigenwaarde, dat ze
jaren lang reeds misten.
Vlugger dan hun stramme beenen voor
dezen droegen, komen ze aan het bureau,
waar ze met de krant in de hand weldra
tot den Commissaris worden toegelaten, die
vol belangstelling luistert naar het verhaal
van Janus Verbeek, waarvan een trouw
verslag wordt opgemaakt.
(Slot volgt).
LOSSE GEDACHTEN
door Diederik.
De aarde is rond,
Blijf jij maai* gezond
Bij al dat went'len en draaien
Doch hoe men het keert
En wat je beweerd,
Eens ben je toch voor de haaien.
De kat heeft een staart,
Is kattig van aard
En daarom niet te vertrouwen;
Al zijn ze soms lief,
Dit blijft steeds mijn grief:
„Zij bijten, krabben en mauwen!"
De leeuw is een dier,
Zeer krachtig en fier,
Is koning van de woestijnen;
Heel prachtig en mooi,
Maar ben je zijn prooi
Dan zal je weldra verdwijnen!
De menschen zijn klein,
Niet smetteloos rein,
Zuigen venijn uit veel dingen;
Bij al wat ge doet,
O menschdoet het goed
Schenkt liefde, die U omringen.
Het rammelt en splijt,
Het is me een tijd,
Waarom we treuren en zeuren;
Dit leven op aard,
Heeft zin, het verklaart:
„Geloof in 't hernelsch gebeuren!"
WIE ZIJN JARIG?
15 Jan.: Nelly Straatnof, D 16 Rijpwetering
15 Jan.: Frits Barge, Oegstgeesterlaan 6.
15 Jan.: Lenie Roose. Meidoornstr. 2.
15 Jan.: Dirk v. d. Slat, 's-Gravend. weg 3,
Noord wij kerhout
15 Jan.: Wim de Groot. Bentstr., Benthui
zen.
15 Jan.: Apollonia den Haan, Langeraar
D 66.
15 Jan.: Piet Winters, Voorstr. 91, Katwijk
aan den Rijn.
15 Jan.: Cornelia v. d. Meer, Oud-Ade.
16 Jan.: Daniël Schmidt, Munnikenstr. 75.
16 Jan Gerard van Dijk, Julianastr. 100,
Lisse.
16 Jan.: Corrie Slegtenhorst, Reinevest-
straat 3.
16 Jan.- Jan v d. Krogt, Verl. Dorpsstr.
195, Warmond.
16 Jan.: Dora van Kampen, 's-Gravend.
weg, Noordwijkerh^ut.
17 Jan.: Bart Goddijn Gasstraat 21.
17 Jan.: Harry Grimbergen, Vondelweg 13.
18 Jan.: Bep Slats, Vinkenlaan 35, Noord-
wijk.
18 Jan.: Jo Meyer, Haarlemmermeer, Aals-
meerderweg 94.
18 Jan.: Sisca Hosman, Tijlloosstr. 21, Sas-
senheim.
18 Jan.: Joop Annard, Haverzaklaan 1.
18 Jan.: Theo Waayer, Dr. v. Noortstr. 95,
Stomp wijk.
19 Jan.: Co v. d. Geest, Boterhuisp. I, War
mond a/d Zijl.
19 Jan.: Agnes v. d. Loo Haarl.weg 32.
19 Jan Ko Hensing, Waardstr. 26.
19 Jan.: Truus Straathof, Weipoort, Zoe-
terwoude B 72.
19 Jan.: Bert van Schie, Kraaierstr. 34a.
20 Jan.: Jeanne v. Schaik, Staalwijkstr. 7.
20 Jan.: Nico v. d. Krogt, Verl. Dorpsstr.
195a, Warmond.
20 Jan.: Rietje v. d. Bosch, Meerlaan 1,
Stompwijk.
20 Jan.: Annie van Well, Leeuwerikstr. 35.
20 Jan.: Theo Reekers, Breestr. 87.
20 Jan.: Gerard van Bavelaar, Cathryne-
I straat 7a.
20 Jan.: Antoon Borst, Dorpsstr., Hoog-
made.
20 Jan.: Rachel Harteveld, Caeciliastr. 69.
20 Jan.: Jan Goddijn, Haarl^tr. 105a.
21 Jan.: Chris v. Schie, Da 20 Warmond
a/d Zijl.
21 Jan.: Anny Goddijn, Gasstr. 21.
21 Jan:. Lena Broekhof, R'Veen, Zuidhoek.
21 Jan.: Piet Schrama, Rijndijk 42, Voor
schoten.
21 Jan.: Cor Annard, Haverzaklaan 1.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lyst wil
opgenomen zien of bij het verlaten der
school afgevoerd wil worden schrijve
me minstens 14 dagen vóór den verjaardag.
Oom Wim.
U vraagt?
1. Wat is de grootste brug van de we
reld? en van Nederland?
2. Wat beteekent: „het blijft onder de
roos"?
3. Wie heeft het paleis te Soestdijk het
eerst bewoond?
4. Wat is een paladijn?
5. En wat een baldakijn?
6. Wat verstaat men onder: „rhytmus".
Wij antwoorden.
1. De grootste brug ligt in Amerika.
Verbindt Sant Francisco met Oakland. Dit
geweldig gevaarte kostte 77 millioen dol
lars. En de grootste van Nederland is de
brug bij de Moerdiik ongeveer 1000 M.
lang. Over de Moerdijk is niet juist,
moet zijn over het Hollandsch Diep. De
brug heet Moerdijkbrug.
2. Onder de roos („sub rosa") blijven,
wil zeggen: geheim blijven, wordt niet
verder verteld. Op de tafels der Grieken
stond bij vergadering een roos. als het
beeld van stilzwijgendheid, ten teeken
dus dat niet over het onderhoud gepraat
zou worden.
3. Een landgoed te Soestdijk (nu paleis)
werd destijds aangekocht door stadhouder
Prins Willem III. Hij kocht in 1674 de
hofstede „Zoestdijk" en deze bestond toen
alleen uit het tegenwoordig hoofdgebouw.
Van lieverlede werd dit landgoed vergroot
en verfraait, zoodat het op het ooeenblik
een paleis is met alle moderne comfort en
waard bewoond te worden door het Ko
ninklijk Paar Juliana en Prins Bernhard.
4. Een paladijn is „heer van het paleis".
Ook onderkoning van Hongarije.
5. Een baldakijn is de sierlijke hemel
boven een troon of boven een beeld.
6. Regelmatige beweging onder dans
muziek en voordracht.
(Voor de grooteren).
ENKELE HISTORISCHE FEITEN.
door Anton Roels.
Misschien kijken jullie wel eens in de
schaakrubriek van de „Leidsche Courant"
en velen zullen al die vreemde figuren on
begrijpelijk en vervelend vinden. Ik zal
wel niet behoeven te zeggen, dat een der
gelijke meening heelemaal verkeerd is,
want het schaakspel is een van de interes
santste, om niet te zeggen hét interessant
ste „spel", dat bestaat.
Maar ik wil jullie nu niet over het scha
ken zelf praten. Ik wil jullie enkel een jaar
feiten vertellen.
Jullie weet natuurlijk allemaal, dat onze
landgenoot dr. Euwe sinds 1935 wereld
kampioen is, maar zou het nu niet aardig
zijn, daarbij ook te weten, wie vroeger de
zen hoogen titel gedragen hebben?
Komaan dan, ik zal jullie een lijstje op
geven met de namen der schaakkampioe
nen van de laatste honderd jaar. De jaar
tallen tusschen haakjes geven aan, van
wanneer tot wanneer de genoemde perso
nen wereldkampioen zijn geweest:
VAN TWEE BROEDERS
door Oom Wim.
XIV.
La Bourdonnais
Staunton
Anderssen
Morphy
Steinitz
Lasker
Capablanca
Aljechin
Euwe
(1834—1840)
(1841—1851)
(1851—1858)
(1858—1863)
(1866—1894)
(1894—1921)
(1921—1927)
(1927—1935)
(1935—?
De laatste vier kampioenen leven allen
nog en allen zijn nog steeds geestdriftige
schakers. De oude Lasker is er dezen zo
mer zelfs nog in geslaagd van dr. Euwe te
winnen, al was onze landgenoot toen ook
juist slecht in vorm en maakte hij een
groote fout, die hem de partij kostte.
Achter dr. Euwe heb ik maar niet de vol
ledige jaartallen ingevuld, omdat ik me
niet graag voor profeet zou durven uitge
ven. Maar we1 kan ik jullie vertellen (en
misschien hebt je dat ook reeds in de
krant gelezen) dat Euwe in 1937 weer te
gen dr. Aljechin zal schaken om het we
reldkampioenschap. Als ditmaal Aljechin
zou winnen, heeft hij zijn verloren titel te
rug. In het andere geval blijft Euwe we-
icldkampioen.
Over dezen Alpechin gesproken, daar
kan ik jullie nog een geweldige prestatie
van vertellen.
Jullie hebt wellicht allen wel eens ge
hoord van het z.g. „blindspel", dit is het 1
spelen van een partij, terwijl men nóch
het bord nóch de stukken ziet. Men gaat
b.v. in een kamer zitten naast die, waar de
tegenstander speelt. Telkens worden diens
zetten gezegd, waarna men uit het hoofd
zijn antwoord geeft. Ik behoef wel niet te
zeggen, dat zulk blindspel op zichzelf al
een groote prestatie is, omdat men alle zet
ten onthouden moet en het geheele veld
in zijn gedachten dient te hebben.
Welnu, Aljechin heeft het klaargespeeld,
twee en dertig partijen tegelijk op deze
wijze te spelen. Hij won er maar even ne
gentien van, negen bleven onbeslist, ter
wij] hij er slechts vier verloor.
Dat is een prestatie, die niet gemakke
lijk overtroffen zal worden!
NIEUWE RAADSELS.*)
Ingestuurd door Piet Groenewegen.
Raadsel I:
x medeklinker
oxo loopplaats voor kippen.
o o x o o soort straat,
xxxxxxxde gevraagde plaats in
Limburg
o o x o o de naam voor een hond
oxo kip
x medeklinker
Op de kruislijnen komt de naam van een
welvarende plaats in Zuid Limburg.
Raadsel II:
Welke heilige heeft in den hemel de
grootste kroon?
Verborgen plaatsnamen.
Ingestuurd door Annie v. d. Geest.
I. De kat wijkt voor geen hond.
II. Jan rolde naar beneden.
III. Onze Christien slaapt in de kamer.
IV. Henk haalde de hengel op!
V. Op de hei loopt een man.
Meisjesnamen.
I. Jan schrijft op zijn manier.
II. Maartje schrijft op de lei.
III. Moe riep net.
IV. Ze gaan niet naar tante.
V. Zus teekent op de lei, dat vindt ze fijn.
De oplossingen niet opsturen. Deze
geven Piet en Annie de volgende week
zelf.
Oom Wim.
DE OPLOSSINGEN DER RAADSELS
van Corrie van Diemen, waren:
1. paard, 2. os, 3. koe, 4. bij, 5 ezel.
1. Warmond, 2. Katwijk, 3. Leerdam, 4.
Weesp, 5. Voorschoten.
Edele vriend, hebt geen zorgen voor
den tijd! Komt tijd, komt raad. Weet wel,
dat het edel zaad, dat we strooiden in de
harten der onzen, niet kan verloren zijn.
En dandroomen is in den regel bedrog
en vaak het gevolg van overspanning of
onvoldoende rust des geestes!
Dat het zoo ware: ik zou den hemel
danken. Maar de toekomst zal ons leeren,
wat schijn is en werkelijkheid.
Hce, heer Graaf, wat moet ik daar
uit verstaan? U verbergt iets voor mij;
nooit spraakt gij aldus voor dezen.
Ja, dat kan zijn, mijn edele vriend en
weldoener, maar ik voelde me dan ook nog
nooit zoo ellendig te moede als thans. Ik
voel me niet goed. Mijn oude hartkwaal
wil maar niet genezen. En die kwaal sloopt
mijn krachten, houdt den slaap uit mijn
oogen en doet mij de toekomst van Ano-
nio donker zien.
U hebt rust noodig mijn vriend; rust
en niets dan rust. Kom ik zal u met mijn
rijtuig thuisbrengen; uw paard blijft tot
morgen hier. Dan kan de stalknecht het u
brengen.
Ik dank u voor uwe goede bedoeling
heer Graaf en neem uw aanbod aan. Een
rit te paard zou momenteel mij niet ten
goede komen.
En nu, graaf van Weebrich, houd
moed. Er is een God, die over ons waakt
en niet ons halen zal, voor de ure slaat,
waarop Hij- ons verwacht daar boven!
Kom het hoofd recht op en het lot ge
dragen, dat ons deel zij! En vergeet nooit
wat er ook gebeure een edelman
treedt den dood zelfs onverschrokken tege
moet.
En dan! Waar ik van dienst kan zijn,
daar zal ik niet ontbreken
De twee vrienden drukken elkaar de
hand tot afscheid. Het rijtuig rolt het
voorplein over, de breede gracht en de
lange oprijlaan voorbij en is dra uit het
gezicht verdwenen.
De graaf van Helmond tot Oensel denkt
na en schudt medelijdend het hoofd. Hij
wist van die kwaal en zag maar al te wel,
aan de gebogen houding en lusteloozen
gang en donkeren blik en zilveren lokken,
dat de graaf van Weebrich zijn dagen ge
teld waren en hier de kunst machteloos
stond.
Arme Graaf! Arme Antonio! wat zal van
jou terecht komen! Gij die nog zoo'n be
hoefte hebt aan steun en stut en leiding;
gij, die nog niets begrijpt van den ernst
des levens en de wereld beschouwt als een
lusthof, waar het wel is te wonen en waar
iederen wensch van ons hart vervuld kan
worden.
Arme Antonio!
Maar toch, ik ben er ook nog! Ik de
vriend van je vader! Ik zal van verre zoo
veel in mijn vermogen is, een oog in 't zeil
houden en ik zal trachten je in het rechte
spoor te houden, dat ben ik verplicht aan
dien goeien Graaf van Weebrich, wiens
vriendschap dateert van onze prilste jeugd
af; zoo redeneert van Helmond tot Oensel
in zichzelf voort, tot de slaap zijn oogen
luikt.
De graaf van Weebrich is weer thuis en
zit m zijn zitkamer, waar alles getuigt van
voorbije jaren, van geslachten her.
Ieder stuk is hem dierbaar en aan ieder
meubelstuk, wat door de graven met zorg
gerangschikt staat, is een herinnering in
zijn geest bewaard en hij peinst over de
jaren die voorbijgingen en over de men
schen, en de geslachten, die voorbijgaan in
dit leven, al maar door.
„Ook ik zal weldra hier niet meer zijn
en mijn Carolus zal heer en graaf genoemd
worden; zal hier zitten in dezen zelfden
stoel; zal mij vervangen en danrolt
het leven weer voort, alsof niets gebeurd
ware. En ik, ik zal zijn bijgezet in den
grafelijken grafkelder en mijn gebeente
zal rusten, bij mijn voorvaderen en samen
zullen wij dan wachten tot den dag der
opstanding, als wij elkaar weerom zullen
zien van aangezicht tot aangezicht.
En hij lacht tegen de levensgroote por
tretten van de geslachten, die gingen en
hij ziet zich daar reeds levensgroot
in olieverf geschilderd ook reeds han
gen naast de anderen en ook dan zal men
zeggen, als men komt in deze kamer:
„Hij lijkt precies, zoo was hij! God
schenke zijne ziele rust en geve hem de
kroon der zaligen".
En men zal antwoorden met buigend
hoofd en met iets in de stem, waarin droef
heid ligt: „amen".
En men gaat heenin het leven, dat
arbeid vraagt en geen tijd tot peinzen
gaat voort".
Dat waren de gedachten, die den graaf
op het oogenblik bezighielden.
(Wordt vervolgd).