Optocht van studenten te den Haag.
3)e ftziebelve @ou/ïcmfc
Prinses Sieglinde zur Lippe, een der bruidsmeisjes bij het
Prinselijk Huwelijk, arriveerde Zaterdagavond te den Haag,
waar zij aan het station S.S. door baronesse van Heemstra
(links) verwelkomd werd
Een optocht van studenten trok Zaterdag onder groote be
langstelling door den Haag. Een aardig detail uit den stoet
Spelmoment voor het doel der DelHsche studenten tijdens den hockey- G.aal C. Ahlefeldt; graal Welczeck en graal Fabius zu Dohna (v.l.n.r.) drie
wedstrijd Amsterdam-D.S.H.C. in het Amsterdamsch stadion der bruidsjonkers van het Vorstelijk Paar, voor het hotel des Indes te
den Haag
lijdens net giooie .Oranje bal dat
Zaterdag te Amsterdam gehouden werd,
fotografeerden wij de bekende schrijf
ster Jo van Ammers Kuhler en den
teekenMr Barnard van Vlijmen onder
een dans
Dr. J. J. F. Dhont, oud-voorzitter der
Maatschappij voor Diergeneeskunde,
Is op 82-jarigen leeftijd te den Haag
overleden
FEUILLETON
HELGA'S WEDDENSCHAP
Uit bet Noorsch
door
SIGRID BOO.
(Nadruk verboden».
41)
Waar moeder is, is er altijd leven en
afwisseling; dus had ik die week nauwelijks
tijd om uit te blazen, laat staan te denken.
Daarna was het moeilijker. Ze reed weg
met de auto, om haar man te ontmoeten, en
ik kocht een krant om de advertenties voor
dienstboden na te zien. M'n tijd is nog niet
om. Zooals ik tegen moeder zei: Noem me
niet koppig, waar we de mooie uitdrukking
vastheid van karakter hebben.
Wat rk je vertel van moeder en mij,
blijft natuurlijk tusschen ons, daar hebben
de anderen zich niet vroolyk over te ma
ken. Het beste was, de verhouding in het
geheel niet te analyseeren, niet tegenover
jou en niet tegenover mezelf: Ik heb 't ge
voel, dat ik verkeerd handel, wanneer ik
het doe. Maar ik denk soms, wat de por
tier van het hotel en de anderen, die er
verder nog waren, gedacht moeten heb
ben, toen moeder in de auto overeind ging
staan, me toewuifde en riep: Ik wil, dat
je op je vadea* zult lijken. Het laatste, wat
ik van haar zag, was, dat ze schreide. Den
volgenden dag echter kreeg ik een leuke
ansicht, waarop om. stond: Hoe zal het
gaan, als ik jou niet langer heb om op me
te passen?
Ja, ja, we zijn modern, daaraan man
keert niets niemendal
Morgen begin ik opnieuw met frisschen
moed, dit keer als meisje-alleen. Ik heb een
baan gekregen bij 'n journalist, Mortmann,
meer bekend onder den naam „Pontus" in
„Aftenavisen"; hij, die eiken dag korte
stukjes schrijft en causerieën houdt en van
wien beweerd wordt, dat hij de geestigste
man van de wereld is. Ik heb behoefte aan
den opwekkenden invloed en de stimulans,
die moet uitgaan van te leven in de zoo on
middellijke nabijheid van een geestig
mensch. Eens rechte hartelijk te lachen,
dat is de op het oogenblik hoog noodige
kuur voor m'n zenuwen. M'n volgende brief
zal waarschijnlijk doorspekt zijn met ge
stolen aardigheden. Er staat je wat goeds
te wachten.
Hou je intusschen taai. Groet de vrien
den en kennissen. Gelukkig duurt het niet
lang meer, voor ik me bij de bende kan
aansluiten en de straten onveilig maken in
onze dierbare stad.
Je Helga.
Oslo, 12 Augustus.
Zeventiende rapport.
Lieve Grete!
't Jonge, 't jonge, dat gaat dan maar es
gesmeerd. Van de eene betrekking in de
andere. Het moeilijkste is, ze thuis al die
adresveranderingen aannemelijk te maken.
Tante Aleksandra dreigt, over te zullen ko
men om me te halen.
Ja, dat was een pracht-kuur, m'n ver
blijf bij „Pontus". de geestigste man van de
wereld. Daar was heusch geen gebrek aan
afwisseling en stimulans.
Mevrouw was een wat mager, angstig
schepseltje; en een mijner eerste overpeni-
zingen was, dat het kranig was van „Pon
tus", er zoo den moed in te houden met
een levensgezellin als zij. De kinderen
maakten ook een geslagen indruk; lief en
gehoorzaam, maar zoo verlegen dat je zou
denken, dat ze thuishoorden in de vorige
eeuw. Meneer de redactiesecretaris was niet
thuis ,toen ik des middags kwam. Mevrouw
vertelde me, dat hij het op 't oogenblik
ontzettend druk had, veel te erg, en dat
hij daardoor wat zenuwachtig was. Ik zei-
de, dat ik den nom de plume „Pontus"
heel goed kende, en dat ik zijn artikelen
kostelijk vond.
Ja zeker, hij is geestig, zei mevrouw,
maar zonder veel enthousiasme; en op
nieuw verwonderde ik mij over de speling
van het lot, dat den van humor spranke
lenden man samen gebracht had met dit
droge, ernstige, kleine vrouwtje. Zeker,
hij is geestig, herhaalde ze verstrooid
maar, zooals ik al zei, hij is een beetje ze
nuwachtig op 't moment, vooral des mor
gens. De zeg het u, dan weet u het wel.
Jawel, dacht ik, het is best te begrijpen,
dat je zenuwachtig wordt, wanneer je al
tijd en eeuwig geestig moet zijn. Ik heb
een oom, die ook een bekend humorist is,
en hij heeft bijna het blad van een eiken
houten eettafel kapot Getrommeld.
Het meidekamertje zag er, als gewoon
lijk allerafgrijselijkst uit; alleen waren
voor afwisseling de muren hier galgroen en
niet zalmkleurig en het raam was aan den
straatkant. In de buurt lag een park, en
tusschen de huizen door zag ik de toppen
van een groep boomen. Het deed me zoo
denken aan Vingergaard, dat ik besloot hier
het verdere van den tijd te blijven. Het
stond echter anders geschreven in de ster
ren.
Toen ik den volgenden ochtend de schoe
nen poetste van mijn nieuwen meester, die
vreemd genoeg beslist onsympathiek wa
ren, hoorde ik een ontzettend spektakel uit
de slaapkamer van meneer en mevrouw.
Het was een basstem, die met kracht steeds
weer eenzelfde woord herhaalde, een heel
merkwaardig woord trouwens: Maerra-
jente, mae-aer-r-rajente. Ten minste,
zoo klonk het mij in de ooren. Ik wist abso
luut niet wat er aan de hand was, maar ik
kwam ten laatste tot de conclusie, dat hij
z'n vrouw hardop een nieuw, geestig stuk
je voor de krant voorlas.
Ineens ging de deur van de slaapkamer
open, en het warrige, kleine hoofdje van
mevrouw keek om den hoek. U begrijpt
toch wel, dat u antwoorden moet, als mijn
man u roept, zei ze vermoeid. Op hetzelf
de oogenblik verscheen achter haar rug een
manspersoon en duwde haar opzij. Dat
kon niemand anders wezen dan „Pontus"
zelf, de geestigste man van de wereld.
Zijn toilet bevond zich nog in een zeer
vroeg stadium; misschien kwam het daar
door dat je kon zien, hoe z'n heele lichaam
trilde van opwinding. De teenen in de grij
ze kousevoeten gingen op en neer als de
toetsen van een piano, en door de bretels,
die aan den achterkant naar beneden hin
gen, liepen de ijselijkste stuiptrekkingen.
Van boven bedekte een borstrok z'n eenigs-
zins tonvormig lichaam ik kan me heel
goed iets voorstellen, wat testhetischer is
dan een man in ochtendkleedij. Hoogstens
kun je ze grappig vinden, lief; maar dan
moet je ze kennen, en dolveel van ze hou
den Pontus was afschuwelijk. Als ik z'n
gezicht zal beschrijven, aarzel Ur tnwh«n
twee beelden: en razende buldog en een
dreigende onweerswolk, doch beide ver
gelijkingen zijn intusschen veel te zwak.
Wanneer blikken konden dooden, was er
van mij al lang niets meer over. Na een
stortvloed van minder mooie uitdrukkin
gen al brullend ten beste te hebben gege
ven, vroeg hij, waarom ik niet antwoordde.
Dit bezorgde me een kleinen schok, maar
ik herstelde me tamelijk vlug. Het was me
wel wat te kras, dat ik zou moeten luiste
ren naar een scheldnaam. Daarom ant
woordde ik bedaard. Meneer, mijn naam
is Helga. Ik zag mevrouw de oogen sluiten,
alsof ze nu een catastrophe verwachtte.
Gelukkig bedacht hij zich, als je het ten
minste zich bedenken kunt noemen, wan
neer men met het geluidvolume van een
bazuin brult: Geef op m'n schoenen, bru
tale meid! Zoodra hij ze had, smeet hij de
deur met zoo'n kracht toe, dat alles wat
m de keuken aan den muur hing, klette
rend opsprong.
Mevrouw gleed de kamer uit en fluister
de: Hij is een beetje zenuwachtig van
daag, de stakker; het i? 's morgens altijd
het ergst. Laat de kinderen bij u eten, dan
hinderen ze hem niet. Het is dat „dage
lij ksch verhaal" wat hem dwars zit, het is
niet gemakkelijk, iets te vinden. Al vijf jaar
lang. heeft hij er iederen dag een geschre
ven.
Vijf jaar, dat is 5 maal 365 min de zon
en feestdagen. Ik voelde een vleugje mede
lijden en dacht er aan hem voor te stellen,
te schrijven over den huistiran, maar zag
er bij nader inzien van af. Waarschijnlijk
had hij dat onderwerp al lang uitgebuit
met een van z'n vrienden of buren als mo
del.
(Wordt vervolgd)