tenige der Indische gedelegeerden die het huwelijk van de Prinses zullen bij
wonen, zijn Dmsdag door minister*president dr. H. Colijn in audiëntie ontvangen.
V.ln.r.dr. Colijn. Tengkoe Kamil, Tengkoe Mansjoersja en Pangeraft Arso
Soerhamidjojo
H. K. H. Prinses Juliana en Z. D. H. Prins Bernhard luisterend naar
de zanghulde op het Regentesseplein te den Haag tijdens de huldiging
Dinsdagmiddag in de Residentie door de bij het Haagsche Comité aan
gesloten vereenigingen
-
Het gesehenk der Friesche vrouwen voor H. K. H. Prinses Juliana.
Een Friesch costuum met toebehooren, dat door een deputatie is aan
geboden
Z. D. H. Prins Bernhard (links vooraan) maakte Dinsdag een ochtendrit te paard in gezelschap van luit
Romer (naast hem). Daarachter links Prins Aschwin en rechts graat C. Ahleteldt. Het gezelschap op
de Wittebrug te Scheveningen
Door het Amsterdamsch gemeente
bestuur wordt aan de leerlingen van
alle scholen in de hoofdstad een her
inneringsmedaille uitgereikt, geslagen
door 's Rijks Munt te Utrecht. De
voorzijde toont de beeltenis van het
vorstelijk paar. De keerzijde het wapen
van Amsterdam
De standbeelden op Parliament Square te Londen worden
.ingepakt om ze tetvrijwaren tegen beschadiging bij'de te
verwachten drukte tijdens de kroning van Konmg George VI
van Engeland
De eerste automatische beveihgings-
installatie in ons land is Dinsdag bij
den onbewaakten overweg in den Rijks
weg No 32, Meppel Leeuwarden, in
gebruik genomen. Ingenieurs der Ned.
Spoorwegen bij de schakelkast
FEUILLETON
HELGA'S WEDDENSCHAP
Uit het Noorsch
SIGRID BOO.
(Nadruk verboden).
38)
Dien keer kreeg ik geen afdankertje van
mevrouw BeverHansen cadeau. Ze vond
zeker niet, dat ik het verdiend had. Maar
mevrouw Bech had Hans gezegd, me met
de auto te halen, dat was een prachtige
belooning voor al m'n gesjouw. We heb-
den een heerlijken rit tusschen golvende
morgen-frissche Juni-landen. Och, kon
zoo'n tocht slechts eeuwig duren!
Nadat de familie terug is van de reis,
hebben we het druk gehad. Het ziet er
naar uit, dat er heel wat logé's zullen ko
men. Laurense verkondigt iederen dag, dat
ze niet van plan is, nog een uur langer te
blijven. Met St. Jan zullen we dertig gas
tei hebben. Zalm en aardbeien. Aard
beien, vóór het aardbeientyd is. voor der
tig menschen, dat is me nog eens wat!
Ja, dat is waar ook, welkom in Noor
wegen, oudje. Dat de overgang tot het
gewone rustige leven in het eerst vrij moei
lijk is. begrijp ik best Verder wensch ik je
geluk met je besluit, nog een jaar lang
in betrenking te blijven. Je bent een sie
raad voor het geslacht der vrouw, even
wichtig en bestendig, behalve in één
opzicht. Ik heb troitwens in lang niets
gehoord van een nieuw ideaal! doet het
oude het nog altijd?
Het ga je goed. In Augustus zien we el
kaar denkelijk wel.
Je Helga.
Vingergaard, 23 Juni.
Vijftiende rapport.
Lieve Grete!
Noorwegen is te klein, als 't er op aan
komt. Geen enkele sterveling, of hij nu 01-
sen heet of Hansen, kan hier lang onbe
kend blijven.
'Het kamermeisje Helga Haraldsen is
gebleken identiek te zijn met de lichtzin
nige dochter van den directeur Breder
Deze onwelwillende, harde karakteristiek
is niet van mij afkomstig, maar van de
vrouw van dokter Myhre. Ik trek het me
niet aan, maar toch zit het me danig
dwars. Dokter Myhrj en zijn vrouw zijn
onze naaste buren thuis, dat weet je. Het
zijn de oom en tante van Sigvart, waar
over ik al eerder gesproken heb.
Zonder mijn voorkennis waren ze uit-
genoodigd schandalig genoeg. Toen alle
gasten St. Jansdag bijeen zaten in de eet
kamer en ik binnenkwam met twee bor
den aspergesoep, zat ze daar in al haar
glorie naast den gastheer, in stijve lila
zijde.
Er was verder niets aan te doen. Ik kon
onmogelijk flauw vallen met twee dam
pende borden soep in de handen, en ik
kon haar evenmin een knipoogje geven,
dat ze zich stil moest houden. Er bleef me
niets anders over dan te zwijgen. Maar dat
was te veel gevergd. Eenige dagen geleden
Jörgen, en nu mevrouw Myhre. M'n hartje
ging er van bomberdebom.
Mevrouw Myhre's gezic1 werd boirood
van verwondering: Wel. als dat niet
Helga is! Ik maakte een eerbiedig knikje
Meer zei ze op dat oogenblik niet, ge
lukkig. Toen echter de gasten na afloop
zich terugtrokken in den salon en Olga en
ik bezig waren, de tafel af te ruimen,
kwam ze binnen stuiven. Helga, wat
verzin je?
Haar stem drukte de grootste ontzetting
uit. Ze had niet verschrikter kunnen zyn.
als ze me gestrand gevonden had in een
zeemanskroeg. Ik vertelde haar, dat ik
hier in betrekking was.
Weten je vader en tante Aleksandra
dat?
Ja, natuuryk weten ze, waar ik ben.
antwoordde ik.
Maar ze weten niet, dat je hier bent
als als hern, ze denken, dat je hier
huisgenoot bent, lid van het gezin, zei me
vrouw Myhre. triomfantelijk.
Ik zeide wat waar was, dat ik daarover
nooit verder gesproken had, en dat ik niet
kon inzien dat er iets verkeerds in stak.
kamermeisje te zijn.
Helga! riep mevrouw Myhre uit, en
al de kleine, spiraalvormige krulletjes op
haar voorhoofd dansten op en neer van op
winding. Ben je werkelijk communiste?
Daar kwame mevrouw Bech aan, gewel
dig geinteresseerd: kent u onze lieve
Helga van vroeger, mevrouw Myhre? Na
het diner spreken de menschen van lieve",
al hebben ze een vya^d voor.
Of ik haar ken! kwam mevrouw
Myhre met nadruk. Ik ken haar van
haar geboorte af. Maar het doet me innig
verdriet, dat de tochter van Rarald Bre
der communiste is.
—Pardon, ik ben niet geheel georiën
teerd. zei mevrouw Bech en keek van dè
eène naar de andere, alsof ze niet goed
wist wie van ons beiden een plotselingen
aanval van verstandsvei bijstering gekre
gen had..
Mevrouw Myhre zag naar mij, zoo
als men naar een dierbare afgestorvene
ziet. Je was zoo lief en zoet, toen je
klein was! zuchtte ze D mop tot mevrouw
Bech: Heeft ze u niet eens verteld, van
wien ze een dochter is? Dat was iets ab
soluut ongehoords v-nr mevrouw Myhre,
die heel haar leven had doorgebracht in
een klein stadje en er zich mee bezig ge
houden had, van wien die of die de zoon
of dochter was, en hoe de grootouders
heetten en wat die deden voor den kost.
Mijn privé-leven kan mevrouw Bech
onmogelijk interesseeren, zei ik, het is
enkel mijn werk, wat hier in huis van
belang is.
Helga, viel mevrouw Myhre met ge
broken stem uit, hoe kom je toch zoo
obstinaat? Waarna ze me aanzag met dien
blik, waarmee alle bekrompen kleine-stads
dames me by tijden hebben aangezien en
die zooveel zegt als: Ja, dat is waar ook,
je hebt nog een moeder!
Ik verdraag het niet. Het maakt me
wild rk kan het niet uithouden.
Wel ik moet zeggen! zei mevrouw
Bech. Wel ik moet zeggen! Iets an
ders wist ze niet te zeggen.
Maar het zou nog fraaier worden.
Den volgenden dag kwam mevrouw Be
verHansen aanrijden met haar auto, op
het punt te springen van trots over haar
pasverworven rijbewijs en van al de nieuw
tjes, die ze te vertellen had. De familie zat
in het lindenpriëel, er ik geloot dat ze het
een groot deel van den ochtend over mij
hadden. Ik stond zelf in den kelder en
vochtte een reuzenwasch in. terwijl ik pro
beerde een beklemmende onrust weg te
zingen Toen ik boven kwam voor het mid
dageten, zat Lotten in de keuken en hield
de anderen op aangename wyze bezig.
Die weddenschapsgeschiedenis was prach
tig zei ze, toen ze mij zag al dien tijd
hebt u ons allemaal voor den gek gehou
den.
Ik antwoordde Lotten, dat ik niemand
voor den gek gehouden had. Als men 'n
betrekking zocht en deze tot tevredenheid
waarnam, deed het motief er toch zeker
niemandal toe, tenminste als het niet van
crimineelen aard was. En dat kon men in
dit geval moeilijk oeweren.
Dus had Jörgen zijn mond niet kunnen
houden, maar de heele weddenschiphisto-
rie verteld en nog meer ook. Ik ken
iemand, die vies op z'n baatje zal hebben
als ik thuis kom.
Laurense zei niets, c de anderen even
min. Hans' gezicht leek wel uit hout ge
sneden. Zie jy in, dat er eenige reden voor
hen was, om uit hun humeur te zyn? Als
je het dan heelemaal wilt, kan ik wel be
grijpen dat Hans zich beleedigd voelde door
mijn zwijgen tegenover hem; maar dat had
z'n reden en behoefde voor hem geen aan
leiding te zijn, zoo strak te doen.
Astrid en Ytte kwamen er ook bij Yt-
ter noemde me overspannen. Ik werd oijna
driftig. Moest je dat overspannen noemen,
als iemand werkte voor zijn brood, zelfs
al was hij daar niet toe gedwongen? Nee,
dat nu niet direct maai de rest, die wed
denschap, en dat geheimzinnige gedoe. Die
onschuldige weddenschap! Ik kan er niet
anders in zien dan een ongevaarlijke grap.
En ik kan ook gelukkig worden zonder den
diamanten ring, als iemand daar aanstoot
aan neemt.
(Wordt vervolgd).