DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN Twee brieven De Kerst-boodschap van Z. H. den Paus aan de wereld 28ste Jaargang DONDERDAG 24 DECEMBER 1936 No. 8607 S)e 9F ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij Tooraitbet^Iing: Voor Leiden 19 cent pei week S 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, by vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 Dit nummer bestaat uit zes bladen, w.o. geïllustreerd Zondagsblad. Brief van een werkloos huisvader aan het Goddelijk Kind Ik ben maar een heel eenvoudig man, kleine Lieve Heer en U moet het mij dus niet kwalijk nemen, als ik misschien niet overal de zuivere spelling gebruik of ver keerde woorden kies. Het voornaamste is, dat U mij begrijpen zult. Maar ik moet er beslist eens over schrijven. De miserie hier in huis wordt eiken dag grooter en het is, dat ik er met U eens over kan praten. Want bij de menschen zie ik geen uitweg. Ik zal maar gewoon vertellen, wat ik op het hart heb, ik.denk bij me zelf: het God delijk Kind weet ervan mee te praten. Als ik niet zoo treurig was, zou ik er haast om lachen. Het klinkt immers zoo raar: zoo n heel klein Kindje, dat weet mee tfe praten. Maar dan denk ik er weer ?an, dat U God zelf uit den hemel bent en dus almachtig. En zelf hebt U 't meegemaakt, in die stal, toen er geen mensch de voordeur wou openmaken. Wisten ze, dat U het was? Onze pastoor heeft wel eens gezegd, dat U het altijd bent, wie er ook aanbelt. Als dat waar is, Goddelijk Kind, dan is de wereld nog niet veel veranderd. Ik ken onderde- hand de menschen wel zoo'n beetje, maar het is nou nog net als toen in Bethlehem: ze laten U netjes op de keien staan. Eerlyk gezegd vind ik daar troost in. Ik denk: de goeie God heeft het zelf niet beter gehad dan wy. Wij voelen ons uitgestooten: -U was het ook. Maar wat me vooral benauwt is, dat ik geen uitweg zie. Dat ik het beroerd vind, dat ik naar de steun móet, daar praat ik niet eèns meer over. De ëerste keer, dat ik met die centen thuis kwam, begon Door te huilen en ik zweer U, lieve Heer, dat ik woest werd. En telkens, als ik weer aan het loket moest komen, om m'n centen te krijgen, begon ik inwendig te koken. Wat heb je eraan? Ik ben nu al zes jaar zonder en alles went. Het steekt je even en daar mee uit. Daar wou ik het niet over hebben. Maar ik weet niet hoe ik eruit kom. Het wordt met den dag erger, ik zie het voor m'n oogen gebeuren. Lieve, kleine Heer, Door houdt het niet uit. Ja, ze lacht als ik er wat van zeg en ze doet maar, of er geen vuiltje aan de lucht is. Maar ze ziet zoo smalletjes en ze hoest al 'n maand of drie. En ik kan wel zeggen, je moest eens iets nemen, maar och Heer in den hemel, wat is er bij ons te nemen? Ik zeg wel eens tegen m'n eigen: je moet er niet over den ken, maar ik weet maar al te goed, dat het onzin is. 'n Mensch moet immers denken, en wat dan, als je geen uitkomst ziet? Onze pastoor heeft gezegd, dat we hier maar alles moeten lijden, dat de hemel zoo oneindig mooi is en dat het daar allemaal vergeten zal zijn en ik geloof het graag. Neen, Lieve Heer, ik twijfel d'r niet aan, werkelijk niet, maar daar gaat het niet over. Als ik alleen was, dan was de zaak al opgelost. Maar ik moet voor Door en de kinderen zorgen, daar gaat het over. En laat de hemel nu ook nog zoo mooi zijn, daar kan ik toch geen brood en geen melk voor koopen en geen kleeren en schoenen en daar kan ik zeker de huur niet van betalen. Ach lieve, kleine Heer, het is geen cpstandighèid, dat ik dit schrijf, maar ik zit zoo hopeloos vast. Ik heb altijd hooren preeken, dat kinderen een zegen zijn en ze hoefden me dat niet eens te zeggen. Ik was dol op kinderen en ik bén het nog en, tel kens als het met Door weer zoover was, heb ik het huis in de bloemetjes gezet, zoo goed en zoo kwaad als het ging. Zelfs toen kleine Doortje gekomen is, ik was toen al vier jaar aan de steun. Maar nu, Lieve Heer, het moet de duivel wel zijn, die me aan 't twijfelen wil brengen, maar ze spe len hem toch ook van alle kanten in de kaart. Toen heb ik gedacht, ik moet het U toch eens zeggen. Moeder-zaliger zei altijd: Als de nood het hoogst is, is God's hulp het meest nabij, en dat ouwe mensch wist het wel. Daarom schrijf ik deze brief. Het is hier van binnen erg donker, Lieve Heer, maar al dagen lang kijk ik uit. Zal niet vandaag of morgen Uw ster verschijnen7 Lieve, kleine Meester, heb medelijden en vergeef het mij. Een werkeloos huisvader. Naschrift. Let als 't U blieft niet op de vlekken. Vader zei altijd: een man moet zich schamen over tranen, maar echt: ik kan me niet meer inhouden. Dat het nog zóóver moest komen! Antwoord van het Goddelijk Kind Mijn liefste Broer. Uw kleinste en uw allergrootste Broer heeft in den hémel uw brief ontvangen, een aartsengel droeg hem op een gouden offerschaal tot voor mijn troon van licht, de heiligen., hebben de glans gezien, die er als een huif van stralen omheenhiiïg en ze werden de wonderlijke geur gewaar, die eraf woei, een bloesem- zoete geur als heliotroop, dat is het ver trouwen, een zware geur als lavendel, dat is het lijden, een kostbare geur als rozen, dat is de liefde. Ge zyt bedroefd, 'myn lief ste broer, uw hart is gewond, en dit kleine, maarallesomvattende Hart van Mij, .het Kind uit de kribbe, heeft het gevoeld en meegeleefd. Mijn Broeders! Twee dingen moet ge nog in waarheid leeren: den zin van het lijden en. het vertrouwen! Ge zijt niet slecht, dat weet Ik: Ik lees tot op den bodem, van uw ziel en Ik versta de harten der menschen. zoo wel. Ge zyt in 't geheel niet onwillig, ge zijt niet laf enniet op standig, maar ge hebt den diepsten zin van Mijn werken nog niet begrepen. Hét is goed, dat ge de menschen laat praten, er zijn nog waarlijk goede menschen, maar bij. hen zult ge uiteindelijk geen redding vin den. Neen het is goed, Mijn Broeder, kom bij Mij. Maar leer dan ook Mijn wegen ver staan. Mijn wegen zijn niet iiw wegen,-en wat dwaasheid is bij de menschen, is groote wijsheid voor God. Ik, de Heer uw God, ben het, die tot u spreekt. Ik ben op aarde ge komen, omdat Ik u zoo liefhad, mijn Broe der, Mijn liefste Broeder. Heb Ik het schoonste paleis gekozen, een landgoed op Sicilië, èen buiten in de Riviéra? Denk eens, dat Ik dat had kunnen doen! Maar ge kent het verhaal van de stal en de kribbe. Broer, het was er zoo koud. Ik voelde de warme adem van de os en de ezel koesterend langs mijn nietige ledematen gaan, maar dan sloeg de gure wind weer binnen en ik kromp ineen en huiverde. Ik zag de tranen in Maria's oogen, ?e lekten -langzaam uit Sint Joseph's baard, de goede Joseph, hij had zoo vergeefs naar dekking gezocht! en toch, mijn broeder, wij waren daar niet ongelukkig. Wy leden daar alle drie, Maria en Joseph leden het meest om Mij, maar diep in onze zielen hing de vreugde als een mateloos lichtfeest en toen de enge len in juichende stoeten uit den hemel kwamen en Gloria zongen, stemden wij ge drieën er van harte mee in. Glorie aan God in den hooge en op de aarde vrede voor de menschen van goeden wil. Zegt ge, mijn Broeder: dat begrijp ik niet? Luister dan: alles in'de stal, ook wat ons als een zwaard door het hart ging, was ons een vreugde, omdat het de Wil van den Vader was! Die aanbiddelijke, die heilige, die gezegende Wil! De Wil van den Vader is goed, de Wil van den Vader is Liefde. De Vader heeft maar één verlangen, het verlangen, dat Ik in diepste eenheid met Hem deel: de men schen gelukkig te maken. Daarvoor zond Hij Mij, daarvoor kwam Ik stralend van vreugde uit den hemel en Ik heb het uitge zongen, terwijl Ik den voet zette in het dal van tranen: „Ziet, ïk kom, o God, om Uwen Wil te doen", maar daarvoor ook kreeg Ik als mijn aardsche erfdeel het lijden. Het lijden was de weg naar het geluk, het lij den was de weg naar de Liefde, het lijden is de weg naar God! Broeder, het duurt zoo kort en de hemel is zoo grenzeloos mooi! Uw pastoor heeft het goed gezegd. Maar leer nu ook het vertrouwen. Want Ik zend de menschen het lijden, dat is een geluk, een feestgave, dat is als eén bon voor de eeuwige vreugde, maar Ik zend hen nimmer te veel .indien hun vertrouwen echt is. Ik weet, wat goed voor ze is, Ik weet, wanneer Ik slaan moet, Ik weet, dat het lijden ze ryker zal maken en daarom eisch Ik vertrouwen. Twee dingen moet ge leeren zeggen ten allen tijde: „Het is goed, Heer" en „Dank U wel". En als Ik slaan zal, Broeder, bedenk dan: dat het God's Liefde is, die u slaat. Wat God doet, is welgedaan. „Het is goed, Heer" en „Dank U wel". Er zal misschien nog nood zijn, het is misschien nog nuttig, dat er gebrek ge leden wordt, het is misschien goed voor uw zaligheid, dat ge door de menschen miskend wordt en bedrogen (Ik zal het kwaad toelaten, omwille van het goede, dat Ik eruit doe voortvloeien), het is misschien zelfs nóodzakélijk, dat de pijn als een vlijmscherp, zwaard uw leven binnendringt, maar weet, o liefsteBroer, dat de onder grond van dit alles de Liefde is, weet dat Mijn Liefde de kelk gemengd heeft. En daarom: heb vertrouwen. Ik geef u niet te veel. En kom bij Mij, Broer, kom bij Mij. Het gaat weer Kerstfeest worden en zegenend daal Ik vanuit mijn hoogen troon en wordt weer het Kindje en daal als een Kindje in de harten neer. Broer, kom aan mijn tafel, laten wij één zijn, laat er tusschen ons die VATIC AAN STAD, 24 December. (A. N. P.). Om tien minuten voor twaalf heeft Z. H. de Paus, van zijn ziekbed voor de microfoon sprekende, zijn Kerstrede ge houden, waarvan de strekking was, er op aan te dringen, dat allen zich scharen rond de Kerk in deze stormachtige tijden. Z.H. sprak duidelijk en krachtig betoond, hoewel nu en dan zijn Stem scheen te ver zwakken. De Paus zeide o.m.: De smartelijke noot, welke zkh dit jaar met de Kerstvreugden vermengt, weerklinkt inniger en bedroeven der, terwijl de burgeroorlog met al zijn verschrikkingen, haat, doodslag en vernie tiging woedt in een land als- Spanje, waar men zou zeggen, dat de propaganda en de aanslagen tegen de meest essentieele goe deren van de maatschappij, het gezin en het individu met dë verwoestende krachten, welke tot hun beschikking staan, worden verspreid In alle landen treedt thans een ernstiger en dreigender waarschuwing aan het licht dan ooit op de geheele wereld is aanschouwd en vooral voor Europa en zijn Christelijke beschaving. De openbaring en aankondiging van de verschrikkingen van hetgeen in Europa en op de wereld wordt voorbereid, indien men niet onmidellijk en afdoende ^ijn toevlucht zoekt tot verdediging en de geneesmidde len, zijn duidelijk zichtbaar. Onder hen echter, die zich tot eerste be strijders van bovengenoemde vijandige krachten opwerpen, zien wij zulken, die zich in de keuze van hun middelen laten beheerschen door ideeën, welke valsch en funest zyn, welke de opvoeding van de jeugd bedreigden en de Kerk durven voor te stellen als den vijand van den voor spoed der natie, en die juist door hun ver keerde middelen van bestrijding die krach ten helpen bevorderen, op wier bestrij ding zij zich beroepen. Wij herhalen onzen oproep en aanbeve- V Onverschilligheid is misdadig Uit de proclamatie van het Amerikaansch Episcopaat, die wij gisteren publiceerden: Wanneer wij onze oogen zouden slui ten voor de gebeurtenissen die zich thans tegenover ons afspelen, en on verschillig zouden blijven toezien, zou dit niet slechts afkeurenswaardig maar zelfs misdadig zijn. Katholieken, die onverschillig blijven toezien naar het wereldgebeuren, zijn hun roeping ontrouw. Niemand onzer mag onverschillig zijn voor een strijd: voor of tegen God! En 't is déze strijd, die de diepe grond is van het geweldige wereld-gebeuren in dezen tijd. Ieder, die zien kan, ziet dat. En, als wij elkaar wenschen een Zalig Kerstmis, dan wenschen wij tegelijkertijd dat het laatste overblijfsel van onverschil ligheid voor de heilige zaak van God onder ons moge verdwijnen! Vanaf zijn ziekbed heeft de Paus van daag de wereld toegesproken en allerdui delijkst is de waarschuwing van den H. Vader voor de gevaren van dezen tijd Moge deze stem worden verstaan door allen, maar allereerst door de katholieken, door ons! onuitsprekelijke innigheid zijn, die de waarachtige voorproef is, van wat je hier boven te wachten staat, het eeuwige licht feest aan mijn Hart. Broerlief, Ik omhels je en zegen je, en mijn Moeder legt troostend haar hand op je hoofd. Jezus, je oudste en jongste Broeder. Zoeterwoude, vigilie van Kerstmis. Dr. HENRI VAN ROOI JEN, Kruisheer. ling aan de geheele wereld aan de prelaten, geestelijkheid en leeken en gedenken voor al de jeugd en de zieken. Vervolgens me moreerde de Paus zijn eigen ziekte en bracht verder zijn dank voor de vele be wijzen van liefde, die hij heeft ontvangen. Mijn lijden is gering vergeleken bij het lijden der wereld en het lijden van Chris tus. Wij aanvaarden het offer in overeen stemming met Zijn heiligen Wil voor de bekeering der dwalenden, den vrede en het welzijn der Kerk, en vooral voor het zoo zwaar beproefde en juist daarom ons zoo dierbare Spanje. Vervolgens memoreerde de Paus de ge beurtenissen van het afgeloopen jaar: de feestelijke intrede, van zijn tachtigsten le vensjaar, het congx-es der Katholieke jour nalisten, de tentoonstelling der Katholieke pers, de opening van het paleis der congre gatie, de Pauselijke Academie van Weten schappen, het negentiende eeuwfeest van den dood van den H. Sylvester. Hij eindigde zijn toespraak met een vu rige opwekking tot vrede en met een smeekbede tot de regeeringen om de „rust der orde", welke smeekbede de Paus zei- de neer te leggen voor de kribbe van den Vorst des VredeS, die kind heeft willen worden op deze wijze meer bemind te wor den. De wereld in vogelvlucht Is het onder invloed van het naderende Kerstfeest, dat er zoo weinig nieuws komt uit het buitenland? Weliswaar heerscht er allerminst een Kerstvrede op aarde, maar berichten van groote gevechten en veldslagen blijven tenminste achterwege. Het belangrijkste punt is op het oogen- blik de spanning met Duitschland. Dit land heeft gebrek aan grondstoffen, gebrek aan levensmiddelen en zoekt daarvoor kolo niën. Engeland en Frankrijk stellen zich op het standpunt dat er van hun kant geen medewerking te wachten is, zoolang Duitschland al zijn beschikbare krachten aanwendt om zich te wapenen. Nu kruipt een vage vrees door de menschheid, dat deze spanning zich wel eens kon ontladen in een „ontploffing" waarvan dr. Schacht onlangs sprak. Men brengt dit ook in verhinding met het Spaansche probleem. Zoo schrijft de „Evening Standard", dat Hitier generaal Franco de overwinning wil verzekeren. De hulp, welke „in hgt. geheim" werd gege ven is niet'voldoende en de mogelijkheid Is niet uitgesloten, dat de Fuehrer zal be sluiten het leger op oorlogssterkte te mo- biliseeren en openlijk meerdere divisies naar Spanje zal zenden, waardoor de we reld voor een voldongen feit zal worden geplaatst. Hiertegenover staat, dat Spanje niet het land is. dat de Duitsche militaire deskundigen ideaal achten als punt van uitgang voor een Europeeschen oorlog, terwijl ook het Britsch-Italiaansche ver drag, dat gesloten zal woi-den, een ernstige hinderpaal is voor een avontuur in dezen hoek Van Europa. Men heeft intusschen de hoop nog niet opgegeven, dat al deze symptonen slechts het voorspel zijn voor Duitsche eischen tot economischen bijstand. In officieele Bril- sche kringen verwerpt men de geruchten, dat Duitschland met de Kerstdagen op nieuw Europa zou verrassen. In China is het probleem, ontstaan door de gevangenneming van maarschalk Tsjang Kai Sjek, nog niet opgelost. Het ziet er naar uit. dat Tsjarig Sjoe Liang bereid is naar het buitenland uit te wijken, als hij maar voldoende geld meekrijgt en kans ziet ongedeerd uit China weg te komen. Binnen 8 meter v< straathoeken is stil staan met auto's en andere voertuigen te- genwoonfig verboden! (ffi In verband met het Hoogfeest van Kerstmis, verschijnt „De Leidsche Courant" weer op Maandag 28 December a.s. DE DIRECTIE. VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. Het Duitsche koloniale probleem en de houding van Frankrijk.(2de blad). Geen politieke amnestie in Oostenrijk. (2de blad). BINNENLAND. Er is overeenstemming verkregen over de regeling van het handels- en betalings verkeer met Düitschuand voor 1937 (2de blad). Een telegram van het comité van graan handelaren Rotterdam en den Bond van Nederlandsche graan- en zaadimporteurs over de moeilijkheden van den Graanhan del (2de blad). DEN HAAG - FEESTVERLICHTING met een DRIE TAX, t 2 00 per uur GARAGE DE GROOT - TEL 3300 DE HEER G. W. KAMPSCHÖER GEEN TWEEDE KAMERLID MEER. Wij vernemen, dat de heer G. W. Kamp- sch'öer aan de voorzit ters de Kamerkrn- gen Leiden en Dor drecht der R. K. Staatspartij, heeft be richt, dat hij in ver band met 't bezwaar van de partijleiding te_en cumulatie met het burgemeesters ambt, voor een zetel in de Tweede Kamer bij de komende verkiezingen niet meer in aanmerking wenscht te komen. MILITAIR VERTOON Langs den Bruidsweg Omtrent het militair eerbetoon op 7 Ja nuari, den dag van het Prinselijke Huwe lijk, kunnen wij thans het volgende mede- deelen. Eerewachten. Eerewachten, drie in getal, zullen worden opgesteld bij het Kon. Paleis Noordeinde, bij het Stadhuis en bij de Groote Kerk. Eerbetooon in den bruidsstoet. Het eere-escorte in den bruidsstoet zal staan onder commando van kolonel E. A. F. baron Creutz, commandant van het 2e Re giment Huzaren en zal bestaan uit: Een afdeeling Kon. Marechaussee te paard ter sterkte van 8 ruiters. Een afdeeling van het korps rijdende ar tillerie te paard, onder commando van een officier (in ceremonieel tenue) in de blauwe uniform, ter sterkte van 16 ruiters, alsmede 9 trompetters. Een eskadron van 4 pelotons van het 3e halfregiment huzaren, samengesteld uit de drie in Den Haag aanwezige eskadrons (waarvan twee petotons achter in den stoet), voorafgegaan door den standaard van het 3e half regiment huzaren en het muziekkorps van dat regiment. Een eerebegeleiding van 20 officieren

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 1