NEGERS WANDELEN DOOR DEN
KERSTNACHT
TN DE WILDERNISSEN VAN NAGOXGERA
De Kerst-trommels roffelen-Nachtmis in de open lucht
VIJFDUIZEND NIKKERS AAN
DE H. TAFEL
Zingende biggen
Wie ben ik?
Geachte lezer, weet u wie ik
ben? Ik' ben een gewone Missio
naris, in Midden-Afrika, en behoor
tot het Vicariaat van den Boven-
Nijl met de Hoofdstatie Nsambya
ongeveer 300 kilometer van de
Missiestatie Nagongera waar ik
op 't oogenblik de baas speel.
Nagongera ergens in de wildernis
met over 16.000 gedoopte Christe
nen. Hebt u dat goed gelezen, geen
nulletje minder, ik schrijft zoomaar
zestien duizend gedoopte Chris
tenen. Dat is geen kleinigheid.
Nagongera, waar de hoofdkerk
staat met vele bijstaties; de verste
Statie, Mazimassa ongeveer 25 ki
lometer ver en aan de andere zijde
Pokem ongeveer 20 kilometer. En
als er dan een nikker met een brief
je aan een stokje gebonden komt
berichten dat er ergens in Pokem
een oud zwart moedertje ligt te
wachten op den Priester, dan
springt mijn zwarte kapelaan
Matayo Wamala of mijn tweede
kapelaan Yosefu Kidza, beiden
van den stam der Baganda, op de
fiets en peddelt zijn 20 kilometer
en somtijds verder om het zieke
oudje naar den Hemel te helpen.
Ik ga tegenwoordig heel weinig
naar zieken, want peddelen op een
gewone fiets kan ik niet meer, daar
ben ik niet sterk genoeg meer voot
en een motorfiets, die ik wel graag
zou willen hebben, daarvoor kan
ik maar geen weldoeners vinden.
Gewoonlijk ga ik de laatste genade
middelen brengen naar zieken
niet verder dan twee uur loopens
heen en terug.
Schedels, gevuld met
apennootjes.
Ik sprak u zooeven van mijn twee ka
pelaans, Fathre Matayo en Father Yosefu:
deze zijn twee Priesters, door Mgr. Camp
ling verleden jaar gewijd; zij behooren tot
het eigenlijke Uganda, een geheel andere
stam dan de Nagongeraars. Onze Christe
nen behooren tot de Dhopadhola, die 23
jaar geleden nog nooit een blanke gezien
hadden, 't Zijn prachtmenschen, die na
tuurlijk nog niet zoo hoog geklommen zijn
op de ladder van beschaving. Somtijds twij
fel ik er sterk aan of ze wel gezonde her
sentjes in d'r krubbebol hebben dan wel
apennootjes of rijpe banen, die door d'r
danswoede tot puré gehost zijn. Op andere
tijden ben ik weer verbaasd over hun ge
zond verstand en zeg ik: waar halen jullie
toch al die geleerdheid vandaan. Maar ik
houd veel van mijn zwarte krubbebollen
omdat ze zoo eenvoudig en goedig zijn en
zeer opgeruimd van karakter.
Het R.-K. Par. Zangkoor
„De schreeuwende biggetjes".
Ze zingen altijd net als ik in hun arre-
moede, maar mij dunkt dat is een goede
karaktertrek, vindt u niet? Een arme
Missionaris die met z'n menschen mee
zingt en pret heeft, ik geloof dat het een
zegen is van den Hemel. En zoo heb ik
een zangkoor van over 65 zwarte joggies,
die zingen meerstemmig als biggetjes, na
tuurlijk omdat ze de wijs niet kunnen hou
den.
door
f. C. W. VAN GRAVEN.
Nooit Kerstnacht meegemaakt
in Nagongera?
Ge moet maar eens komen luisteren met
Kerstmis, dan zullen we weer gereed zijn
met een nieuwe Mis. Nooit Kerstnacht
meegemaakt in Nanongera? Nou ik weet
er alles van. Kerstmis in Nagongera.
Weet u wel, dat wij met ons
drieën over 6000 (vergeet de nu-
letjes niet, want ik bedoel zes
duizend) H.H. Biechten hooren
in een enkele week. O daar wor
den we ziek van en je krijgt pijn
in je rug en zware hoofdpijn zoo
dat je ten laatste zegt tegen de
grootste boosdoener: goed mijn bes
te jongen, ga zoo door, hoor! En ge
begrijpt, 't zijn allemaal geen en
geltjes, maar daar loopen ook heel
wat zwarte bengeltjes tusschen
door.
Dit jaar valt Kerstmis naar ik
meen, op Vrijdag, dus ons werk in
voorbereiding begint zeker reeds
Zaterdags te voren.
De nachtmis hebben we 's morgens om
5 uur Hoe dat verleden jaar gegaan is?
Reusachtig fijn. Net als vroeger in het
Heilig Land, toen de Joden en ook de
twaalfjarige Jezus opgingen naar Jeru
zalem om het Paaschfeest te vieren. Toen
was het Paaschfeest het groote feest, maar
bij ons onder de Phopadhola, is het Kerst
feest absoluut het groote feest. Waarom,
dat weet ik niet. Daags te voren komen
van de verst afgelegen MisieStaties bin
nen nikkers en nikkerinnen met kinderen
op den rug en eetwaren op het hoofd. Kijk
daar komt Pokem binnen, ginder komt
Mazimassa aan, Mirikit en Mwelo en in
woners van Soni Kainja en men zou zoo
kunnen zeggen:drommedarissen van Ma-
dian en Epha, allemaal goeje nikkers en
kleine nikkertjes om Kerstnacht mee te
vieren met mij die als eenige blanke met
de hulp van Broeder Joseph (ook een Hol
lander) de heele beweging moet regelen.
Mussolini in zakformaat. Hoe meer zielen
hoe meer vreugd.
Kijk, daar komt warempel ook een groep
Christenen van Buganja binnengesleept;
die menschen moeten ongeveer een kilome
ter tot aan d'r heupen door een moeras
ploeteren en dan misschien nog 15 Kilome
ter tippelen En zoo loopt de Missie vol;
en denkt nu niet met 10 of 100 of 200 men
schen, maar geloof mij als ik schrijf, 3000
menschen die den nacht in 't open door
brengen om aanstonds Kerstnacht mee te
vieren. De rest van de Christenen loopen
des nachts en om 5 uur 's morgens schat
ik de menigte op 7 a 8000. Wat een getal
len hè, en toch geachte lezer, geloof me,
ik overdrijf niet. De trommels worden ge
slagen, dat zijn de nachtklokken, de kerst
klokken. We hebben tien zware en lichte
trommen, en de nikker weet de trom te
slaan, dat is zijn trotsch.
Om 5 uur nachtmis, buiten natuurlijk.
Het feestaltaar opgeslagen onder de wa
randa van ons huis, hoog, dat ieder 't kan
zien, verlicht met veel kaarsen en gewone
petroleumlantaarn, die ongeveer kwart
voor zes gedoofd worden, want dan is de
zon opgegaan, zooals ze het geheele jaar
door iederen morgen om ongeveer tegen
zes uur opgaat. Mijn kleine zangers zijn
ook op de waranda, in een wit linnen toog-
je met een roode sjerp er over heen, over
de schouders.
Het is bij ons veel mooier
dan bij u!
O, mijn kleine zwarte joggies, zwart en
rood en wit.
't Is bij ons veel .mooier dan bij u, want
alles is arm en we hebben er van ge
maakt wat we konden, en we zijn vin
dingrijk dat vertel ik u. Mijn jongens zin
gen warempel erg aardig, heelemaal niet
als biggetjes; en ze zingen ook Kerstlie
deren, doch op een wijs een beetje neger
achtig, zoodat de zwarte Christenen ook
kunnen meezingen. Dat gaat wel een beetje
scheef, maar het zwiert toch. En nu ga ik
u vertellen wat ge niet wilt gelooven:
Weet u wel dat laatstleden Kerstmis op
dien eenen morgen over de 5000 menschen
ter Communie gingen. Over de vijfduizend
en nu kunt u zich toch wel eenige gedachten
vormen, dat Nagongera een drukke Missie
is. De Hoogmis begon zooals eiken Zondag,
om 8 uur, niet veel later, want dan wordt
het te warm. December en Januari en Fe
bruari zijn bij ons de heetste maanden
het jaar. En een Hoogmis in het open valt
niet mee; daar waren zeker meer dan
12.000 menschen neergeknield.
O, geachte lezer, ge moet het
meegemaakt hebben Kerstmis in
Nagongera.. Vijfduizend zwarten,
die van hun hart een Kerstkribbe
gemaakt hebben, om Jezus te ont
vangen. Ik denk dat O. L. Heer wel
met welgevallen op zijn Herders
neerziet, Father Matayo en Fa
ther Yosefu en op mij arme drom
mel, die met de ciborie gaan langs
het lange touw dat gespannen is
en dienst doet als Communie! ank.
O Kerstnacht, schooner dan de da
gen, hoe kan de duvel het licht
verdragen, dat in Nagongera's wil
dernissen schijnt. Daar wordt ge
loofd en aangebeden.
Als de herders moe zijn.
Lezer ik schei er uit, volgenden dag
tweede Kerstdag dag van devotie. Nou,
dat weten onze negers ook, een stille dag
in onze kerk, dan zijn de Herders ook
moe.