DE LEIDSCHE COURANT mijn best gedaan met de studie. „Komaan Cor", werd ik opgeschrikt, „zeg me maar eens even de werelddeelen?" Ik begon: „Amerika met de hoofdstad Zandvoort, Europa met de hoofdstad Billiton" „Schei maar gauw uit", zei Mijnheer; „zeg me dan maar wat in Brazilië verbouwd wordt". En prompt antwoordde ik: „ne gers en schapenvellen." „Mis", hoorde ik zeggen* „ik zal 't je wat makkelijker ma ken; noem maar eens even eenige der Ver- eenigde Staten". Weer sloeg ik een flater met „Japan, Polen, Limpopo„Houd op, houd op" gilde mijn onderwijzer, „je bezorgt me duizeligheid". Een luid, brul lend gelach schalde door het schoollokaal. Nog een kwelling zou me te wachten staan; in de geschiedenisles. „Cor in welk jaar werd de slag bij Nieuwpoort gele verd?" „In 1975". Weer een hartelijk ge lach. „Noem eenige der voornaamste per sonen uit dien tijd". „Pijnenburg en Piet van Kempen", antwoordde ik met trots. Neen het tumult wat toen ontstond laat zich niet beschrijven. Men joelde en schreeuwde allen door elkaar, zoo erg, dat de onderwijzer zijn ooren met zijn handen bedekte. Echter na eenige tikken met de liniaal op de lessenaar was alles zóó stil, dat men een speld kon hooren vallen. „Cor je bent vandaag niet uitgeslapen; ga tot twaalf uuh maar op de gang, en, kom na schooltijd maar binnen om je lessen nog eens te herhalen; misschien ben je dan wakker. Met hangende pootjes trok ik af! 't Is kwart over twaalf; de jongens zijn naar huis. „Ziezoo", zegt Mijnheer, „ik heb hier een lijstje met vragen gemaakt, beantwoord die nu maar eens netjes, dan kom ik over een uurtje eens kijken!" Schrale troost, een uur alleen in de klas! Vreemd, maar nu ging alles vanzelf, en in een goed half uurtje had ik alles klaar. Ik ging een beetje door de klas slenteren; overal eens kijken, de verschilende platen, de groote landkaart en vooral een opge zette hagedis had mijn belangstelling. Zoo was 't half twee geworden en mijnheer had zich nog niet laten zien. Ik wachtte tot twee uur en besloot toen maar naar huis te gaan. Maar jawel, de buitendeur was op slot. In rennende vaart naar de achter deur; ook op slot! Naar boven; ja daar stond een dakraam open. Zou ik het wa gen? Ach ja, Jan van Schaffelaar sprong wel van een toren; laat ik 't er dan ook maar op wagen, 't Dakraam is toch nog niet eens zoo hoog als een toren! En als ik viel, welnu dan kwam ik nog maar in een rozenbed terecht! Eigenlijk wel jam mer van die rozen; maar hier tot Maan dagmorgen te verdrogenbrrrr, ik moet er niets van hebben. Duséén, twee, drie, daar gaat ieIk was ineens klaar wakker en lag naast mjjn bed. Hevig ontsteld kwam Moe al aanloopen. Maar Cor, wat gebeurt er, wat is er toch! Ik vertelde haar dat ik gedroomd had en wat ik gedroomd had. „Welja", zei Moe. ga jij 's nachts maar naar school, maar ga nu maar weer gauw slapen!" Ik nam nog een flinke teug water, daarna stopte Moe me flink onder en na nog een ernstige verma ning me nu rustig te houden en gauw te gaan slapen, sliep ik weldra als een roos en sliep tottien uur toe! Slaap lekker! U vraagt? 1. Wie eet naar verhouding tot zijn ge wicht het meeste en mensch, een koe, een koekoek of een zijdeworm? 2. Waar komt het woord „advent" van daan? 3. Wat beteekent eigenlijk „Messias"? 4. Waar is „surprise" van afgeleid? (Voor de grooten). VAN TWEE BROEDERS Een oorspronkelijk verhaal, door Oom Wim. XL En nu werd niet alleen gesproken over alles, wat de inrichting betrof en het werkprogram zooals de Graaf v. Weebrich dit juist uitdrukte, maar ook over zoovele andere dingen, die Antonio interesseerde en hoe kan het anders, dan dat hij bij het vertrek den Directeur met warmte de hand drukte en hoe langer hoe meer begon in te zien, dat hij zich het leven aan een Ridderschool veel te donker had voorge steld. Hier was geen sprake van opofferen aller vrijheid. Hier was geen slaafsche gehoorzaamheid plicht; hier was niet uit sluitend het recht aan den eenen kant en de plicht aan den anderen kant. Hier heerschte voorzoover Antonio meende begrepen te hebben een toon van weder zij dsch vertrouwen en wederzijdsch waar- deeren en was de afstand van leerling en meester in engeren zin, nagenoeg wegge doezeld door den bewonderenswaardigen tact van den leider dier „Inrichting". Het avondfeest gegeven door Antonio voor de acht adelijke Heeren, die in dezelf de villa hun kamers hadden en aan dezelf de school hun verdere opleiding ontvingen, voor de acht adellijke Heeren, die in dezelf- plaats innamen waarop ze aanspraak kon den maken, was alleszins naar genoegen van allen afgeloopen. Piet had getoond, wat hij kon. Geboren diplomaat, die hij was, had hij zjjn beste beentje voorgezet. Alles, was tot in de kleinste finesses geregeld. En dat hem, dit feest geen windeieren gelegd heeft, moge blijken uit het feit, dat hij den volgenden dag een aardig spaarduitje in een ouwe kous opborg in het diepste eener met ijzer beslagen kist. En Antonio. Hij was meer dan tevreden. Hij had vrienden gevonden en vrienden gemaakt. Hij had daarbij geleerd. Eenmaal de tongen los, had men gepraat recht-uit en vrij-uit en zoo Antonio inge wijd in het intieme, interne leven, zooals dat geleefd werd door die jonge edellieden, die zich zooveel kunnen permitteeren, door stand en afkomst en geld, waar de gewone burger niet aan denken kan of denken zou. Afspraakjes werden gemaakt. Nieuwe avondjes georganiseerd. Nieuwe invitaties gegeven. Het was inderdaad een avond van jolijt Salvo's van geestigheden en leuke zetten veler aard waren niet van de lucht. En zoo vloog de avond om en werd het één, twee uur en nog later. De eerste stralen der morgenzonne drongen reeds door de dunne gordijnen eer het vroolijk en oolijke groep je naar hun eigen kamers was getogen. Het laatste was gebleven de graaf von Kelmond tot Oensel; een ronde en sjoviale Edelman, waarmee Antonio bijzonder sym pathiseerde, en met wien hij eigenlijk ge zegd het meeste op had. Zijn blik was als zijn woord en zijn woord was het woord van een waar edelman. „Wij passen bij elkaar" had Antonio hem toegefluisterd en zonder meer had Ed el- hart hem de hand toegestoken en hadden ze samen voor den zooveelsten keer „ad fun- dum" gedronken en de vriendschap be klonken. Geen wonder dan ook, dat Edelhart het laatste vertrok en bij het afscheid nemen, nogmaals plechtig geloofd had voor Antonio te zijn, als voor een broeder. En Antonio had in dank die belofte aanvaard. CORRESPONDENTIE. Loek Staats, Leiden. De verjaardagen zijn genoteerd. Dank voor de twee boekjes. Veel groeten thuis! Dag Loek. Nico Beuk, Leimuiden. Ja Nico, het is niet de bedoeling een vers je „bij elkaar te zoeken", men moet pro- beeren zelf een versje te verzinnen. Waar vond je dit versje? Schrijf mij dat eens! Dag Nico! Veel groeten aan Mien! Philomine Frissen, Leiden. Ik dacht het al! Philomine is een echte Limburgsche naam. Ik ben er ook zoo'n beetje bekend en versta het „Mestreesch" heel goed. Ja Maastricht is mooi. Ik ben er vaak geweest. Die nieuwe brug is ook wel mooi. Trouwens die stad is heel, heel oud. Kijk maar eens naar de prachtige St. Ser- vaar-kerk! Dag lief Nichtje! Veel groetjes aan je Ouders, broertjes en zusjes en voor jou de hand! Cor van Dies t, Sassenheim. Hoe kon ik me zoo vergissen, Cor! Je ziet al weer: „Ouwe mensen worden vergeets"! En hoe gaat het nu Corretje! Schrijf je nog eens van Bilthoven uit, hoe het gaat! Het laatste verhaaltje en alles van jou krijgt een beurt. Ze zullen je wel van huis uit op de hoogte houden, is niet! Dag beste Neefje! Beterschap en hand! Groet Moe der en Ans! Dag! CorenJopleGrobben, Al phen. Dat is niet de bedoeling! Ik bedoelde zelf iets verzinnen; hetzij een versje; hetzij een verhaaltje! Dat samenspraakje was anders zeer aardig en was wel een plaats waard. Maar? Dag jongens! Groeten thuis! Rie Castenmiller, Katwijk. Ik dacht al: „waar blijft Rie?" Eindelijk, daar kwam ze met haar bedankje. Heerlijk bezit zoo'n horloge, is wel? En nu dit ver haaltje! Ik zal zien of nog plaats is, an ders bewaar ik het nog eens voor later! Dag Rie! Veel groeten thuis! Piet, Ellie en Christiana Groenewegen. Dat versje laat is vast plaatsen! Maar is het wel zelf gemaakt? Laat me dat nog eens weten! Dag jongens! veel groeten aan uw Ouders. De raadseltjes zal ik wel eens in lassen. Emmy Bax, Sassenheim. Dat verhaaltje was lang niet het minste. Jammer, dat jij niet het boek gewonnen hebt. Blijven meedoen, Emmy! Ik heb je voor dezen nog nooit gezien, is wel? Dag Emmy! Groeten thuis! Gretha van Dam. Het versje laat ik plaatsen! Maar is dit wel „eigen werk". Ik bedoel, heb je dit wel zelf verzonnen? Dit hoor ik nog wel. Dag Gretha. Voortaan altijd meedoen! Groet Vader en Moeder van me! Annie v. d. Tuin, Leiden. Ik ben blij voor jou, dat het horloge zoo goed loopt en bevallen is. Ik heb je ver jaardag ingeboekt. Dag Annie! Het „Wel komstlied" was voor jou doen al niet kwaad. Wederkeerig mijn beste groeten aan je Ouders! Mien en Marietje Hekker, W a r m o n d. Ik zou ook wel denken, dat Rie dien nacht heerlijk droomde van Sinterklaas en zijn knecht „Pieterbaas". Ik hoop voor jul lie beidjes, dat het cadeaux regent op no. 312. Schrijven jullie me dat eens! De hand voor U allen! Marietje v. d.Meer, Z'W oude. Dat verhaaltje is voor ons toch wel wat al te kort. Als het gedrukt was, moest je grootvaders bril opzetten, om het terug te vinden. Dag Marietje! Groet je Oudere van ine! Corrie v. d. Geest, Leider dorp. Ik zou dat mooie versje geplaatst heb ben, maar ik vrees, dat het geen eigen werk is. Is niet zoo? Laat me dat eens weten, Corrie! Dag Nichtje! Rie, Voorhout. Dat opstelletje was niet.kwaad. Ik zal het nog eens bewaren. Voor nu was geen plaats. Je hebt wel meegeloot! Dag Rie! Groet je Oudere van me! Tot later! Greet Krol, Leiden. Zoo'n banketletter is zoo kwaad nog niet! Veronderstel eens dat zij alleen al die let ters voor „straf" moest verorberen? Ik dacht wel, dat jij van de partij zoudt wezen. De gedachte, uitgewerkt in jouw versje, was heel goed, maar was alleen een beetje te zwaar voor je. Als verhaaltje zou je het er beter afgebracht hebben. Dag Greet! Nellie Hensin g, Leiden. Welkom Nellie! De verjaardag is geno teerd! Dat is een heele geschiedenis van het schooistertje, Nellie? Ik zal het door geven en als dan nog in dit nummer plaats is, komt het er in. Andere bewaar ik het voor later! Dag Nellie! Veel groeten aan je Ouders. Hierbij zullen we het laten. Tot Donder dag! Dan gaan we met de Correspondentie door. Oom Wim. De vlaggen uit! door Diederik. Heel Nederland gaat feesten, Daarom de vlaggen uit! Ons Juliaan gaat trouwen, En zij is thans de bruid. Een Prins van Duitsche bloede. Hij is haar bruidegom; Laat op fanfares klinken, Roert nu de groote trom. Heel Nederland in stemming, Ter eer van 't Vorst'lijk Paar; Dat is, oprecht gelukkig, In bijzijn van elkaar. Wij leven allen mede, In hun gelukkig zijn; Het feest is gróót in Holland, Al is ons Holland klein! Ons mooie oude Volkslied, De zang: „Wien Neerlands bloed", Zet heel ons kleine landje, In nationale gloed! Laat vlaggen vroolijk wapp'ren, Ter eer van 't Jonge Paar; Wij wenschen aan hen beiden, Veel voorspoed menig jaar. Het rood-wit-blauw zal waaien; Toch voert de boventoon, De felle kleur Oranje, Voor ons zoo mooi en schoon; Oranje doet ons denken, Aan wat zij heeft gebracht, En van Oranje-telgen. Thans weder wordt verwacht. Er was eens... door Tini Sprenger. Geruischloos waren de stappen van het bedrijvige personeel, dat met blijde opge wondenheid door de hooge, breede paleis gangen liep, om verschillende toebereidse len te maken. Geheimzinnig zacht werd hier en daar gefluisterd. Af en toe zag men verpleegsters met helderwitte schorten, glimlachend de bree de, marmeren trappen afkomen.. In één van de groote, prachtige vertrek ken stond heel rustig een mooi wiegje, waarin zoo juist oen klein prinsesje voor 't eerst was neergelegd. De vader stond bij 't wiegje en bekeek glimlachend het slapend wichtje. Dan vat te hij de hand van zijn uitgeputte Vrouwe en.... ze waren beiden zoo gelukkig! Ook buiten het paleis heerschte groote vreugde, om het blijde gebeuren. Het enthousiaste volk vierde feest ter eere van de Koningin en 't pasgeboren prinsesje Dit prinsesje groeide flink op en werd grooter. Het speelde en dartelde onbezorgg in de moooie, groote paleistuin, verzorgde er de bloempjes, speelde er met de vlin dertjes, zong er met de vogeltjes. In het paleis weerklonk haar heldere kinderlijke lach, wanneer ze zich met haar vriendinnetjes vermaakte. De tijd kwam, dat ze moest gaan leeren, zooals alle kinderen leeren. Ze deed het graag en ze was heel vlijtig, zoodat ze dikwijls een pluim van haar leermeeste ressen verdiende. Ze groeide op tot een flinke jongedame en het prinsesje ging studeeren op dezelf de eenvoudige wijze, als alle andere stu denten. Ze onderwierp zich met nederige een voud aan zware examens en de uitslagen waren zeer bevredigend! Na haar studietijd wijdde ze onvermoeid haar jonge krachten aan verschillende mooie instellingen en werkte hard en met liefde voor haar volk. Nu is 't prinsesje een prinses geworden! Zij ontmoette eens een eenvoudigen, sportieven prins en ze zijn het samen „zeer eens" geworden! Zij zijn nu met elkander verloofd en hopen gauw te kunnen trou wen. Er was eens een prinsesje, dat de har ten van haar onderdanen veroverde door haar eenvoudige lieftalligheid en haar hartelijke spontaniteit. Zij is óns prinsesje: Juliana! Dat zij eens, als Vorstin, met Gods ge nade en met de steun van haar toekom- stigen Gemaal, haar volk gelukkig moge maken I WIE ZIJN JARIG? Van 18 Dec. tot en met 25 December. 18 Dec. Tonia Winters, Vooretr. 91, Kat wijk a. d. Rijn. 18 Dec. Ria van Kempen, Garenmarkt 30. 18 Dec. Bep Slats, Vinkenlaan 35, Noord - wijk (B.). 18 Dec. Pietje Groen in 't Woud, Rijn- en Sohiekade 50. 18 Dec. Annie Schoorl, Nieuwveen. 18 Dec. Janna Stolwijk, Rietveld 13, Ha- zerswoude. 19 Dec. Kees Paardekooper, Zoeterwoude, Noordbuurt E 137. 19 Dec. Nellie van Diemen, Nieuwenhudzen 20 Dec. Tini Lagerberg, Sophiastr. 43. 21 Dec. Gerard Vreeswijk, Stompwijksche weg C 92. 21 Dec. Louisje Maat, Hoogewoerd 59. 22 Dec. Hendrik v. d. Klauw, Waldeck- Pyrmontstr. 27. 22 Dec. Corrie van Dijk, Julianastr. 100, Lisse. 22 Dec. Cor Hop, Rijndijkstr. 71. 22 Dec. Marietje Vreeswijk, Zoeterwoude, Stompwijkscheweg C 92. 23 Dec. Ina Bontje, Langeraar. 23 Dec. Leen van Went, Groenoordstr. 1. 23 Dec. Tonie Molenkamp, Rijnzichtweg 161, Oegstgeest. 24 Dec. Hendrik Herreur, Langebrug 39. 24 Dec. Nellie van Leeuwen, Hoogmade B 258. 24 Dec. Corrie Adema, Oude Wetering A 32 24 Dec. Mattie Bergers, P. de la Court- straat 24. 25 Dec. Annie v. d. Loo, Haarlemmer weg 32. 25 Dec. Flora v. d. Vooren, Hoogmade 302. 25 Dec. Koos Verhaar, Oud-Ade E 34. 25 Dec. Corrie Cömpeer, Hooge Morsweg 108, Oegstgeest. 25 Dec. Sisca Langver, Hooge Morsweg 14, Oegstgeest. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag en wie bij het verlaten der school van deze lijst wenscht afgevoerd te worden, schrijve me ook* 14 dagen vóór dien dag. Oom WIM. VOORBIJ! MAAR door Diederik. Sinterklaasfeest is voorbij Alles is weer heel gewoon. Heel veel schoons heb ik gekregen, Want ik ben een brave boon. Kwaad heb ik haast niet bedreven, 'k Zeg het zelf, geloof me maar, Waarom zou het anders wezen, Dus géén leugen, het is waar. Op den avond van St. Nicolaas, Ik zat rustig bij den haard, Klopte men, en Piet kwam binnen, Daarna Sint met grijzen baard. Allen waren wij in spanning, Voor wat komen zou en ziet, i Lekkernijen, pepernoten Pakjesuitgedeeld door Piet. Ja, het was een reuzeavond, Met anijsmelk voor den dorst, En we kregen boterletter, Met zoo'n mooie bruine korst. Moederlief, zij was vol zorgen En, we hadden dol veel pret; Bovendien we mochten allen, Ook iets later naar ons bed. Maar., bij velen was het anders Op dien avond, toen de Sint Rondging, doch niet kon bezoeken Menig arme, menig kind. Die gezinnen, zoo verstoken Van dat alles, het is wreed, En er heerschte in die huizen Diepe droefheid, bitter leed. Allen, die dit leed niet kennen, Denken hier eens over na, En de kind'ren, laten zij eens Dit bespreken met hun pa. Heusch, we kunnen veel verzachten, Al is dit het volgend jaar; Maar.dan dóén!, en niet vergeten, Helpen wij als mensch elkaar! Dus van nu af aan besluiten, Dat het feest van Sinterklaas, Voor de armen óók een feest is, Spelen wij dan Pieterbaas. Alles wat wij over hebben, Geven, dus van overvloed, Daardoor brengend levensvreugde Bij de armen, zóó dit moet! Nachtmerrie. door Cor van Diest. Ja, hoe 't me zoo overkwam snap ik niet, maar dien Zaterdagmorgen wilde me niets vlotten, 't Begon met de sommen; in een minimum van tijd had ik mijn werk klaar; maar.... o wee: „Schaam je wat", ried mijnheer me aan; „van de tien som men heb je er twaalf fout!" Tableau! Het werd aardrijkskunde. Vijf vragen kreeg ieder te beantwoorden. Ik wist zeker, dat ik alles goed kende, want ik had extra Wij antwoorden. 1. Jij hebt dat zeker eens ergens ge lezen. a. Een flinke boy, als jij bent, kan per dag een flinke portie naar binnen werken, maarjij eet degenjk voedsel, waarbij de meeste stoffen verteerbaar zijn, en dus voor jouw lichaam geschikt, daarom kun jij met weinig volstaan. b. De koe eet 65 pond hooi of gras per dag, dat is heel wat meer dan jij. c. De koekoek verslindt per dag 2 X zijn gewicht aan rupsen. Dit komt, dat er weinig voedsel in zoo'n rups zit. d. De grootste veelvraat is de zijdeworm. Zij eet de bladeren van een moerbeiboom en eét verscheiden keeren haar gewicht per dag en wel zooveel dat haar vel te klein wordt. Doch geen nood. Zij kruipt er een voudig uit en heeft tegelijk een ruimer vel terug. Is dat wat? 2. Advent komt van het Latijnsche advendus, dat komst beteekent: de komst van den beloofden en lang verwach ten Verlosser. (Denk aan 25 Dec.). 3. Messias is „Hebreeuwsch", beteekent gezalfde; Koning, vandaar Heiland, Ver losser. 4. Surprise is Fransch beteekent ver rassing, ook overval, bedrog, list. Bij het feest van St. Nicolaas denken wij alleen aan „verrassing": iets goeds, waar we niet aan gedacht hebben. De school is begonnen. De lesrooster is ingedeeld; de vakken vastgesteld en thans weet elk der leerlin gen of beter en juister gezegd: elk der stu denten precies wat hij te doen en te laten heeft. Edelhart had niet overdreven. Hij had de school en de leeraans beschreven, zooals ze waren en het was dan ook voor Antonio van meet-af aan noch een teleurstelling, noch een voldoening geweest. Hij vond de school en de inrichting immers precies, zooals men zei. Er werd vier uur per dag gewerkt, hard gewerkt. Den overigen tijd was verdeeld in vakken, die meer tot den stand behoor den als paardrijden en zwemmen en scher men, terwijl 's avonds nog een uur besteed werd aan de uiterlijke welsprekendheid, een oefening, die Antonio tot hieraan totaal verwaarloosd had en toch voor zijn rang en stand van veel beteekenis zou of kon zijn. Hoe het ook zij: van lieverlede had onze jonge Graaf van Weebrich zich ingewerkt in het programma dier Ridderschool en die was het voornaamste hij had geen stof tot klagen gegeven, maar had, door het goede voorbeeld van zijn vriend begees terd, moed en zelfvertrouwen gekregen om vol te houden ente leeren, wat eerst als niet noodzakelijk overboord werd gegooid. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 14